Brief regering : Geannoteerde agenda met inzet voor de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank 2024
26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Nr. 286
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2024
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Financiën, de Geannoteerde Agenda
voor het Schriftelijk Overleg met uw Kamer van 4 april 2024 over de inzet van het
Koninkrijk der Nederlanden voor de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank. Deze vindt
van 15 tot en met 19 april 2024 plaats in Washington DC.
Voor de zitting van het Development Committee op 19 april 2024 staat in de eerste plaats de hervorming van de Wereldbank zelf op
de agenda. Verder gaat de Geannoteerde Agenda in op de rondetafelconferentie over
steun aan Oekraïne die tijdens de Voorjaarsvergadering wordt gehouden, de rol van
de bank in Gaza en de onderhandelingen voor de 21e middelenaanvulling van de International Development Association (IDA).
De Rijksministerraad van 28 maart is akkoord gegaan met het voornemen van de Minister
van Financiën om, onder voorbehoud van goedkeuring van uw Kamer, tijdens de Voorjaarsvergadering
van het IMF aan te kondigen dat Nederland aanvullend Speciale Trekkingsrechten van
het IMF doorleent aan de Resilience & Sustainability Trust. Het gaat hierbij in beginsel om een bedrag van SDR 1,2 miljard met een tegenwaarde
van ongeveer EUR 1,7 miljard.
Om het doorlenen van deze Speciale Trekkingsrechten mogelijk te maken is een bijdrage
een de reserve account van de Trust van ongeveer EUR 34 miljoen vereist. Met de Minister van Financiën heb
ik afgesproken om deze bijdrage uit mijn begroting te doen. De precieze hoogte van
deze bijdrage is echter nog niet bekend.
De Resilience & Sustainability Trust helpt lage-inkomenslanden en kwetsbare middeninkomenslanden weerbaarheid op te bouwen
tegen externe schokken als klimaatverandering en verzekert op deze wijze duurzame
groei. De trust voorziet daarmee in betaalbare financiering van de bestrijding van
de grondoorzaken van armoede. De bijdrage uit de BHOS-begroting is daarmee in antwoord
op de toezegging aan het lid Hirsch1 om hiervoor een substantieel bedrag vrij te maken in de BHOS-begroting 2024.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
G.E.W. van Leeuwen
Geannoteerde agenda voor Voorjaarsvergadering 2024 van de Wereldbank
Aanleiding
Van 15 tot 19 april 2024 vindt de Voorjaarsvergadering van de Wereldbankgroep («de
Bank») plaats. De Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS)
vertegenwoordigt het Koninkrijk bij deze vergadering om sturing te geven aan de strategische
richting van de Bank. Als plaatsvervangend gouverneur draagt de Minister voor BHOS,
samen met de Minister van Financiën, als gouverneur, de verantwoordelijkheid voor
het Nederlandse beleid bij de Bank. Ook de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) zal aanwezig zijn om het belang van de sociale dimensie van duurzame groei uit
te dragen.
Na de Tweede Wereldoorlog is de Bank opgericht met als doel om Europese landen te
ondersteunen bij de wederopbouw. In de loop der jaren is de Bank uitgebreid met meerdere
takken2 en is haar mandaat verschoven naar de bestrijding van armoede en de bevordering van
gedeelde welvaart in lage- en middeninkomenslanden. Sinds vorig jaar kijkt de Bank
hierbij nadrukkelijk naar het behoud van een leefbare planeet.
De Wereldbankgroep draagt bij aan een stabiele wereldeconomie, waarvan ook hoge inkomenslanden
als Nederland profiteren. In het afgelopen decennium heeft de Bank haar vitale rol
voor de wereldeconomie meerdere malen bewezen. Bijvoorbeeld door het snel beschikbaar
stellen van financiële steun aan Oekraïne na de Russische inval, de grootschalige
financiering van covid-vaccins en door het bieden van werkkapitaal aan bedrijven in
opkomende markten.
In lijn met het Rijksbrede beleidskader Mondiaal Multilateralisme3 is de Bank een belangrijk instrument om grensoverschrijdende uitdagingen in multilateraal
verband aan te pakken. De schaalvoordelen van de Bank maken het voor het Koninkrijk
mogelijk om voortgang te boeken op de Nederlandse BHOS-prioriteiten als het aanpakken
van de grondoorzaken van armoede, terreur, irreguliere migratie en klimaatverandering.
Dit versterkt ook de veiligheid en stabiliteit in Nederland. De specifieke inzet van
het Koninkrijk wordt verder versterkt door de financiële hefboomwerking die de Bank
biedt: voor iedere euro aan ingelegd kapitaal door aandeelhouders leent de Bank zes
euro uit aan klantlanden. De Bank is daarmee één van 's werelds meest effectieve kanalen
om maximaal impact uit schaarse ODA-middelen te halen.
Hervormingsagenda van de Wereldbank
De Voorjaarsvergadering, en in het bijzonder het Development Committee dat op 19 april plaatsvindt, bouwt voort op eerdere vergaderingen van de Bank die
in het teken stonden van de hervormingsagenda van de Bank, het zogenaamde Evolution Process. Tijdens de jaarvergadering van oktober hebben de gouverneurs ingestemd met de toevoeging
van een «leefbare planeet» aan het oorspronkelijke mandaat van de Bank. Daarmee heeft
de Bank duurzaamheid als kernwaarde in haar bedrijfsvoering verankerd. Na de herziening
van de missie staan nu vooral hervormingen aan het bedrijfsmodel en aan de financiële
slagkracht van de Bank op de agenda. Dit is nodig om de Bank beter in staat te stellen
om uitdagingen van grensoverschrijdende en langdurige aard te adresseren, zoals klimaatverandering,
pandemieparaatheid en fragiliteit. Lenende landen worden hierdoor voortaan gestimuleerd
om meer rekening te houden met onder meer klimaatverandering bij de ontwikkeling van
projecten, waarvan ook andere landen profiteren.
Naast het Evolution Process staat de agenda van het Development Committee in het teken van de prioriteiten van de in juni 2023 aangetreden President van de
Bank, Ajay Banga. De belangrijkste hiervan zijn de middelenaanvulling van IDA21, schuldhoudbaarheid
van vooral lage-inkomenslanden en de inzet van kunstmatige intelligentie om sociale
en economische ontwikkeling in klantlanden te versnellen.
Inzet van het Koninkrijk
Het Kabinet zal zich ervoor inzetten dat de nieuwe richting van de Bank zich op een
effectieve en gedegen manier vertaalt naar de bedrijfsvoering. Allereerst vereist
dit een cultuuromslag binnen de Bank. Management dient te worden beoordeeld op de
lange-termijn resultaten die ze behalen voor klantlanden, in plaats van op basis van
korte termijn volumedoelstellingen. Door meer te differentiëren naar het risicoprofiel
van de financiering kan meer maatwerk geleverd worden en kunnen bepaalde processen
binnen de Bank versneld worden. Ook dienen medewerkers gestimuleerd te worden om meer
met de private sector, andere ontwikkelingsbanken, en met de VN-instellingen samen
te werken wanneer dit in het belang is van klantlanden.
Het Kabinet zet verder in op een gedegen implementatie van de gekozen richting via
de voorgestelde Global Challenge Programs. Deze programma’s moeten voldoende meerwaarde bieden aan klantlanden om investeringen
in grensoverschrijdende uitdagingen te stimuleren. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door
de Bank een grotere rol te geven bij de coördinatie van investeringen in een sector
binnen een bepaald land, of door het verbeteren van toegang tot concessioneel en/of
privaat kapitaal voor landen die meedoen aan deze programma’s.
Verder zet het Kabinet in om ook de financiering van de Bank meer in lijn te brengen
met de nieuwe missie. Concreet betekent dit inzetten op nog ambitieuzere doelen voor
klimaatfinanciering bij de Bank en op een betere methodologie voor de toerekening
van klimaatfinanciering. Tijdens de Jaarvergadering in Marrakesh hebben gouverneurs
twee pilots goedgekeurd, één voor hybride kapitaal en één voor portfoliogaranties. De Bank denkt
voor iedere euro van aandeelhouders die via deze pilots wordt opgehaald, zes euro
aan additionele leningen te kunnen verstrekken. Het Kabinet is van mening dat de mogelijkheid
om bijdrages aan deze twee instrumenten te oormerken zal leiden tot een meer succesvolle
mobilisatie van middelen. Ook ziet het Kabinet graag dat klantlanden deze additionele
middelen inzetten voor investeringen die ook een positieve bijdrage leveren aan de
rest van de wereld.
Tot slot blijft het Kabinet mogelijkheden tot balansoptimalisatie verkennen conform
de aanbevelingen van de Capital Adequacy Framework (CAF) Review van de G20. De verwijdering van de Statutory Lending Limit4
uit de statuten van de IBRD5 en de verlaging van de equity to loan
ratio hebben al geleid tot ongeveer USD 50 miljard aan additioneel leenvermogen over de
komende 10 jaar. Op het moment verduidelijken aandeelhouders de procedures rondom
garantiekapitaal («callable capital»). Dit kan leiden tot een hogere kredietrating
tegen dezelfde kapitaalbasis, waardoor het leenvermogen van de Bank verder zal toenemen.
Oekraïne
Inmiddels is het meer dan twee jaar geleden dat Rusland binnen is gevallen in Oekraïne.
De Bank heeft in de afgelopen twee jaar meer dan USD 41 miljard aan steun mogelijk
gemaakt6. Het bieden van steun en wederopbouw aan Oekraïne is van belang omdat Oekraïne niet
alleen vecht voor de eigen vrijheid en onafhankelijkheid, maar ook de Europese veiligheid
en welvaart daarmee verdedigt. De betrokkenheid van de Bank heeft zich vertaald in
verschillende initiatieven, onder meer op het gebied van landbouw, gezondheidszorg,
en de doorbetaling van salarissen van ambtenaren. Met steun van de Bank voor herstel
van huisvesting en energie komen Oekraïners de koude winters zo goed mogelijk door.
Nederland draagt via het Ukraine Relief, Recovery, Reconstruction and Reform Trust Fund (URTF) van de Wereldbank bij aan de steun voor Oekraïne. De Nederlandse bijdrage
is tot dusver EUR 150 miljoen geweest. Hiermee zijn dringende investeringen mogelijk
gemaakt in de vernietigde energie-infrastructuur, wegen, bruggen, woningen en scholen.
Zo zijn er na aanvallen op energie-infrastructuur in Oekraïne zonnepanelen aangelegd
op eerstelijnsgezondheidsvoorzieningen. Het risico dat medische voorzieningen in heel
Oekraïne zonder stroom komen te zitten, is op deze manier aanzienlijk verkleind. Ook
hebben 36.500 huishoudens – ofwel bijna 100.000 begunstigden – compensatie ontvangen
voor het herstel van hun huizen die beschadigd zijn door Russische aanvallen. In 2024
zal dit aantal nog verder worden uitgebreid. Op 16 april komt en marge van de Voorjaarsvergadering het steering committee van de URTF bijeen. Als één van de partners van de URTF neemt Nederland deel aan
deze bijeenkomst om de blijvende noodzaak van de werkzaamheden van het fonds te onderstrepen.
Ook heeft Nederland aangekondigd EUR 62 miljoen bij te dragen aan het Special Program for Ukraine and Moldova Recovery (SPUR), dat onderdeel is van de International Development Association (IDA) van de Wereldbank.7 Met deze middelen kan onder meer kritieke infrastructuur hersteld worden en kunnen
hervormingen worden doorgevoerd. Door het hefboomeffect van IDA leidt elke binnen
dit programma ingelegde euro tot drie euro aan financiering voor Oekraïne.
Uit de in februari dit jaar gepubliceerde en geüpdatete Needs Assements van de Wereldbank, de Europese Commissie, de Verenigde Naties en Oekraïne blijkt dat
de totale wederopbouwkosten voor de komende tien jaar geschat worden op USD 486 miljard,
bijna 20% hoger dan een jaar geleden en bijna driemaal de omvang van het Oekraïense
BBP8. Voor de meest kritieke hersteloperaties in 2024 is USD 15 miljard nodig, met name
op het gebied van huisvesting, sociale infrastructuur, transport en energie, waarbij
sterk zal worden ingezet op het mobiliseren van de private sector. Het Kabinet zal
conform staand beleid ernaar streven dat Nederland zijn fair share steun aan Oekraïne bijdraagt. Het Kabinet zal nader moeten bepalen welk deel hiervan
via de Wereldbank geleid zal worden.
Het Koninkrijk blijft aandacht vragen voor de coördinatie van steun aan Oekraïne tussen
internationale donoren, financiële instellingen onderling, en met andere partners
zoals de EU. Daarnaast steunt Nederland de inzet van de eigen balans van de Bank om
financiering te verschaffen aan Oekraïne. Tot slot blijft de inzet van het Kabinet
om de capaciteit van nationale en lokale (overheids-)instellingen die betrokken zijn
bij de herstel en de wederopbouwactiviteiten te versterken, met name op het gebied
van het financieel-economisch beleid en de inrichting van anti-corruptiemaatregelen.
Gaza
Zodra omstandigheden het toelaten, zal de Bank trachten om samen met de Verenigde
Naties en de Europese Commissie de schade in Gaza vast te stellen, en om vertrekpunten
te identificeren voor herstel en wederopbouw. Deze Rapid Damage and Needs Assessment (RDNA), dat voorzichtig is gestart maar niet voltooid kan worden onder de actuele
omstandigheden, zal de Bank ondersteunen bij het opstellen van een reconstructieprogramma
op onder meer het gebied van huisvesting en infrastructuur. De Strategy for Fragility, Conflict and Violence (2020–2025) bepaalt de uitgangspunten van de betrokkenheid van de Bank in fragiele
gebieden, zoals Gaza.
Inzet van het Koninkrijk
Het Kabinet zal bij de Bank erop aandringen dat deze alle voorbereidingen treft om,
zodra de omstandigheden dit toelaten, een Rapid Damage and Needs Assessment uit te voeren. Hoewel de modaliteiten voor de wederopbouw van Gaza nog niet bekend
zijn, wil het Kabinet graag verkennen wat de Bank verder kan doen voor Gaza binnen
haar mandaat en middelen.
IDA21
In 2024 vinden de onderhandelingen plaats over IDA21, de eenentwintigste middelenaanvulling
van de International Development Association (IDA). Jaarlijks verstrekt IDA meer dan
USD 30 miljard aan concessionele leningen en giften aan de 75 minst ontwikkelde landen.
Daarmee is het de grootste alleenstaande bron van concessionele ontwikkelingsfinanciering
voor lage-inkomenslanden. Door haar kredietwaardigheid weet IDA voor iedere door donoren
ingelegde euro vier euro aan financieringscapaciteit te creëren. IDA is hierdoor een
buitengewoon effectief instrument voor de bevordering van economische en sociale ontwikkeling
in landen met beperkte mogelijkheden. In 2023 werd bijvoorbeeld de digitale verbondenheid
van 66 miljoen mensen verbeterd, ontvingen 56 landen steun voor klimaatmitigatie-
en adaptatie, en kregen bijna 12 miljoen mensen begeleiding bij het vinden van passend
werk.
Inzet van het Koninkrijk
Een middelenaanvulling van IDA, gericht op armoedebestrijding in de armste landen,
gaat gepaard met een herziening van het beleidsraamwerk. De Nederlandse inzet tijdens
de onderhandelingen is erop gericht om IDA zoveel mogelijk te laten aansluiten op
de BHOS-prioriteiten. Dat betekent onder andere dat IDA een bijdrage blijft leveren
aan de aanpak van klimaatverandering, bevordering van voedselzekerheid, toegang tot
schoon water en bestrijding van fragiliteit. Speciale aandacht voor de kansen voor
jongeren op de arbeidsmarkt, en met name meisjes, in klantlanden blijft hierbij een
prioriteit.
Naast deze thematische focus, blijft het Kabinet bijzondere aandacht geven aan het
financiële model van IDA. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden voor verdere
balansoptimalisatie zodat donormiddelen een maximaal ontwikkelingsimpact hebben.
Het Kabinet is verder van mening dat IDA een nog grotere rol kan spelen bij het versterken
van de overheidsfinanciën van klantlanden. Ter illustratie, het IMF heeft becijferd
dat belastinginkomsten van lage-inkomenslanden gemiddeld slechts 13,8% van hun BBP
beslaan, waar bij geavanceerde economieën dit percentage op 32,5% ligt9. Ook is het Kabinet van mening dat IDA kan helpen het beheer van de overheidsuitgaven
en publieke schulden te verbeteren. Naast beleidsadvies kan de goedkope IDA-financiering
een belangrijke prikkel geven om (politiek) ingewikkelde hervormingen door te voeren.
Dit zou resulteren in een grotere impact van ontwikkelingssteun en in een grotere
zeggenschap van klantlanden over hun economische toekomst. Het Kabinet zet erop in
dat Nederland de Bank op de bovengenoemde deelgebieden richting geeft.
Indieners
-
Indiener
G.E.W. van Leeuwen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.