Brief regering : Verslag Eurogroep en Ecofinraad 11 en 12 maart 2024 en nazending beslisnota
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2023 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2024
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 maart 2024.
Met deze brief voldoe ik tevens aan de motie Van der Lee-Dassen inzake de verklaring
van de Eurogroep over de kapitaalmarktunie.1
In het verslag ga ik ook in op een drietal andere zaken. Ten eerste ga ik in op de
ontwikkelingen ten aanzien van de digitale euro, conform het verzoek van uw Kamer
hierover. Daarbij geef ik ook een appreciatie van de motie van het lid Dassen over
in Europees verband pleiten voor de ontwikkeling van een wholesale-variant van de
digitale euro.2 Ten tweede informeer ik u over het triloogakkoord over een gerichte wijziging van
de richtlijn duurzaamheidsrapportage (Corporate Sustainability Reporting Directive;
CSRD) die de datum voor het vaststellen van de rapportagestandaarden voor specifieke
sectoren en voor bepaalde bedrijven uit derde landen met twee jaar uitstelt van juni
2024 naar juni 2026.Ten derde informeer ik u over resolutie 78/230 van de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties betreffende internationale belastingsamenwerking.
Als bijlage bij het verslag stuur ik u als nazending de beslisnota van 22 februari
2024 over de Kamerbrief met de appreciatie van het triloogakkoord over het Europees
Begrotingsraamwerk (Kamerstuk 21 501-07, nr. 2009).
De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg
Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 maart
Eurogroep in reguliere samenstelling
Macro-economische ontwikkelingen en begrotingsbeleid in de eurozone 2025
De Eurogroep had een gedachtewisseling over het geaggregeerde begrotingsbeleid, de
zogenaamde fiscal stance, in de eurozone. De voorzitter van de Eurogroep Paschal Donohoe en vervolgens de
Europese Commissie (Commissie) gaven een toelichting op de macro-economische ontwikkelingen.
Na afloop van de bijeenkomst bracht de Eurogroep een verklaring uit over de koers
van het begrotingsbeleid 2025.3 In de verklaring wordt verwelkomd dat een triloogakkoord is bereikt over de herziening
van het Europees begrotingsraamwerk. De verklaring schetst vervolgens dat de verwachting
is dat de economie in 2025 verder zal aantrekken, ondersteund door een sterke arbeidsmarkt
en hogere reële lonen. De inflatie zal naar verwachting tegen eind 2025 dalen tot
net boven de doelstelling van 2% van de ECB. Tegelijkertijd wordt melding gemaakt
van de mondiale onzekerheid die drukt op de economische vooruitzichten.
In de verklaring wordt ook het belang benoemd van schuldhoudbaarheid en het bevorderen
van investeringen en structurele hervormingen, net als de implementatie en handhaving
van de herziene begrotingsregels. Verder wordt vermeld dat enigszins verkrappend begrotingsbeleid
in de huidige situatie passend is.
Eurogroep in inclusieve samenstelling
Toekomst van de Europese kapitaalmarktunie
De Eurogroep in inclusieve samenstelling sprak over de toekomst van de ontwikkeling
van de Europese kapitaalmarkten. In de afgelopen maanden heeft de Eurogroep conform
haar werkprogramma de uitdagingen ten aanzien van de verdieping en integratie van
Europese kapitaalmarkten verkend. Hieruit volgde een gedeeld beeld van experts dat
de knelpunten voor financiering van de transitie naar een duurzame en digitale economie
urgent aangepakt moeten worden. Tijdens de vorige bespreking is de verklaring op hoofdlijnen
besproken en vond discussie plaats over de maatregelen waarover nog geen consensus
was bereikt.
De voorzitter van de Eurogroep heeft tijdens deze vergadering opnieuw het belang van
sterke kapitaalmarkten geschetst. De urgentie om marktfinanciering voor Europese,
groei georiënteerde en innovatieve bedrijven beter te faciliteren wordt breed gedeeld
door zowel de leden van de Eurogroep als experts. Daarvoor is het van belang dat kapitaalmarkten
goed ontwikkeld zijn en de financiële sector haar faciliterende rol bij efficiënte
kapitaalallocatie kan vervullen. Zo kunnen burgers en investeerders rendement behalen
op hun vermogen, en kan dit kapitaal worden ingezet voor investeringen in het Europese
concurrentievermogen en de financiering van de digitale en duurzaamheidstransities.
Verschillende lidstaten intervenieerden in de discussie die volgde. Zij benadrukten
daarbij, evenals in eerdere besprekingen, de urgentie van diepe en geïntegreerde kapitaalmarkten
voor de verschillende investeringsuitdagingen waar de EU voor staat. De lidstaten
spraken unaniem steun uit voor de verklaring die voorlag en op veel terreinen maatregelen
bepleit voor voortgang bij de versterking van de kapitaalmarktunie. In het bijzonder
werd in de bespreking ingegaan op verdere versterking van het toezicht op de kapitaalmarkten.
Tijdens de vorige Eurogroep-vergadering bleek al dat de posities op dit onderwerp
ver uiteen liggen. Enkele lidstaten noemden nu dat centralisatie van het toezicht
niet de heilige graal is voor een sterke kapitaalmarktunie en zij bepleitten om ook
op andere manieren toezicht in de EU te convergeren. Andere lidstaten, waaronder Nederland,
markeerden dat het ambitieniveau van deze maatregel lager is dan gewenst, terwijl
versterking van de rol van de Europese toezichthoudende entiteiten cruciaal is voor
een aantrekkelijkere en minder gefragmenteerde kapitaalmarkt. Daarnaast noemden verschillende
lidstaten het belang van goede impactbeoordelingen bij toekomstige voorstellen. Meerdere
lidstaten prezen de voorzitter voor het overbruggen van de verschillende opvattingen
in de voorliggende tekst waarmee de Eurogroep een sterk signaal kan afgeven over het
belang van verdere acties op dit gebied.
De Eurogroep nam na afloop van de discussie haar verklaring aan over de toekomst van
de kapitaalmarktunie.4 In de verklaring wordt het belang benadrukt van sterke kapitaalmarkten met een slim
en robuust regelgevend kader voor een veerkrachtige en financieel stabiele EU. Er
wordt niet opgeroepen tot deregulering die het financiële systeem kwetsbaarder maakt.
Dit is in overeenstemming met de motie Van der Lee-Dassen, die ik hierbij als uitgevoerd
beschouw.5 De voorzitter van de Eurogroep zal de voorzitter van de Europese Raad informeren
over de werkzaamheden die binnen dit traject hebben plaatsgevonden en de uitkomsten
ervan. De verklaring wordt tijdens de Eurozonetop en marge van de Europese Raad van
21 en 22 maart 2024 besproken. De verklaring dient bovendien als input voor de nieuwe
Europese Commissie die naar verwachting na de verkiezingen van het Europees Parlement
van juni a.s. zal aantreden.
Voorbereiding Eurotop in maart
En marge van de Europese Raad op 21 en 22 maart staat op vrijdag 22 maart een Eurotop
gepland. Tijdens deze Eurotop zullen de regeringsleiders zoals gebruikelijk de economische
situatie bespreken en van gedachten wisselen over de coördinatie van het begrotingsbeleid.
De voorzitter van de Eurogroep gaf tijdens de Eurogroep een toelichting hoe hij bij
de Eurotop de Europese Raad wil informeren over de voortgang op een aantal dossiers,
in het bijzonder de lopende werkzaamheden van de Eurogroep over de toekomst van de
kapitaalmarktunie, verbetering van het concurrentievermogen van de EU en monitoring
van lidstaten die zich voorbereiden op toetreding tot de eurozone. Zoals gebruikelijk
zal de voorzitter van de Eurogroep voorafgaand aan de Eurotop een brief sturen aan
de regeringsleiders waarin hij de voortgang op diverse dossiers en zijn persoonlijk
beschouwing daarop zal uiteenzetten.
Ecofinraadontbijt
Tijdens het Ecofinraadontbijt heeft de voorzitter van de Eurogroep een terugkoppeling
gegeven van de besprekingen in de Eurogroep. Tevens heeft de Commissie een update
gegeven over de macro-economische situatie. Ook werd door het Belgisch voorzitterschap
aandacht besteed aan de eventuele herbenoeming van de Managing Director van het Internationaal
Monetair Fonds, Kristalina Georgieva. De 27 Ministers van Financiën van de EU-lidstaten
spraken hun steun uit voor een tweede termijn van Georgieva.
Gecombineerde Ecofinraad en Epscoraad
Sociale investeringen en hervormingen voor veerkrachtige economieën
De Ecofinraad en de Epsco-raad hadden een gezamenlijke gedachtewisseling over sociale
investeringen en hervormingen voor veerkrachtige economieën. Voorafgaand aan de vergadering
was door het voorzitterschap een nota verspreid met daarin ook enkele vragen om daarmee
de gedachtewisseling te bevorderen.6
De Ministers bespraken het effect van sociale hervormingen en investeringen op de
economische groei, het concurrentievermogen en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.
Nagenoeg alle sprekers onderstreepten dat sociale hervormingen en investeringen hand
in hand gaan en complementair zijn. Dit blijkt ook uit het feit dat in de landenspecifieke
aanbevelingen van de Commissie reeds veel aandacht is voor sociaal beleid en het samenspel
van sociaal beleid met financieel beleid. Hervormingen en investeringen maken bovendien
onderdeel uit van de Herstel- en Veerkrachtplannen van alle lidstaten. Een aantal
lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat sociale hervormingen en investeringen
hand in hand moeten gaan met houdbare overheidsfinanciën. Daarnaast spraken lidstaten
brede steun uit om het effect van sociale investeringen te meten en monitoren met
impact assessments. Daarbij benoemden enkele lidstaten wel dat het lastig kan zijn om dit effect te
kwantificeren. Nederland bracht verder in dat het constructief delen van kennis over
goede voorbeelden van effectieve sociale investeringen en hun uitwerking op de productiviteit,
het concurrentievermogen en economische groei van belang is. Daarbij onderstreepte
Nederland de meerwaarde van activerende arbeidsmarktmaatregelen, om-, her- en bijscholingsmaatregelen
en kinderopvangvoorzieningen.
Veel aanwezigen gaven in het gesprek voorbeelden van recente werkgelegenheids- en
sociale hervormingen in hun land die hebben bijgedragen aan een groter groeipotentieel
van hun economieën. Daarnaast werd gereflecteerd op de manier waarop de samenwerking
tussen de werkstromen van de Ecofinraad en de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid
verder kan worden verbeterd. Doel van deze verbeterde samenwerking is om de impact
van sociale investeringen en hervormingen op de economische groei, de houdbaarheid
van de overheidsfinanciën en de sociale cohesie in de context van het Europees Semester
beter te kunnen beoordelen.
Meerdere lidstaten toonden zich voorstander van het ontwikkelen van vrijwillige richtlijnen
waarmee sociale investeringen nader kunnen worden gedefinieerd. Tegelijkertijd gaf
een aantal lidstaten expliciet aan tegenstander te zijn van Raadsconclusies over dit
onderwerp.
Ecofinraad
Hamerpunt – Herziening van de EU fiscale lijst van non-coöperatieve jurisdicties en
coöperatieve jurisdicties
De herziening van de EU fiscale lijst van non-coöperatieve jurisdicties en coöperatieve
jurisdicties is als hamerpunt aangenomen.7 Deze herziening is opgesteld door de Gedragscodegroep die beoordeelt of landen buiten
de EU voldoen aan de Europese minimum fiscale standaard. Landen die daar niet aan
voldoen komen te staan op de Europese lijst van non-coöperatieve jurisdicties (EU
fiscaal zwarte lijst). Daarnaast is er ook een grijze lijst van landen die niet voldoen
aan de standaard maar die op hoog politiek niveau hebben toegezegd om binnen een bepaalde
periode alsnog aan de standaard te voldoen. De lijst wordt periodiek herzien, doorgaans
tijdens de Ecofinraad-vergaderingen van februari en oktober.
De Ecofinraad besloot om de volgende vier landen aan de EU fiscaal zwarte lijst af
te halen: Bahama’s, Belize, Seychellen en de Turks- en Caicoseilanden. De Bahama's
en de Turks- en Caicoseilanden hebben voldoende voortgang gemaakt ten aanzien van
eerder geconstateerde tekortkomingen in de handhaving van de minimumstandaard op het
gebied van de economische substantie, die vereist wordt voor landen zonder of met
een zeer laag winstbelastingtarief.
Verder bleken Belize en Seychellen in oktober 2023 niet te voldoen aan de minimum
standaard die geldt voor de uitwisseling van fiscale informatie op verzoek. Daarom
heeft de Gedragscodegroep toen besloten om beide landen op EU fiscaal zwarte lijst
te zetten. Naar aanleiding van wijzigingen in de toepasselijke regelgeving in beide
landen heeft het Global Forum van de OESO8 een aanvullende evaluatie toegezegd, die binnenkort zal plaatsvinden. In afwachting
van het resultaat van deze evaluatie zijn Belize en de Seychellen opgenomen op de
EU fiscaal grijze lijst.
De nieuwe EU fiscaal zwarte lijst bestaat uit twaalf landen, namelijk de Amerikaanse
Maagdeneilanden, Amerikaans Samoa, Anguilla, Antigua & Barbuda, Fiji, Guam, Palau,
Panama, Rusland, Samoa, Trinidad & Tobago, en Vanuatu.
De landen op de EU fiscale grijze lijst hebben toegezegd om binnen een overzichtelijke
termijn alsnog te voldoen aan de fiscale standaard. Als dat niet lukt, dan worden
de landen op de EU fiscaal zwarte lijst gezet. Aruba staat sinds 14 februari 2023
op de grijze lijst omdat het niet volledig kon voldoen aan de norm voor de automatische
uitwisseling van informatie. Aruba heeft op hoog politiek niveau toegezegd dat uiterlijk
in het najaar 2024 alsnog zal worden voldaan aan de genoemde standaard. Curaçao stond
voorheen om dezelfde reden als Aruba ook op de EU fiscaal grijze lijst maar is van
de EU fiscaal grijze lijst afgehaald, omdat Curaçao voldoet aan de norm. Meer informatie
over de EU fiscale lijst is te vinden op de website van de Raad van de Europese Unie.9
Lopende wetgevingsvoorstellen over financiële diensten
Het voorzitterschap van de Raad en de Commissie hebben de Ecofinraad geïnformeerd
over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten.10
Implementatie van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
De Commissie gaf een toelichting op de stand van zaken over de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
(HVF). Daarbij gaf de Commissie ook een korte toelichting op de tussentijdse evaluatie
van de HVF die op 21 februari jl. werd gepubliceerd.11 Over de uitkomsten hiervan zal naar verwachting tijdens de Ecofinraad op vrijdag
12 april een gedachtewisseling plaatsvinden.
Desalniettemin maakten verschillende lidstaten van de gelegenheid gebruik om nu al
een reactie te geven op de tussentijdse evaluatie. Aan de ene kant gaf een aantal
lidstaten aan dat het echt nog te vroeg is om nu al definitieve conclusies te trekken
over de effectiviteit van de HVF. Aan de andere kant was juist een aantal lidstaten
die zich positief toonde over het effect van de hervormingen in het kader van de HVF,
in het bijzonder op het macro-economische herstel na de COVID-19 pandemie. Daarnaast
sprak een aantal lidstaten, waaronder Nederland, zich uit over de administratieve
lasten voor lidstaten bij implementatie van maatregelen uit hun Herstel- en Veerkrachtplan.
Nederland benoemde in de discussie de eerste positieve ervaringen met de HVF zoals
de prikkel om hervormingen en landspecifieke aanbevelingen te adresseren. Tegelijkertijd
markeerde Nederland dat dit een voorlopig conclusie betreft. Het welslagen van de
HVF kan pas worden bepaald na het implementeren van alle structurele hervormingen
en investeringen.
Economische en financiële gevolgen van Ruslands agressie tegen Oekraïne
De Ecofinraad besprak de economische en financiële impact van de Russische agressie
tegen Oekraïne en de Europese steunmaatregelen aan Oekraïne. De aanhoudende oorlog
blijft in toenemende mate zijn tol eisen van de Oekraïense samenleving en economie.
De behoeften blijven onverminderd groot, onder meer op het gebied van humanitaire
hulp, watervoorziening, gezondheidszorg en herstel van infrastructuur. De Russische
invasie heeft in Oekraïne grote financiële noden gecreëerd. De Oekraïense overheidsuitgaven
zijn gestegen, de belastinginkomsten zijn gedaald en het land heeft geen toegang meer
tot internationale kapitaalmarkten.
De Commissie gaf bij deze bespreking aan op zeer korte termijn met een voorstel te
komen voor een vervolgstap inzake benutting van rente-inkomsten uit bevroren tegoeden
van de Russische centrale bank, die worden aangehouden door centrale effectenbewaarinstellingen
(Central Security Depositories (CSDs)).12 Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan dit te verwelkomen aangezien
zij het van groot belang achten dat de rente-inkomsten uit bevroren tegoeden daadwerkelijk
worden benut. Een aantal lidstaten wees in reactie daarop op de noodzaak dat de voorgestelde
aanpak juridisch verantwoord is en in lijn met internationaal recht. Ook werd door
een enkeling opgemerkt dat bij een dergelijk voorstel aandacht moet zijn voor mogelijke
gevolgen voor de stabiliteit van het internationale financiële systeem als voor eventuele
vergeldingsmaatregelen door Rusland.
Nederland benadrukte tijdens de gedachtewisseling nog Oekraïne te blijven steunen
voor zolang als dat nodig is. Nederland draagt haar deel bij en pleitte ervoor dat
andere EU-lidstaten en internationale partners dit ook (blijven) doen. Tot slot gaf
Nederland aan het bemoedigend te vinden dat deze week de eerste uitbetaling van beschikbare
middelen uit de Oekraïne-faciliteit plaatsvindt.
Terugkoppeling G20-vergadering van Ministers van Financiën en Presidenten van Centrale
Banken
Het voorzitterschap en de Commissie hebben de Ministers geïnformeerd over de belangrijkste
resultaten van de G20-bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de presidenten
van de Centrale Banken van 28-29 februari 2024 in São Paulo, Brazilië. De bijeenkomst
was de eerste op ministerieel niveau onder het Braziliaanse voorzitterschap van de
G20. De G20 voerde discussies over de rol van het economisch beleid bij het aanpakken
van ongelijkheid, de wereldeconomie, internationale belastingen, mondiale schulden
en financiering voor duurzame ontwikkeling. Ook was er aandacht voor de Russische
agressie tegen Oekraïne en voor de situatie in het Midden-Oosten.
Decharge EU-jaarbegroting 2022
De Ecofinraad heeft de Raadsaanbeveling aan het Europees Parlement voor het verlenen
van decharge aan de Commissie over de uitvoering van de Europese begroting 2022 aangenomen.13 Een meerderheid van de lidstaten heeft voor het aannemen van een positief dechargeadvies
gestemd.
Nederland was echter van mening dat gezien het te hoge en stijgende foutenpercentage
in de EU-begroting 2022 (4,2% in 2022, 3,0% in 2021, tolerantiegrens is 2,0%) er onvoldoende
basis was om in te stemmen met de voorliggende Raadsaanbeveling met een positief dechargeadvies
aan het Europees Parlement. Nederland stemde daarom tegen de aanname van deze positieve
Raadsaanbeveling voor decharge. Denemarken, Finland, Oostenrijk en Zweden hadden dezelfde
mening en stemden eveneens tegen. De stemming vond plaats op basis van gekwalificeerde
meerderheid en daarmee hebben de Nederlandse, Deense, Finse, Oostenrijkse en Zweedse
tegenstem de aanname van de Raadsaanbeveling niet tegen kunnen houden.
De vijf lidstaten hebben gezamenlijk een verklaring uitgebracht waarin zij hun tegenstem
toelichten.14 Nederland heeft tijdens de vergadering en middels de verklaring aangegeven veel waarde
te hechten aan de belangrijke en onafhankelijke rol van de Europese Rekenkamer (ERK)
als externe auditor van de EU. In de verklaring benadrukken de vijf lidstaten het
zorgelijke feit dat de ERK een afkeurend oordeel op de uitgaven heeft gegeven en roept
de Europese Commissie en lidstaten op om de aanbevelingen van de ERK ter harte te
nemen.
Begrotingsrichtlijnen voor EU-begroting 2025
De Ecorinraad heeft de Raadsconclusies over de richtlijnen voor de EU-begroting 2025
goedgekeurd.15 De goedgekeurde richtlijnen bieden de Commissie politieke sturing bij het opstellen
van de begroting voor volgend jaar. De Commissie neemt de richtlijnen mee in het voorstel
voor de begroting van 2025, dat naar verwachting in juni 2024 verschijnt.
In de Raadsconclusies wordt allereerst het belang van een prudente begroting benadrukt,
waarbij tegelijkertijd wordt aangegeven dat er voldoende middelen beschikbaar dienen
te zijn om de prioriteiten in de EU te ondersteunen. Daarnaast benadrukt de Raad,
net als voorgaande jaren, het belang van budgettaire discipline in de EU: de plafonds
van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) moeten gerespecteerd worden en er dienen
voldoende marges onder de plafonds te resteren om te kunnen reageren op onvoorziene
omstandigheden gedurende het jaar. Ook gaan de Raadsconclusies in op EU-steun aan
Oekraïne. Er wordt aangegeven dat de EU samen met haar partners Oekraïne zal steunen
zolang als nodig is.
Overig
Ontwikkelingen ten aanzien van digitale euro
De digitale euro was niet geagendeerd voor de Eurogroep en Ecofinraad van maart 2024.
De verwachting is dat dit onderwerp in april weer wordt geagendeerd voor de Eurogroep-vergadering.
Hierbij kom ik graag terug op de motie van het lid Dassen16, ingediend in een debat met de Minister van Buitenlandse Zaken, waarin hij de regering
verzoekt in Europees verband te pleiten voor de ontwikkeling van een wholesale-variant van de digitale euro, inclusief het opzetten van een Europees digitaal betaalplatform
dat interoperabel is met digitale betaalplatformen van buiten de EU, teneinde de Europese
muntmacht en de strategische autonomie te beschermen.
In de kabinetsreactie op het AIV-advies Internationale rol van de Euro die op 4 september
2023 door de Minister van Financiën met uw Kamer is gedeeld, is al ingegaan op dit
onderwerp.17 Zoals naar voren komt in deze kabinetsreactie is het van belang om op te merken dat
de term «wholesale» op verschillende manieren wordt gebruikt. Hierna ga ik in op de
verschillende vormen van een digitaal centralebankgeld (CBDC) en de term wholesale.
De voorstellen van de Europese Commissie voor de vormgeving, uitgifte en distributie
van een digitale euro zijn in juni 2023 gepubliceerd. Het kabinet heeft zijn standpunt
over de voorstellen geformuleerd in een BNC-fiche.18 Het kabinet ziet, net als de Europese Commissie, de autonomie van het Europese betalingsverkeer
als een van de belangrijkste drijfveren voor een digitale euro. De Commissievoorstellen
richten zich op de digitale euro als betaalmiddel, zowel voor consumenten als voor
bedrijven. Een digitale euro kan helpen om in de toekomst grip te houden op het Europese
betalingsverkeer19 en om ervoor te zorgen dat publiek geld toegankelijk blijft en een belangrijke plek
behoudt in de samenleving en in de economie, in aanvulling op contant geld. Daarmee
kan een mogelijke digitale euro bijdragen aan de open strategische autonomie van de
EU.
In de kabinetsreactie noemt het kabinet ook dat het belangrijk is dat de voorstellen
ruimte bieden aan een digitale euro als betaalmiddel voor zowel retail (consumentenbetalingen) als corporate (zakelijke betalingen). Verder zal het kabinet de mogelijkheden steunen voor het
internationaal gebruik van een digitale euro en inwisselbaarheid met andere valuta,
zoals ook is voorgesteld door de Europese Commissie, om daarmee een digitale euro
een volwaardige plek te geven naast andere CBDC’s.20 Het kabinet zet zich er in de Europese onderhandelingen voor in dat een digitale
euro is gestoeld op Europese (betaal)infrastructuur, gebaseerd is op Europese wet-
en regelgeving, door Europese bedrijven is ontwikkeld en in Europees beheer is.
Separaat van de wetsvoorstellen voor een digitale euro, biedt het Eurosysteem via
TARGET-diensten21 de mogelijkheid voor banken om hun transacties in centralebankgeld af te wikkelen.
Dit is een afwikkelmogelijkheid die ook wel wordt aangeduid als «wholesale». Het gaat
hierbij nadrukkelijk niet om een wettig betaalmiddel voor (groot)bedrijven, maar om
een afwikkelsysteem voor transacties tussen een specifieke groep financiële instellingen
(zoals banken die deelnemen aan TARGET-diensten). Het Eurosysteem onderzoekt nu of
de afwikkeling in het kader van haar TARGET-diensten verbeterd kan worden op basis
van distributed ledger technology (DLT). Dit wordt vaak aangeduid als «wholesale CBDC». Hiervoor worden vanaf mei 2024
experimenten uitgevoerd in samenwerking met Europese marktpartijen.22 Daarbij wordt onder meer grensoverschrijdende transacties in centralebankgeld en
wisseltransacties van de ene CBDC naar de andere onderzocht. Het geheel van Europese
TARGET-diensten van het Eurosysteem is net als het Chinese initiatief dat wordt aangehaald
in de motie van het lid Dassen (het Chinese Cross-border Interbank Payment System (CIPS)) ook een afwikkelplatform voor betalingen. Een groot verschil in termen van
muntmacht is dat het Eurosysteem haar «wholesale CBDC» met name wil inzetten voor
instellingen uit de EU en geen extraterritoriale werking nastreeft.
In gesprekken tussen het ministerie en partijen en vertegenwoordigers uit de betaalsector
kwam naar voren dat er momenteel een trend zichtbaar is naar contracteren op basis
van blockchain-technologie en tokenisatie (tokenization) van bedrijfsprocessen, zoals facturering. Er worden daarbij platforms gebouwd, waarop
facturering en betaling mogelijk is. Op deze platformen worden dan betalingen afgewikkeld
in bijvoorbeeld stablecoins of elektronisch geld. Het doel daarbij is onder meer om goedkopere en snellere grensoverschrijdende
en multivaluta-betalingen te verrichten. Daarbij blijft echter kredietrisico bestaan
op de aanbieder van het platform en/of de uitgever van de gebruikte digitale munt.
De «wholesale CBDC» van het Eurosysteem zou een publiek afwikkelmechanisme kunnen
zijn, waarop in de toekomst alle Europese banken dergelijke platform-betaaloplossingen
kunnen aansluiten. Daarbij zou geen kredietrisico bestaan omdat de afwikkeling geschiedt
in veilig centralebankgeld. Zoals gezegd, bevinden deze ontwikkelingen zich nog in
een vroeg stadium en zal aan de hand van experimenten duidelijk worden hoe deze «wholesale
CBDC» kan worden aangewend.
Zowel wetsvoorstellen van de Europese Commissie voor een digitale euro als betaalmiddel
voor consumenten én (groot)bedrijven, als de lopende onderzoeken en experimenten van
het Eurosysteem op het gebied van «wholesale CBDC» (ook in het kader van hiervoor
genoemde trend) kunnen bijdragen aan de strategische autonomie van de EU. Het kabinet
kijkt positief-kritisch naar de wetsvoorstellen ten aanzien van een digitale euro
en pleit voor een digitale euro met zoveel mogelijk voordelen voor eenieder. Het kabinet
ziet dat er al werk wordt verricht ten aanzien van een «wholesale CBDC» binnen Europa
en steunt deze ontwikkeling vanwege toekomstbestendigheid van het Eurosysteem. Het
kabinet benadrukt echter nogmaals de TARGET-diensten behoren tot de bevoegdheid van
het Eurosysteem en het kabinet daar geen directe betrokkenheid bij heeft. Daarom zou
ik de motie van het lid Dassen willen ontraden.
Triloogakkoord uitstel sectorspecifieke rapportagestandaarden richtlijn duurzaamheidsrapportage
Op 7 februari 2024 is een triloogakkoord bereikt over een gerichte wijziging van de
richtlijn duurzaamheidsrapportage (Corporate Sustainability Reporting Directive; CSRD)
die de datum voor het vaststellen van de rapportagestandaarden voor specifieke sectoren
en voor bepaalde bedrijven uit derde landen met twee jaar uitstelt van juni 2024 naar
juni 2026. Op grond van de CSRD moet straks een deel van het bedrijfsleven, waaronder
grote ondernemingen en beurgenoteerde mkb-ondernemingen, gaan rapporteren over duurzaamheid
in hun jaarverslag. De ondernemingen moeten gaan rapporteren volgens Europese rapportagestandaarden
(European Sustainability Reporting Standards, ESRS). Er zijn vier reeksen ESRS: (i)
sectoroverstijgend (aangenomen op 31 juli 2023); (ii) sectorspecifiek, (iii) bepaalde
ondernemingen uit derde landen en (iv) beursgenoteerde MKB-ers. Daarnaast worden vrijwillige
standaarden voor MKB-ers ontwikkeld.
Het triloogakkoord leidt ertoe dat de vaststelling van rapportagestandaarden voor
specifieke sectoren (ii) en voor bepaalde ondernemingen uit derde landen (iii) met
twee jaar worden uitgesteld van juni 2024 naar juni 2026. Het uitstel is gekoppeld
aan een inspanningsverplichting van de Commissie om de standaarden zo snel mogelijk
aan te nemen zodra elk ervan gereed is. Op 14 februari 2024 is de Raad in Coreper
akkoord gegaan met de compromistekst.
Het uitstel beoogt regeldruk voor bedrijven te verminderen. Het kabinet had er vraagtekens
bij of het uitstel dit effect zou hebben. De Commissie heeft toegelicht dat dankzij
het uitstel bedrijven zich kunnen concentreren op de implementatie van de sectoroverstijgende
standaarden en dat er voldoende tijd is om efficiënte sectorspecifieke standaarden
te ontwikkelen. Nederland heeft in Coreper ingestemd met de compromistekst gelet op
het EU-speelveld – het voorstel is unaniem aangenomen. Daarbij is meegewogen dat de
Commissie een inspanningsverplichting heeft om de standaarden alsnog zo snel mogelijk
aan te nemen en dat het uitstel de administratieve lasten voor ondernemingen beoogt
te beperken. Tegelijkertijd betreurt het kabinet het dat deze reeks aan standaarden
vertraging oploopt. Nederland is voorstander van ambitieuze standaarden en hecht veel
waarde aan de effectiviteit van het beleid ten aanzien van rapportageverplichtingen.
Het is voor Nederland verder belangrijk dat de standaarden de noodzakelijke bepalingen
bevatten om transparantie over duurzaamheid te bereiken.
Resolutie 78/230 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties betreffende internationale
belastingsamenwerking
Tijdens verschillende vergaderingen is in verschillende EU gremia gesproken over Resolutie
78/230 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties («AVVN») betreffende internationale
belastingsamenwerking. In deze resolutie zijn de Verenigde Naties («VN») opgeroepen
om een voortrekkersrol op zich te nemen op het gebied van inclusieve en effectieve
internationale belastingsamenwerking. De VN heeft hiervoor een Ad Hoc Comité («AHC»)
opgericht die zullen werken aan de kaders, de Terms of Reference («ToR»), van een Framework Convention («FC»).
Lidstaten hebben tijdens deze vergaderingen gesproken over deze ontwikkeling, de procedures
binnen de VN, de inhoud van het FC, en vertegenwoordiging van de EU bij de AVVN door
een Europese instelling, bijvoorbeeld de Raad, de Europese Commissie of de Europese
Dienst voor Extern Optreden.
Inhoudelijk hebben lidstaten gesproken over de oproep van het AHC om inbreng in te
sturen ten behoeve van de inhoudelijke kadering van de ToR voor het beoogde FC. Lidstaten
hebben gesproken over deze inhoudelijke kadering en algemene principes waar het FC
aan zou moeten voldoen. Een groot deel van de lidstaten was het eens over de algemene
principes, namelijk dat de lidstaten van de EU zich constructief moeten opstellen
binnen de AVVN, dat er synergiën gezocht moeten worden met ontwikkelingen binnen andere
internationale gremia maar dat dubbelwerk met deze gremia voorkomen dient te worden,
en dat besluitvorming binnen de AVVN zou moeten streven naar consensus.
Alhoewel de algemene principes grotendeels overeenkomen, is er geen officiële EU positie
gevormd. Lidstaten hebben hierom zelf de afweging gemaakt om inbreng in te sturen
aan het AHC en een eigen invulling geven aan de inhoud van de inbreng. Ten tijde van
dit verslag is niet bekend welke lidstaten hier gebruik van hebben gemaakt. Nederland
heeft een eigen inbreng ingestuurd. Deze Engelstalige inbreng vindt u als bijlage
bij dit verslag. Deze inbreng zal eveneens op de website van de VN worden gepubliceerd.
Nederland geeft in de inbreng aan dat het zich constructief zal opstellen in de discussie
binnen de AVVN. Hiervoor worden ook een aantal onderwerpen aangedragen waarvan Nederland
de VN het geschikte gremium vindt voor de discussie en nader werk hieromtrent. Bij
het aandragen van deze onderwerpen is rekening gehouden met de expertise binnen de
VN en dat er geen sprake is van dubbelwerk met andere internationale gremia. Het voorkomen
van dubbelwerk is één van de algemene principes die Nederland schetst in de inbreng.
Deze algemene principes zijn voorwaarden waaraan (de doelstellingen van) het werk
en de procedures binnen de VN aan zouden moeten voldoen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën