Brief regering : Geannoteerde agenda voor de Europese Raad en de Eurozonetop van 20 en 21 maart 2024
21 501-20 Europese Raad
Nr. 2041
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2024
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan voor
de Europese Raad en de Eurozonetop van 20 en 21 maart 2024.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
GEANNOTEERDE AGENDA EUROPESE RAAD EN EUROZONETOP VAN 21 EN 22 MAART 2024
Op donderdag 21 en vrijdag 22 maart aanstaande vindt een Europese Raad (ER) plaats
in Brussel. De ER zal spreken over de Russische agressie jegens Oekraïne, veiligheid
en defensie en het Midden-Oosten. Onder externe relaties zal de ER spreken over de
dood van oppositieleider Aleksej Navalny en de situatie in Belarus. Onder overige
zaken zal de ER spreken over landbouw, migratie, het Europees Semester, de Strategische
Agenda van 2024 tot en met 2029 en Bosnië en Herzegovina. Aansluitend aan de ER zal
er een Eurozonetop zijn. De Minister-President is voornemens deel te nemen aan de
ER en de Eurozonetop.
Op 21 maart vindt tevens de eerste Nucleaire Energietop van staatshoofden en regeringsleiders
van verschillende landen plaats in Brussel. Deze top wordt georganiseerd door België
en het Internationaal Atoomenergieagentschap en staat los van de ER. De Minister-President
is voornemens deel te nemen aan de Nucleaire Energietop.
Oekraïne
De ER zal stilstaan bij de Russische agressie tegen Oekraïne die in alle hevigheid
voortduurt. Nederland blijft zich inzetten voor sterke, niet aflatende steun aan Oekraïne,
zowel politiek, economisch, financieel, humanitair, militair en diplomatiek. Nederland
roept de overige lidstaten op om militaire, en ook andere steun aan Oekraïne te intensiveren,
zowel bilateraal als via de EU.
Nederland legt verder nadruk op het streven naar accountability voor de Russische
agressie en andere internationale misdrijven die zijn gepleegd in Oekraïne en zal
tevens benoemen dat de Restoring Justice for Ukraine conferentie van 2 april a.s. in Den Haag zal plaatsvinden.
Tijdens de buitengewone ER van 1 februari jl. nodigden de regeringsleiders de Raad
uit om in maart tot een akkoord te komen over een Ukraine Assistance Fund (UAF) van
5 miljard euro in 2024.1 Op 13 maart jl. hebben de lidstaten dit akkoord op ambassadeursniveau bereikt2. Naar verwachting zal de Raad Buitenlandse Zaken van 18 maart a.s. het Raadsbesluit
over de oprichting van het UAF formeel aannemen en zal de ER van 21 en 22 maart het
akkoord verwelkomen. De lidstaten zijn overeengekomen het financieringsplafond van
de Europese Vredesfaciliteit (EPF) met 5 miljard euro te verhogen ten behoeve van
Oekraïne. Daarbij zijn zij op hoofdlijnen overeengekomen hoe deze middelen besteed
worden. Het nieuwe budget zal onder meer gebruikt worden om lidstaten te compenseren
voor bilateraal geleverde steun, voor gemeenschappelijke inkoop en voor de financiering
van trainingsmissie EU Military Assistance Mission (EUMAM) Oekraïne. De aankomende periode werken de lidstaten de details hiervan verder
uit. In reactie op de vraag van het lid Veldkamp tijdens het plenair debat over de
Staat van de Oorlog in Europa op 14 maart 2024 geldt verder dat als gevolg van de
ophoging van het financieringsplafond van de EPF zowel het verplichtingenbudget als
het uitgavenbudget voor de Nederlandse EPF-bijdrage voor 2024 wordt verhoogd met 300,9
miljoen euro. Dit is gebaseerd op een BNI-sleutel van 5.9% en lopende prijzen. Uw
Kamer is hierover geïnformeerd in de nota van wijziging.3 Uw Kamer zal in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 maart 2024 nader
over het UAF worden geïnformeerd.
Veiligheid en Defensie
Naar verwachting zal de ER spreken over de op 5 maart jl. gepubliceerde European Defence Industry Strategy (EDIS)4 en het European Defence Investment Programme (EDIP).5 Deze instrumenten hebben als doel de Europese defensie-industrie te versterken en
tekorten aan defensie-capaciteiten te verkleinen. De komende periode zullen hierover
onderhandelingen worden gestart, met als doel begin 2025 een akkoord te bereiken.
Het kabinet kijkt met een positieve grondhouding naar het initiatief van de Commissie
en ziet het versterken van de Europese defensie-industrie als noodzakelijk en urgent
om de militaire steun aan Oekraïne te kunnen blijven voortzetten en om in Europa de
eigen strijdkrachten in het licht van de verslechterde veiligheidssituatie beter gereed
te kunnen stellen en de slagkracht te vergroten. Een sterkere EU betekent in deze
context ook een sterkere NAVO-partner. Daarnaast hecht het kabinet belang aan maatregelen
die zien op grensoverschrijdende industriële samenwerking en leveringszekerheid, openheid
van waardeketens (in het bijzonder voor het midden- en kleinbedrijf) en het verminderen
van administratieve lasten. Ook heeft het kabinet een positieve grondhouding met betrekking
tot de maatregelen die gezamenlijke aanschaf door lidstaten bevorderen, omdat het
bijdraagt aan de mogelijkheden voor het kabinet de Europese samenwerking te intensiveren
conform de motie Dassen.6 Uw Kamer zal middels een BNC-fiche over de kabinetsinzet worden geïnformeerd.7
Midden-Oosten
De ER zal van gedachten wisselen over de actuele ontwikkelingen in het Midden-Oosten,
in het bijzonder de ernstige humanitaire nood in Gaza, de spanningen op de Westelijke
Jordaanoever en de situatie aan de Israëlisch-Libanese grens. Daarnaast zal de ER
naar verwachting stilstaan bij de maritieme EU-missie Aspides ter bescherming van
de vrije doorvaart van de scheepvaart in de Rode Zee en de uitbreiding van het Iran
unmanned aerial vehicles (UAV)-sanctieregime. Nederland heeft mede het initiatief genomen om in dit regime
ook Iraanse raketten en destabilisatie in de regio op te nemen.
Het kabinet zet in op een onmiddellijk humanitair staakt-het-vuren dat moet leiden
tot het vrijlaten van alle gegijzelden en op een drastische toename van humanitaire
hulp aan Gaza. Het kabinet roept Israël op af te zien van een grootschalig grondoffensief
in Rafah. Het kabinet onderstreept dat regionale escalatie voorkomen moet worden en
dat er met Libanon tot een diplomatieke oplossing dient te worden gekomen. Het kabinet
doet een dringend beroep op Israël om recent aangekondigde plannen voor de uitbreiding
van nederzettingen terug te draaien. In lijn met diverse moties is het kabinet in
EU-verband bezig mogelijkheden te verkennen om sancties op te leggen aan gewelddadige
kolonisten.8 Het kabinet blijft zich maximaal inzetten om overeenstemming over dergelijke maatregelen
te bereiken binnen de Raad. Het kabinet zal tevens het belang benadrukken van een
gezamenlijke EU-inzet voor de langere termijn, inclusief naleving van de G7-principes.
Ook steunt het kabinet het initiatief voor het tot stand brengen van een humanitaire
corridor over zee via Cyprus en onderzoekt, in lijn met de motie-Boswijk cs.9, op welke wijze Nederland hier aan kan bijdragen.
Externe relaties
De ER zal stilstaan bij de dood van oppositieleider Aleksej Navalny. Ook zal men van
gedachten wisselen over verdere maatregelen tegen Rusland. Zo pleit Nederland in EU-verband
naar verdere sancties naar aanleiding van de dood van Aleksej Navalny onder het EU
Global Human Rights Sanctions Regime. Daarnaast steunt het kabinet het voorstel van een aantal lidstaten voor een geheel
nieuw sanctieregime om Russische overheidsvertegenwoordigers betrokken bij mensenrechtenschendingen
te raken.
De ER zal ook spreken over de situatie in Belarus. Hierbij zullen onder andere gedachten
gewisseld worden over de aanhoudende repressie in het land en de Europese steun voor
het Belarussische maatschappelijk middenveld en de democratische krachten. Het kabinet
onderstreept het belang van EU-steun voor een vrij en democratisch Belarus. Verder
is het kabinet voorstander van verdere sanctiemaatregelen tegen Belarus, waar deze
effectief en noodzakelijk zijn.
Overig
Landbouw
De ER zal stilstaan bij de genomen en geplande maatregelen om tegemoet te komen aan
de zorgen van de landbouwsector, sinds de buitengewone ER van 1 februari jl.10 en de Landbouw- en Visserijraad van 26 februari jl.11 De ER zal naar verwachting richting geven voor de volgende stappen. De Commissie
presenteerde op 22 februari jl. een non-paper met voorstellen voor versimpeling van regelgeving om de administratieve lasten voor
boeren te verminderen12 en zal op 15 maart a.s. met aanvullende voorstellen komen.
Het kabinet zet in op een snelle vermindering van de regeldruk en administratieve
lasten voor de landbouwsector en verwelkomt voorstellen van de Commissie die hieraan
bijdragen. Tegelijkertijd ziet het kabinet er kritisch op toe dat de huidige situatie
niet wordt aangegrepen voor voorstellen die de noodzakelijke transitie naar een duurzamere
landbouwsector vertragen. Het kabinet pleit daarnaast voor toestemming voor het gebruik
van RENURE13 boven de gebruiksnorm voor dierlijke mest. Verder hecht het kabinet groot belang
aan de dialoog met de Nederlandse en Europese landbouwsector. Voor de stand van zaken
en verdere kabinetsinzet wordt verwezen naar het verslag van de Landbouw- en Visserijraad
van 26 februari jl.14, dat ook in gaat op de voorstellen uit het non-paper van de Commissie, en de Geannoteerde
Agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 26 maart a.s.15
Migratie
De ER zal stilstaan bij de stand van zaken ten aanzien van migratie op basis van de
mededeling van de Europese Commissie waarin wordt teruggeblikt op de belangrijke behaalde
mijlpalen op het gebied van migratie van de afgelopen vier jaar.16 De Commissie gaat in de mededeling nader in op onder meer op het succes van de totstandkoming
van het Asiel- en Migratiepact en het gemeenschappelijk implementatieplan dat de Commissie
zal opstellen. Daarnaast noemt de Commissie de gerichte operationele maatregelen die
het neemt om de migratiedruk op de EU te verminderen: de whole-of-route approach met actieplannen voor alle belangrijke migratieroutes naar de EU, de versterking
van het EU-buitengrensbeheer, het aanpakken van migrantensmokkel en het verbeteren
van terugkeer. Ook noemt de Commissie het belang van een ambitieuze inzet op brede
partnerschappen.
In algemene zin verwelkomt het kabinet de mededeling. De proactieve aanpak van de
Commissie past bij het grote belang dat het kabinet hecht aan het tegengaan van irreguliere
migratie langs verschillende sporen. Het kabinet blijft de Commissie en de lidstaten
oproepen tot de implementatie van de ER-conclusies van februari, maart en december
2023, en de conclusies van de President van de ER na de ER van juni 2023.17 Het kabinet hecht hierbij in het bijzonder aan goede implementatie en naleving van
het EU-acquis, zoals betere naleving van Dublin en goede registratie aan de buitengrenzen.
Dat geldt ook voor het toekomstig stelsel onder het recent overeengekomen Asiel- en
Migratiepact. Daarnaast zet het kabinet zich in voor verdere versterking van de buitengrenzen.
Ook roept het kabinet de Commissie op tot een ambitieuze inzet ten aanzien van gelijkwaardige
en duurzame partnerschappen met derde landen, waaronder een verkenning van innovatieve
vormen.18
Europees semester
Naar verwachting zal de ER zowel de beleidsprioriteiten uit de Annual Sustainable Growth Survey 2024 (ASGS)19 als de raadsaanbevelingen over het economisch beleid voor de eurozone onderschrijven.20 Voor Nederland is het hierbij van belang dat het Europees Semester nieuwe en bestaande
uitdagingen moet blijven identificeren. Het monitoren van de uitvoering van structurele
hervormingen blijft een prioriteit. In de kabinetsreactie op het herfstpakket van
het Europees Semester (december 2023) wordt dit onderstreept.21
Strategische Agenda
Naar verwachting zal de ER spreken over de voorbereiding op de vaststelling van Strategische
Agenda van 2024 tot en met 2029. Deze zal tijdens de ER van 27 en 28 juni a.s. worden
vastgesteld.22 Het kabinet zet in op een zestal prioriteiten: 1) interne markt, concurrentievermogen
en duurzaamheid, 2) geopolitiek handelingsvermogen, 3) rechtstaat en gedeelde waarden,
4) migratie en 5) implementatiekracht. Tegelijkertijd moet de EU zich 6) voorbereiden
op EU-uitbreiding.
Bosnië en Herzegovina
De ER zal spreken over Bosnië en Herzegovina. Tijdens de ER van 13 en 14 december
jl.23 besloot de ER dat de EU de toetredingsonderhandelingen met Bosnië en Herzegovina
zal openen zodra in de nodige mate aan de lidmaatschapscriteria is voldaan, en verzocht
de Commissie om uiterlijk in maart 2024 aan de ER verslag uit te brengen over de voortgang,
met het oog op het nemen van een besluit. Op 12 maart jl. presenteerde de Commissie
haar rapportage.24 Onderaan deze geannoteerde agenda is een kabinetsappreciatie opgenomen over betreffende
Commissiemededeling.
Eurozonetop
Na afloop van de ER zal een Eurozonetop (EZT) plaatsvinden. Tijdens de EZT zullen
naar verwachting de economische situatie in de eurozone, een verklaring over de coördinatie
van het begrotingsbeleid, de eurozonetoetreding van Bulgarije, concurrentiekracht
en de toekomst van de Europese financiële en kapitaalmarkten aan de orde komen. De
voorzitter van de Eurogroep zal waarschijnlijk voorafgaand aan de ER in een brief
aan de voorzitter van de ER de stand van zaken van deze onderwerpen toelichten.
Verklaring coördinatie begrotingsbeleid Eurozone
De EZT bekrachtigt naar verwachting een gezamenlijke verklaring over oriëntatie van
het begrotingsbeleid (fiscal stance) in de Eurozone voor 2025. Deze verklaring is reeds aangenomen tijdens de Eurogroep
op 11 maart jl.25 De verklaring benoemt op hoofdlijnen dat een licht verkrappend begrotingsbeleid passend
is voor het bevorderen van schuldhoudbaarheid en het verder terugdringen van inflatie.
Daarnaast onderstreept de verklaring het belang van investeringen en hervormingen
en van implementatie en handhaving van de herziene Europese begrotingsregels. De verklaring
is in lijn met de kabinetsinzet.
Financiële en kapitaalmarkten
De Eurogroep heeft een gemeenschappelijke verklaring opgesteld met een strategische
visie op de toekomst van de Europese kapitaalmarkten.26 In die visie zullen de prioriteiten geïdentificeerd zijn om de kapitaalmarktunie
verder te ontwikkelen, die als input kan dienen voor de (nieuwe) Europese Commissie.
Het kabinet acht verdere integratie van de kapitaalmarktunie essentieel voor de benodigde
investeringen in duurzaamheid en digitalisering, ter versterking van het concurrentievermogen.
Eurotoetreding Bulgarije
De EZT bespreekt mogelijk de stand van zaken inzake de eurotoetreding van Bulgarije.
Er wordt weinig inhoudelijke discussie verwacht. De eerstvolgende inhoudelijke discussie
is waarschijnlijk in juni van dit jaar, wanneer de Commissie het volgende (tweejaarlijkse)
convergentierapport zal presenteren. In dat rapport wordt beschreven in hoeverre Bulgarije
voldoet aan de criteria voor toetreding tot de euro. Bulgarije streeft naar invoering
van de euro per 1 januari 2025. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat Bulgarije op
tijd aan de toetredingsvoorwaarden voldoet. Van de formele toetredingseisen wordt
het inflatiecriterium hoogstwaarschijnlijk niet gehaald. Daarnaast heeft Bulgarije
een aantal post-entry commitments (voor toetreding tot het Europees wisselkoersmechanisme ERM-II) nog niet volledig
geïmplementeerd. Die commitments zijn geen harde toetredingseisen maar wegen politiek mee en zijn ook voor Nederland
een voorwaarde voor toetreding.
Nucleaire energietop
Op 21 maart a.s. vindt tevens in Brussel een Nucleaire Energietop plaats, georganiseerd
door België samen met het Internationale Atoomenergieagentschap (IAEA). Het is een
multilaterale bijeenkomst van landen die kernenergie in hun energiemix hebben of ver
zijn in de ontwikkeling daartoe. Het doel is om verschillende visies te bespreken
op de rol van kernenergie in het bereiken van net-zero en nationale plannen te delen.
Naar verwachting zal de Nucleaire Energietop een gezamenlijke verklaring namens IAEA
en deelnemende landen aannemen waarin wordt benadrukt dat kernenergie een volwaardige
bron van CO2-arme elektriciteit is en daarmee een belangrijke rol speelt bij het behalen van de
klimaatdoelstellingen. De verklaring zal het belang van investeringen in nieuwe capaciteit
en innovatieve technologieën zoals Small Modular Reactors (SMRs) benadrukken, uiteraard met oog voor veiligheid en safeguards, en roept ontwikkelingsbanken en financiële organisaties op om ook de mogelijkheid
om kernenergie te financieren te overwegen.
Het kabinet heeft een kernenergie ambitie en wil concrete stappen voorwaarts zetten.
Daarbij neemt het kabinet een pragmatische houding in waarbij de nadruk ligt op een
energietransitie met een belangrijke rol voor zowel hernieuwbare energiebronnen als
kernenergie. Voor de kabinetsinzet op kernenergie wordt verwezen naar de recente Kamerbrief
over de stand van zaken van de nieuw te bouwen kerncentrales.27
Kabinetsappreciatie Rapport over voortgang in Bosnië en Herzegovina
In december besloot de Europese Raad (ER) dat het de toetredingsonderhandelingen met
Bosnië en Herzegovina zal openen zodra in nodige mate aan de lidmaatschapscriteria
is voldaan, en verzocht de Commissie om uiterlijk in maart 2024 aan de Raad verslag
uit te brengen over de voortgang, met het oog op het nemen van een besluit. Op 12 maart
jl. presenteerde de Commissie haar rapportage. Het kabinet maakt gebruik van de gelegenheid
om de appreciatie van het rapport van de Commissie via deze brief met de Kamer te
delen.
Vooropgesteld dient te worden benadrukt dat het EU toetredingsproces omkeerbaar en
gefaseerd is. Dit is nadrukkelijk verankerd in de nieuwe methodologie die in 2020
is aangenomen. Besluitvorming tijdens de onderhandelingen geschiedt op basis van unanimiteit
in de Raad. Ook na een eventueel besluit om de onderhandelingen te openen, moeten
nog verschillende stappen gezet worden (o.a. vaststelling van het onderhandelingsraamwerk,
vaststelling opening en interim benchmarks, inclusief de organisatie Intergouvernementele Conferentie), waarover de Raad vervolgens
steeds met unanimiteit moet beslissen, voordat de onderhandelingen daadwerkelijk van
start kunnen gaan. Een eventueel besluit om de onderhandelingen te openen ziet het
kabinet vooral als een duidelijk politiek signaal. Dit signaal moet de autoriteiten
aansporen om serieuze verdere stappen te blijven zetten in het hervormingsproces.
Beoordeling Commissie
De Commissie rapporteert over de voortgang van Bosnië en Herzegovina in het bereiken
van de nodige mate van naleving van de lidmaatschapscriteria. Op basis van de voortgang
sinds het verlenen van kandidaat-lid status in 2022, concludeert de Commissie dat
Bosnië en Herzegovina de nodige mate van naleving met de lidmaatschapscriteria heeft
bereikt.28 De Commissie beveelt de Raad aan de toetredingsonderhandelingen te openen. Daarnaast
beveelt de Commissie aan dat de Raad het onderhandelingsraamwerk met Bosnië en Herzegovina
pas vaststelt wanneer Bosnië en Herzegovina verdere stappen heeft gezet in lijn met
het Commissierapport. Deze aanbeveling is vergelijkbaar met de aanbeveling die de
Commissie in november 2023 deed ten aanzien van Oekraïne en Moldavië. De Commissie
ziet de aanbeveling als een politiek signaal ter ondersteuning van de ingezette richting
en hervormingsagenda.
De Commissie benoemt verschillende stappen die Bosnië en Herzegovina de afgelopen
maanden heeft gezet. Zo zijn eerste stappen gezet richting het aannemen van het Nationaal
Programma voor EU-Acquis overname en is een aanpassing doorgevoerd van de integriteitsamendementen
bij de wet op de High Judicial and Prosecutorial Council, die vervolgens is aangenomen. In het kader van de strijd tegen corruptie en de georganiseerde
misdaad benadrukt de Commissie de aanname van de wet tegen belangenverstrengeling
en de anti-witwas wet. Er is een start gemaakt met het verbeteren van overige wet-
en regelgeving, onder andere voor gegevensbescherming en openbare aanbestedingen,
en er wordt gewerkt aan een nieuwe wet op de High Judicial and Prosecutorial Council en de Wet Rechterlijke Organisatie. Ook heeft Bosnië en Herzegovina stappen gezet
op het gebied van grensbeheer en migratiemanagement, zoals de start van de onderhandelingen
voor een overeenkomst met FRONTEX en verdere harmonisatie met het EU-visumbeleid.
De Commissie geeft aan dat Bosnië en Herzegovina volledige aansluiting bij het EU-GBVB
beleid heeft bereikt en behouden.
Kabinetsappreciatie
Het kabinet hanteert een strikt, fair en betrokken uitbreidingsbeleid. Zoals bekend
vormen de Kopenhagencriteria en het voldoen aan de EU-standaarden over de volle reikwijdte
van het EU-acquis de basis voor voortgang van kandidaat-lidstaten in het toetredingsproces. Zoals gecommuniceerd
met de Kamer29, verwacht het kabinet van Bosnië en Herzegovina voortgang op een substantiële subset
van de hervormingsprioriteiten, voordat vervolgstappen kunnen worden gezet.
In de kabinetsappreciatie uitbreidingspakket 2023 (Kamerstuk 23 987, nr. 395) gaf het kabinet aan de analyse van de Commissie te delen dat er destijds beperkte
voortgang was geboekt op het grootste deel van de prioriteiten die gesteld werden
in de Commissie Opinie van 2019. Het kabinet nam de sterk veranderde geopolitieke
context mee in de analyse van het pakket. Het kabinet erkent dat de effecten van de
Russische agressie nadrukkelijk merkbaar zijn in de regio, wat verdeeldheid en instabiliteit
in de hand werkt, ook in Bosnië en Herzegovina. Mede hierdoor hecht het kabinet bijzondere
waarde aan GBVB-aansluiting. In aanloop naar de Europese Raad van december bleef de
inzet van het kabinet om het proces te baseren op merites, nauw op te trekken met
gelijkgezinden, het krachtenveld te wegen en te voorkomen dat het geïsoleerd kwam
te staan. Een overgrote meerderheid van lidstaten vroeg toen om het zetten van een
stap ten aanzien van Bosnië en Herzegovina.
Ten aanzien van de voorliggende rapportage van de Commissie erkent het kabinet dat
Bosnië en Herzegovina sindsdien verschillende stappen heeft gezet. Hierbij ligt de
nadruk op realistischer wijze haalbare doelen, aangezien een deel van de hervormingsprioriteiten
een meerjarig traject vergt, zoals een grondwetswijziging wat in de context van het
Dayton-akkoord bijzonder complex en gevoelig ligt. Bij verschillende wetgevingsprocessen
bemoeilijkt de opstelling van president Dodik van de Republika Srpska-entiteit, wiens
partij deel uitmaakt van de coalitie op staatsniveau, de voortgang, zoals ook de Commissie
constateert.
Het kabinet is voorzichtig ten aanzien van de aanbeveling van de Commissie om de toetredingsonderhandelingen
met Bosnië en Herzegovina te openen. De inzet van het kabinet is om het proces te
blijven baseren op merites, nauw op te trekken met gelijkgezinden, het krachtenveld
te wegen en te voorkomen dat het geïsoleerd komt te staan. Voorafgaand aan de ER van
december was de verwachting dat een aantal EU-lidstaten al in december zou pleiten
voor het openen van de toetredingsonderhandelingen met Bosnië en Herzegovina. Tijdens
de ER bleek de overgrote meerderheid van de EU-lidstaten voorstander van het openen
van de onderhandelingen. De verwachting is dat bij de komende ER alle andere EU-lidstaten
zullen instemmen met het openen van de onderhandelingen. Mocht tot het openen van
de onderhandelingen worden besloten, dan ziet het kabinet de aanbeveling van de Commissie
aan de Raad om een onderhandelingsraamwerk met Bosnië en Herzegovina vast te stellen
pas wanneer daadwerkelijke en verifieerbare verdere stappen zijn gezet, als behulpzaam
bij het houden van druk op de voortgang ten aanzien van de nodige hervormingen. Het
is voor het kabinet namelijk essentieel dat de nog te nemen hervormingsstappen, met
name de versterking van de rechtsstaat, inclusief migratiesamenwerking, corruptiebestrijding
en fundamentele rechten, zo sterk mogelijk worden verankerd in het verdere toetredingsproces.
Het kabinet zal zich hiervoor inzetten en hier nauwgezet op blijven toezien. Het kabinet
zal tevens richting de Bosnische autoriteiten blijven benadrukken dat ook ten aanzien
van de gezette stappen, prioriteit dient te worden gegeven aan verdere verbeteringen,
implementatie, en in brede zin versterking van de rechtsstaat, het functioneren van
democratische instellingen en openbaar bestuur.
EU-Toetredingsproces en besluitvorming
Voor de vaststelling van het onderhandelingsraamwerk, de eerstvolgende fase in het
proces, geldt dat daarin de opening benchmarks voorgesteld worden voor de daadwerkelijke
start van de onderhandelingen met Bosnië en Herzegovina over Cluster 1 (Fundamentals).
De Raad zal het definitieve raamwerk te zijner tijd aan moeten nemen met unanieme
besluitvorming en vervolgens, wederom met unanimiteit, de opening benchmarks vaststellen.
Het EU toetredingsproces is vervolgens omkeerbaar en gefaseerd, en onderverdeeld in
zes clusters en 35 onderhandelingshoofdstukken. Bosnië en Herzegovina bevindt zich
pas aan het begin van dit complexe proces, waarbij besluitvorming over het openen
en sluiten van onderhandelingen op elk van de afzonderlijke beleidsterreinen geschiedt
op basis van unanimiteit in de Raad, zonder dat hiermee onomkeerbare stappen worden
gezet.
Zonder voldoende stappen op versterking van de rechtsstaat is er geen voortgang in
de onderhandelingen. Zoals gebruikelijk zal het kabinet de Kamer bij verdere stappen
blijven informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken