Brief regering : Onderzoeken verduurzaming gebouwde omgeving
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1156 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2024
De transitie in de gebouwde omgeving is in volle gang. De daling van het gebruik van
aardgas zet gestaag door. Huishoudens verbruikten in 2023 11 procent minder aardgas
dan in 2022, hoewel de winters wat temperatuur betreft vergelijkbaar waren, zo blijkt
uit de recente cijfers van het CBS. Huishoudens isoleren volop, installeren zonnepanelen
of schaffen een (hybride) warmtepomp aan.
In deze brief breng ik u graag op de hoogte van de uitkomsten van een aantal onderzoeken
naar het beleid inzake verduurzaming van de gebouwde omgeving. Daarnaast geef ik een
reactie op het rapport «Goed Geregeld» van het Uitvoeringsoverleg Klimaatbeleid Gebouwde
Omgeving, waar ik u in mijn brief van 14 juli 2023 al over informeerde1.
Monitor TNO en CBS: sterke stijging gebruik Warmtefonds en ISDE
Warmtefonds: Stijging gebruik door eigenaren met laag of midden-inkomen
Bijgevoegde monitors van TNO en CBS over het gebruik van de Investeringssubsidie duurzame
energie en energiebesparing (ISDE) en het Nationaal Warmtefonds in de eerste helft
van 2023 laten zien dat de populariteit van beide instrumenten bij woningeigenaren
sterk is gestegen.
In het Warmtefonds zijn de voorwaarden voor financiering in 2023 verder verbeterd
door het verruimen van de mogelijkheden voor woningeigenaren met een registratie bij
het Bureau Kredietregistratie en door het aanbieden van financiering met 0% rente
voor mensen met een huishoudinkomen tot 60.000 euro (vanaf juni 2023). In de monitor
van TNO en CBS is dit goed terug te zien: er is een zeer sterke stijging van het gebruik
van het Warmtefonds door woningeigenaren met een laag of midden inkomen.
Het Warmtefonds verstrekte in 2023 financiering aan bijna 19.000 individuele woningeigenaren
en aan meer dan 110 VvE’s (met ruim 3.000 woningen); ook dit is een sterke stijging
ten opzichte van 2022.
Zonnepanelen zijn de populairste maatregel bij het Warmtefonds, gevolgd door glasisolatie
en warmtepompen. Isolatie wordt relatief vaker toegepast naarmate het energielabel
van de woning slechter is en warmtepompen worden relatief het meest toegepast bij
energielabel A of beter.
Sterke stijging gebruik ISDE voor verduurzaming
Sinds januari 2023 is het mogelijk om ISDE aan te vragen voor 1 isolatiemaatregel.
Dit verklaart een deel van de stijging in het gebruik van de ISDE. In de eerste helft
van 2023 werd ruim 115.000 keer ISDE verstrekt aan woningeigenaren. Dat is bijna anderhalf
keer het aantal van heel 2022. Het gebruik van de ISDE door woningeigenaren voor isolatiemaatregelen
is gestegen van 123.000 isolatiemaatregelen in heel 2022 naar 126.000 isolatiemaatregelen in de eerste helft van 20232. Het gebruik van de ISDE door woningeigenaren voor warmtepompen is gestegen van 32.000
warmtepompen in heel 2022 naar 33.000 in de eerste helft van 2023. Isolatie was, zoals te verwachten,
zeer populair in woningen met een label B of slechter3. En hoe slechter het label van de woning was, hoe vaker de woningeigenaar 2, 3 of
meer isolatiemaatregelen trof. Warmtepompen waren de populairste maatregel in woningen
met een label A of beter.
Toekenningen ISDE 2022 en eerste helft 2023 voor woningeigenaren
Eerste helft 2023
Heel 2023
Heel 2022
Totaal aantal toekenningen
115.175
251.926
80.925
Aantal isolatiemaatregelen met ISDE subsidie
126.845
264.301
123.740
Aantal warmtepompen en andere warmte-opties met ISDE subsidie
35.650
89.580
32.110
Inzet huursector en Isolatieprogramma voor mensen met een laag inkomen
De meeste mensen met een laag inkomen wonen in een huurwoning. De monitor van TNO
en CBS bevestigt dit beeld. Om huurders te helpen, is inzet op verduurzaming van huurwoningen
daarom het belangrijkste. In mijn brief van 19 januari 2024 ging ik hier op in. U
kon daarin onder meer lezen dat de woningcorporaties voortvarend aan de slag zijn
met verduurzaming van huurwoningen. De Aedes benchmark van 2023 laat zien dat het
aantal huurwoningen met een E, F of G label in 2022 met ongeveer 25% is afgenomen,
van 247.000 woningen naar 180.000.
Voor de woningeigenaren met een laag of midden inkomen in een koopwoning laat de monitor
van TNO en CBS zien dat zij de ISDE ook steeds beter weten te vinden, maar dat zij
relatief minder vaak subsidie gebruiken dan woningeigenaren met een hoog inkomen4. Om kwetsbare woningeigenaren te helpen met verduurzamen, is in 2023 het Nationaal
Isolatieprogramma van start gegaan met een lokale isolatie-aanpak van gemeenten. Daarnaast
wordt het aanvragen van de ISDE vereenvoudigd, zoals ik verderop in deze brief toelicht.
Onderzoek naar verkort hypotheekadvies voor verduurzaming
KPMG heeft in opdracht van BZK de mogelijkheden onderzocht om tijd te besparen bij
het hypotheekadvies voor verduurzaming5. Kort gezegd blijkt uit het onderzoek dat een tijdsbesparing van 3 uur per hypotheekadvies
mogelijk is. Een uitgebreide weergave van de uitkomsten treft u aan in de bijlage.
De hypotheek is een belangrijke financieringsoptie voor verduurzaming.
Reactie op rapport «Goed Geregeld»
Het Uitvoeringsoverleg Klimaatbeleid Gebouwde Omgeving6 bracht in juni 2023 het rapport «Goed geregeld» uit met voorstellen om de energietransitie
te versnellen7. Het rapport is door het Uitvoeringsoverleg opgesteld naar aanleiding van een motie
van de Kamerleden Bontenbal en Grinwis. De motie riep het kabinet op om de energietransitie
in de gebouwde omgeving te «ontregelen»8.
Positief is dat de schrap- en verbetersessies laten zien dat er binnen de huidige
regels al veel mogelijk is, en ook al gebeurt, om de uitvoering te versnellen. Het
is belangrijk uitvoerders goed op de hoogte te stellen van de bestaande mogelijkheden.
De Uitvoeringstafel beveelt een betere uitwisseling van kennis en ervaringen aan.
Dat gebeurt in overlegvorm, zoals in het Uitvoeringsoverleg, en online op de site
volkshuisvestingnederland.nl. De regiostructuur van het Nationaal Programma Lokale
Warmtetransitie (NPLW) biedt de mogelijkheid om binnen de 30 (RES) regio’s kennis
en ervaringen beter uit te wisselen, tussen gemeenten onderling maar ook met andere
stakeholders in de warmtetransitie. In de komende maanden worden daar bestuurlijke
bijeenkomsten georganiseerd, zogeheten doe-ateliers.
Verbeteringen instrumenten en regels
Het Uitvoeringsoverleg adviseert een aantal bestaande instrumenten en regels te verbeteren.
De kernpunten van het uitvoeringsoverleg betreffen:
• Vereenvoudiging en verbetering verduurzaming VvE’s
• Natuurinclusief isoleren
• Vereenvoudiging en toegankelijkheid van subsidies
• Energiewetgeving: data effectiever inzetten
• Omgevingswet
Vereenvoudiging en verbetering verduurzaming VvE’s
De voorstellen van het Uitvoeringsoverleg om de verduurzaming van de gebouwen van
Verenigingen van Eigenaren te versnellen, zijn opgepakt in de Versnellingsagenda verduurzaming
VvE’s, die in september 2023 is verschenen9. Om beter inzicht te krijgen in barrières en kansen voor de verduurzaming van VvE’s
heeft BZK een gedragsonderzoek laten uitvoeren onder appartementseigenaren. Een aantal
uitkomsten is opgenomen in bijlage 1 bij deze brief en het onderzoeksrapport is bij
deze brief gevoegd.
Natuurinclusief isoleren
Voor de voorstellen van het Uitvoeringsoverleg inzake natuurinclusief isoleren verwijs
ik naar mijn brieven van 4 oktober en 22 december 202310 waarin ik u heb geïnformeerd over de aanpak op dit punt.
Subsidies vereenvoudigen en aanvragen namens de woningeigenaar
Het Uitvoeringsoverleg adviseert een vereenvoudiging en verbeterde toegankelijkheid
van het stelsel van subsidies. Hier wordt op drie manieren gevolg aan geven.
Gemeenten kunnen subsidie aanvragen en ontvangen namens woningeigenaar
Ten eerste kunnen gemeenten sinds 1 februari 2024 de ISDE subsidie aanvragen namens
de woningeigenaar en ook het subsidiebedrag als gemeente ontvangen. De gemeente kan
zo bijvoorbeeld woningeigenaren met een kleine portemonnee beter helpen in het kader
van het Nationaal Isolatieprogramma door zelf een deel van de rekening van de verduurzaming
voor te financieren vanuit de Specifieke uitkering (SpUk) Lokale Aanpak Isolatie en
achteraf per woning de aanvragen voor de ISDE in te dienen. Hierbij blijven de regels
van de ISDE van toepassing. De precieze voorwaarden waaraan moet worden voldaan om
van deze mogelijkheid gebruik te maken zijn te vinden via: www.rvo.nl/isde-gemeenten. Een handreiking voor gemeenten over deze werkwijze is bij deze brief gevoegd. RVO
onderzoekt de mogelijkheden om in de toekomst een apart aanvraagportaal voor gemeenten
te ontwikkelen waarbij de gemeenten meerdere aanvragen in een keer kunnen indienen.
Verdere verbetering website en aanvraagprocedure ISDE
Ten tweede worden de website en aanvraagprocedure van de ISDE continu verbeterd. Dit
heeft onder andere geresulteerd in minder webpagina’s, duidelijkere taal en een snellere
navigatie op de website. Andere verbeteringen zijn doorgevoerd in het aanvraagformulier,
zoals het verbeteren van zogeheten helpteksten die aanvragers door het formulier leiden.
Sinds 1 januari 2023 was het al mogelijk om subsidie aan te vragen voor 1 isolatiemaatregel.
Samenvoegen subsidies inpandige kosten warmtenetten onder regie gemeente
De derde verbetering heeft betrekking op collectieve aanpakken om een wijk op een
warmtenet aan te sluiten. In mijn brief van 14 juli 2023 heb ik aangegeven dat het
de bedoeling is dat de gemeente in de toekomst voor individuele woningeigenaren voor
een heel warmtenetproject in één keer een aanvraag kan doen voor de inpandige kosten.
De relevante partijen uit het Uitvoeringsoverleg worden bij de uitwerking betrokken.
De inzet is dat de nieuwe regeling op 1 januari 2025 ingaat.
Energiewetgeving: data effectiever inzetten
Het Uitvoeringsoverleg adviseert om data over de energetische staat van woningen toegankelijker
te maken. Het programma Verbetering Informatievoorziening Energietransitie (VIVET)
heeft de afgelopen periode naar aanleiding van concrete projectvoorstellen al veel
knelpunten opgepakt. In de bijlage zijn deze opgesomd. Het Uitvoeringsoverleg signaleert
in het advies ook dat op knelpunten ten aanzien van energieopslag en netcongestie
actie wordt ondernomen. Dit zijn bekende grote vraagstukken waarvoor op verschillende
manieren gewerkt wordt aan oplossingen. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
betrekt hier de relevante stakeholders uit het uitvoeringsoverleg bij.
Omgevingswet
Inzet op staalkaarten en maatlatten
Het uitvoeringsoverleg signaleert dat de komst van de Omgevingswet grote impact heeft
op de uitvoering. Om mogelijke vertraging en onduidelijkheid bij de uitvoeringspraktijk
te beperken wordt geadviseerd om zoveel mogelijk het gebruik van landelijk geaccepteerde
maatlatten of staalkaarten, die richtlijnen of leidraden bevatten, te stimuleren.
Ik onderken het belang van goede bekendheid met de nieuwe regels en mogelijkheden
van de Omgevingswet. Het interbestuurlijke programma «Aan de slag met de Omgevingswet»
speelt daarbij een belangrijke rol en ondersteunt de implementatie van de wet in de
praktijk, onder meer met bijeenkomsten, cursussen en voorbeelden. Zie daartoe: https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl. Ook het gebruik van staalkaarten en maatlatten kan een nuttige toepassing zijn bij
het gebruik van de Omgevingswet. Er zijn inmiddels verschillende staalkaarten en maatlatten
beschikbaar die gebruikt kunnen worden bij het opstellen van een omgevingsplan. Zo
is er een staalkaart gericht op het thema energietransitie. Deze staalkaart biedt
een representatief voorbeeldmodel van een omgevingsplan gericht op de energietransitie11. Een maatlat is een instrument om de kwaliteit van de leefomgeving te meten en te
beoordelen. Een recent ontwikkelde maatlat is de Landelijke maatlat groene klimaatadaptieve
gebouwde omgeving12. Deze maatlat definieert wat klimaatadaptief ontwikkelen en inrichten is en hoe hier
invulling aan gegeven kan worden. Het is een inhoudelijk kader, wat ook zorgt voor
een landelijk gelijk speelveld. Het is nog geen verplichting. Medeoverheden hebben
hun commitment uitgesproken om te stimuleren dat de maatlat zoveel mogelijk wordt
toegepast in projecten.
Gebruik data Kadaster
Het uitvoeringsoverleg stelt dat aanschaffen van datasets per datapunt conform de
Kadasterwet een te grote kostenpost is. Het Kadaster beheert of verstrekt een gedeelte
van de data die gemeenten nodig hebben voor goede planvorming en monitoring van de
energietransitie. Nagenoeg alle data die het Kadaster standaard kan verstrekken zijn
kosteloos beschikbaar. Het gebruik van eigendomsgegevens uit de kadastrale registratie
(BRK) is voor gemeenten kosteloos gemaakt via centrale arrangementen, met enkele uitzonderingen13. Gemeenten maken veel gebruik van de «BRK Levering».
Op 31 oktober jl. heeft de Minister van EZK mede namens mij de evaluatie van de Wet
informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (Wibon) naar
de Tweede Kamer gestuurd14. In deze brief is aangegeven dat de Wibon zich nu primair richt op de reductie van
graafschade. Tegelijkertijd is onderkend dat de druk op de ondergrond toeneemt als
gevolg van onder andere de energietransitie en de aanleg van glasvezel en dat steeds
meer publieke belangen in de ondergrond bij elkaar komen. Daarom zijn de Minister
van EZK, de Minister van IenW en ik in gesprek om te zien of en hoe de Wibon ondersteuning
kan bieden voor andere beleidsdoelen en de uitvoering van de toezichtstaken van andere
overheidspartijen.
Bouwregelgeving
De schrap- en verbetersessies op het terrein van de bouwregelgeving hebben tot de
conclusie geleid dat het van belang is het stelsel energieprestatie van gebouwen (EPG)
op onderdelen beter te stroomlijnen. Geadviseerd is om de procedure te versnellen
voor de toepassing van innovatieve technieken. Hierop is al een verbetering doorgevoerd.
Sinds 1 juli 2023 mag binnen het stelsel gewerkt worden met andere gelijkwaardigheids-
of kwaliteitsverklaringen dan die van Bureau Controle en Registratie Gelijkwaardigheid
(BCRG). Ook de software voor de BENG-berekeningen is aangepast op deze ruimere toepassing
van innovaties.
Verder is aandacht gevraagd voor de lange doorlooptijden van vergunningen in relatie
tot isolerende maatregelen. Hiervoor is op 1 januari 2024 een wijziging van de bouwregelgeving
in werking getreden. De omgevingsvergunning is daarbij gesplitst in een technisch
en ruimtelijk deel. Het aanbrengen van isolatie is voor het technische deel vergunningsvrij,
ook indien het volume van het bouwwerk daardoor toeneemt. Het is aan de gemeente om
te bepalen of voor het ruimtelijk deel (omgevingsplanactiviteit) nog een vergunning
nodig is. De regels die de gemeente hierbij hanteert, moeten worden vastgelegd in
het gemeentelijk omgevingsplan.
Tot slot wil ik naar aanleiding van de adviezen de vereenvoudiging van de uitvoering
van verduurzamingsmaatregelen frequent onderwerp van gesprek laten zijn bij het Bouwberaad15.
Betrekken MKB bij een wijk- en buurtgerichte aanpak
Het uitvoeringsoverleg adviseert om het midden- en kleinbedrijf (MKB) onderdeel te
laten zijn van het Nationaal Isolatieprogramma om een wijk/buurtgerichte aanpak te
optimaliseren. Het is belangrijk om ondernemers handelingsperspectief te bieden om
de juiste stappen te zetten. Daarom is het Ministerie van BZK samen met EZK aan de
slag gegaan met een Ontzorgingsprogramma MKB en het Programma verduurzaming bedrijventerreinen
(beoogde start mei 2024). Deze programma’s zijn gericht op het ontzorgen van de ondernemer,
het verder aanjagen van de samenwerking tussen bedrijven op bedrijventerreinen en
het in kaart brengen van de beschikbare lokale, regionale en landelijke regelingen
voor het verduurzamen van het MKB. Kleine MKB’ers kunnen onder meer gebruik maken
van de fiscale Energie Investeringsaftrek en de garantieregeling BMKB Groen. Het Nationaal
Isolatieprogramma (NIP) is gericht op het helpen van kwetsbare huishoudens. Het helpen
van MKB’ers vanuit het NIP zou betekenen dat er minder budget overblijft voor de verduurzamingsopgave
van kwetsbare huishoudens.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
Bijlage 1
Onderzoek: verkort financieel hypotheekadvies mogelijk bij verduurzaming
Woningeigenaren die hun hypotheek willen verhogen voor de verduurzaming van hun woning,
kunnen voor hun hypotheekadvies gebruik maken van een verkort (eenvoudiger) advies16 voor de financiering van de verduurzaming. De kaders voor dit verkorte advies worden
verduidelijkt. Uit een onderzoek van KPMG blijkt dat dit een tijdsbesparing van 3
uur op kan leveren voor het hypotheekadvies.
Financieel adviseurs kunnen een belangrijke rol vervullen in het informeren en adviseren
van consumenten over de financiering van het verduurzamen van de eigen woning. Verduurzaming
draagt bij aan het beheersbaar houden van de energiekosten voor de woningeigenaar.
In de praktijk worden woningeigenaren die verduurzamingsmaatregelen willen financieren
door middel van een verhoging van hun bestaande hypotheek tot nu toe geconfronteerd
met hoge advieskosten. De kosten van het advies staan dan vaak niet in verhouding
tot het bedrag dat woningeigenaren willen lenen. Op dit moment is dienstverlening
op maat (verkort advies) al mogelijk maar er ontbreekt een helder kader dat is toegespitst
op verduurzaming. Daarom heb ik een onderzoek laten uitvoeren door KPMG. Het onderzoek
geeft inzicht in de mogelijkheden om tijd te besparen bij het hypotheekadvies voor
verduurzaming. Uitgangspunt blijft dat de kredietverstrekking verantwoord is en past
binnen de leennormen. Op deze manier krijgen woningeigenaren die hun woning willen
verduurzamen een verantwoord en betaalbaar advies. Het verkort advies is middels een
pilot getest in de praktijk. Zowel adviseurs als hun klanten zijn positief. Gemiddeld
wordt een tijdsreductie van drie uur gerealiseerd. Daardoor zal het advies naar verwachting
voor woningeigenaren voordeliger worden. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) zal
naar aanleiding van het onderzoek het visiedocument «Dienstverlening op maat» aanpassen.
Hierdoor krijgen hypotheekadviseurs duidelijke handvatten voor de mogelijkheden voor
dienstverlening op maat (verkort advies). KPMG geeft in het rapport enkele aanbevelingen
om, onder andere, verdere tijdsreductie te realiseren. In overleg met de belanghebbenden
zal ik deze aanbevelingen verder uitwerken.
Onderzoek motivatie VvE’s voor verduurzaming; barrières en kansen
Om VvE’s beter op weg te kunnen helpen is in 2023 een onderzoek gedaan naar de motivatie
van en barrières die appartementseigenaren ervaren bij het verduurzamen van hun woning
binnen een VvE. Uit dit onderzoek blijkt dat bijna alle VvE’s een verduurzamingsopgave
hebben. 10 procent van de VvE’s heeft concrete plannen om in de komende 2 jaar te
gaan verduurzamen. Nog eens een kwart heeft voornemens of doet onderzoek naar verduurzaming.
De rest heeft geen plannen of is hiervan niet op de hoogte. Terwijl bijna iedereen
een energiezuinige woning belangrijk vindt. Om tot verduurzaming van de VvE te komen
is het hebben van een duurzaamheidscommissie of kartrekker(s) binnen de VvE een belangrijke
motor. Ook is het van belang inzicht te hebben in de verduurzamingsmogelijkheden voor
het gebouw. Verduurzaming gaat sneller als de individuele eigenaren de economische
voordelen inzien of het tegengaan van klimaatverandering belangrijk vinden. Daarnaast
kan een ondersteunende beheerder het proces versnellen. We zien ook dat bij kleinere,
minder actieve, VvE-besturen verduurzaming niet (goed) van de grond komt. Een andere
barrière voor VvE’s is het moeten nemen van unanieme besluiten. De VvE-Versnellingsagenda
bevat voorstellen om VvE’s hier bij te helpen.
Effectievere inzet energiedata voor verduurzaming woningen
Het is voor uitvoerende partijen niet altijd mogelijk om data over gebouwen en energiegebruik
eenvoudig te raadplegen. Het programma Verbetering Informatievoorziening Energietransitie
(VIVET) heeft de afgelopen periode naar aanleiding van concrete projectvoorstellen
al een aantal knelpunten opgepakt:
• Slimme meter data: Er lopen verschillende trajecten bij het CBS om meer inzicht te
krijgen in energiegebruik op objectniveau via data van de netbeheerders om hier statistiek
van te maken.
• Aansluitdata gas: VIVET heeft onderzoek laten uitvoeren of aansluittype en aansluitcapaciteit
juridisch moeten worden gecategoriseerd als persoonsgegevens. De aanbeveling van de
landsadvocaat is om deze gegevens als persoonsgegevens te interpreteren. Verder is
er onderzocht of het Planbureau voor de Leefomgeving deze gegevens mag ontvangen van
netbeheerders. Het antwoord hierop is negatief. Een andere vraag was of deze gegevens
via het CBS met PBL mogen worden gedeeld. Dit mag onder bepaalde voorwaarden in een
beveiligde omgeving met geanonimiseerde data; zie hiervoor het advies «Data delen
om de energietransitie te versnellen; mag dat?»17
• Aansluitdata warmte: het CBS verzamelt, in afstemming met VIVET, steeds rijkere data
over warmte. Via de Wet collectieve warmte zal worden geregeld dat de Autoriteit consument
en markt data krijgt van warmtebedrijven.
• Identificatie aansluiting koppelen aan basisregistraties: het heeft meerwaarde als
de identificatie van een aansluiting (de EAN-code) wordt gekoppeld aan de (geo)basisregistraties.
Hierdoor kunnen gegevens uit de basisregistraties beter worden gekoppeld aan het type aansluiting en het bijbehorende energieverbruik. Daarom is vanuit VIVET het verzoek
gedaan aan EZK om het verplicht gebruik van (geo-)basisregistraties op te nemen in
een ministeriële regeling (MR) die hoort bij de nieuwe Energiewet.
• Bredere beschikbaarheid van data van het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC):
het Kadaster stelt deze data ter beschikking. Om informatie-uitwisseling verder te
verbeteren is het Kadaster partner in samenwerkingsverbanden met andere overheden,
onder meer in het programma VIVET.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties