Brief regering : Vervolg implementatie zorgcoördinatie
29 247 Acute zorg
Nr. 435
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2024
Graag informeer ik u, mede namens de Minister voor Medische Zorg, in deze brief over
het implementatieplan zorgcoördinatie, dat de afgelopen maanden met inbreng van veel
partijen is vormgegeven door het Ministerie van VWS. In de brief die u op 12 mei 20231 heeft ontvangen over de structurele inrichting van zorgcoördinatie, staat dat het
Ministerie van VWS een projectorganisatie zou inrichten voor de implementatie van
zorgcoördinatie. Om het vervolg van zorgcoördinatie en de benodigde acties nader uit
te werken, is dit implementatieplan2 opgesteld waarmee partijen nu echt van start kunnen gaan. In deze brief ga ik kort
in op de achtergrond van zorgcoördinatie, schets ik het proces waarmee VWS tot dit
plan is gekomen en benoem ik de hoofdlijnen van het implementatieplan.
Het belang van zorgcoördinatie
De zorg moet voor iedereen in Nederland betaalbaar, toegankelijk en van goede kwaliteit
zijn. Ook in het licht van de toenemende schaarste van personeel en middelen. Dat
vraagt om een goede onderliggende organisatie van de zorgketen in brede zin. Voor
de acute zorg is zorgcoördinatie een belangrijk middel om bij te dragen aan deze toegankelijkheid.
Door middel van eenduidige triage met een brede blik en een breder palet aan in te
zetten zorgvormen in combinatie met inzicht in de beschikbare zorgcapaciteit moet
zorgcoördinatie ervoor zorgen dat de patiënt met een (niet-levensbedreigende) acute
zorgvraag op het juiste moment de juiste zorg, op de juiste plek, van de juiste zorgverlener
ontvangt.
Dit is erop gericht dat dit leidt tot:
– Een toename van de kwaliteit van zorg, doordat de patiënt direct naar de juiste zorgverlener
wordt geleid.
– Het verminderen van de druk op de acute zorg en het verbeteren van de toegankelijkheid
door inzicht in capaciteit. Hierdoor kan schaarse capaciteit beter worden benut.
– Een efficiëntere inrichting van het triageproces waardoor schaars personeel optimaal
wordt ingezet. Ook worden zorgverleners die zoekende zijn naar een passende plek voor
hun patiënt hiermee ontlast.
– Een verbetering in het werven en behouden van personeel, door het positieve effect
van (door)ontwikkeling van functies binnen zorgcoördinatie.
Zorgcoördinatie is dan ook een belangrijke pijler voor een duurzaam toegankelijke
en kwalitatief sterke acute zorg en een drager van de gewenste samenwerking tussen
partijen in de acute zorgketen. Daarnaast draagt zorgcoördinatie bij aan betere doorstroming
in de gehele zorgketen.
Totstandkoming van het implementatieplan
Aan de hand van de kennis die is opgedaan met de pilots zorgcoördinatie is door veldpartijen
gezamenlijk het Advies Landelijke Inrichting Zorgcoördinatie3 opgesteld. Mede op basis van deze adviezen zijn in de Kamerbrief van 12 mei 2023
en de brief van oktober 20234 aan partijen de inhoudelijke kaders en uitgangspunten geschetst, evenals een doorkijk
naar de inrichting van zorgcoördinatie. Om het vervolg van zorgcoördinatie nader uit
te werken, is het implementatieplan zorgcoördinatie opgesteld. De uitkomsten van de
pilots, het adviesrapport, gesprekken met betrokkenen bij zorgcoördinatie en de inhoudelijke
kaders en uitgangspunten uit de brieven vormen hierbij de basis. Daarnaast zijn interviews
afgenomen met (beroeps)professionals vanuit brancheverenigingen, beroepsverenigingen,
uitvoerende organisaties en kennisinstituten. Tevens is een klankbordgroep5 van koepel- en brancheorganisaties betrokken om de inhoud van het plan te toetsen
en de projectstructuur voor implementatie te schetsen. Bij het opstellen van het implementatieplan
is er onafhankelijke projectondersteuning geweest van bureau IG&H. Ik dank alle betrokkenen
voor de geleverde inspanningen.
De uitwerking van zeven veranderopgaven in het implementatieplan
Het implementatieplan beschrijft hoe de projectorganisatie voor de implementatie van
zorgcoördinatie eruit ziet en welke acties er van wie nodig zijn om tot een succesvolle
implementatie te komen. Er wordt in het plan onderscheid gemaakt tussen processtappen
die landelijk gerealiseerd moeten worden en waar de regio’s zelf mee aan de slag kunnen
gaan. Daarnaast wordt ook toegelicht hoe de partijen in de regio worden ondersteund
om de beweging naar zorgcoördinatie te maken. Samen met de plannen van de regio’s
vormt het implementatieplan de basis voor de implementatiefase van zorgcoördinatie
in 2024. Deze implementatiefase moet ervoor zorgen dat er vanaf januari 2025 overal
en voor alle burgers in Nederland een vorm van zorgcoördinatie beschikbaar is.
In het implementatieplan worden de zeven veranderopgaven aangehouden zoals deze zijn
gedefinieerd in het Advies Landelijke Inrichting Zorgcoördinatie. Hieronder staat
welke veranderopgaven dit betreft, inclusief voorbeelden van te nemen stappen op zowel
landelijk als regionaal niveau.
1) Inrichting van zorgcoördinatieprocessen
Voor de inrichting van zorgcoördinatieprocessen gaan de regio’s aan de slag met de
uitwerking van zorgprocessen en het bijhouden van eventuele knelpunten op het gebied
van protocollen en zorgpaden. Ondersteuning van de regio’s vindt onder andere plaats
door het opzetten van een platform ten behoeve van kennisdeling. Daarnaast worden
betrokken beroepsverenigingen en zorgpartijen gevraagd een landelijke werkgroep Zorgprocessen
in te richten, die zich richt op de benodigde protocollen en richtlijnen.
2) Personeel, competenties en opleiding
Voor het uitvoeren van zorgcoördinatie is bevoegd en bekwaam personeel nodig. Dit
personeel is schaars, dus daarom wordt ingezet op het behoud en domeinoverstijgende
efficiënte inzet van zorgverleners binnen zorgcoördinatie. Zo worden betrokken partijen
gevraagd om een landelijke werkgroep Opleiding, Competenties en Bevoegdheden in te
richten. Deze werkgroep stelt een advies op, waarin wordt beschreven of en welke aanvullende
opleidingen, competenties en bevoegdheden op korte en langere termijn nodig zijn voor
zorgcoördinatie. Op basis van dit advies worden de huidige functies en opleidingen
(waar nodig) aangepast.
3) Inzicht in relevante patiëntgegevens
Voor het efficiënt uitvoeren van zorgcoördinatie hebben zorgprofessionals informatie
nodig, zodat ze kunnen bepalen welke zorginzet het beste bij de patiënt in kwestie
past. Daarnaast moet het voor de vervolgzorg mogelijk zijn relevante patiëntgegevens
over te dragen aan verschillende zorgaanbieders. Om dit te realiseren wordt aangesloten
bij bestaande trajecten, zoals het Wetsvoorstel opvraagbaarheid gegevens voor spoedeisende
zorg (Wogs), de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) en de Richtlijn
Gegevensuitwisseling acute zorg. Aanvullend wordt een landelijke werkgroep Patiëntgegevens
opgericht, met daarin een afvaardiging van inhoudelijke experts uit het veld en vertegenwoordigers
uit de regio. De werkgroep ontwikkelt een landelijk handvattendocument met richtlijnen
en werkwijzen voor de uitwisseling van patiëntgegevens, met oplossingen voor de korte
termijn.
4) Inzicht in capaciteit van ketenpartners
Capaciteitsinformatie is noodzakelijk voor het coördineren en plannen van zorginzet
op basis van actuele beschikbaarheid (in de regio). Om dit mogelijk te maken is binnen
het Ministerie van VWS het traject «Bevorderen inzicht in capaciteit» gestart, waarbij
de mogelijkheden voor structurele inbedding van inzicht in zorgcapaciteit in kaart
wordt gebracht. Daarnaast breidt het LNAZ het bestuur van de stichting Landelijk Platform
Zorgcoördinatie (LPZ) uit met relevante branchepartijen en start het LPZ met pilots
binnen de VVT met betrekking tot inzicht in capaciteit. Regionaal zetten zorgaanbieders
de reeds ingezette trajecten rondom inzicht in capaciteit voort, met een focus op
de implementatie van beschikbare modules (van het LPZ) op basis van technische haalbaarheid.
5) Technische infrastructuur zorgcoördinatie
Voor effectieve zorgcoördinatie is het noodzakelijk een technische infrastructuur
te hebben die de uitwisseling van patiëntgegevens faciliteert en capaciteitsinformatie
inzichtelijk kan maken. Hiervoor wordt een landelijke werkgroep ICT-Infrastructuur
opgericht, die de opdracht krijgt om de landelijke architectuur rondom zorgcoördinatie
én handvatten voor de regio’s op te tekenen. In afwachting van de oplossingen voor
de lange termijn, wordt in iedere ROAZ-regio een (tijdelijke) ICT-infrastructuur opgezet
die voldoet aan bestaande wetgeving.
6) Governance
Deze veranderopgave heeft betrekking op (het vastleggen en juridisch borgen van) de
manier waarop men samenwerkt op het gebied van zorgcoördinatie binnen de verzorgingsgebieden
en ROAZ-regio’s met de aanwezige zorgaanbieders. De ROAZ-partijen en partijen binnen
de verzorgingsgebieden stellen hiervoor samenwerkingsovereenkomsten per ROAZ-regio
en per verzorgingsgebied op. Om op de lange termijn een gedragen governancestructuur
te hebben voor zorgcoördinatie, wordt vervolgens een onderzoek uitgevoerd naar het
borgen van een toekomstbestendige governance. Daarna start de nadere uitwerking van
en besluitvorming over de adviezen uit het onderzoek.
7) Bekostiging en financiering
Hierbij gaat het zowel om de bekostiging en financiering van de functies van zorgcoördinatie
als de inzet van (vervolg)zorg. Aan zorgaanbieders in de regio wordt gevraagd een
impactanalyse uit te voeren op de te verwachten verschuiving van de (vervolg)zorg
ten gevolge van zorgcoördinatie. Op landelijk niveau stellen individuele zorgverzekeraars
een plan en proces op voor het contracteren van zorgcoördinatie voor 2025. Voor de
structurele bekostiging van zorgcoördinatie wordt op basis van het verwachtte NZa
onderzoek naar de structurele bekostiging van zorgcoördinatie, de richting en stappen
van het vervolgproces bepaald.
Naast de acties per veranderopgave is er ook een aantal overkoepelende zaken van belang.
Zo staat in het implementatieplan beschreven hoe de verschillende partijen betrokken
worden bij de projectstructuur van zorgcoördinatie en welke overlegstructuren hiervoor
worden ingericht. Om zowel regionaal als landelijk te kunnen bijsturen en bijstellen
waar nodig, zal de voortgang van de implementatie evenals de effecten van zorgcoördinatie
worden gemonitord op basis van KPI’s. Deze KPI’s worden gezamenlijk met de klankbordgroep
en vertegenwoordigers uit de regio’s opgesteld en bestuurlijk vastgesteld door de
betrokken partijen.
Aan de slag met de implementatiefase
Partijen in de regio’s hebben al veel werk verzet in de vorm van pilots en voorbereidingen
voor zorgcoördinatie. Nu zijn we zo ver dat we de implementatie van zorgcoördinatie
(verder) in gang kunnen zetten. Ik ben daarom blij dat het implementatieplan nu klaar
is en met iedereen gedeeld kan worden. Het is een ambitieus document met even ambitieuze
tijdlijnen voor alle betrokkenen. Deze tijdlijnen zijn erop gericht dat elke regio
per 1 januari 2025 aan de minimale eisen voldoet die in het implementatieplan zorgcoördinatie
beschreven staan en een start maakt met zorgcoördinatie. De veelvoud aan acties die
in het plan staan beschreven, geven duidelijkheid en richting aan welke stappen er
wanneer doorlopen moeten worden om deze deadline te halen. Daarbij is het van belang
dat we ons realiseren dat zorgcoördinatie een grote verandering vraagt van alle betrokkenen.
Landelijk moeten de kaders en randvoorwaarden worden gecreëerd, terwijl de regio’s
parallel al aan de slag gaan. Dat zal veel van iedereen vragen en er zullen logischerwijs
verschillen zijn in aanpak per regio waarbij we ook beren op de weg zullen tegenkomen
die vragen om een creatieve oplossing. Het implementatieplan is daarbij een belangrijk
richtinggevend document, maar wil geen maakbaarheid suggereren die in de praktijk
niet bestaat. Zorgcoördinatie is en blijft immers vooral mensenwerk.
We hebben met het implementatieplan een gezamenlijk doel voor ogen met bijbehorende
mijlpalen, zodat we met elkaar de beweging naar zorgcoördinatie mogelijk maken. Ik heb het vertrouwen dat wij op deze wijze met elkaar in staat zijn een belangrijke
bijdrage te leveren aan de toegankelijkheid van de acute zorg voor alle inwoners van
Nederland.
In het najaar zal ik u nader informeren over de stand van zaken met betrekking tot
de implementatie van zorgcoördinatie.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport