Brief regering : Kabinetsreactie Trendanalyse Biotechnologie 2023
27 428 Beleidsnota Biotechnologie
Nr. 400
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN DE STAATSSECRETARIS VAN
INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2023
De wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen in en om biotechnologie gaan
onverminderd snel. Biotechnologie biedt grote kansen, zowel voor de economie van Nederland
als voor de maatschappelijke opgaven waar Nederland en de wereld voor staan zoals
verwoord in de Sustainable Development Goals.1 Biotechnologie kent vele toepassingen, denk daarbij aan biochemicaliën gemaakt op
basis van biogrondstoffen in plaats van fossiele grondstoffen, aan droogte- en ziekteresistente
planten en aan gentherapieën voor zeldzame ziekten. Ook spelen er dilemma’s rondom
biotechnologie, zoals rondom de wenselijkheid van bepaalde biotechnologische toepassingen
of waar het gaat om economische of milieuveiligheid. Zorgvuldigheid is dus geboden.
In dit licht hebben de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) en de Gezondheidsraad
het verzoek gekregen om de trends en ontwikkelingen in de biotechnologie en aanpalende
sleuteltechnologieën te beschrijven om de politiek op hoofdlijnen te informeren over
de nieuwe biotechnologische ontwikkelingen in Nederland, in Europa en wereldwijd.
Op 20 april jl. heeft uw Kamer de «Trendanalyse biotechnologie 2023, tijd voor een
integrale visie» ontvangen.2
Zoals de ondertitel van deze trendanalyse aangeeft, wordt de oproep aan het kabinet
gedaan om met een integrale lange termijnvisie op biotechnologie te komen.3 Daarnaast wordt aanbevolen om hier als overheid regie op te voeren en nauw samen
te werken met betrokken partijen als wetenschappers, bedrijven, beroepsgroepen, ngo’s
en consumenten- en patiëntenorganisaties. Deze oproep nemen wij serieus. Er gebeurt
al veel in positieve zin, maar er spelen ook dilemma’s. De uitdaging is dit slim en
efficiënt bij elkaar te laten komen. In deze Kamerbrief lichten wij dit toe, mede
namens de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit (LNV) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Biotechnologie biedt grote kansen voor de economie en maatschappij
Het kabinet herkent uit de Trendanalyse biotechnologie 2023 dat de Nederlandse biotechnologische
sector volop in ontwikkeling is en voortbouwt op een sterke basis van onderzoek en
bedrijvigheid. Het Nederlands wetenschappelijk onderzoek is excellent. De bedrijven
zijn in vele toepassingsdomeinen actief en zijn zowel snel groeiend als groot in omvang.
We hebben in Nederland grote bedrijven werkzaam op het terrein van nieuwe vaccins,
veredeling en industriële biotechnologie. Verder zien we snelgroeiende startups ontstaan.
Plantenveredeling is een kennis- en kapitaalsintensieve activiteit. Nederland is internationaal
koploper in de ontwikkeling van innovatief en divers uitgangsmateriaal. De Nederlandse
veredelingssector speelt wereldwijd een vooraanstaande rol, in het bijzonder wat betreft
de ontwikkeling van nieuwe groenten-, aardappel, gras- en siergewassen. De Nederlandse
veredelingssector staat aan de basis van de ontwikkeling van duurzamere gewassen;
beter bestand tegen veranderende klimaatomstandigheden, met een lager gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. Deze sector draagt daarmee bij aan verduurzaming
van de landbouw en is cruciaal voor mondiale voedselzekerheid. Om een leidende positie
in de wereld te behouden zullen behoud van een efficiënte en effectieve kennis-infrastructuur
inclusief goed opgeleid personeel en de beschikbaarheid van nieuwe veredelingstechnieken
nodig zijn.
Het kabinet wil deze sterke basis blijven behouden. We begrijpen daarbij het advies
van de COGEM en Gezondheidsraad om te investeren in de kennisbasis en meer specifiek
in nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek en essentiële onderzoeksinfrastructuren en
-faciliteiten. Dit gebeurt op verschillende manieren.
Het kabinet investeert in het fundament voor hoger onderwijs en wetenschap in Nederland,
zowel structureel als via het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap en de sectorplannen
daarbinnen. In de sectorplannen Bèta en Techniek is aandacht voor onder andere biotechnologie,
digitalisering, robotica, artificiële intelligentie en data science. Om baanbrekend
onderzoek en innovatie mogelijk te blijven maken, investeert het kabinet ook in de
vernieuwing en modernisering van onderzoeksinfrastructuur. De investeringen in dit
fundament zijn bedoeld om Nederland zijn brede wetenschappelijke toppositie te laten
behouden en verder te versterken.4
In een sterk concurrerende mondiale economie kunnen we als Nederland niet overal de
beste in zijn. Naast het versterken van de wetenschappelijke en technologische basis
is het ook belangrijk deze te beschermen in het kader van een open strategische autonomie.
Nederland moet scherper kiezen waar het in investeert om zo tot hogere investeringen
en voldoende schaal in R&D te komen, de concurrentiepositie te behouden én ook fors
in te zetten op technologieën die essentieel zijn bij de grote transities. Om de slagingskans
te vergroten en middelen efficiënt in te zetten, werkt de Minister van EZK aan een
Nationale Technologiestrategie (NTS). Er zijn momenteel negen technologieën geselecteerd
waaronder «biomolecular and cell technologies». Voor deze en de overige technologieën
worden agenda’s uitgewerkt.5
Zoals gezegd kan biotechnologie zowel aan de economie als aan maatschappelijke opgaven
een belangrijke bijdrage leveren. Onderzoekers en bedrijven in de biotechnologie dragen
bij aan oplossingen voor bijvoorbeeld de eiwit-, energie- of grondstoffentransitie
waar Nederland en de wereld voor staan. De biotechnologische industrie kan een sleutelrol
spelen in de vergroening van de industrie door bijvoorbeeld het maken van nieuwe grondstoffen
op basis van CO2.6
Nederland legde in 2016 als een van de eerste landen ter wereld zijn ambitie voor
een circulaire economie vast in beleid, met het Rijksbrede programma «Nederland Circulair
in 2050». Sindsdien is met het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019–2023
en het begin dit jaar verschenen Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030
(NPCE) verdere invulling gegeven aan het circulaire-economiebeleid.
Er zijn vier «knoppen» waar met circulaire-economiebeleid aan gedraaid kan worden
om het grondstoffengebruik meer circulair te maken. Een van die knoppen is via de
substitutie van grondstoffen: primaire abiotische grondstoffen vervangen door secundaire
grondstoffen en duurzame biogrondstoffen (en meer algemeen beschikbare grondstoffen
met een lagere milieudruk).
Biotechnologie kan een waardevolle bijdrage leveren aan de beschikbaarheid van deze
vervangende grondstoffen. Zo speelt biotechnologie een belangrijke rol in het omzetten
van CO2 naar grondstoffen voor de chemie en in het verwerken van biogrondstoffen tot producten
zoals biogebaseerde plastics.
Het huidig kabinet heeft aangegeven door te gaan met het stimuleren van kennis, innovaties
én de toepassing hiervan in producten en diensten met maatschappelijke impact.7 Dit gebeurt onder andere door het voortzetten van het missiegedreven topsectoren-
en innovatiebeleid (MTIB)8, de Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) en het Kennis en Innovatie Convenant dat
kortgeleden voor de periode 2024–2027 is vastgesteld.9 In de KIA Landbouw, Water en Voedsel, de KIA Sleuteltechnologieën en de KIA Gezondheid
en Zorg is nadrukkelijk aandacht voor innovatie op het terrein van de biotechnologie
en de middelen die daarvoor beschikbaar zijn. In de KIA Circulaire Economie en de
IKIA Energie & Klimaat is aandacht voor de toepassing van biogrondstoffen als vervanger
van fossiele grondstoffen (voor plastics) en bouwmaterialen die met veel milieu-impact
worden geproduceerd.
Ook via het Nationaal Groeifonds (NGF) investeert het kabinet in programma’s die zorgen
voor duurzame economische groei voor de lange termijn. Startups en scale-ups als motor
voor transities en groei10, valorisatie (van lab naar samenleving), toegang tot financiering en de beschikbaarheid
van voldoende geschoold personeel staan hierin centraal. Onderzoekers in kennisinstellingen
en bedrijven werken daarbij nauw samen om te komen tot toepassingen. Deze toepassingen
kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de maatschappelijke uitdagingen rond gezondheid,
klimaat, energie, landbouw en voeding. Eén van de NGF-programma’s is Biotech Booster
dat in 2022 is gestart. Dit is een samenwerkingsverband van kennisinstellingen en
bedrijven om kennis over biotechnologie met inzet van ervaren ondernemers beter om
te zetten in bedrijvigheid en toepassingen.11 Ook RedMedXB, Oncode Pact, CROPS XR, Cellulaire Agricultuur en Biobased Circular
zijn NGF-programma met een belangrijke biotechnologische component.12
Willen we alles wat (bio)technologisch kan?
Er kan veel op (bio)technologisch gebied en de ontwikkelingen gaan onverminderd door,
binnen Nederland en daarbuiten. We willen de kansen die dit biedt optimaal benutten,
maar stellen hier wel belangrijke voorwaarden bij.
We delen de constatering die de trendanalyse 2023 -op het gebied van biotechnologie
en genetische modificatie- doet dat regie en sturing van overheidswege nodig zijn
om ongewenste technologische ontwikkelingen buiten de deur te houden. Zo hebben we
aandacht voor de Europese discussie over sensitieve technologieën waaronder biotechnologie.13 Ook willen we als Nederland en als Europese Unie op strategische domeinen minder
afhankelijk zijn van anderen.14 De «aanpak kennisveiligheid hoger onderwijs en wetenschap» richt zich daarom op het
voorkomen van ongewenste overdracht van sensitieve kennis en technologie om zo negatieve
gevolgen voor onze nationale veiligheid en innovatiekracht voor te zijn.15 Ook ziet deze aanpak toe op bewustwording over samenwerkingen van Nederlandse kennisinstellingen
met personen en instellingen uit landen waar grondrechten niet worden gerespecteerd.
Een andere belangrijke voorwaarde is dat de toepassingen van biotechnologie veilig
zijn voor mens en milieu. In de Trendanalyse biotechnologie 2023 wordt tot diverse
acties opgeroepen in relatie tot de regelgeving op het gebied van de milieuveiligheid
van genetische gemodificeerde organismen (ggo’s). Voor de grote veranderingen op dit
gebied zijn we sterk afhankelijk van wat er in Europa met elkaar wordt afgesproken,
waarbij we het Nederlandse standpunt actief inbrengen. Dit gebeurt momenteel op het
gebied van nieuwe regelgeving voor planten verkregen met nieuwe genomische technieken
(NGT).16 Ook wordt de Europese farmaceutische wetgeving momenteel herzien, relevant voor het
werken met ggo’s in het medische domein.17
In het medische domein zijn er diverse toepassingen van biotechnologie. Hierbij kan
gedacht worden aan cel- en gentherapieën waarmee geneesmiddelen in toenemende mate
worden gepersonaliseerd om zeldzame ziekten te behandelen. Of aan farmacogenetica
en het farmacogenetisch profiel in het bijzonder, waarmee artsen en apothekers preciezer
medicijnen kunnen voorschrijven en doseren. Dit kan de effectiviteit van een behandeling
vergroten en het risico op bijwerkingen verminderen.
Gentherapieonderzoek wordt in Nederland alleen toegestaan als de risico’s voor mens
en milieu verwaarloosbaar klein zijn. De ggo-regelgeving biedt ruimte om gentherapieonderzoek
bij mensen (in klinische studies) te doen met een gering risico, mits aanvaardbaar.
De COGEM heeft eind 2022 hierover een signalering uitgebracht.18 Op het moment de gevolgen en haalbaarheid van een dergelijk afwegingskader worden
in kaart gebracht. De resultaten hiervan worden in 2024 aan uw Kamer verzonden.
Een ander punt dat de trendanalyse rondom cel- en gentherapieën aankaart, is dat de
huidige registratieprocedure voor geneesmiddelen vooral gericht is op geneesmiddelen
voor grote groepen patiënten. Het kabinet onderschrijft dat de vereisten voor het
verkrijgen van een handelsvergunning niet voor alle producten haalbaar zijn, men name
voor producten voor zeer kleine patiëntgroepen en voor gepersonaliseerde geneesmiddelen.
Daarom wil het kabinet dat bij de lopende herziening van de EU-wetgeving op het gebied
van farmacie andere routes voor markttoelating worden overwogen. De trendanalyse kaart
verder aan dat de huidige EU wetgeving voor geneesmiddelen voor zeldzame aandoeningen
(hierna: weesgeneesmiddelen)19 leidt tot hoge prijzen en beperkte toegankelijkheid. De Europese Commissie heeft
enkele oplossingen hiertoe opgenomen in haar voorstellen voor de lopende herziening.
Zo past zij het systeem van beloningen aan voor een beter evenwicht tussen beschikbaarheid,
toegankelijkheid en betaalbaarheid.20 Verder zet de Minister van VWS in op zowel gezonde en duurzame ontwikkeling van geneesmiddelen
als het toekomstbestendiger maken van de vergoedingen uit het basispakket om de beschikbaarheid
en betaalbaarheid van deze middelen te borgen. De Minister heeft zijn visie op geneesmiddelontwikkeling
eerder dit najaar met uw Kamer.21
Naast de toepassingen op het gebied van cel- en gentherapie liggen er met biotechnologie
ook kansen voor het farmacogenetisch profiel. In de brief die de Minister van VWS
recent aan uw Kamer heeft gestuurd beschrijft hij dat het nu niet het goede moment
is voor brede implementatie van het farmacogenetisch profiel.22
Ook zijn er zaken die we wereldwijd of in Nederland niet wenselijk achten, vanwege
vragen over de veiligheid of ethische waarden. Zo is er wereldwijd een verbod op de
reproductieve toepassing van kiembaanmodificatie, waarbij het DNA van een embryo wordt
aangepast en vervolgens met dit embryo een zwangerschap tot stand wordt gebracht.
Dit verbod is in Europese verdragen en regelgeving vastgelegd, wel is preklinisch
onderzoek naar kiembaanmodificatie mogelijk. In Nederland is transplantatie van dierlijke
organen naar mensen (xenotransplantatie) wettelijk niet toegestaan (verbod in de Wet
op bijzondere medische verrichtingen, artikel 6a). Het laten groeien van menselijke
cellen in dieren die in theorie uit kunnen groeien tot een menselijk orgaan of weefsel
dat getransplanteerd kan worden naar een mens valt ook onder ditzelfde verbod. Over
beide onderwerpen zijn o.a. ook maatschappelijk dialogen georganiseerd genoemd «de
DNA dialoog» en «Dier als donor».23
Werken aan een gezamenlijke visie biotechnologie
Het kabinet ziet dat biotechnologie zowel grote kansen biedt als dilemma's opbrengt.
De technologische ontwikkeling gaat onverminderd door. Daarom kan het van waarde zijn
om gezamenlijk een stip op de horizon zetten: waar werken we naar toe, hoe verhouden
de kansen zich tot de dilemma's, waar zetten we op in, wie heeft daarbij welke rol?
Om deze vragen te beantwoorden, achten wij het raadzaam om in 2024 een traject te
starten om tot een gezamenlijke visie te komen met de vijf betrokken departementen
(EZK, IenW; LNV, OCW en VWS). Met het ontwikkelen van een gezamenlijke visie kan ook
een stip op de horizon worden gezet over welke toepassingen van biotechnologie het
stimuleren waard zijn en welke ontwikkelingen onder verscherpte controle komen te
staan. Daarnaast zou het ook handelingsopties over departementale grenzen heen kunnen
bevatten hoe daar te komen. Om tot een dergelijke visie te komen zouden de Minister
van EZK en de Staatssecretaris van IenW de trekker kunnen zijn. De exacte visievorming
zal plaats moeten vinden onder leiding van het nieuw te vormen kabinet.
In de visievorming zal nauwe samenwerking tussen de departementen van waarde zijn.
Daarnaast zal de visievorming in samenspraak zijn met betrokken partijen en burgers.
Een eerste verkennende bijeenkomst met diverse stakeholders heeft reeds plaatsgevonden
op 26 april 2023. De uitdagingen zoals geschetst in de Trendanalyse 2023 behoeven
immers niet alleen actie van de rijksoverheid maar ook van de andere partijen in het
zogenoemde biotechnologie ecosysteem.
De rol en het belang van biotechnologie in de grote maatschappelijke uitdagingen waar
we voor staan zullen een centrale rol spelen in een visievormingstraject op biotechnologie.
Daarbij ligt het voor de hand, in lijn met de Trendanalyse Biotechnologie 2023, dat
onderstaande thema’s nader uitgewerkt worden in deze visie. Het centrale uitgangspunt
daarbij is de bijdrage die biotechnologie kan leveren aan onze economie, de volksgezondheid
en de maatschappelijke transities waar we onszelf voor gesteld zien: de eiwittransitie
en landbouwtransitie, de klimaattransitie en de transitie naar een circulaire economie.
In de visievorming zal het kabinet bijvoorbeeld ingaan op de inzet voor de ontwikkeling
van biotechnologie voor de productie van voedsel. De wetenschap maakt snelle vorderingen
in de ontwikkeling van technologie voor plantenveredeling en (precisie)fermentatie
voor de productie van micronutriënten, eiwitten of kweekvlees. Daarnaast sluit het
gebruik van biotechnologie om (rest-) stromen uit de landbouw en voedselverwerking
in te zetten als grondstof voor biotechnologische productieprocessen uitstekend aan
bij de ambities voor de circulaire economie. Verder zijn er internationaal ontwikkelingen
op het gebied van gene-editing bij dieren. In Nederland geldt nee, tenzij beleid maar
we kunnen onze ogen niet sluiten voor internationale ontwikkelingen. Ook zal in het
visietraject worden ingegaan op de potentie van «biomolecular and cell technologies»
voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld nieuwe therapieën en gezondheidsinnovaties.
Zo zijn o.a. gene-editing, stamcelonderzoek en organoïden belangrijk voor de verdere
ontwikkeling van stamcel- en gentherapie, regeneratieve geneeskunde en het ontdekken
van biomarkers.
In de Trendanalyse biotechnologie 2023 wordt terecht aangegeven dat heldere ethische
uitgangspunten onmisbaar zijn in een lange termijnvisie. Bij de inzet van (mogelijke)
controversiële nieuwe technieken zijn vaak meerdere (botsende) waarden in het geding.
De weging van deze waarden dient zorgvuldig te gebeuren, op basis van ethische adviezen
en signaleringen door bijvoorbeeld de Gezondheidsraad of COGEM, maatschappelijke dialoog
en politieke reflectie. Het kabinet zal ten behoeve van de visievorming inventariseren
wat de opbrengst is van reeds gehouden maatschappelijke dialogen en uitgebrachte ethische
adviezen. Op basis hiervan zullen ethische uitgangspunten worden opgesteld en getoetst.
Met name zal via consultatie van burgers en veldpartijen aandacht worden besteed aan
ethische- en gezondheidsaspecten, om zo te bepalen binnen welk kader biotechnologische
ontwikkelingen en daaraan gekoppelde toepassingen maatschappelijk (en politiek) aanvaardbaar
worden geacht.
Naast dit visietraject zal het kabinet zich de komende periode onverminderd blijven
inzetten op de terreinen aangegeven in deze brief bijvoorbeeld als het gaat om de
discussies op Europees niveau.
Samenvattend, gezien de snelle technologische ontwikkelingen en trends, zoals geïllustreerd
in de Trendanalyse Biotechnologie 2023, is het van waarde om de lopende beleidstrajecten
nauwer te laten samenwerken en met een gezamenlijke visie te komen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Medeindiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat