Brief regering : Voortgang herziening asbeststelsel
25 834 Problematiek rondom asbest
Nr. 194 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2023
Het gebruik van asbest is in de EU bijna 20 jaar verboden en in Nederland zelfs al
langer. Toch is het nog steeds volop aanwezig in onze leefomgeving, bijvoorbeeld in
oude gebouwen. Het vormt dan ook nog steeds een aanzienlijke bedreiging voor de gezondheid.
Dagelijks zetten werknemers zich in om het asbest uit onze samenleving te verwijderen.
Dit werk mag nooit ten koste gaan van de veiligheid en gezondheid van de betrokken
werknemers. Daarom heeft Nederland strenge asbestregelgeving. In 2018 heeft de toenmalige
Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een meerjarenaanpak gepresenteerd
om een aantal fundamentele verbeteringen door te voeren in het asbeststelsel op het
gebied van arbeidsomstandigheden.
Ook op EU-niveau wordt de noodzaak gevoeld werkenden beter te beschermen tegen de
risico’s van asbest. Maar liefst 78% van de werkgerelateerde kanker in de lidstaten
houdt verband met de blootstelling aan asbest.1
Op 28 september 2022 publiceerde de Europese Commissie een voorstel tot herziening
van de regelgeving over blootstelling aan asbest op de werkplek. Dit is onderdeel
van een breder pakket gericht op het streven naar een toekomst zonder asbest voor
EU-burgers. Uiteindelijk heeft de Raad van de Europese Unie op 23 oktober 2023 ingestemd
met een herziening van de EU-Richtlijn betreffende de bescherming van werknemers tegen
blootstelling aan asbest tijdens het werk (hierna: Asbestrichtlijn).2
Met deze brief informeer ik u over de Europese regelgevingswijzigingen en de voortgang
van de meerjarenaanpak op asbest. Ook kom ik tegemoet aan een aantal toezeggingen,
op het gebied van certificatie respectievelijk innovatie.
Herziening Europese Asbestrichtlijn
Op 28 september 2022 heeft de Europese Commissie (hierna: EC) een voorstel tot herziening
van de Asbestrichtlijn gepubliceerd. Hierna stelden de Raad van de Europese Unie (hierna:
Raad) en het Europees Parlement (hierna: EP) hun positie vast. De onderhandelingen
in de Raad richtten zich met name op de verlaging van de grenswaarde voor asbest en
de introductie van een nieuwe, betere meetmethode voor de concentratie van asbestvezels
in de lucht (gebaseerd op elektronenmicroscopie). Nederland stond hier positief tegenover.
Nederland heeft de laagste grenswaarde van Europa en gebruikt al een meetmethode gebaseerd
op elektronenmicroscopie. De triloog tussen de Raad, het EP en de EC heeft uiteindelijk
tot een voorlopig politiek akkoord geleid op 27 juni 2023. Om tot dat akkoord te komen
is het Voorzitterschap van de Raad tegemoetgekomen aan een aantal amendementen van
het EP. Op 19 juli stemde CoRePer met gekwalificeerde meerderheid in met het akkoord.
Het EP heeft ingestemd op 3 oktober en de Raad formeel op 23 oktober 2023. De herziene
Asbestrichtlijn is vervolgens op 30 november jl. gepubliceerd in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Dat betekent dat de Richtlijn uiterlijk 21 december 2025 geïmplementeerd
moet zijn in de nationale regelgeving.
Voor werkenden in de EU is het heel goed nieuws dat de nieuwe Asbestrichtlijn tot
verdere bescherming leidt. De huidige grenswaarde voor asbest van 100.000 vezels/m3 wordt in stappen drastisch verlaagd naar de grenswaarde van 2.000 vezels/m3 die wij in Nederland al hanteren. Dit draagt ook bij aan een gelijker speelveld binnen
de Unie. De nieuwe Richtlijn brengt tegelijkertijd ook verplichtingen met zich mee.
Dit heeft naar alle waarschijnlijkheid ook consequenties voor de meerjarenaanpak asbest.
Meerjarenaanpak asbest
In 2018 is een meerjarenaanpak gestart, gericht op het doorvoeren van een aantal fundamentele
verbeteringen op het gebied van arbeidsomstandigheden in het asbeststelsel3. De voorgenomen verbeteringen zorgen ervoor dat het asbeststelsel meer risicogericht
wordt, dat asbestregels eenduidig zijn en verantwoorde innovaties de ruimte krijgen.
Verder komt er meer regie bij de overheid te liggen. Hiermee wordt de veiligheid van
werkenden geborgd zonder dat daar onnodige kosten bij komen kijken. In de voorgenomen
regelgeving wordt ook een nieuw blootstellingsmodel SMART-nieuwe stijl (hierna: SMART-ns)
opgenomen voor het maken van een risicobeoordeling voorafgaande aan de werkzaamheden
met asbest. Zowel de voorgenomen aanpassingen in de regelgeving als SMART-ns dragen
bij aan een meer risicogerichte aanpak en het wegnemen van belemmeringen voor innovatie.
Hieronder informeer ik u achtereenvolgens over; 1) de voortgang van wijzigingen in
de regelgeving, 2) certificatie, 3) SMART-nieuwe stijl en 4) innovatie.
1. Voortgang wijzigingen regelgeving
De voorgenomen regelgevingswijzigingen zijn opgedeeld in een eerste en een tweede
tranche. De wijzigingen in de eerste tranche zijn in september 2022 via het Ontwerpbesluit
aan de ministerraad voorgelegd. Die heeft het voorstel aanvaard. Op 24 oktober 2022
zijn via de voorhangprocedure de wijzigingen van het Asbestverwijderingsbesluit 2005
(hierna: AVB) en het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna: Bbl) aan uw Kamer voorgelegd.4 Een voorhangverplichting geldt strikt genomen alleen voor de (meer technische) wijzigingen
van het AVB en Bbl. Er zijn tijdens de voorhang veel vragen gesteld over de wijzigingen
in de arboregelgeving en/of het bredere asbestbeleid.5 De beantwoording van deze vragen was geagendeerd op het debat Gezond en Veilig Werken
van 15 juni 2023. Hierna is het ontwerpbesluit voor advies aan de Raad van State gezonden.
Zodra de mogelijke implicaties van de EP-amendementen in de Asbestrichtlijn op het
ontwerpbesluit duidelijk werden, heb ik de Raad van State gevraagd de advisering aan
te houden. Dit in afwachting van een gedachtewisseling met de Europese Commissie over
de interpretatie van een aantal onderdelen. De interpretatie van een aantal artikelen
bepaalt immers of het ontwerpbesluit daarop moet worden aangepast. Hier wil ik graag
duidelijkheid over hebben. Een eerste contactmoment met de EC heeft inmiddels plaatsgevonden.
De voornaamste vraag is hoe de in de Asbestrichtlijn opgenomen vergunningenplicht
voor bedrijven die sloopwerkzaamheden of asbestverwijderingswerkzaamheden uitvoeren
zich verhoudt tot het certificatiestelsel in Nederland en tot het bestaande systeem
van (sloop)meldingen. Het voorgenomen ontwerpbesluit brengt bovendien veranderingen
aan in de wijze waarop wij het certificatiestelsel inzetten. Het ontwerpbesluit maakt
het namelijk mogelijk om voor een groter deel van de asbestverwijderingen gebruik
te maken van een niet-gecertificeerd bedrijf. Eind januari heb ik opnieuw contact
met de EC om verdere duidelijkheid te krijgen over de interpretatie van een aantal
vereisten vanuit de Richtlijn. Mogelijk maken deze vereisten het nodig om het ontwerpbesluit
aan te passen. Dat kan ook een aanzienlijke wijziging zijn. Ik vind het in die situatie
niet wenselijk om het ontwerpbesluit nu door te zetten en wil eerst het gesprek (en
eventuele vervolggesprekken) met de EC afwachten.
Een aantal wijzigingen uit het ontwerpbesluit staat los van de meer fundamentele stelselherziening.
Ik bekijk de mogelijkheden om die wijzigingen met een nieuw ontwerpbesluit in procedure
te brengen, zodat een aantal punten waar dringend aanpassing op nodig is al wel in
werking kan treden, vooruitlopend op de meer fundamentele wijzigingen. Het betreft
hier bijvoorbeeld een aanpassing voor (kraan)machinisten die met asbest werken en
een toevoeging aan de uitzondering op de asbestinventarisatieplicht die noodzakelijk
is in het kader van de energietransitie, bv. voor netbeheerders. Deze wijzigingen
zijn al – als onderdeel van het hiervoor bedoelde ontwerpbesluit toekomst asbeststelsel –
bij uw Kamer voorgehangen.
2. Certificering
Certificering is één van de instrumenten die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) gebruikt om de veiligheid en de gezondheid van werknemers te beschermen. Een
certificatieplicht wordt ingezet als een extra borging op het veilig uitvoeren van
de werkzaamheden, naast de bestaande wettelijke eisen. Om tegemoet te komen aan mijn
toezegging in het tweeminutendebat Gezond en Veilig Werken van 14 juni 2022 vindt
u in de bijlage bij deze brief een uitgebreide beschrijving van het certificatiestelsel
in het asbestwerkveld op dit moment. Hiermee geef ik een update van de brief van 13 februari
2020 waarin ik u eerder een toelichting heb gegeven over certificatie en accreditatie.6
Nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling publiek en privaat
Zoals toegelicht in mijn brief van 26 november 20217 volgt er nog een tweede tranche van regelgevingswijzigingen. Deze richt zich met
name op de opname van eisen uit de certificatieschema’s in de Arbo regelgeving. Het
gaat hierbij om eisen over de manier waarop asbest verwijderd moet worden. Hiermee
kan de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) direct op de betreffende eisen handhaven.
Daarmee wordt de publieke sturing en handhaving op deze normen versterkt. Zoals ik
hiervoor heb vermeld heb ik eind januari opnieuw contact met de EC om meer duidelijkheid
te verkrijgen over een aantal vereisten vanuit de Richtlijn. Aan de hand hiervan zal
ik bepalen of, en zo ja in hoeverre, het certificatiestelsel in de huidige vorm in
stand kan blijven en of er een tweede tranche regelgevingswijzigingen komt.
3. SMART-nieuwe stijl
In mijn brief van 26 november 2021 heb ik u ook geïnformeerd over het nieuwe instrument
SMART-ns, dat in belangrijke mate zal gaan bijdragen aan een meer risicogericht stelsel.
Het instrument is in het ontwerpbesluit verankerd als manier om het te verwachten
blootstellingsniveau vast te stellen en de stand van de wetenschap te verduidelijken.
SMART-ns versie 1.0 is inmiddels gereed. Het gebruik van het instrument SMART-ns kan
een belangrijke bijdrage leveren aan de bewustwording van de blootstelling aan asbestvezels.
Dit motiveert tot het verlagen van deze blootstelling.
Het instrument maakt dat het werken in de praktijk voor de betrokken werknemers er
echt anders uit gaat zien. Hier ben ik mij van bewust en hier heb ik aandacht voor.
De ingebruikname van SMART-ns is gekoppeld aan de inwerkingtreding van het ontwerpbesluit.
De komst van de Asbestrichtlijn staat de ingebruikname van SMART-ns niet in de weg,
maar het instrument zal mogelijk wel moeten worden aangepast. Zodra daar duidelijkheid
over is, zal ik bezien hoe SMART-ns kan worden aangepast en wanneer invoering in de
rede ligt. Dit zal waarschijnlijk samenhangen met het moment van de wijzigingen in
de regelgeving. Voor invoering van SMART-ns zal er in praktijksituaties getest worden.
4. Innovatie
Het stimuleren van innovatie vormde een belangrijk onderdeel van mijn beleidsreactie
uit 2018. Een grote mijlpaal was het openen van het onafhankelijke Validatie- en Innovatiepunt
Asbest (VIP) op 2 juni 2020.8
Na de opening van het VIP kwamen er vrij snel aanvragen binnen. In de eerste twee
jaar van het VIP zijn twaalf aanvragen ingediend, waarvan er uiteindelijk acht zijn
goedgekeurd. Daarna droogde de stroom van aanvragen op. Hierop heeft het VIP, op verzoek
van SZW, een enquête onder stakeholders gehouden. Naar aanleiding van de resultaten
van deze enquête heeft het VIP actie ondernomen om de bekendheid van het VIP te verbeteren.
Zo is er een animatiefilmpje over het VIP uitgebracht met uitleg over hoe het validatieproces
in zijn werk gaat. Ook is er een Engelse versie gemaakt van de VIP-website en zijn
de belangrijkste documenten vertaald. Hiermee is het indienen van een verzoek aan
het VIP vanuit het buitenland laagdrempeliger. Daarnaast is er een netwerkvoorziening
op de VIP-website ingericht om ervoor te zorgen dat bedrijven elkaar makkelijker kunnen
vinden en het initiatief kunnen nemen om bestaande of innovatieve werkwijzen samen
verder te ontwikkelen of te laten valideren. Op dit moment bekijkt het VIP de mogelijkheden
om de reikwijdte van het VIP uit te breiden.
In het Commissiedebat Gezond en Veilig Werken van 12 mei 2022 (Kamerstuk 25 883, nr. 435) en ook in het tweeminutendebat Gezond en Veilig werken van 14 juni 2022 heeft Uw
Kamer vragen gesteld over de voortgang in innovatieve technieken en het overleg met
VNG en Aedes over de mogelijkheden om innovatie te versnellen.
Conform mijn toezegging in het tweeminutendebat Gezond en Veilig Werken van 14 juni
2022 ben ik in gesprek gegaan met Aedes en de VNG over de mogelijkheden om innovatie
in de asbestsector te versnellen. Met Aedes zijn er inmiddels twee gesprekken gevoerd,
zowel verkennend als meer verdiepend. De VNG heeft naar aanleiding van ons gesprek
laten weten het initiatief te willen nemen om volgend voorjaar verdiepende sessies
op een aantal thema’s te organiseren, waaronder innovatie, om aan de hand van concrete
casussen knelpunten en oplossingen te identificeren. Ik ben blij met het initiatief
van de VNG en zie uit naar de uitkomsten daarvan.
Op 21 mei en op 8 december 2023 zijn er met een groot aantal stakeholders (in totaal
ruim 40) gesprekken geweest over innovatie binnen de asbestsector. De opbrengsten
hiervan kunnen mede als input worden gebruikt voor de verdiepende sessie die VNG in
de eerste helft van 2024 gaat organiseren.
In het debat van 14 juni 2022 heb ik ook toegezegd door het VIP een analyse te laten
uitvoeren naar de redenen waarom innovaties achterblijven bij de verwachting. Deze
analyse is gereed en treft u, conform mijn toezegging, bijgaand aan.
Ik zal uw Kamer in de loop van 2024 nader informeren over de uitkomsten van de verdiepende
sessie van de VNG, de nog te voeren gesprekken met stakeholders en de mogelijke uitbreiding
van de reikwijdte van het VIP. Ik zal daarbij, mede op basis van al hetgeen is «opgehaald»,
ook ingaan op de analyse van het VIP en zal aangeven welke verdere stappen ik ga zetten
om innovatie zoveel mogelijk te stimuleren.
Ten slotte
Er is de laatste jaren hard gewerkt om de regelgeving voor het gezond en veilig werken
met asbest nog beter te maken. Het is spijtig dat de Europese regelgeving wordt aangepast
op het moment dat het ontwerpbesluit in een vergevorderd stadium is. Ik wil nu de
tijd nemen om de consequenties van de Asbestrichtlijn op onze voorgenomen wijzigingen
goed in kaart te brengen. Het moet worden voorkomen dat de regelgeving nu wijzigt
en dat er over twee jaar opnieuw veranderingen doorgevoerd moeten worden. De Asbestrichtlijn
moet uiterlijk 21 december 2025 geïmplementeerd zijn in de nationale regelgeving.
Twee jaar is een korte periode om al deze wijzigingen door te voeren. Deze ambitieuze
agenda vraagt om een goede samenwerking met partijen binnen en buiten de asbestsector
om tot een mooi eindresultaat te komen en een goede implementatie in de praktijk te
bereiken. Ik wil betrokken partijen oproepen om hieraan een bijdrage te leveren.
Ik ben mij bewust dat de onduidelijkheid over wanneer nieuwe regelgeving in werking
treedt en hoe deze er precies uit komt te zien lastig is voor mensen die dagelijks
in de asbestbranche werkzaam zijn of er dagelijks mee te maken krijgen. Ik zal de
stakeholders betrokken houden bij het proces en hen zo spoedig mogelijk duidelijkheid
geven over het verdere verloop. Vanzelfsprekend zal ik dan ook Uw Kamer nader informeren.
Tenslotte wil ik benadrukken dat, als asbest wordt verwijderd, het van groot belang
is dat dit op een gezonde en veilige manier gebeurt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid