Brief regering : Vervolgaanpak op basis van uitkomsten Vervolgonderzoek Bereikbaarheid Ameland 2030
23 645 Openbaar vervoer
Nr. 814
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2023
Jaarlijks maken ca. 700.000 passagiers de overtocht van en naar Ameland1. Het gaat hierbij om eilanders, verblijfsgasten, dagjesmensen maar ook passagiers
die reizen voor werkdoeleinden zoals bouwvakkers, installateurs, monteurs, adviseurs
en onderzoekers. De veerverbinding met Ameland is van cruciaal belang voor bewoners
om naar werk en school te gaan alsook het transporteren van goederen. De veerverbinding
is de kurk waar de eilander economie en samenleving op drijft. De houdbaarheid van
deze verbinding staat onder druk, zoals ook toegelicht in de brief uit 20202. De Waddenzee is een dynamische omgeving, waarin het landschap steeds verandert door
getij, stroming en wind. Hierdoor ontstaan geulen, platen, kwelders en de eilandkusten.
In de Waddenzee verplaatsen geulen en dus ook vaargeulen zich op natuurlijke wijze.
Het wad tussen Ameland en de Friese kust wordt steeds hoger. De Waddenzee voert hier
meer zand en slib aan met vloed dan de zee met eb weer afvoert. Om de vaargeul naar
Ameland bevaarbaar te houden, wordt deze dagelijks intensief gebaggerd. Dit is weer
verstorend voor de natuur. De verwachting is dat het dichtslibben van de vaargeul
ook in de toekomst doorgaat en dat het dagelijks intensief baggeren op termijn niet
langer houdbaar is. Hierdoor staat de veerverbinding onder druk. Daarom heeft het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW) met het Vervolgonderzoek
Bereikbaarheid Ameland 2030 (hierna: VBA 2030) lange termijn oplossingen onderzocht
om Ameland bereikbaar te houden.
Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de inhoudelijke richting en de intentie
tot het starten van een MIRT-verkenning voor de bereikbaarheid van Ameland. Deze brief
geeft een toelichting op de uitkomsten van het VBA 2030, de voorbereidingen voor de
MIRT-verkenning, een doorkijk naar het vervolgproces de komende periode en gaat tot
slot in op de motie van de Kamerleden Van der Plas en Pouw Verweij3.
Uitkomsten VBA 2030 op hoofdlijnen
Met de Kamerbrief van 10 november 2023 is de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten
van VBA 2030 en daarbij horende adviezen4.
VBA 2030 is gericht op de lange termijn bereikbaarheid van Ameland en geeft inzicht
in de effecten van twee oplossingsrichtingen te weten:
1. optimalisatie van de bestaande verbinding tussen Holwert en Nes (Ameland);
2. verplaatsen van de veerhaven aan de vaste wal van Holwert naar Ferwert.
De conclusie van het vervolgonderzoek is dat het verplaatsen van de veerdam naar Ferwert
(oplossingsrichting 2) het meest probleemoplossend is. Het bouwen van een nieuwe veerdam
op deze locatie geeft het beste invulling aan een betrouwbare en duurzame oplossing
voor de bereikbaarheid van Ameland op de lange termijn. Daarbij leidt deze oplossingsrichting
tot het substantieel terugdringen van het baggerbezwaar. De positieve effecten bij
verplaatsing van de veerdam naar Ferwert komen hoofdzakelijk doordat er gebruik gemaakt
wordt van het Dantziggat. Het Dantziggat is een van nature bredere en diepere geul
dan de huidige vaargeul vanuit Holwert naar Ameland. Een reëel afbreukrisico dat binnen
de verkenning onderzocht zal worden is de vergunbaarheid van het realiseren van een
nieuwe veerdam bij Ferwert. Deze is risicovol en complex gezien de naar verwachting
significante negatieve ecologische effecten op het Natura 2000 gebied Waddenzee. Maatregelen
(projecten) die mogelijk een (negatief) gevolg hebben op Natura 2000-gebieden dienen
getoetst te worden aan de Wet Natuurbescherming. Dit gebeurt door middel van een voortoets.
Indien blijkt dat significante (negatieve) effecten op voorhand niet zijn uit te sluiten
wordt vervolgens een Passende beoordeling uitgevoerd. In uitzonderlijke gevallen wordt
de Passende beoordeling gevolgd door een ADC-toets5. Naar verwachting kan hier niet worden volstaan met een voortoets. Er is zeker een
Passende beoordeling nodig, mogelijk gevolgd door een ADC-toets. Het alternatief binnen
oplossingsrichting één, namelijk het optimaliseren van de verbinding vanaf Holwert,
wordt daarom binnen de verkenning als een redelijk alternatief beschouwd en zal ook
nader onderzocht worden.
Voorbereiding tot starten MIRT verkenning en vervolg
Op basis van de uitkomsten van VBA 2030, de diverse adviezen en gesprekken met de
regionale overheden heeft IenW de intentie om een MIRT verkenning te starten voor
de bereikbaarheidsopgave van Ameland. Vanwege het budgetrecht van zowel de Eerste
Kamer als de Tweede Kamer en de demissionaire status van het kabinet kan het formele
startbesluit voor de MIRT verkenning nu niet genomen worden. Pas na instemming door
beide Kamers met de IenW begroting, afronding van de integrale besluitvorming rondom
de Voorjaarsnota en breed draagvlak vanuit de Kamers, kan het formele besluit op een
later moment genomen worden. De inschatting vanuit het Ministerie van IenW is dat
dit waarschijnlijk rond het zomerreces van 2024 mogelijk is. Mogelijk zal een nieuw
kabinet het besluit nemen.
Vooruitlopend op het formele besluit gaat het Ministerie van IenW samen met de regionale
overheden de komende maanden aan de slag om zoveel als mogelijk (voorbereidende) werkzaamheden
(o.a. de scope, organisatie en governance) voor de verkenning ingang te zetten. Deze
stappen leiden niet tot onomkeerbare gevolgen. De reden voor deze voorbereidende werkzaamheden
is dat zowel het Rijk als de regio het tempo hoog wil houden gezien de urgentie van
het vraagstuk en de onderlinge afhankelijkheden met de concessieverlening Friese Waddenveren
Oost.
Contouren scope MIRT verkenning
De komende maanden worden ook door Rijk en regio benut om gezamenlijk de scope van
de verkenning te bepalen. Binnen de MIRT verkenning worden in elk geval de volgende
twee oplossingsrichtingen nader beschouwd:
1) optimalisatie bestaande situatie bij Holwert;
2) aanleg nieuwe veerhaven bij Ferwert.
Het bepalen van de scope voor de verkenning is cruciaal. Naast aanpassingen aan de
harde infrastructuur kunnen ook meer beleidsmatige mobiliteitskeuzes zoals stimuleren
van modal-shift van auto naar andere modaliteiten, parkeerbeleid e.d. oplossend vermogen
bieden. Om een afgewogen en onderbouwde voorkeursbeslissing te kunnen nemen, worden
deze beleidsmatige mobiliteitskeuzes ook onderzocht. Voor alle alternatieven geldt
dat sociaaleconomische impact op het gebied in beeld gebracht zal worden. Hiertoe
hebben de regionale overheden ook gepleit in hun advies. Zoals gebruikelijk bij een
verkenning wordt ook een participatieproces ingericht om bewoners, maatschappelijke
organisaties en andere stakeholders te betrekken.
Financiën
In de Ontwerp Begroting (OB) van 2024 zijn door het Ministerie van IenW binnen het
Mobiliteitsfonds middelen voorzien voor de bereikbaarheidsopgave van Ameland. In lijn
met de MIRT-spelregels dient bij het startbesluit tenminste zicht te zijn op 75% van
de benodigde financiën. De inschatting vanuit het Ministerie van IenW is, dat de voorziene
middelen binnen de OB 2024 voldoende zijn om over te gaan tot het nemen van een startbeslissing.
Vanwege het budgetrecht van de beide Kamers, de integrale besluitvorming rondom de
Voorjaarsnota en de demissionaire status van het kabinet, is er nu nog geen definitief
zicht op een harde dekking.
Samenhang met traject concessieverlening Friese Waddenveren
Parallel hieraan speelt dat de vervoerconcessie Friese Waddenveren Oost tot april
2029 loopt. Het Ministerie van IenW is gestart met de voorbereidingen voor de periode
na april 2029. Hierover is uw Kamer geïnformeerd met de brief «»Opvolging Mid-term
Review (MTR) vervoerconcessies Friese Waddenveren»» van 15 mei 20236. Met de brief van 7 november 2023 is uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van
het onderzoek naar de effectiviteit, praktische en financiële haalbaarheid van verschillende
duurzame aandrijvingen7. Uw Kamer wordt via een separate brief geïnformeerd over de voortgang en het verdere
proces van de Waddenveren na 2029. Het Ministerie van IenW is zich bewust van de wisselwerking
en afhankelijkheden tussen de fysieke infrastructuur en de nieuwe concessie(s) en
zet actief in om de samenhang tussen beide trajecten te borgen.
Relatie met Routekaart Bereikbaarheid
Het Uitvoeringsprogramma Wadden 2021–2026 (UP) geeft de komende jaren uitwerking aan
de lange termijn doelen van de Agenda voor het Waddengebied. Hierover is uw Kamer
afgelopen april geïnformeerd8. Het doel van het UP is om gezamenlijk stappen te zetten in het bewerkstelligen van
majeure en daardoor complexe transities in het Waddengebied, op de vlakken: bereikbaarheid,
kust, klimaat en visserij. Voor de transitie Bereikbaarheid staat het Ministerie van
IenW aan de lat. In dit kader werkt het ministerie samen met regionale overheden,
diverse organisaties en de havens aan de Routekaart Bereikbaarheid. Over de voortgang
van de Routekaart Bereikbaarheid wordt uw Kamer geïnformeerd middels de kamerbrieven
«»Terugkoppeling Bestuurlijk Overleg Waddengebied»». Uit de vraagstukken, dilemma’s
en schuurpunten die spelen bij de verbinding naar Ameland, kunnen mogelijk lessen
en inzichten getrokken worden voor de andere eilanden en havens. Het inrichten van
een toekomstbestendige en betrouwbare vaarverbinding naar Ameland laat zien welke
stappen er gezet kunnen worden en wat dit vraagt van alle partijen. Dit kan weer benut
worden in het proces van de Routekaart Bereikbaarheid.
Motie van de Kamerleden Van der Plas en Pouw-Verweij9
De motie van de leden Van der Plas en Pouw-Verweij verzoekt het kabinet om met desbetreffende
provincies, gemeenten, het Waddenbestuur en andere relevante partijen te onderzoeken
hoe het voor rederijen/ondernemers makkelijker gemaakt kan worden om te voldoen aan
het mobiliteitsvraagstuk in het Waddengebied.
Het Ministerie van IenW blijft in overleg met de regionale overheden en alle andere
relevante partijen zowel over de korte termijn als de lange termijn bereikbaarheid
van de eilanden en havens in de Waddenzee. Te denken valt aan het gezamenlijke traject
de Routekaart Bereikbaarheid (zoals beschreven hierboven). Zowel binnen het Bestuurlijk
Overleg Waddengebied als binnen andere gremia spreken overheden, maatschappelijke
organisaties, bedrijven en andere partijen over de mobiliteitsopgave, ontwikkelingen
en ambities.
Tot slot
Het ministerie treft verdere voorbereiding voor het startbesluit van de MIRT- verkenning
en zet de goede samenwerking met de regio graag voort. Hiermee hoopt het ministerie
bij te dragen aan een duurzame en betrouwbare verbinding die de bereikbaarheid van
Ameland ook in de toekomst garandeert.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Indieners
-
Indiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat