Brief regering : Stand van zaken verbetering langlopende letselschadezaken
33 552 Slachtofferbeleid
Nr. 115
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2023
Graag informeer ik uw Kamer in deze brief, mede namens de Minister van Financiën,
over de verschillende ontwikkelingen op het gebied van langlopende letselschadezaken.
De verbetering van de afhandeling van letselschadezaken heeft al lange tijd terecht
de aandacht. Het is voor slachtoffers met letselschade cruciaal dat zij de helpende
hand krijgen bij het zo goed mogelijk afhandelen van hun schade. Dit vereist een niet-aflatende
inzet van betrokkenen, waaronder de professionals die elke dag werken met die slachtoffers.
Tijdens het commissiedebat Slachtofferbeleid van 1 juni 2022 (Kamerstuk 33 552, nr. 101) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de stappen die op dit moment worden
gezet ter verbetering van de afhandeling van letselschadezaken.1
In deze brief komen de stand van zaken met betrekking tot de verankering van de Gedragscode
Behandeling Letselschade (GBL), het onderzoek naar de kwaliteit van belangenbehartiging
door het WODC en de maatregelen van De Letselschade Raad (DLR) aan de orde. Tot slot
sta ik stil bij het schrappen van de verankering van een wettelijk tuchtrecht voor
verzekeraars.
Wettelijke verankering Gedragscode Behandeling Letselschade
De motie van het lid Van Nispen (SP) c.s. vraagt om de wettelijke verankering van
de GBL.2 Samen met de Minister van Financiën is gewerkt aan de uitvoering van deze motie binnen
het stelsel van de Wet op het financieel toezicht (Wft) langs de lijnen die mijn ambtsvoorganger
uw Kamer eerder schetste.3
De wettelijke verankering van de GBL is opgenomen in het ontwerp voor het Wijzigingsbesluit
financiële markten 2024 (Wft). Deze verankering heeft als doel om de bestaande zelfregulering
te versterken door schadeverzekeraars te verplichten om te beschikken over adequate
procedures en maatregelen om termijnoverschrijdingen bij de behandeling van letselschade
te voorkomen. Deze verplichting maakt onderdeel uit van de beheerste bedrijfsvoering
van verzekeraars. Dit is in overeenstemming met de systematiek van de Wft. Het is
daardoor primair aan de schadeverzekeraar om zorg te dragen voor adequate procedures
en maatregelen die aan bepaalde voorwaarden voldoen. De Autoriteit Financiële Markten
(AFM) zal hier risicogestuurd toezicht op houden: het is aan de toezichthouder om
te bepalen waarop ze in haar toezicht inzet.
Het Wijzigingsbesluit is in het najaar van 2023 openbaar geconsulteerd.4 Momenteel worden de consultatiereacties verwerkt en wordt overleg gevoerd met betrokkenen
uit de letselschadebranche. Het voorstel zal bij de Afdeling advisering van de Raad
van State (de Afdeling) voor advies aanhangig worden gemaakt nadat het wetsvoorstel
Wijzigingswet financiële markten 2024, dat een aantal delegatiegrondslagen bevat die
in het besluit worden uitgewerkt, door de Tweede Kamer is aangenomen. De verwachting
is op dit moment dat het Wijzigingsbesluit op 1 januari 2025 in werking zal treden.
WODC-onderzoek kwaliteit belangenbehartiging slachtoffers letselschade
Naast de verankering van de GBL heeft ook de kwaliteit van de belangenbehartigers
die slachtoffers met letselschade bijstaan mijn aandacht. Ik heb het WODC verzocht
hiernaar onderzoek te laten doen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van
het lid Ellian (VVD).5 Het onderzoek is in oktober 2023 van start gegaan. Dit is enige tijd later dan aanvankelijk
voorzien, omdat het enige tijd heeft geduurd tot een geschikt team van onderzoekers
beschikbaar was.
Het onderzoek stelt zich ten doel om overzicht en inzicht in de markt voor zowel gereguleerde
als ongereguleerde belangenbehartigers te krijgen en om zicht te krijgen op de inzichten
die leven onder belangenbehartigers en belanghebbenden over kwaliteit en kwalijke
praktijken. Daarnaast is het doel om kennis te verkrijgen over de samenstelling van
optimale kwaliteit van dienstverlening en over de verschillen tussen het gereguleerde
en niet-gereguleerde aanbod van dienstverlening. Daarbij zal bovendien worden gekeken
in hoeverre optimale kwaliteit bereikt kan worden met bestaande of met alternatieve
regelstructuren of handhavingswijzen. Tot slot wordt gepoogd inzicht te krijgen in
hoe belangenbehartigers en belanghebbenden oordelen over optimale kwaliteit en de
mogelijke wijzen waarop dit bereikt kan worden.
Het team van onderzoekers zal door middel van deskresearch, interviews en een focusbijeenkomst een eindrapportage opstellen. Het onderzoek heeft
naar schatting een doorlooptijd van 7 à 8 maanden. Ik verwacht dan ook dat de uitkomsten
van het onderzoek voor de zomer gereed zijn. U zult daarover dan spoedig worden geïnformeerd.
Mogelijkheden voor individuele slachtoffers
De in voorbereiding zijnde regelgeving en het voornoemde onderzoek brengen nog geen
directe verandering voor het slachtoffer waarvan de schade-afhandeling op dit moment
loopt. Uw Kamer vraagt welke stappen er voor deze slachtoffers worden gezet.
Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht over langlopende letselschadezaken kwam
naar voren dat samenwerking tussen de verschillende betrokken professionals op basis
van vertrouwen en empathie essentieel is voor de afhandeling van letselschade.6 Hiermee kan worden voorkomen dat slachtoffers met letselschade verder in de problemen
komen door de wijze van schade-afhandeling. DLR heeft deze samenwerking als speerpunt
van zijn beleid geagendeerd. DLR vertegenwoordigt professionals uit de letselschadebranche,
zowel de professionals die slachtoffers bijstaan als de verzekeraars. Zoals eerder
met u gedeeld werd, is DLR mede naar aanleiding van het onderzoek van de Universiteit
Utrecht naar langlopende letselschade verschillende initiatieven gestart.7
Nationaal Keurmerk Letselschade
Allereerst zet De Letselschade Raad sinds 1 januari 2021 in op het Nationaal Keurmerk
Letselschade (NKL). Het keurmerk stelt slachtoffers in staat om een keuze te maken
voor dienstverleners die aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen. DLR geeft aan dat
dit werkt en dat de invoering van het keurmerk heeft geleid tot een kwaliteitsverbetering
in de branche. Steeds meer organisaties en belangenbehartigers sluiten zich aan bij
het NKL. Op dit moment zijn er 171 verschillende organisaties aangesloten. Volgens
DLR zijn deze keurmerkhouders bovendien vaak intrinsiek gemotiveerd en willen zij
zich onderscheiden door kwalitatieve dienstverlening. Organisaties zoals Slachtofferhulp
Nederland en de ANWB verwijzen slachtoffers naar organisaties en personen die voldoen
aan het keurmerk.
Het NKL wordt voortdurend intern geëvalueerd en bijgesteld door DLR. Ook wordt vanuit
DLR gewerkt aan brede(re) bekendheid van het keurmerk. Om het succes van het NKL te
vergroten is maatschappelijke bekendheid van het NKL van groot belang. DLR geeft aan
te werken aan het verhogen van de toegevoegde waarde van het keurmerk, zodat het nog
meer loont om tot het gereguleerde deel van de sector te behoren. Dit kan door meer
verwijzers naar het NKL te laten verwijzen en door de bekendheid rondom het keurmerk
te verbeteren. Partijen kunnen elkaar daardoor nog beter aanspreken op naleving van
de geldende normen. DLR richt zich daarnaast op het uniformeren van alle reglementen
en het harmoniseren van de audits, zodat het voor bijvoorbeeld advocaten nog aantrekkelijker
wordt om zich aan te sluiten bij het keurmerk.
Kamer Langlopende Letselschadezaken
De in mei 2021 ingestelde Kamer Langlopende Letselschadezaken heeft dit jaar een vaste
basis gekregen binnen de structuur van DLR.8 De Kamer biedt onafhankelijke, laagdrempelige, snelle, kosteloze en bindende geschiloplossing
in zaken die zijn vastgelopen. DLR is positief over de ontwikkeling van de Kamer.
De aanvankelijke pilot heeft geleid tot suggesties voor de verbetering van het functioneren
van de Kamer en het aantal zaken dat maandelijks wordt behandeld stijgt. Het gaat
op dit moment maandelijks om ongeveer vier zaken per maand. Ook de komende tijd zal
er worden ingezet op meer bekendheid voor de Kamer.
De eerste bevindingen die naar voren komen uit evaluaties en terugkoppeling zijn bovendien
dat de werkwijze van de Kamer Langlopende Letselschade leidt tot positieve reacties
van betrokken slachtoffers. De werkwijze draagt specifiek bij aan het gevoel van procedurele
rechtvaardigheid bij slachtoffers. Daarnaast zorgt het voor het doorbreken van de
impasse in langlopende zaken, door middel van laagdrempelige en snelle geschiloplossing
en bevordert het de snelheid bij de finale afwikkeling van zaken. Dit is ook voor
de letselschadesector van groot belang. Bovendien kan de Kamer potentieel tot een
vermindering van de druk op de rechterlijke macht leiden.
Van DLR heb ik begrepen dat de uitkomsten van de Kamer per half jaar zullen worden
geëvalueerd om te bezien welke overeenkomsten in de behandelde zaken te vinden zijn
en of dat aanknopingspunten biedt voor oplossingen voor de lange termijn. DLR heeft
toegezegd mij over de voortgang op de hoogte te houden. Ik zal uw Kamer hierover blijven
informeren.
Pilots mediation en herstelbemiddeling
Vanuit DLR wordt bovendien ingezet op mediation en herstelbemiddeling. Samen met de
Minister van Financiën en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat heb ik DLR
hiervoor een startsubsidie van € 150.000 verleend. DLR maakt op dit moment werk van
het vaker en eerder aanbieden van de mogelijkheid van herstelbemiddeling en mediation
in langlopende letselschadezaken. De pilots zouden aanvankelijk in 2023 worden afgerond.
DLR heeft echter aangegeven ook 2024 nog nodig te hebben om deze zorgvuldig af te
kunnen ronden.
Op dit moment heeft DLR laten weten dat in de praktijk nog relatief weinig gebruik
wordt gemaakt van mediation in langlopende letselschadezaken. In december 2021 is
de pilot ten aanzien van mediation van start gegaan, met als doel het bevorderen van
mediation in langlopende letselschadezaken. Binnen de pilot is een klankbordgroep
opgericht en zijn meerdere deelstudies uitgevoerd. Deze resultaten zullen in 2024
worden uitgewerkt en worden opgeleverd in het derde kwartaal van 2024.
Met betrekking tot herstelbemiddeling is onder meer samenwerking aangegaan met «contact
helpt», een initiatief van de Vrije Universiteit Amsterdam in samenwerking met het
Verbond van Verzekeraars en Perspectief Herstelbemiddeling. De website www.contacthelpt.nl is een platform voor betrokkenen bij verkeersongevallen. Het biedt betrokkenen praktische
ondersteuning in hun keuzes met betrekking tot het zoeken van contact en eventuele
begeleiding door Perspectief Herstelbemiddeling.
Verder wordt door de partijen binnen de pilot in het eigen werkproces ingezet op de
aanstelling van ambassadeurs die zorgen voor aandacht bij collega’s voor herstelbemiddeling
in zaken. Ook is er door de pilotpartijen binnen het eigen werkproces gestart met
schriftelijke en mondelinge communicatie over de mogelijkheid van herstelbemiddeling
(door middel van brochures, brieven, gesprekken en vervolguitingen) en vond er een
informatiebijeenkomst bij de pilotpartijen plaats over het uitdragen en informeren
over herstelbemiddeling. Er is verder onder meer aandacht geweest voor herstelbemiddeling
via een artikel in het PPS-magazine (een magazine voor de professionals), een Webinar
voor de gehele branche en het inrichten van de website van DLR.
Door het wijzen op de mogelijkheid van herstelbemiddeling door pilotpartijen komen
er meer zaken binnen bij Perspectief Herstelbemiddeling. Dit zijn nog geen grote aantallen.
Wel is zichtbaar dat het aantal bezoekers van de website van Perspectief Herstelbemiddeling
hoger is geworden en dat het aantal verwijzingen via Slachtofferhulp Nederland ook
hoger is geworden. DLR verwacht de komende tijd door te gaan met deze initiatieven
en hoopt zo een verdere bijdrage te kunnen leveren aan het vergroten van het aantal
zaken.
Ik zal uw Kamer na afronding van de pilots in een volgende voortgangsbrief informeren
over de evaluatie daarvan.
Rechtspraak
Ten aanzien van individuele slachtoffers merk ik tot slot op dat ook de weg naar de
civiele rechter in langlopende letselschadezaken uitkomst kan bieden. De rechtspraak
kan bij het vaststellen van de verzochte schadevergoeding rekening houden met de lange
duur van de afhandeling en de opstelling van de verzekeraar. Dit komt ook uit recente
jurisprudentie naar voren. Ik wijs u in dit kader bijvoorbeeld op een vonnis van de
Rechtbank Den Haag.9 In dit vonnis overweegt de Rechtbank dat bij de beoordeling van de omvang van het
smartengeld ook de duur van de afhandeling van het dossier en de «harde opstelling»
van de verzekeraar kan worden meegewogen.
Verankering tuchtrecht voor verzekeraars
In het verlengde van de eerder genoemde motie over de wettelijke verankering van de
gedragsregels uit de GBL, ligt de motie van het lid Kuiken (PvdA) c.s.10 Deze motie verzoekt het kabinet te zorgen voor wettelijk verankerd non-hiërarchisch
tuchtrecht en een tuchtraad voor alle professionals betrokken bij het afhandelen van
letselschadezaken.
Ter uitvoering van de motie was de wettelijke verankering van het tuchtrecht voor
verzekeraars opgenomen in het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2024 langs
de lijnen die mijn ambtsvoorganger uw Kamer eerder schetste.11 De Afdeling Advisering van de Raad van State plaatste echter in haar advies van februari
2023 vraagtekens bij onder meer de noodzaak en de proportionaliteit van een dergelijke
verankering van het tuchtrecht voor verzekeraars. De Afdeling adviseerde dan ook deze
verankering te schrappen.
Aan het advies van de Afdeling is gevolg gegeven door de voorgestelde verankering
van het tuchtrecht voor verzekeraars te laten vervallen.12 Het verankeren van het tuchtrecht op zichzelf kan weliswaar bijdragen aan (versterking
van) het vertrouwen in verzekeraars, maar zal naar verwachting niet direct bijdragen
aan een oplossing voor de geconstateerde problemen bij de schade-afhandeling.
Uit onderzoek is immers gebleken dat in de meeste zaken verschillende omstandigheden
debet zijn aan de lange duur van afhandeling, zoals het nog niet vaststaan van de
medische eindtoestand, de benodigde tijd voor re-integratie in het arbeidsproces en
de onduidelijkheid over de door het ongeval ontstane beperkingen. Het verankeren van
het tuchtrecht voor verzekeraars brengt hierin geen verandering. Daarbij geldt dat
tuchtrecht primair is gericht op het tegengaan van uitwassen en daarmee op het in
stand houden van de eer en goede naam van de groep en niet zozeer op het beschermen
van consumenten bij termijnoverschrijding in individuele gevallen.
Tot slot
Het is belangrijk om ook de komende jaren samen met de partners in de branche hard
te blijven werken om slachtoffers van langlopende letselschadezaken meer perspectief
te bieden. Juist voor deze slachtoffers is het nodig om de komende jaren stappen te
blijven zetten. Het is daarbij van belang om in het oog te houden dat er een veelvoud
aan oorzaken ten grondslag kan liggen aan de lange duur van individuele zaken en dat
verbetering niet slechts bereikt kan worden door meer regulering. Dit ontslaat de
betrokken partijen echter niet van de verantwoordelijkheid om gezamenlijk te werken
aan het verbeteren en stimuleren van de ontwikkelingen in de sector. De Minister van
Financiën en ik zullen daarbij zoveel mogelijk op blijven trekken met de partners
in de branche. Ik blijf u op de hoogte houden van de ontwikkelingen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming