Brief regering : Spoorveiligheid
29 893 Veiligheid van het railvervoer
Nr. 264
                   BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2023
De veiligheid op het spoor is van een hoog niveau in Nederland. Het Nederlandse spoor
                  is zelfs één van de veiligste in Europa1. Desondanks gebeuren er helaas nog steeds ongevallen, zoals het tragische ongeval
                  in Voorschoten in april. Het ongeval onderstreept het belang van een goede spoorveiligheid.
                  Ik werk dan ook samen met alle betrokkenen in de sector aan spoorveiligheid en de
                  verbetering hiervan. Ik houd hierbij de prioriteiten uit de Beleidsagenda 2020–20252 als leidraad.
               
In deze brief informeer ik u over de algemene staat van de veiligheid op het spoor,
                  middels het Jaarverslag Spoorveiligheid 2022 van de Inspectie voor Leefomgeving en
                  Transport (verder: ILT) en de daarbij behorende aandachtspunten van ILT op deze staat.
                  Verder zal ik in deze brief ingaan op de voortgang van de Beleidsagenda Spoorveiligheid
                  vanuit drie invalshoeken: 1) Veilig reizen en vervoeren; 2) Veilige leefomgeving;
                  en 3) Veilig op het spoor. Als laatste benoem ik nog een aantal actuele ontwikkelingen.
               
ILT Jaarverslag spoorveiligheid 2022
De ILT constateert in haar Jaarverslag Spoorveiligheid 20221 dat het spoor in Nederland nog steeds één van de veiligste in Europa is en dat het
                  in de breedte goed gesteld is met de spoorwegveiligheid. Toch kwamen er in 2022 nog
                  vier mensen om het leven en raakten vier mensen zwaargewond. Ik wil dan ook stilstaan
                  bij de slachtoffers en nabestaanden die met zo’n situatie te maken hebben gehad. Dit
                  benadrukt het belang van de inspanningen van alle betrokkenen om ervoor te zorgen
                  dat reizigers veilig per trein kunnen reizen, goederen veilig worden vervoerd en mensen
                  onder veilige omstandigheden aan het spoor kunnen werken.
               
De meeste ongevallen en slachtoffers op het spoor zijn gerelateerd aan ongelukken
                  op overwegen: bij acht ernstige ongevallen op overwegen zijn helaas twee dodelijke
                  slachtoffers gevallen. Mede daarom blijft overwegveiligheid een belangrijk aandachtspunt
                  voor alle betrokkenen in de sector en mijn ministerie. Verderop in deze brief zal
                  ik nader ingaan op hoe hier invulling aan wordt gegeven.
               
In 2022 werd absoluut en relatief vaker dan in 2021 een stop-tonend-sein (STS) gepasseerd:
                     114 in 2022 ten opzichte van 105 in 2021. Ook relatief bezien is het aantal gereden
                     kilometers spoorvervoer per incident met 10% afgenomen in 2022. Dit betekent dat de
                     stijging in het aantal incidenten niet verklaard kan worden door de ontwikkeling van
                     het aantal gereden spoorkilometers. Voor de spoorwegveiligheid is met name van belang
                     bij welk aandeel van de STS-passages het zogenaamde gevaarpunt3 bereikt is. In 2022 was dat 29 keer tegenover 21 in 2021. Er is dus sprake van een
                     stijging van het aandeel van de STS-passages waarbij het gevaarpunt bereikt is van
                     20% in 2021 naar 25% in 2022. De absolute en relatieve stijging van het aantal STS-passages
                     en de stijging van het aandeel passages waar het gevaartepunt is overschreden, hebben
                     mijn aandacht.
                  
In 2021 besteedde de ILT in haar jaarverslag expliciet aandacht aan zaken die spelen
                     bij ProRail. Ook in 2022 heeft ILT hier aandacht voor gehad. Het gaat hierbij bijvoorbeeld
                     om het programma «Aantoonbaar Veilige Berijdbaarheid» dat ProRail is gestart om meer
                     grip te krijgen op de fysieke staat van de infrastructuur, het verlengen van onderhoudscontracten
                     met aannemers, de procedures voor risicobeheersing op rangeerterrein Kijfhoek en verbetermaatregelen
                     op de Havenspoorlijn. De ILT concludeert dat ProRail stappen zet, maar dat dit soms
                     langzaam op gang komt en dat de beheersing van risico’s niet altijd voldoende geborgd
                     is.
                  
Het jaarverslag Spoorveiligheid heeft betrekking op 2022, in 2023 blijft de ILT zorgen
                  houden over de beheersing van de veilige berijdbaarheid. Daarbij blijft de slechte
                  staat van delen van de Havenspoorlijn een aanhoudend probleem. De ILT ziet positieve
                  ontwikkelingen bij ProRail bij het doorvoeren van veranderingen in haar organisatie.
                  Zo werkt ProRail er hard aan om haar organisatie duurzaam te verbeteren. Verder onderschrijft
                  de ILT de doelen van onder andere het programma «Aantoonbare Veilige Berijdbaarheid
                  (AVB)».
               
De ILT constateert echter dat het maken van plannen en programma’s door ProRail alleen
                  niet voldoende is, maar dat deze concreet vertaald moeten worden naar de praktijk.
                  Ook is er bij ProRail sprake van onvoldoende structurele borging van verbeterprogramma’s.
                  De ILT blijft daarom constructief en kritisch de dialoog voeren op bestuurlijk niveau
                  in aanvulling op het object- en systeemtoezicht.
               
Tot slot verloopt op 15 juni 2024 de door de ILT verleende veiligheidsvergunning van
                  ProRail. De komende maanden voert ILT audits uit die nodig zijn voor een nieuwe veiligheidsvergunning.
                  Ze neemt daarbij ook de zorgen en aandachtspunten mee die op dit moment spelen. Mijn
                  ministerie wordt door de ILT actief op de hoogte gehouden over de zorgen en aandachtspunten
                  die ILT heeft en voert waar nodig gesprekken met ProRail.
               
Ik dank de ILT voor de belangrijke rol die het vervult in de keten van spoorveiligheid.
                  In het vervolg van deze brief ga ik in op de voortgang van het Beleidsprogramma Spoorveiligheid
                  vanuit de drie invalshoeken uit de Beleidsagenda spoorveiligheid 2020–2025.
               
1. Veilig reizen en vervoeren
               
Stop-tonend-sein passages
Zoals het ILT Jaarverslag heeft aangetoond, is het aantal STS-passages zowel absoluut
                  als relatief gestegen en ook het aandeel passages waar het gevaarpunt is overschreden
                  is toegenomen. Deze problematiek blijkt met name aan de orde bij het goederenverkeer
                  op de Havenspoorlijn. Ook in het reizigersverkeer is er een specifiek zorgpunt waarvan
                  ik vind dat dit extra aandacht verdient. Het betreft hier het zogenaamde ontgrendelen4 door de machinist nadat een STS-passage heeft plaatsgevonden en het ATB (Automatische
                  Treinbeïnvloeding)-systeem heeft ingegrepen. ProRail onderzoekt daarom op mijn verzoek
                  de oorzaken en achtergronden van deze problematiek en brengt mogelijke verbetermaatregelen
                  begin 2024 in kaart.
               
Vitaal spoor
Het vervoer van personen en goederen per spoor is aangewezen als vitaal proces. Dat
                  betekent dat het spoorvervoer wordt gezien als een kritiek proces voor de Nederlandse
                  samenleving, omdat uitval of verstoring tot ernstige maatschappelijke ontwrichting
                  leidt en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. De situatie in Oekraïne
                  heeft het belang van het spoorvervoer onderstreept door de toename in het spoorvervoer
                  van bijvoorbeeld energiedragers, graan en defensiematerieel.
               
De spoorsector zet samen met mijn ministerie stappen om de weerbaarheid van het spoorvervoer
                  in Nederland te verhogen via het actieprogramma Vitaal Spoor. Binnen het actieprogramma
                  zijn de eerste acties afgerond zoals een aanpak om het bewustzijn rondom economische
                  veiligheid binnen de sector te verhogen. Mijn ministerie is samen met de vitale aanbieders
                  druk bezig met het afronden van de acties en ik zal u bij een volgende spoorveiligheidsbrief
                  hierover informeren.
               
Implementatie NIB2 en CER
Zoals ik uw Kamer eerder heb laten weten wordt er onder leiding van het Ministerie
                  van JenV gewerkt aan de implementatie van de Netwerk- en informatiebeveiligingsrichtlijn
                  (NIB2) en de Richtlijn Veerkracht Kritieke Entiteiten (CER). Deze richtlijnen hebben
                  als doel om de digitale en fysieke veiligheid van kritieke entiteiten te verhogen.
                  De consultatie over de wetteksten zal naar verwachting in het eerste kwartaal van
                  2024 van start gaan, en de wetten zullen eind 2024 in werking treden.
               
2. Veilige leefomgeving
               
Vervoer gevaarlijke stoffen over spoor
Het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor is in 2022 afgenomen ten opzichte van
                  2021, en er zijn minder overschrijdingen geweest van risicoplafonds. Hoewel een heel
                  klein aandeel van de gevaarlijke stoffen over het spoor wordt vervoerd, en het spoor
                  de meest veilige modaliteit is om goederen te vervoeren, zie ik dat er zorgen zijn
                  over dit thema bij omwonenden en medeoverheden. Daarom voeren we met hen continue
                  het gesprek en werken we gezamenlijk toe naar een Robuust Basisnet. Ook bij het Platform
                  Spoorgoederenvervoer en Leefomgeving, onder leiding van de onafhankelijke voorzitter
                  Johan Remkes, wordt veel aandacht gegeven aan dit onderwerp.
               
Basisnet
Onlangs is het Basisnet onafhankelijk geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat het
                     Basisnet niet werkt en ook niet kan werken. Dit onderstreept de noodzaak voor een
                     Robuust Basisnet, zoals ik uw Kamer recent over heb geïnformeerd5.
                  
Niet alleen via het Robuust Basisnet heb ik oog voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
                     over het spoor en de zorgen bij omwonenden en medeoverheden. Zo ben ik met de sector
                     in gesprek om te komen tot vrijwillige afspraken om waar mogelijk het vervoer van
                     gevaarlijke stoffen door dichtbevolkte gebieden zoveel als mogelijk te vermijden.
                     De sector staat hier in principe positief tegenover, en geeft aan dat een deel van
                     de verladers hier al rekening mee houdt. Tegelijkertijd geeft de sector aan dat dit
                     niet voor alle transporten mogelijk zal zijn. Ik verwacht u over de resultaten van
                     de gesprekken in 2024 te kunnen berichten.
                  
Bestuurlijke tafel landelijk emplacementenproject
In 2018 zijn er afspraken gemaakt tussen het Rijk en gemeenten over het harmoniseren
                  van veiligheidsvoorzieningen op spoorwegemplacementen waar gerangeerd wordt met wagons
                  met gevaarlijke stoffen. Het doel van deze afspraken is om te komen tot een categorisering
                  van de veiligheidsrisico’s op emplacementen en uniforme maatregelpakketten per categorie.
                  Daarmee wordt de veiligheid geborgd en voorkomen we een lappendeken van verschillende
                  eisen. Maatwerk blijft onder uitzonderlijke omstandigheden mogelijk indien de lokale
                  situatie hierom vraagt. De afgelopen periode is gewerkt aan de omzetting van de afspraken
                  in wet- en regelgeving. Hierbij is gebleken dat op een aantal terreinen aanvullende
                  afspraken nodig zijn. Het betreft vragen zoals financiering van aanvullende maatregelen,
                  samenhang met maatregelen die eventueel door de Brandweer worden geëist, en het moment
                  van aanleg van de voorzieningen en maatregelen. Nadat deze openstaande punten in beeld
                  zijn gebracht is hier in eerste instantie op expertniveau over gesproken. Het doel
                  is om te komen tot sluitende afspraken zodat de wet- en regelgeving kan worden afgerond
                  waarna overgegaan kan worden tot realisatie. Daarom heb ik een nieuwe ronde bestuurlijke
                  gesprekken opgestart onder leiding van de onafhankelijke voorzitter Jan van Belzen.
                  Op 30 november heeft de eerste bestuurlijke tafel plaatsgevonden en in het voorjaar
                  zal de tweede tafel plaatsvinden. Over de uitkomsten van deze bestuurlijke tafels
                  zal ik u in het voorjaar informeren.
               
3. Veilig op het spoor
               
Overwegveiligheid
In lijn met de bevindingen uit het ILT Jaarverslag is het aantal ongevallen op overwegen
                  en het aantal slachtoffers als gevolg van deze ongevallen de afgelopen decennia fors
                  gedaald. Het vijfjaarlijkse gemiddelde van het aantal dodelijke slachtoffers lag in
                  2022 op 7,8. In 2012 was dit nog 12,4. De vijfjaarlijkse gemiddelden voor overwegaanrijdingen
                  geven eenzelfde beeld, met 31,6 in 2022 ten opzichte van 44,8 in 2012. Het Rijk heeft
                  stevig geïnvesteerd in de verbetering van overwegveiligheid. Vanuit drie verbeterprogramma’s6, waarvan de eerste is gestart in 2012, zijn 332 overwegen (stand augustus 2023) veiliger
                  gemaakt of opgeheven. Er resteren nog steeds zo’n 2.252 overwegen (stand einde 2022),
                  die door de gelijkvloerse kruising van weg- en spoorverkeer veiligheidsrisico’s hebben.
                  Zoals de cijfers laten zien, zijn we op de goede weg met het verbeteren van de overwegveiligheid.
                  Tegelijkertijd zijn we er nog niet omdat er nog een aanzienlijke restopgave is in
                  het wegnemen van onveilige situaties. Om ook de komende jaren stappen te blijven zetten
                  op het gebied van overwegveiligheid, zijn naast een doorontwikkeling van de aanpak
                  (zie Plan van Aanpak Overwegveiligheid later in deze brief) ook bijbehorende financiële
                  middelen nodig. ProRail en mijn ministerie werken hiervoor een aantal investeringsscenario’s
                  uit. De beslissing hierover is aan een volgend kabinet.
               
Onderstaand ga ik achtereenvolgens nader in op:
a. De voortgang van het plan van aanpak Overwegveiligheid
b. Het juridisch instrumentarium om overwegveiligheid te verbeteren
c. De voortgang van lopende overwegprogramma’s
d. Risicobeoordelingsmethode overwegen
a. Plan van Aanpak Overwegveiligheid
               
In mijn brief aan uw Kamer van 25 mei 20237 heb ik u geïnformeerd over het Plan van Aanpak Overwegveiligheid waarmee invulling
                  wordt gegeven aan de toekomstige, structurele verbeteraanpak van overwegen. Dit plan
                  vervangt de aflopende overwegprogramma’s PVVO/MOA en LVO (en op termijn NABO), en
                  zorgt voor een integrale en risicogedreven aanpak. Dit leidt ertoe dat de meest risicovolle
                  overwegen doelmatiger veiliger gemaakt zullen worden, op basis van beter onderbouwde
                  kenmerken, aan de hand van het verbeterde risicomodel voor overwegen. Voor de uitvoering
                  van deze structurele verbetering van de overwegveiligheid is vanuit het Rijk nog circa
                  € 25 miljoen beschikbaar en waar mogelijk dragen ook de betrokken wegbeheerders (meestal
                  gemeenten en provincies) op specifieke projecten in cofinanciering bij. Dit is een
                  beperkte hoeveelheid financiële middelen ten opzichte van de resterende opgave en
                  vraag om scherpe keuzes in welke situaties we aanpakken en welke we moeten laten liggen.
                  Afhankelijk van de middelen die een volgend kabinet beschikbaar zal stellen voor het
                  verbeteren van de overwegveiligheid kan het ambitieniveau van het programma worden
                  vergroot. Om tot een goed onderbouwde investeringsbeslissing te komen worden scenario’s
                  uitgewerkt, waarin de hoeveelheid beschikbare middelen wordt afgezet tegen maatschappelijke
                  baten op het gebied van veiligheid en doorstroming.
               
Innovatie op overwegen is een andere belangrijke pijler van het Plan van Aanpak. ProRail
                  kijkt welke innovaties op een kosteneffectieve manier uitgerold kunnen worden. Hieronder
                  valt bijvoorbeeld de uitbreiding van de mogelijkheden van (flits)camera’s op overwegen
                  en de relatief snel en voordelig toepasbare AWI (Automatische waarschuwingsinstallatie).
                  Ook overwegen in haven- en industriegebieden zijn opgenomen in het Plan van Aanpak,
                  met het voornemen om pilots uit te rollen om specifiek daarvoor geschikte innovatieve
                  maatregelen te ontwikkelen.
               
De afgelopen maanden is ProRail aan de slag gegaan met de operationalisering van deze
                  structurele aanpak. Naar verwachting kunnen de eerste concrete projecten komend voorjaar
                  worden opgestart.
               
b. Juridisch instrumentarium
               
Overwegveiligheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de spoorwegbeheerder
                  en de wegbeheerder. In de afgelopen periode zijn er door mijn ministerie en ProRail
                  verschillende overleggen gevoerd met wegbeheerders, waaruit de gedeelde wens naar
                  voren kwam voor meer duidelijkheid over ieders verantwoordelijkheden. Mijn ambitie
                  is om een minimale veiligheidsnorm vast te stellen om duidelijk te krijgen of er overwegen
                  zijn die een onacceptabel veiligheidsrisico opleveren voor de gebruikers en, zo ja,
                  welke dat dan zijn. Voor het bepalen van deze veiligheidsnorm wil ik aansluiten bij
                  andere, al bestaande veiligheidsnormen, bijvoorbeeld die voor externe veiligheid.
                  Met het voornemen voor een minimale veiligheidsnorm sluit ik aan bij het advies van
                  de Raad van State, die een wettelijke normering suggereerde om bij het interbestuurlijk
                  toezichtsinstrumentarium aan te sluiten8.
               
Verder is ProRail gestart met de voorbereiding van de onteigeningsprocedures om erfdienstbaarheden
                  een aantal niet-actief beveiligde overwegen (NABO’s) te kunnen opheffen, waarover
                  ik uw Kamer op 1 november jl. heb geïnformeerd9. ProRail blijft bij al deze casussen inzetten op minnelijke oplossingen. Bij één
                  van de casussen is ProRail inmiddels een minnelijke oplossing overeengekomen.
               
c. Lopende overwegprogramma’s (NABO en LVO)
               
Met het NABO-programma is verdere voortgang geboekt in het opheffen en beveiligen
                  van de 180 openbare en openbaar toegankelijke NABO’s op het reizigersnet. Per 21 november
                  zijn 130 NABO’s aangepakt, waarmee de overwegveiligheid weer verder verbeterd is.
                  In mijn brief aan uw Kamer van 8 december 2022 signaleerde ik dat tot wel 41 van de
                  180 overwegen uit dit NABO-programma niet meer worden opgeheven of beveiligd in 202310. Dit aantal is naar beneden bijgesteld naar 36. Volgens ProRail geldt voor 25 NABO’s
                  dat zij met zekerheid niet kunnen worden aangepakt in 2023. Voor 11 zijn er nog onzekerheden
                  of risico’s. Om desondanks ook bij deze NABO’s op kortere termijn de overwegveiligheid
                  te verbeteren heeft ProRail op mijn verzoek aanvullende attentie- en veiligheidverhogende
                  maatregelen aangebracht, zoals bijvoorbeeld extra waarschuwingsborden.
               
Samen met ProRail blijf ik mij inspannen om de laatste openbare en openbaar toegankelijke
                  NABO’s op het reizigersnet zo snel als mogelijk aan te pakken. Zoals ik uw Kamer dit
                  voorjaar heb geïnformeerd blijft het NABO-programma daarom doorlopen tot 202811. Het opheffen of beveiligen van de overige NABO’s – zoals particuliere NABO’s op
                  eigen terrein of NABO’s in haven- en industriegebieden –wordt meegenomen in de overwegenaanpak
                  zoals beschreven in het Plan van Aanpak Overwegveiligheid.
               
Met het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) is sinds 2014 gewerkt aan verbetering
                  van de veiligheid en doorstroming op beveiligde overwegen. Veel van de maatregelen
                  betreffen kleinere, generieke maatregelen die op meerdere overwegen toepasbaar zijn.
                  De afronding van de systeemacceptatie van de flitscamera’s op overwegen (om te handhaven
                  op het door rood knipperlicht rijden) is voorzien voor het einde van dit jaar, waarna
                  de uitrol in overleg tussen ProRail, het Openbaar Ministerie en lokale overheden begin
                  2024 kan plaatsvinden. Dit is later dan oorspronkelijk gepland door een vertraging
                  in de aanbestedingsprocedure. Op sommige beveiligde overwegen zijn specifieke verbetermaatregelen
                  getroffen. Inmiddels zijn de afgelopen maanden de werkzaamheden gestart voor de aanleg
                  van onderdoorgangen bij de spoorwegovergang Vierpaadjes in Venlo en aan de Oosterhoutseweg
                  in Gilze en Rijen. De middelen van het LVO-programma zijn vrijwel volledig belegd.
                  Daarmee is het LVO-programma in haar eindfase beland, waarbij nog bij tien projecten
                  specifieke maatregelen in uitvoering zijn en er nog bij twee projecten maatregelen
                  worden onderzocht.
               
d. Risicobeoordelingsmethode overwegen
               
Van ProRail wordt op basis van verordening (EU)2018/762 verlangd dat ProRail risico’s
                  inventariseert en evalueert aan de hand van een adequate risicobeoordelingsmethode.
                  De ILT heeft ProRail er eind 2021 op gewezen dat hier in het overwegendossier geen
                  sprake van is. ProRail heeft hierop een nieuw rekenmodel – het Nederlands Overwegen
                  Risicomodel (NORM) – laten ontwikkelen en in gebruik genomen. Om aan de verordening
                  te voldoen, moet ProRail demonstreren dat dit middel adequaat is en op een juiste
                  manier wordt ingezet om risico’s beter te evalueren en beheersen. Aan dit laatste
                  punt wordt volgens de ILT nog niet voldaan. De ILT en mijn ministerie volgen nauwgezet
                  of ProRail, met behulp van het nieuwe model, komt tot een goede inschatting van overwegrisico’s.
               
Suïcidepreventie
In het jaar 2022 waren er volgens cijfers van ProRail 210 suïcides op het spoor te
                  betreuren. Dit aantal ligt iets hoger dan in voorgaande jaren. Suïcides op het spoor
                  hebben in de eerste plaats een grote impact op de slachtoffers en nabestaanden, maar
                  ook op het spoorwegpersoneel en de reiziger. In de Beleidsagenda Spoorveiligheid 2020–2025
                  is daarom de ambitie uitgesproken om het aantal suïcides op het spoor terug te dringen.
                  IenW draagt hieraan bij door de financiering van het Programma Suïcidepreventie, -afhandeling
                  en nazorg, dat wordt uitgevoerd door ProRail. Het programma volgt een preventieaanpak
                  gericht op het afschermen van het spoor, het opleiden van spoorwegpersoneel en beïnvloeding
                  van de maatschappij. Uit onderzoek12 blijkt dat maatregelen zoals die uit het programma effectief zijn, en dat deze ertoe
                  leiden dat in Nederland jaarlijks ongeveer 85 suïcides op het spoor worden voorkomen.
                  Als onderdeel van dit programma organiseert ProRail in samenwerking met NS en andere
                  vervoerders jaarlijks een publiekscampagne in de Week tegen Eenzaamheid. Op 2 oktober
                  jl. heb ik op Den Haag Centraal de aftrap voor deze campagne gegeven om aandacht te
                  vragen voor dit belangrijke maatschappelijke probleem.
               
4. Actuele en overige ontwikkelingen spoorveiligheid
               
Treinongeval in Voorschoten
Op 4 april 2023 vond een tragisch treinongeval plaats in Voorschoten waar een goederentrein,
                  een intercity en een spoorkraan bij betrokken waren. Hierbij is de bestuurder van
                  de spoorkraan overleden en raakten enkele inzittenden van de reizigerstrein gewond.
                  De Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) voert een formeel onderzoek uit naar de
                  toedracht van het ongeval. Daarnaast loopt er een strafrechtelijk onderzoek van de
                  Nederlandse Arbeidsinspectie (in samenwerking met OM en Politie) en een gezamenlijk
                  onderzoek van de betrokken branchepartijen (ProRail, NS, DB Cargo en BAM). De voortgang
                  van het gezamenlijke onderzoek wordt gevolgd door de ILT. De verwachting is dat de
                  onderzoeken in 2024 afgerond worden. Vanzelfsprekend zal ik u informeren als de onderzoeken
                  zijn afgerond.
               
Modernisering van de Spoorwegwet
In mei 2022 heb ik u geïnformeerd over de modernisering van de spoorwegregelgeving13. In die brief ben ik ingegaan op de aanleiding van de modernisering en op de belangrijkste
                  inhoudelijke verbeteringen die ik via deze wetswijziging wil bereiken: één spoorwet
                  die ruimte biedt voor innovatie en maatwerk voor alle spoorgebruikers, en die mee
                  ademt met ontwikkelingen in Europese regelgeving. Inmiddels heb ik het wetsvoorstel
                  aan de Raad van State aangeboden. Ik hoop het advies voor het einde van het jaar te
                  ontvangen en verwacht dat het wetsvoorstel rond de zomer 2024 aan uw Kamer kan worden
                  aangeboden.
               
Technische specificaties voor interoperabiliteit
Eind september zijn tien gewijzigde Europese verordeningen met Technische Specificaties
                  voor Interoperabiliteit (TSI) in werking getreden14. Met deze verordeningen worden op Europees niveau technische en operationele eisen
                  gesteld aan spoor, treinen en perrons. Zo zijn onder andere in het pakket nieuwe technische
                  eisen gesteld aan het Europese treinbeveiligingssysteem (European Rail Traffic Management
                  System – ERTMS). De specificaties worden in Europees verband met alle lidstaten afgestemd
                  en mijn ministerie heeft hierin een actieve rol gespeeld. De TSI’s vormen de basis
                  voor één samenhangend Europees spoorwegsysteem, zodat treinen zo veel mogelijk zonder
                  problemen de grens over kunnen. Op dit moment worden implementatieplannen opgesteld
                  waarin is opgenomen op welke wijze en wanneer de sector aan de nieuwe eisen kan voldoen.
                  Hierbij wordt rekening gehouden met de overgangstermijnen opgenomen in de TSI’s.
               
Treindetectie
Voor veilig spoorverkeer is het van belang om te weten waar een trein is. De in Nederland
                  toegepaste treindetectiesystemen zijn niet altijd in staat om moderne treinen goed
                  te detecteren. Deze hebben namelijk lichter rijgedrag op het contact met de spoorstaven
                  dan oudere treinen. Als gevolg hiervan wordt de toelating van modern treinmaterieel
                  op het Nederlandse spoorwegnet gehinderd. Zo worden materieeleigenaren van modern
                  treinmaterieel in toenemende mate verplicht om additionele maatregelen te nemen alvorens
                  dit moderne treinmaterieel formeel toegelaten kan worden op het Nederlandse spoorwegnet.
                  Met de uitrol van ERTMS zullen in de loop van de jaren deze eisen overbodig worden,
                  omdat daarbij gebruik gemaakt wordt van assentellers voor de treindetectie.
               
In de ontwerpbegroting van 2024 heb ik € 18 mln. opgenomen om deze problematiek op
                  korte termijn aan te pakken op baanvakken waar de aanleg van ERTMS pas op langere
                  termijn voorzien is. Hiermee zullen op een selectie van baanvakken relatief eenvoudige
                  aanpassingen aan de bestaande treindetectiesystemen in de spoorinfrastructuur worden
                  aangebracht om deze geschikt te maken voor modern treinmaterieel. ProRail heeft mij
                  onlangs een plan van aanpak voor deze verbetermaatregelen toegestuurd en op basis
                  hiervan geef ik begin 2024 de realisatie-opdracht aan ProRail.
               
Baanstabiliteit
Ik heb u eerder toegezegd uw Kamer te informeren over de resultaten van de eerste
                  fase van het landelijk onderzoek naar baanstabiliteit.15 ProRail voert een meerjarig onderzoek uit naar dit onderwerp. Daarin worden onder
                  meer de effecten van veranderend spoorgebruik en klimaatverandering op de stabiliteit
                  van de ondergrond van het spoor (het baanlichaam) onder de loep genomen. Onlangs heeft ProRail mij inzicht gegeven in de huidige
                  stand van dit onderzoek. Deze informatie vindt u als bijlage bij deze brief. De eerste
                  resultaten laten zien dat meer diepgaand onderzoek nodig is. De komende tijd werkt
                  ProRail daarom verder aan de tweede fase van het onderzoek, en ga ik met ProRail in
                  gesprek over de eerste resultaten en de vervolgstappen. Uiteraard zal ik bij nieuwe
                  inzichten uw Kamer hierover informeren.
               
Tot slot
In deze brief heeft u gelezen dat er op veel onderdelen gewerkt wordt aan de veiligheid
                  op het spoor. Daarmee boeken we op veel onderdelen, zoals de overwegen, voortgang.
                  Ik ben blij dat ik een stijgende lijn heb weten te bereiken in de spoorveiligheid.
                  De veiligheid op en rond het spoor, in een omgeving waar steeds meer mensen in de
                  nabijheid van het spoor wonen en het spoor steeds drukker wordt gebruikt, vraagt om
                  blijvende inzet, ook van een volgend Kabinet. Daarbij zijn de aflopende programma’s
                  en financiering van overwegen en het vervoer en rangeren van gevaarlijke stoffen een
                  paar van de aandachtspunten.
               
Afsluitend wil ik nogmaals benadrukken dat er elke dag samen met de ILT, ProRail,
                  spoorwegondernemingen, medeoverheden en alle partijen in de sector hard gewerkt wordt
                  aan de spoorveiligheid. Samen zorgen we ervoor dat reizigers, verladers, overweggebruikers
                  en alle medewerkers op en rondom het spoor ervanuit kunnen gaan dat zij veilig thuiskomen
                  en goederen hun bestemming bereiken. Samen met de sector blijf ik werken aan maatregelen
                  om de Nederlandse spoorveiligheid te borgen en continu te verbeteren.
               
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
                  V.L.W.A. Heijnen
Indieners
- 
              
                  Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.