Brief regering : Vormgeving stapsgewijze afschaffing LKV oudere werknemer
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 305 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2023
Het is belangrijk dat er voor iedereen volwaardige en duurzame posities op de arbeidsmarkt
zijn, zodat we ieders kwaliteiten goed benutten. Dat geldt ook voor senioren. Als
een senior (langer) werkt, heeft dit toegevoegde waarde voor de senioren zelf, voor
de organisaties, voor collega’s en voor de samenleving als geheel. Een van de instrumenten
om de arbeidsparticipatie van senioren te stimuleren is het loonkostenvoordeel oudere
werknemer. Dit loonkostenvoordeel heeft als doel bij te dragen aan een inclusieve
arbeidsmarkt door werkgevers een tegemoetkoming te bieden wanneer zij oudere werknemers
vanuit een uitkering in dienst nemen. Vanwege de beperkte doeltreffendheid heeft het
kabinet in de voorjaarsnota 2023 aangekondigd om dit loonkostenvoordeel af te schaffen
per 2026.1
Met deze brief informeer ik uw Kamer hoe ik voornemens ben om deze wijziging te realiseren.
Ik hecht eraan om hier duidelijkheid over te creëren, zodat werknemers en werkgevers
die gebruik (willen) maken van dit loonkostenvoordeel tijdig weten waar zij aan toe
zijn.
De reden voor de stapsgewijze afschaffing van het LKV oudere werknemer is de eerdere
genoemde beperkte doeltreffendheid van dit loonkostenvoordeel. Dit laat onverlet dat
ik mij blijf inspannen om de arbeidsdeelname van 55-plussers verder te stimuleren.
In de seniorenkansenvisie (skv) van november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 29 544, nr. 1159) heb ik hiertoe diverse maatregelen aangekondigd. Naast een herwaardering van senioren
op de arbeidsmark richt de skv zich op drie thema’s; (1) beeldvorming, (2) intensieve
begeleiding en matching en (3) scholing, duurzame inzetbaarheid en LLO. Eind dit jaar
stuur ik aan uw Kamer een brief met hierin de voortgang van de skv.
Daarnaast maak ik van de gelegenheid gebruik om het onderzoek naar het niet-gebruik
van de loonkostenvoordelen aan uw Kamer aan te bieden.
Stapsgewijze afschaffing loonkostenvoordeel oudere werknemer
Het loonkostenvoordeel oudere werknemer (hierna: LKV oudere werknemer) heeft als doel
bij te dragen aan een inclusieve arbeidsmarkt door werkgevers een tegemoetkoming te
bieden wanneer zij oudere werknemers vanuit een uitkering in dienst nemen. Uit de
evaluatie van de loonkostenvoordelen in 2022 is gebleken dat het LKV oudere werknemer
hooguit beperkt doeltreffend is.2 Zo heeft het LKV oudere werknemer geen significant effect op de werkgelegenheid.
Daarom kan geconcludeerd worden dat ook de doelmatigheid van het LKV oudere werknemer
beperkt is.
Vanwege de beperkte doeltreffendheid en doelmatigheid van het LKV oudere werknemer
heeft het kabinet besloten om het LKV oudere werknemer stapsgewijs af te schaffen.
Deze stapsgewijze afschaffing van het LKV oudere werknemer vloeit voort uit twee besluiten
van het kabinet. In de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
2023 is een ombuiging opgenomen op de loonkostenvoordelen vanaf 2025.3 Besloten is toen ook om bij de voorjaarsnota 2023 de precieze invulling van de ombuiging
te bekijken. Bij de voorjaarsnota is besloten om per 2026 het LKV oudere werknemer
geheel af te schaffen4. De ombuiging vanaf 2026 loopt hierin mee. De ombuiging per 2025 wordt ingevuld door
het verlagen van het LKV oudere werknemer in 2025. Met deze brief informeer ik uw
Kamer hoe de beoogde vormgeving van de afschaffing van het LKV oudere werknemer eruitziet.
Beoogde vormgeving stapsgewijze afschaffing
Ik ben voornemens om de stapsgewijze afschaffing van het LKV oudere werknemer via
nota van wijziging toe te voegen aan het op 26 oktober 2023 ingediende wetsvoorstel
tot wijziging van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Kamerstukken II 2023/24, 36 458) waarmee, naast enkele andere zaken die geregeld worden, het lage inkomensvoordeel
(LIV) wordt afgeschaft. De beoogde vormgeving van de stapsgewijze afschaffing is als
volgt.
Het LKV oudere werknemer dat is verleend voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen
op of na 1 januari 2024 wordt verlaagd (per 1 januari 2025) en afgeschaft (per 1 januari
2026). Voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen vóór 1 januari 2024 wordt het LKV
ouderen niet verlaagd en afgeschaft. In tabel 1 is dit schematisch weergegeven. Ter
illustratie: een werkgever heeft voor een werknemer die op 1 maart 2024 in dienst
treedt en voldoet aan de voorwaarden, voor de 10 resterende maanden in 2024 recht
op het huidige bedrag van € 3,05 per uur. Voor de uren gemaakt in 2025 heeft de werkgever
recht op het verlaagde bedrag van € 1,35 per uur. Vanaf 1 januari 2026 heeft de werkgever
voor deze werknemer geen recht meer op LKV ouderen.
Tabel 1: Overzicht met bedragen per verloond uur
2024
2025
2026
Dienstbetrekkingen die beginnen vóór 1 januari 2024
€ 3,05
€ 3,05
€ 3,05
Dienstbetrekkingen die beginnen in 2024
€ 3,05
€ 1,35
–
Dienstbetrekkingen die beginnen in 2025
n.v.t.
€ 1,35
–
Dienstbetrekkingen die beginnen in 2026
n.v.t.
n.v.t.
–
Voor de vormgeving van de stapsgewijze afschaffing van het LKV oudere werknemer wordt
gekozen vanwege de samenhang tussen het LKV oudere werknemer en het LKV arbeidsgehandicapte
werknemer. Werkgevers zouden zonder overgangsrecht te maken krijgen met de verlaging
en afschaffing van het LKV oudere werknemer, terwijl zij ook recht hadden kunnen hebben
op het LKV arbeidsgehandicapte werknemer. Deze werkgevers kunnen niet alsnog in aanmerking
komen voor het LKV arbeidsgehandicapte werknemer (eveneens € 3,05 per uur tot ten
hoogste € 6.000 per werknemer per kalenderjaar). Het is namelijk niet mogelijk om
een doelgroepverklaring voor het LKV arbeidsgehandicapte werknemer aan te vragen als
er drie maanden verstreken zijn sinds de aanvang van de dienstbetrekking. Dit vind
ik een onwenselijke situatie. Het beoogde overgangsrecht leidt ertoe dat die onwenselijke
situatie zich niet voordoet. Werkgevers die recht hebben op een LKV oudere werknemer
en van wie de werknemers naast de doelgroep oudere werknemer ook tot de doelgroep
arbeidsgehandicapte werknemer kunnen behoren, krijgen namelijk niet te maken met de
verlaging en afschaffing van het LKV oudere werknemer.
Met UWV heb ik los van het overgangsrecht een wijziging in het aanvraagproces afgesproken
waardoor werknemers die op of na 1 januari 2024 een doelgroepverklaring oudere werknemer
aanvragen, door UWV erop worden gewezen dat zij in voorkomende gevallen in aanmerking
komen voor een doelgroepverklaring arbeidsgehandicapte werknemer. Het LKV arbeidsgehandicapte
werknemer wordt niet verlaagd en afgeschaft, en faciliteert de werknemer mogelijk
beter in het verkrijgen van een dienstbetrekking. Werknemers en werkgevers kunnen
dan de keuze maken tussen een doelgroepverklaring oudere werknemer en de doelgroepverklaring
arbeidsgehandicapte werknemer, wetende dat het voornemen bestaat om het LKV oudere
werknemer te verlagen en af te schaffen.
Mijn ministerie gaat samen met UWV en de Belastingdienst werknemers en werkgevers
informeren over de voorgenomen stapsgewijze afschaffing van het LKV oudere werknemer.
Vanwege de mogelijkheid tot een aanvraag voor een doelgroepverklaring oudere werknemer
via de gemeente betrek ik hierbij ook gemeenten.
Proces
De conceptnota van wijziging wordt momenteel door UWV en de Belastingdienst getoetst
op uitvoerbaarheid. Indien de beoogde vormgeving uitvoerbaar en haalbaar is, stuur
ik deze zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer. Ik hecht er aan om werkgevers en
werknemers die te maken hebben met het LKV oudere werknemer tijdig te informeren over
de beoogde vormgeving. Om deze reden informeer ik ook uw Kamer hier nu al over.
Onderzoek niet-gebruik loonkostenvoordelen
Uit de evaluatie van de loonkostenvoordelen is gebleken dat er sprake is van een aanzienlijk
niet-gebruik van de loonkostenvoordelen.5 Veel werkgevers die wel recht hebben op loonkostenvoordelen, vragen dit niet aan.
De evaluatie heeft ten dele onderzocht wat de oorzaak is van het hoge niet-gebruik.
Daarom heb ik in de brief waarmee ik de evaluatie naar uw Kamer heb gestuurd een verdiepend
onderzoek aangekondigd6. Dit om beter te kunnen bepalen wat de oorzaken zijn van het hoge niet-gebruik van
de loonkostenvoordelen en potentiële verbeteringen in de systematiek te kunnen identificeren.
Het verdiepend onderzoek, dat door De Beleidsonderzoekers is uitgevoerd, is bijgevoegd.
Uit het verdiepend onderzoek blijkt dat de meeste redenen voor niet-gebruik samenhangen
met onbekendheid van het instrument en onbekendheid over tot welke doelgroep een werknemer
behoort. Zo zetten werkgevers die geen gebruik maken van een van de loonkostenvoordelen
maar wel kandidaten in dienst hebben die tot een van de doelgroepen van de loonkostenvoordelen
behoren, meestal reguliere vacatures uit. Ze werven niet specifiek binnen de doelgroepen
van de loonkostenvoordelen. Het aanvraagproces voor een loonkostenvoordeel zelf lijkt
geen reden voor niet-gebruik te zijn. In het onderzoek komt een aantal denkrichtingen
aan de orde om het niet-gebruik te verlagen. Het gaat om het vergroten van de communicatie,
het periodiek screenen van het personeelsbestand op werknemers die tot een van de
doelgroepen van de loonkostenvoordelen behoren en het automatisch verstrekken van
de loonkostenvoordelen zonder aanvraag via de loonaangifte.
Het periodiek screenen van het personeelsbestand van werkgevers en het automatisch
verstrekken van de loonkostenvoordelen vind ik niet wenselijk, vanwege privacy van
de werknemer die daarmee in het gedrang komt. Voor het automatisch verstrekken van
de loonkostenvoordelen geldt dat de doelmatigheid lager zal worden. Door automatische
verstrekking zouden immers ook werkgevers loonkostenvoordeel ontvangen voor werknemers
die ze ook zonder financiële prikkel hadden aangenomen. Het laatste zetje in de vorm
van een loonkostenvoordeel is voor hen niet nodig.
Ik onderschrijf het belang om de communicatie over de loonkostenvoordelen te vergroten.
Uit het onderzoek blijkt dat niet-gebruik met name speelt bij kleinere werkgevers
en in de sectoren Groot- en detailhandel, Horeca, IT, Advisering, onderzoek en overige
specialistische zakelijke dienstverlening en Bouw en Industrie. Bij grotere werkgevers
is er relatief minder sprake van niet-gebruik. Ik ga daarom met werkgeversorganisaties,
UWV en de Belastingdienst in gesprek over het vergroten van de communicatie richting
kleine werkgevers en de genoemde sectoren. Daarnaast verwacht ik dat het niet-gebruik
bij het loonkostenvoordeel voor de doelgroep banenafspraak afneemt als de doelgroepverklaring
die nodig is voor het aanvragen van dat loonkostenvoordeel wordt afgeschaft. Het gaat
namelijk om een vermindering van de administratieve lasten. Deze afschaffing is onderdeel
op 16 oktober 2023 ingediende wetsvoorstel tot verbetering van de banenafspraak en
de quotumregeling.7
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid