Brief regering : Evaluatie Convenant Landelijke StuurgroepInterventieteams
17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies
26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
Nr. 606
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR ARMOEDEBELEID,
PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2023
De sociale zekerheid in Nederland ondersteunt in het bieden van financiële bestaanszekerheid
aan mensen die (al dan niet tijdelijk) niet in het eigen inkomen kunnen voorzien.
Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat mensen krijgen waar ze recht op hebben.
Daarbij moet misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk worden voorkomen en,
als dat niet lukt, worden aangepakt. Zo behouden we draagvlak voor de sociale zekerheid
in Nederland.
Als overheid werken we samen en delen we kennis bij het voorkomen en bestrijden van
onrechtmatig gebruik van overheidsgelden en overheidsvoorzieningen. Dat doen we op
het terrein van de sociale zekerheid en de inkomensafhankelijke regelingen, het voorkomen
en bestrijden van belasting- en premiefraude en het niet naleven van de arbeidswetten.
Daartoe is binnen de uitvoering van de sociale zekerheid in 2003 het samenwerkingsverband
Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI)1 opgericht. De Nederlandse Arbeidsinspectie, de IND, Belastingdienst en Dienst Toeslagen2, UWV, SVB en gemeenten werken daarin samen.
Het gezamenlijk optreden van de LSI heeft voor mensen en bedrijven het voordeel dat
verschillende onderdelen van de overheid in één keer, in plaats van ieder afzonderlijk,
controleren op de naleving van regels. LSI-projecten worden vaak ingezet in het kader
van een bredere wijkenaanpak. In sommige wijken komen sociale en maatschappelijke
problemen samen waardoor de leefbaarheid en veiligheid onder druk kan komen te staan.
Gemeenten kiezen vaak voor een brede en langdurige aanpak van problemen in de wijk,
waarbij zorg en ondersteuning worden geboden, en tegelijk wordt opgetreden als regels
niet worden nageleefd. Een LSI-project is dan een nuttig middel om in te zetten binnen
het bredere kader van de wijkaanpak.
Op deze manier zorgen we ervoor dat mensen, die tijdelijk ondersteuning nodig hebben,
alleen krijgen waar ze recht op hebben. Daarbij is blijvende aandacht nodig voor de
privacy en gelijke behandeling van mensen en de wettelijke kaders en regels daaromtrent.
Evaluatie Convenant LSI
De samenwerking zoals hierboven beschreven is vastgelegd in een convenant: de Samenwerkingsovereenkomst
voor Interventieteams. Artikel 13 uit het huidige convenant LSI (2017) schrijft voor
dat de samenwerking iedere vijf jaar geëvalueerd wordt. Adviesbureau Berenschot heeft
de evaluatie van het LSI-convenant uitgevoerd. Het doel was het evalueren van de werking
en uitvoering van het convenant LSI in de periode 2017–2022. Hierbij stonden de volgende
aandachtspunten centraal: samenwerking van partners binnen het convenant; de wensen
en behoeften van partners ten aanzien van het convenant en de samenwerking; de toekomstbestendigheid
van de LSI en de tekst van het convenant. Daarnaast is extra aandacht besteed aan
gegevensuitwisseling en een aantal lopende wijkgerichte projecten.
De evaluatie doet aanbevelingen op een viertal gebieden:
1. Een nieuwe waardepropositie
2. Randvoorwaarden voor effectieve en efficiënte samenwerking
a. Meerjarige uitvoeringsagenda
b. Onafhankelijke coördinator op het gebied van procesverantwoordelijkheid
c. De rol van de Regionale Platforms Fraudebestrijding (RPF)
3. Kaders voor gegevensdeling
a. Bestuurlijke kaders voor gegevensdeling
b. Model-privacyprotocol en standaard DPIA’s voor projecten
c. Externe inhoudelijke tegenspraak en denkkracht op thema gegevensdeling
d. Externe communicatie
4. Het nieuwe convenant
Het eindrapport vindt u in de bijlage. Hiermee doen wij de toezegging uit de brief
van 26 januari jl.3 gestand.
Inzet LSI voor de komende periode
De LSI-partners hebben de evaluatie samen besproken en naar aanleiding van de aanbevelingen
stappen gezet en de hiernavolgende acties in gang gezet.
1. Een nieuwe waardepropositie
De deelnemende organisaties aan de LSI hebben een gezamenlijke waardepropositie opgesteld.
Hierin staan de doelen en kernwaarden van de samenwerking in de LSI beschreven. Deze
kernwaarden vormen de basis voor de verdere samenwerking van de partners binnen de
LSI. De waardepropositie van de LSI is als volgt geformuleerd:
In de Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI) werken we samen en bundelen we
onze krachten op het gebied van toezicht en handhaving binnen het stelsel van de sociale
zekerheid, de inkomensafhankelijke regelingen, de naleving van de arbeidswetten en
het voorkomen en terugdringen van belasting- en premiefraude. We streven naar het
voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik, we signaleren trends
en fenomenen, uitvoeringsproblemen en waar mogelijk zetten we andere vraagstukken
door naar de juiste instanties. We hebben de ambitie niet-gebruik van inkomensondersteuning
te signaleren.
Met deze aanpak versterken we het draagvlak voor de sociale zekerheid in Nederland
en stimuleren we een eerlijke arbeidsmarkt. Zo dragen we bij aan bestaanszekerheid
voor iedereen. In de LSI werken we op projectmatige basis samen. We stimuleren samenwerking
en het delen van kennis en expertise met als doel elkaar te versterken in de uitvoering
van wet- en regelgeving. We communiceren over onze aanpak, reflecteren daarop en zijn
transparant in wat we doen, hoe we dat doen en waarom we dat doen.
Deze waardepropositie wordt nog voorgelegd aan een focusgroep. Over de uitkomst hiervan
informeer ik u bij de Stand van de uitvoering in juni 2024.
2. Randvoorwaarden voor effectieve en efficiënte samenwerking
De LSI-partners werken op dit moment aan een meerjarenplan voor de periode 2024–2027.
Hierin zal onder andere aandacht worden besteed aan de thema’s en fenomenen waar de
LSI de komende jaren mee aan de slag gaat.
Berenschot adviseert daarnaast om een externe coördinator aan te stellen. De achtergrond
van deze aanbeveling is dat er een afstand wordt ervaren tussen de bestuurlijke en
operationele lagen. De LSI neemt de oproep om de ervaren afstand te verkleinen ter
harte en daarom is op mijn ministerie de senior secretarisfunctie van de LSI met 1
fte uitgebreid. In verband met de wetswijziging die daarvoor nodig zou zijn, wordt
er niet voor gekozen deze functie onafhankelijk van de LSI partners te plaatsen. Ook
de overige suggesties die door Berenschot op dit punt worden gedaan, worden overgenomen.
Zo is het belangrijk dat de partners samen aan de slag gaan om de rollen en verantwoordelijkheden
die de verschillende (werk)groepen binnen de LSI hebben te verduidelijken. Ook de
verbinding tussen deze groepen behoeft aandacht. Zo stelt de LSI werkafspraken op,
waarbij specifiek aandacht is voor de verbinding tussen de diverse lagen. Projecten
en werkgroepen worden bijvoorbeeld geadopteerd door een lid van de Stuurgroep. Hierdoor
kan beter gestuurd worden op voortgang en gemaakte afspraken.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) komt met een voorstel over welke rol
de RPF in de toekomst zal vervullen.
3. Kaders voor gegevensdeling
De LSI-partners willen de bestaande kaders waarin zij samenwerken verduidelijken.
Daarom werken zij op dit moment aan een vernieuwde Data Protection Impact Assessment
(DPIA) voor de gezamenlijke verwerking van gegevens. Met een DPIA kunnen vooraf mogelijke
privacyrisico’s van gegevensverwerking in kaart worden gebracht, zodat deze zoveel
mogelijk beheerst kunnen worden. De vernieuwde DPIA is gebaseerd op het geheel van
de werkprocessen zoals die gehanteerd worden voor de gebiedsgebonden aanpak binnen
de LSI-samenwerking. Zoals in de Kamerbrief van 26 januari jl. is toegezegd zal deze
aan de Kamer worden toegestuurd.
Het streven is om deze in het eerste kwartaal van 2024 af te ronden. Omdat er nog
wordt gewerkt aan de nieuwe gezamenlijke DPIA en daarbij horende werkprocessen, starten
de partners in de tussentijd geen nieuwe wijkgerichte aanpakken op. Projecten die
al gestart zijn blijven doorlopen.
Deze nieuwe DPIA zal ook als basis dienen voor een gezamenlijke DPIA voor de fenomeengerichte
projecten die de LSI uitvoert. In de tussenliggende periode blijft de LSI voor wat
betreft de fenomeengerichte projecten samenwerken op basis van de huidige, gezamenlijke,
(format)DPIA, die per project wordt opgesteld.
De LSI wil zo transparant mogelijk zijn in haar handelen. Er komt een communicatiestrategie
met onder meer een verbeterde website met daarop een actieve publicatie van documenten.
Zo laten de LSI partners beter zien wat de LSI is, wat ze wel en niet doet en hoe
ze te werk gaat. Op deze manier weten mensen beter waarom en hoe de LSI controleert
op de naleving. De LSI streeft ernaar de verbeteringen van de website en de communicatiestrategie
voor het einde van het jaar in gang te hebben gezet.
4. Het nieuwe convenant
Tot slot wordt naar aanleiding van de evaluatie en de opvolging hiervan, het LSI convenant
geactualiseerd.
Vervolgonderzoek
In de afgeronde evaluatie van Berenschot is vooral gekeken naar de samenwerking tussen
de LSI-partners onderling. Zoals in de Kamerbrief van 26 januari jl. is toegezegd
komt er nog een aanvullend onderzoek. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd op basis
van casuïstiek uit LSI-projecten en focussen op de vraag of alle waarborgen op het
gebied van privacy en non-discriminatie in de praktijk toegepast worden. Met dit onderzoek
organiseren we externe inhoudelijke tegenspraak en denkkracht op het thema gegevensdeling.
Dit onderzoek zal voor het einde van het jaar van start gaan. Wanneer het onderzoek
is afgerond, sturen we de resultaten aan uw Kamer.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen