Brief regering : Constructieve veiligheid voetbalstadions
28 325 Bouwregelgeving
Nr. 263
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2023
In deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van de motie van de leden Tjeerd
de Groot (VVD) en Beckerman (SP) over de constructieve veiligheid van stadions van
27 september 20221 en mijn toezegging bij het commissiedebat Bouwregelgeving van 8 juni2 aan het lid De Groot om in overleg te gaan met het Ministerie van JenV en de KNVB
over een rol van het Auditteam Voetbal en Veiligheid.
In deze brief informeer ik u eerst over de stand van zaken ten aanzien van de wettelijke
periodieke beoordeling van de constructieve veiligheid van grote publieksgebouwen,
waaronder voetbalstadions.
Periodieke beoordeling constructieve veiligheid
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is dit jaar3 de verplichting vastgelegd voor de periodieke beoordeling van de constructieve veiligheid
van grote publieke gebouwen, waaronder voetbalstadions. In de Omgevingsregelgeving
is deze verplichting verder uitgewerkt in een wijziging, die op 28 juli jl. ter internetconsultatie
is gepubliceerd4. Ik werk thans aan het definitief maken van deze wijziging en ik verwacht deze begin
2024 te publiceren in de Staatscourant.
Met deze verplichte periodieke beoordeling geef ik invulling aan de aanbevelingen
van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) in zijn rapport naar het instorten van
het tribunedak van het AZ-stadion in 2019. Gebouweigenaren worden met deze nieuwe
regelgeving verplicht om periodiek hun gebouw bouwtechnisch te laten beoordelen door
een onafhankelijke deskundige aan de hand van een door het Nederlands Normalisatie
Instituut (NEN) opgestelde Nederlands Technische Afspraak (NTA)5. Het rapport van de periodieke beoordeling moet naar de gemeente (bevoegd gezag)
worden gestuurd, die op basis hiervan handhavend kan optreden. De eerste beoordeling
van grote publieke gebouwen, waaronder grote voetbalstadions, moet voor 1 juli 2025
zijn uitgevoerd. De frequentie waarmee stadions moeten worden beoordeeld, wordt bepaald
door de onafhankelijk deskundige binnen de kaders van de NTA. Het ligt in de rede
dat daarbij voor stadions gekozen wordt voor de hoogste frequentie die volgt uit de
NTA van 1 keer per 3 jaar.
Motie Peter de Groot en Beckerman over constructieve veiligheid stadions
In de motie wordt gevraagd om een landelijk expertiseteam in relatie tot de constructieve
veiligheid van stadions. Bij mijn eerdere appreciatie van deze motie heb ik aangegeven
de huidige verantwoordelijkheidsverdeling niet te willen doorkruisen. Stadioneigenaren
en voetbalclubs zijn verantwoordelijk voor de constructieve veiligheid en gemeenten
zijn daarbij het bevoegd gezag. Een landelijk expertisecentrum kan wel een rol krijgen
bij het verzamelen en borgen van de expertise over de constructieve veiligheid van
voetbalstadions. Ik wil daaraan invulling geven door de actualisering van het eerder
door BZK gepubliceerde Protocol Beoordeling constructieve veiligheid Stadions Betaald
Voetbal (2020)6. Dit protocol is direct na het instorten dak AZ-stadion (augustus 2019) opgesteld
in overleg met gemeenten, stadioneigenaren en de KNVB. Dit protocol wordt gebruikt
als toetskader voor de jaarlijkse KNVB-veiligheidsverklaring. De KNVB eist deze jaarlijkse veiligheidsverklaring als licentie-eis voor
betaald voetbalorganisaties. Deze veiligheidsverklaring heeft vooral betrekking op
de veiligheidsorganisatie in het voetbalstadion, maar ook op de constructieve veiligheid
van het stadion.
Met een nader te formeren expertiseteam wil ik in samenspraak met de KNVB dit protocol
laten actualiseren. In dit protocol kan dan, in lijn met de motie, de beschikbare
kennis worden vastgelegd waaronder die over dynamische belastingen op tribunes en
de in het buitenland beschikbare kennis.
Toezegging over rol Auditteam Voetbal en Veiligheid
Het Auditteam Voetbal en Veiligheid is een onafhankelijk adviesorgaan, bestaande uit
(oud-)bestuurders van gemeenten, politie, veiligheidsregio’s en betaald voetbalorganisaties
(BVO’s). Het Auditteam doet feitenonderzoek naar ingrijpende incidenten van voetbalgerelateerd
geweld. Het onderzoekt fenomenen in het (betaald) voetbal die de veiligheid beïnvloeden7. Denk hierbij aan vuurwerk, weerbaarheid van voetbalorganisaties tegen ondermijning,
de persoonsgerichte aanpak en de invloed van corona op het betaald voetbal. Het onderzoekt
en analyseert trends van (uitwassen van) gedrag van voetbalsupporters. Het Auditteam
stelt ook concrete adviezen en aanbevelingen op door het uitvoeren van onderzoek (audits)
over de aanpak van voetbalgeweld door clubs, gemeenten, politie, openbaar ministerie
en KNVB. Ook worden alle BVO’s periodiek bezocht voor een audit. Het Auditteam wordt
in zijn werkzaamheden ondersteund door adviesbureau Berenschot. Het is ingesteld door
de Minister van Justitie en Veiligheid8.
Het Auditteam houdt zich niet bezig met thema’s gerelateerd aan de beoordeling van
constructieve veiligheid van voetbalstadions. Hiervoor zou een uitbreiding van expertise,
samenstelling en middelen nodig zijn.
Omdat ik met de hiervoor genoemde wettelijke periodieke beoordeling van deconstructieve
veiligheid feitelijk al een onafhankelijke audit bij stadions heb georganiseerd, vind
ik daarnaast nog een nieuwe rol van het Auditteam niet in de rede liggen. Met de wettelijke
periodieke beoordeling is al sprake van een flinke verbetering van de huidige situatie.
Met de onafhankelijke deskundige beoordeling wordt de stadioneigenaar aangespoord
om waar nodig de constructieve veiligheid te verbeteren en wordt de gemeente als bevoegd
gezag hiervan op de hoogte gebracht en kan deze handhavend optreden. Deze aanpak past
binnen de verantwoordelijkheidsverdeling in de bouwregelgeving.
Het lid Peter de Groot noemde in het debat van 8 juni naast de constructieve veiligheid
ook de onderwerpen crowdsafety en crowdmanagement. Hoewel deze onderwerpen een relatie
kunnen hebben met de constructieve veiligheid (het voorkomen van bijvoorbeeld overbelasting
van tribunes door supporters) zijn de onderwerpen in de praktijk vooral gekoppeld
aan een veel bredere publieke veiligheid in de voetbalstadions. Het gaat daarbij bijvoorbeeld
om het scheiden van voetbalsupporterstromen, het voorkomen van verdrukking en om een
ordentelijk ontruiming bij calamiteiten. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij
de organisator van het evenement (de voetbalwedstrijd) – in dit geval de BVO en/of
stadioneigenaar. Ook stelt de KNVB licentie-eisen aan onder meer de infrastructuur
en de veiligheidsorganisatie.
Binnen de aanpak om te komen tot veilig en gastvrij voetbal – waar KNVB, OM, politie,
gemeenten en het Ministerie van JenV samen aan werken – is door gemeenten een Handelingskader
opgesteld. Dit kader adviseert gemeenten om voetbalwedstrijden vergunningplichtig
te maken, voor zover dat niet al het geval was9. Op deze manier kunnen, naast de licentie-eisen van de KNVB, aanvullende eisen worden
gesteld die betrekking hebben op onder meer veiligheid, openbare orde en volksgezondheid
tijdens en rondom een voetbalwedstrijd.
Tot slot
Met de bovengenoemde wettelijke periodieke beoordeling en het aanpassen van het protocol
door een landelijk expertiseteam bevorder ik een verbetering van de constructieve
veiligheid van voetbalstadions. Ik hecht eraan te benadrukken dat de veiligheid in
en om stadions breder is dan constructieve veiligheid. Gemeenten, gebouweigenaren,
de politie, KNVB en de clubs hebben ieder een eigen maar ook gezamenlijke verantwoordelijkheid
om de veiligheid in en rond stadions zo maximaal mogelijk te bevorderen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties