Brief regering : Geannoteerde agenda OJCS-Raad van 23 en 24 november 2023
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 410
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2023
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en
de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de geannoteerde agenda van
de Onderwijs-, Jeugd, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) van 23 en 24 november 2023
in Brussel voor de onderdelen «onderwijs» en «cultuur».
Het onderwijsdeel van de Raad staat gepland voor 23 november. Ik zal hieraan deelnemen.
Het cultuurdeel van de Raad staat gepland voor 24 november, hier zal de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vervangen worden door de plaatsvervangend permanent
vertegenwoordiger.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
GEANNOTEERDE AGENDA OJCS-RAAD 23 en 24 november 2023
Onderwijs – donderdag 23 november 2023
Voor onderwijs staan de volgende stukken ter vaststelling geagendeerd:
• Raadsaanbeveling over het bevorderen van digitale vaardigheden en competenties in
onderwijs en training.
• Raadsaanbeveling over de bepalende factoren voor een succesvol digitaal onderwijs
en training.
• Raadsconclusies over de contributie van onderwijs en training in het versterken van
gemeenschappelijke Europese waarden en democratisch burgerschap.
Tijdens het beleidsdebat zal het gaan over:
• Het aantrekken van meer vrouwen voor STEAM-disciplines.
Raadsaanbeveling over het bevorderen van digitale vaardigheden en competenties in
onderwijs en training.
Inhoud
Deze Raadsaanbeveling benoemt de cruciale rol die digitale vaardigheden en competenties
de afgelopen jaren hebben gekregen, en gaan krijgen, in bijna elke deel van onze maatschappij
en economie. Europese burgers hebben toegang nodig tot deze vaardigheden om te kunnen
leven, leren, werken en hun rechten uit te kunnen oefenen. Onderwijs speelt hier een
belangrijke rol in, zoals ook benoemd in de Europese pilaar voor sociale rechten1. De voorgestelde aanbeveling roept lidstaten op middels een whole-of-government approach
alle relevante stakeholders te betrekken in het ontwikkelen van een strategische benadering
voor digitaal onderwijs, vaardigheden en competenties.
Inzet Nederland
Zoals destijds aangegeven in het BNC-fiche2 ondersteunde het kabinet het oorspronkelijke voorstel voor deze aanbeveling grotendeels,
maar zag een aantal aandachtspunten.
Op het punt van de whole-of-government approach heeft Nederland zich met succes ingezet
voor het behouden van ruimte voor de lidstaten om zelf te bepalen hoe zij hun strategieën
inrichten en welke doelstellingen daarin worden opgenomen. Ook geldt voor de definitieve
teksten van deze en ook de hierna genoemde Raadsaanbeveling dat Nederland tevreden
is met de minder voorschrijvende formuleringen en met de grotere ruimte voor de inrichting
van het eigen onderwijsstelsel, waarin soms sprake is van een minder directe sturing
door de nationale overheid. Ook is geen sprake van nieuwe monitoringsverplichtingen.
Ook vond het kabinet de suggesties van de Commissie voor het curriculum, zoals informatica
als apart vak te onderwijzen, te dwingend geformuleerd en niet volledig passend bij
de wijze waarop het Nederlands onderwijs is ingericht. Ook hier is nu meer ruimte
voor de context van nationale lidstaten.
Zoals eerder aangegeven, vindt het kabinet het waardevol om in afstemmingsgremia op
EU-niveau over digitaal onderwijs en digitale vaardigheden van gedachten te wisselen.
Het kabinet was er echter nog niet van overtuigd dat de in de twee Raadsaanbevelingen
voorgestelde nieuwe High Level Group on Digital Education and Skills als sturend orgaan
voor uitvoering van alle onderdelen van beide aanbevelingen zou moeten optreden. Daarbij
had Nederland ook zorgen over het inhoudelijke mandaat van deze groep, die zich zou
moeten gaan richten op de beoordeling en certificering van digitale vaardigheden,
curriculumontwikkeling en kwaliteitseisen van digitale vaardigheden. In de onderhandelingen
was het Nederlandse, en dat van veel andere lidstaten, uitgangspunt dat een nieuw
Europees afstemmingsgremium meerwaarde zou moeten hebben ten opzichte van de al bestaande
gremia. Er is echter een goed compromis bereikt, waarbij niet zo zeer het volgen van
de uitvoering – dat allereerst een nationale verantwoordelijkheid is – maar vooral
kennisdeling en advisering over de hiermee verbonden strategische vraagstukken worden
belegd binnen de bestaande afstemmingsgremia. Het gaat hierbij zowel om de bestaande
«High Level Group Education and Training» als de werkgroep Digital Education Learning
Training and Assessment (DELTA) die beiden zijn ingesteld in het kader van de Europese
onderwijsruimte. Ter illustratie zijn daarbij enkele mogelijke thema’s voor vervolgacties
benoemd. Nederland is tevreden met dit resultaat, dat van toepassing is op de beide
Raadsaanbevelingen.
Raadsaanbeveling over de bepalende factoren voor succesvol digitaal onderwijs en training.
Inhoud
Deze Raadsaanbeveling ziet toe op digitaal onderwijs en het verbeteren van leermogelijkheden
in het digitale domein. Deze aanbeveling voorziet een breed aantal aanbevelingen waarmee
lidstaten op een verantwoordelijke manier kunnen werken aan het versterken van digitaal
onderwijs.
Inzet Nederland
Zoals destijds aangegeven in het BNC-fiche3 ondersteunde het kabinet het oorspronkelijke voorstel voor deze aanbeveling grotendeels,
maar zag het een aantal aandachtspunten.
Nederland heeft, zoals ook aangekondigd in het fiche en mede naar aanleiding van de
moties van de leden van Baarle (DENK) en Kathmann (PvdA)4, in de onderhandelingen aandacht gevraagd voor het werken aan alternatieven voor
Big Tech en het garanderen van publieke waarden in digitaal onderwijs. Hierin heeft
Nederland gezamenlijk opgetrokken met andere lidstaten, wat geleid heeft tot meer
aandacht in de tekst voor «digital commons»5. In de uiteindelijke tekst is verder in aansluiting op de Nederlandse wens voor meer
aandacht voor AI in EU-verband, in relatie tot de komende AI-verordening en discussies
in andere internationale gremia zoals UNESCO, opgenomen dat de Europese Commissie
op dit gebied meer ondersteuning aan lidstaten zal bieden, bijvoorbeeld op het gebied
van AI-geletterdheid.
In de uiteindelijke Raadsaanbevelingen zijn verschillende andere passages opgenomen
die goed aansluiten op het Nederlandse beleid, zoals over het stimuleren van publiek-private
samenwerking met aanbieders van digitale leermiddelen, het bevorderen van samenwerking
bij aanbesteding hiervan, en het stimuleren van standaardisatie en interoperabiliteit.
Naar verwachting zullen alle lidstaten in de Raad instemmen met de definitieve teksten
van de twee Raadsaanbevelingen, zonder voorbehouden of stemverklaringen.
Raadsconclusies over de contributie van onderwijs en training in het versterken van
gemeenschappelijke Europese waarden en democratisch burgerschap.
Inhoud
Het Spaanse voorzitterschap heeft Raadsconclusies opgesteld over Europese waarden
en democratisch burgerschap. Hierin wordt de cruciale rol van onderwijs en training
in het vormen van de toekomst van Europa benoemt. Het bevorderen van kritisch denken,
burgerschap, interculturele en sociale competenties, wederzijds begrip en respect,
democratische waarden en fundamentele mensenrechten zijn hier allen onderdeel van.
Inzet Nederland
Nederland heeft tijdens de onderhandelingen aangedrongen op het verder concretiseren
van de aanbevelingen in de tekst, maar er tegelijk voor te zorgen dat deze geen inbreuk
maken op de nationale onderwijscompetentie van de lidstaten. Ook lag de focus initieel
sterk op het versterken van kennis over de Europese geschiedenis en eenwording, waar
Nederland heeft aangegeven ook democratisch burgerschap in het algemeen graag een
prominente rol te willen geven, zoals dat nu ook in ons eigen onderwijssysteem gebeurt.
Met verwijzingen naar de lhbtiq-strategie van de Europese Commissie wordt ook diversiteit
en inclusie voor een breed scala aan verschillende groepen duidelijk en concreet benoemd
in de tekst, waarvoor Nederland zich in de afgelopen onderhandelingsrondes hard heeft
gemaakt. Nederland kan tijdens de Raad instemmen met de huidige versie van de tekst.
Beleidsdebat over het aantrekken van meer vrouwen voor STEAM-disciplines.
Inhoud
Technologische ontwikkeling is essentieel voor economische en sociale vooruitgang
in de EU en de rest van de wereld. De vraag naar meer professionals met een achtergrond
in STEAM (science, technology, engineering, arts and mathmetics) disciplines neemt toe, waartoe onderwijs en training een belangrijke bijdrage leveren.
Vrouwen in het bijzonder kiezen echter vaak nog voor alternatieve carrièrepaden, daarom
vraagt het voorzitterschap de lidstaten in te gaan op de volgende vragen:
1. Wat zien de lidstaten als de belangrijkste uitdagingen voor meer gendergelijkheid
in STEAM-disciplines?
2. Welke initiatieven kunnen worden gelanceerd, zowel in nationale als Europese context,
om meer vrouwelijk talent in STEAM-disciplines in onderwijs en training aan te trekken?
Inzet Nederland
Nederland is van plan aan te geven dat gendergelijkheid een belangrijk onderwerp is
voor Nederland. Het bevorderen van gendergelijkheid in het onderwijs is daar onderdeel
van. Een uitdaging hierbij is de genderstereotype verwachtingen over wat typische
mannen en vrouwenberoepen zijn6. Het uitgangspunt van het Nederlandse emancipatiebeleid is dat gender, seksuele diversiteit,
afkomst of ondersteuningsbehoefte niet van invloed horen te zijn op de school-, studie-
en loopbaankeuzes die door een leerling worden gemaakt, of hoe een leerling behandeld
wordt door diens leraar. Jongeren moeten een kansrijke keuze kunnen maken passend
bij hun interesses, talenten en capaciteiten zonder dat deze beïnvloed worden door
bijvoorbeeld sociale verwachtingen, gendernormen en rolpatronen. Genderstereotypering
en de verwachtingen die daarbij horen kunnen een negatieve impact hebben op de keuzevrijheid
van kinderen en jongeren in het onderwijs. De ondervertegenwoordiging van vrouwen
in STEAM-beroepen versterkt daarbij de tekorten in die sectoren. In Nederland hebben
we hier onder meer aandacht voor met het Actieplan Groene en Digitale Banen. In dit
plan is specifiek aandacht voor het verhogen van de instroom in bètatechnisch onderwijs,
onder meer via inzet vanuit de coalitie «Meer meisjes en vrouwen in bèta, techniek
en ICT»7. Ook ondersteunt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de alliantie
«Worden wie je bent» van VHTO. Deze alliantie deed onder meer onderzoek naar de risico’s
op genderstereotypering in loopbaanoriëntatie en begeleiding in het voortgezet onderwijs.
Verder is een goed voorbeeld de jaarlijkse «Girls» day», waar duizenden meisjes technische
bedrijven bezoeken. Een ander belangrijk onderdeel om meer vrouwelijk talent in STEAM-disciplines
in onderwijs en training aan te trekken, is het breder rekening houden met gendergelijkheid
in beleid.
AOB punt privacy in het onderwijs
Samen met België (Vlaanderen) zal Nederland tijdens de Raad wijzen op een brief die
door de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs samen met haar Vlaamse collega
is verzonden aan de Europese Commissie. Hierin wordt aandacht gevraagd voor de wenselijkheid
van meer coördinatie bij afspraken die gemaakt worden in de lidstaten over privacy
bij het gebruik van software in het onderwijs. Dit voorstel komt mede naar aanleiding
van het recent opgeleverde privacyonderzoek (DPIA) op Googleproducten binnen het Nederlandse
onderwijs. Bij die gelegenheid is uw Kamer reeds geïnformeerd over het voornemen om
de in Nederland bereikte resultaten te delen met andere landen en de mogelijkheden
om de samenwerking te intensiveren te onderzoeken8.
Cultuur – vrijdag 24 november 2023
Voor cultuur staan de volgende stukken ter vaststelling geagendeerd:
• Raadsconclusies over het vergroten van de culturele en creatieve dimensie van de Europese
videogamessector
Tijdens het beleidsdebat zal het gaan over:
• Het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van kunstenaars en andere culturele professionals
Raadsconclusies over het vergroten van de culturele en creatieve dimensie van de Europese
videogamessector
Inhoud
Het Spaanse voorzitterschap heeft Raadsconclusies opgesteld over het vergroten van
de culturele en creatieve dimensie van de Europese videogamessector. Deze roepen op
om de Europese videogamessector te versterken en hierbij aandacht te hebben voor culturele
en creatieve dimensie van de sector.
Inzet Nederland
Tijdens de onderhandelingen over de Raadsconclusies heeft aangegeven dat het van belang
is om enkele paragrafen voorzichtiger te formuleren en ruimte te laten aan lidstaten
om de aanbeveling passend bij de nationale situatie in te vullen. Daarnaast heeft
Nederland aangegeven dat het van belang is dat in de Raadconclusies duidelijk wordt
aangegeven welke rol lidstaten spelen in het versterken van de culturele en creatieve
dimensie van videogames en welke rol de sector en de Europese Commissie spelen. Het
Spaanse voorzitterschap heeft de tekst op deze punten gewijzigd. Nederland kan daarom
instemmen met de Raadsconclusies.
Beleidsdebat over het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van kunstenaars en andere
culturele professionals
Inhoud
Het Spaanse voorzitterschap stelt dat de arbeidsmarkt voor kunstenaars en andere creatieve
professionals wordt gekenmerkt door instabiliteit, lage baanzekerheid en lage inkomens,
terwijl de sector een aanzienlijke bijdrage levert aan onze economieën. Het voorzitterschap
acht het daarom opportuun dat lidstaten tijdens de Europese Raad van Cultuurministers
ingaan op de mogelijkheden om de arbeidsomstandigheden van kunstenaars en andere culturele
professionals te verbeteren.
Het thema sluit aan bij het EU-werkplan voor cultuur 2023–20269. Hierin staan de arbeidsmarktstatus en -omstandigheden van kunstenaars en andere
creatieve professionals als prioriteit opgenomen. Daarnaast heeft het Europees Parlement
dit thema geagendeerd via een initiatiefrapport, dat op 24 oktober jongstleden is
aangenomen door het CULT-comité. Hierin roept het parlement op om te komen tot een
Europees raamwerk voor het verbeteren van de sociale en professionele omstandigheden
in de culturele en creatieve sectoren. Het Spaanse voorzitterschap vraagt lidstaten
om tijdens het debat in te gaan op de volgende punten:
1. Voorbeelden van nieuwe en bestaande maatregelen binnen lidstaten voor het verbeteren
van de arbeidsmarktomstandigheden van kunstenaars, makers en culturele professionals
2. De aspecten die op Europees niveau aangepakt moeten worden om te komen tot een gedeeld
minimumniveau aan arbeidsmarktomstandigheden van kunstenaars en creatieve professionals,
in gedachten houdend dat dit de mobiliteit van kunstenaars en culturele professionals
zou moeten bevorderen.
Inzet Nederland
Nederland zal met het oog op de eerste vraag aangeven dat nationaal op het gebied
van de arbeidsmarktomstandigheden van kunstenaars en creatieve professionals wordt
aangesloten bij het bredere arbeidsmarktbeleid van het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid. Het pakket algemene maatregelen met het oog op de hervorming van
de arbeidsmarkt dat in april 2023 is aangekondigd10 is ook relevant voor culturele en creatieve professionals. De maatregelen die daarbij
het meest in het oog springen zijn de verduidelijking van de definitie van een arbeidsovereenkomst,
het tegengaan van schijnzelfstandigheid, wijzigingen in de regelgeving rond de ketenbepaling
en de invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deze maatregelen
zullen benoemd worden tijdens de Raad.
Met het oog op de aspecten die op Europees niveau geadresseerd moeten worden zal Nederland
aangeven dat Europese Unie zou kunnen inzetten op een Europees platform voor het uitwisselen
van goede voorbeelden van het verbeteren van de arbeidsmarktomstandigheden van culturele
en creatieve professionals tussen lidstaten. Bij de vormgeving en de inhoudelijke
invulling van het platform kunnen sociale partners worden betrokken.
Ook kan het Creative Europe-programma aanvragende instellingen toetsen op de arbeidsmarktomstandigheden
die zij creëren voor makers en andere professionals met wie zij samenwerken. Zo kan
bekeken worden of instellingen aangesloten zijn bij een cao, een werkgeverscode of
een andere grondslag voor goed werkgeverschap die aan de basis van het personeelsbeleid
van een instelling ligt.
Tot slot zou de Europese Commissie zich kunnen inzetten om de coördinatie van de overdraagbaarheid
van rechten tussen socialezekerheidsstelsels te faciliteren, aangezien dit grensoverschrijdende
mobiliteit in de culturele en creatieve sectoren ten goede zou kunnen komen.
European Media Freedom Act
Tijdens de Raad zal een voortgangsrapportage worden gegeven over de European Media
Freedom Act. Bij brief van 3 juli 202311 bent u geïnformeerd dat er in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers van de
lidstaten van de Europese Unie op 21 juni overeenstemming is bereikt over een compromistekst
op de Europese Mediavrijheidsverordening12.
Op 3 oktober jl. heeft ook het Europees Parlement zijn standpunt ingenomen en daarmee
konden de onderhandelingen met de Raad over de definitieve vorm van de verordening
van start gaan. Op 19 oktober heeft een eerste triloog-bijeenkomst plaatsgevonden.
Op 29 oktober en 15 december volgen nog een tweede en derde bijeenkomst. Het Spaanse
voorzitterschap zet in op afronding van de onderhandelingen voor het einde van het
jaar.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.