Brief regering : Geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 20 november 2023
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1597 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2023
Op 20 november a.s. vindt de volgende Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) plaats
in Brussel. Met deze brief informeer ik de Kamer over de agenda en de Nederlandse
inbreng.
I. Agenda Landbouw- en Visserijraad
Langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU
Tijdens de Raad zullen de Raadsconclusies omtrent de langetermijnvisie van het platteland
worden goedgekeurd. Aanleiding hiervoor is de door de Europese Commissie (hierna:
Commissie) gepubliceerde langetermijnvisie voor het platteland.1
Deze visie is onlangs besproken tijdens het Forum voor Plattelandsontwikkeling georganiseerd
door het Spaase voorzitterschap en tijdens de Raad van 18 september jl. Daar heb ik
ingebracht dat het diverse karakter van het Europese platteland vraagt om maatwerk
en wees ik op het belang van een integrale, gebiedsgerichte aanpak om de sociaaleconomische
en milieuopgaven op het platteland aan te pakken. Het kabinet voert voor plattelandsontwikkeling
een brede mix van maatwerk en generiek beleid uit op tal van beleidsterreinen aangaande
de vier pilaren van de langetermijnvisie. Samen met relevante stakeholders op Europees,
regionaal en lokaal niveau streeft Nederland zo naar een leefbaar platteland. Nederland
heeft geconstateerd dat de hoge administratieve lasten binnen de verschillende Europese
fondsen plattelandsontwikkeling remt en riep daarom op tot het verlagen van deze lasten.
Belangrijk onderdeel hiervan is wat Nederland betreft het vinden van meer samenhang
en synergie tussen onder andere het cohesiebeleid, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
en andere relevante plattelandsfondsen om zo financieringsstromen omtrent plattelandsontwikkeling
beter te kunnen stroomlijnen. Deze prioriteiten zijn voor Nederland voldoende meegenomen
in de Raadsconclusies en daarom ben ik voornemens in te stemmen met de Raadsconclusies.
Vangstmogelijkheden in de Atlantische Oceaan en Noordzee 2024
Het Spaanse voorzitterschap beoogt een gedachtewisseling over de onderhandelingen
voor de vangstmogelijkheden voor 2024, waaronder de visbestanden in de Noordzee. Dit
zal de tweede gedachtewisseling hierover zijn. De eerste gedachtewisseling over de
vangstmogelijkheden heeft plaatsgevonden tijdens de Raad van 18 september jl. (Kamerbrief
21 501-32, nr. 1574). Op het moment van schrijven is nog geen vergaderstuk beschikbaar. Wel heeft de
Commissie op 25 oktober 2023 haar voorstel voor een verordening van de Raad gepubliceerd.
Grotendeels dient dit voorstel nog nader te worden ingevuld op basis van de nog te
verschijnen wetenschappelijke vangstadviezen en de uitkomsten van de onderhandelingen
met derde landen en in de Regionale Visserijbeheer Organisaties. De verwachting is
dat de uitkomsten van de gedachtewisseling tijdens de komende Raad zullen worden meegenomen
in het politieke akkoord dat voor zal liggen in de Raad van 11 en 12 december 2023.
Mijn inzet in de onderhandelingen is gebaseerd op de doelstellingen uit het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid (GVB). Zo wordt onder meer beoogd dat bestanden op het niveau van maximale
duurzame opbrengst (maximal sustainable yield, MSY) kunnen worden bevist en dat er
aandacht is voor de mogelijke sociaaleconomische gevolgen, zoals ik eerder ook gedeeld
heb met de Kamer (waaronder in Kamerbrief 21 501-32, nr. 1554). Langs deze lijn zal ik ook interveniëren tijdens de Raad.
Vangstmogelijkheden in de Middellandse en Zwarte Zee voor 2024
Eveneens staat er een gedachtewisseling over de vangstmogelijkheden in de Middellandse
Zee en de Zwarte Zee voor 2024 op de agenda. Ook hiervoor geldt dat dit de opmaat
zal zijn naar het beoogde politieke akkoord in de Raad van 11 en 12 december 2023.
De Commissie heeft op 10 oktober 2023 haar voorstel voor een verordening van de Raad
tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor de Middellandse Zee en de Zwarte
Zee in 2024 gepubliceerd. De Commissie baseert haar voorstel op de wetenschappelijke
vangstadviezen van de Internationale Raad voor het Onderzoek naar de Zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES) en de relevante meerjarenplannen. Het voorstel is op veel punten nog niet ingevuld.
De uitkomsten van de General Fisheries Commission for the Mediterranean (GFCM) en
aanvullende data van de lidstaten zijn op dit moment nog niet opgenomen in het voorstel
en zullen later nog worden toegevoegd.
De Nederlandse visserijsector heeft geen vangstmogelijkheden in deze wateren. Ik hecht
er echter wel waarde aan dat het beheer van visbestanden in alle Europese wateren
op uniforme duurzame wijze geschiedt. Dit houdt onder meer in dat het voorstel in
lijn is met de wetenschappelijke adviezen en conform de relevante meerjarenplannen.
Ik zal het voorstel dan ook hierop beoordelen. In het bijzonder gaat mijn aandacht
uit naar de voorstellen over het beheer van aal. Dit is een visbestand dat zich in
meerdere zeebekkens bevindt. Mogelijke afspraken voor het Middellandse Zeegebied kunnen
een precedent vormen voor andere Europese zeebekkens. Het wetenschappelijk vangstadvies
voor aal is nog niet gepubliceerd.
Reeds vastgestelde vangstmogelijkheden
De visserij op kever is seizoensgebonden en vindt met name plaats in november en december.
Om tijdig de vangstmogelijkheden vast te stellen heeft de Commissie met het Verenigd
Koninkrijk gesproken over het vaststellen van deze vangstmogelijkheden. Op 20 oktober
2023 is er een akkoord bereikt conform het wetenschappelijk ICES-vangstadvies. Hiermee
zijn de vangstmogelijkheden ook in lijn met de Nederlandse inzet.
Voor de drie Atlantische pelagische bestanden makreel, blauwe wijting en Atlanto-Scandian
haring zijn overeenkomsten tussen de betreffende Kuststaten2 gesloten. De maximale vangsthoeveelheden zijn volgens de overeenkomsten per bestand
vastgesteld, in lijn met het wetenschappelijk advies. Hiermee zijn ze ook in lijn
met de Nederlandse inzet. Er is geen overeenstemming bereikt over de verdeelsleutel
per bestand tussen de Kuststaten. Hiermee bestaat het risico op hogere bevissing dan
de afgesproken maximale hoeveelheden. Om dit te voorkomen zullen onderhandelingen
over de verdeling voor Atlanto-Scandian haring dit najaar nog gecontinueerd worden
en voor makreel en blauwe wijting bij aanvang van 2024. Ik zal de Kamer hierover informeren
via de reguliere Kamerbrieven over de Raad.
Diversenpunt: Nieuwe Genomische Technieken
Op 5 juli 2023 publiceerde de Commissie het voorstel voor plantenveredeling met bepaalde
Nieuwe Genomische Technieken (NGT’s). Tijdens de aankomende Raad zal het Voorzitterschap
de Raad informeren over de stand van zaken. Voor Nederland biedt het gebruik van NGT’s
kansen voor de transitie naar een duurzamer landbouw en voedselsysteem. Daarbij is
een belangrijke randvoorwaarde het behoud van de veiligheid voor mens, dier en het
milieu. Ik zal tijdens deze Raad kennis nemen van de stand van zaken en benadrukken
dat Nederland positief is over het liggende voorstel, zoals is beschreven in het BNC-fiche.3
Diversenpunt: «EU Forest Strategy for 2030»
De Commissie heeft op 14 juli 2021 de «New EU Forest Strategy for 2030» gepubliceerd.
Het kabinet heeft deze strategie en de bijdrage hiervan aan de doelen van de Green
Deal verwelkomd. De strategie sluit goed aan op de Nederlandse Bossenstrategie, met
vergelijkbare aandacht voor biodiversiteit, klimaat, bosuitbreiding en een voorkeur
voor hoogwaardig gebruik voor hout.
Naar verwachting zal op 21 november a.s. het Commissievoorstel over Forest Monitoring
worden gepubliceerd. Dit voorstel was aangekondigd in de EU-bossenstrategie. Het kabinet
is voorstander van een Europese bosmonitoringstrategie en een kader voor geïntegreerde
planning tussen lidstaten. Dit bevordert de verzameling en uitwisseling van wetenschappelijke
kennis over bos in Europa die onderling vergelijkbaar is. Deze kennisopbouw en -uitwisseling
ondersteunt het ontwikkelen van coherent bosbeleid tussen de lidstaten. Dit is belangrijk
omdat natuur niet stopt aan de grens. Daarbij is het ook van belang dat koppelingen
worden gemaakt met reeds bestaande internationale monitorings- en rapportagetrajecten
en -eisen. Ook is het van belang dat de monitoring doelmatig is en geen (significante)
extra administratieve last voor de beheerder en overheden vormt.
Conform de motie van het lid Christine Teunissen c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1582) zal Nederland in de Raad benadrukken dat tijdens de onderhandelingen over een EU-Mercosur
akkoord de EU-ontbossingsverordening niet wordt ondermijnd.
Diversenpunt: Andere bosproducten dan hout
Onderdeel van de «New EU Forest Strategy for 2030» is het bevorderen van een duurzame
productie van andere producten dan hout. Op het moment van schrijven is er nog geen
achtergrondstuk voor dit agendapunt gepubliceerd. Verwacht wordt dat de Commissie
tijdens de Raad een update zal geven over de stand van zaken omtrent de strategie.
Onder «andere bosproducten dan hout» vallen bijvoorbeeld paddestoelen, bosbessen,
noten, pijnboompitten, kurk, boomoliën en harsen. In Nederland worden geen van deze
producten op schaal uit bos geoogst. «Andere bosproducten dan hout» zouden geoogst
kunnen gaan worden uit agroforestry-systemen, die via de Nederlandse bossenstrategie
ontwikkeld worden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.