Brief regering : Voortgang aanpak piekbelasting en reactie op het bericht 'Uitkopen piekbelasters leidt tot zeer bescheiden stikstofwinst
30 252 Toekomstvisie agrarische sector
               35 334
                Problematiek rondom stikstof en PFAS
         
Nr. 130
                   BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2023
Bij brief van 9 oktober 20231 heeft u verzocht om een reactie op het NOS-bericht «Uitkopen piekbelasters leidt
                  tot zeer bescheiden stikstofwinst». In deze brief reageer ik op deze berichtgeving
                  en informeer ik u over een aantal ontwikkelingen rondom de aanpak piekbelasting.
               
De aanpak piekbelasting komt voort uit het rapport «Wat wel kan»» (Kamerstukken 30 252 en 35 334, nr. 34). In dit rapport heeft de heer Remkes het advies gegeven om over te gaan tot een
                  gerichte aanpak die op korte termijn daadwerkelijk stikstofreductie realiseert. Dit
                  advies heeft het kabinet grotendeels overgenomen. Het kabinet heeft de keuze gemaakt
                  de aanpak niet te richten op 500 tot 600 ondernemers, maar circa 3.000 ondernemers
                  op basis van vrijwilligheid de mogelijkheid te geven te komen tot stikstofreductie
                  binnen de aanpak. Onderdeel van het advies van de heer Remkes was om vrijwillige beëindiging
                  ruimhartig te compenseren binnen de aanpak. Dit heeft geleid tot de Landelijke beëindigingsregeling
                  voor veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus).
               
De aanpak piekbelasting draagt er aan bij dat op korte termijn de natuur de kans krijgt
                  om te herstellen. Waar het kan worden de mogelijkheden benut om met prioriteit PAS-melders
                  te legaliseren en vervolgens urgente maatschappelijke en economische ontwikkelingen
                  mogelijk te maken. Ook ontstaat er met deze aanpak meer bewegingsruimte in de gebiedsprocessen.
                  De aanpak piekbelasting is een belangrijke stap in het reduceren van stikstofdepositie,
                  maar staat niet op zichzelf: we zetten ook in op reductie via maatregelen die onderdeel
                  zijn van de structurele aanpak stikstof en de integrale aanpak op het gebied van stikstof,
                  natuur, water en klimaat (Nationale Programma Landelijk Gebied, NPLG).
               
Het NOS-artikel stelt dat het vrijwillig beëindigen van veehouderijlocaties die onder
                  de aanpak piekbelasting vallen tot zeer bescheiden stikstofwinst leidt. Daarbij wordt
                  de mogelijke opbrengst van de beëindigingsregeling onder de aanpak piekbelasting (Lbv-plus)
                  afgezet tegen de totale landelijke stikstofdepositie. Zo zou, volgens de berekeningen
                  die stikstofwetenschappers hebben gedaan op verzoek van de NOS, de beëindigingsregeling
                  de stikstofneerslag in Nederlandse natuurgebieden met hooguit 2,5 procent verlagen.
               
Allereerst merk ik op dat elke uitspraak over mogelijke opbrengsten die op dit moment
                  gedaan wordt niet meer dan een voorzichtige inschatting is. De uiteindelijke opbrengst
                  is van veel factoren afhankelijk, zoals het aantal ondernemingen dat mee wil doen
                  aan de beëindigingsregeling of een van de andere regelingen, de locatie en de omvang.
                  Vooruitlopen op de opbrengst van de aanpak is daarom voorbarig. Wel kan ik aangeven
                  dat er tot nu toe veel interesse is voor de Lbv+ en de Lbv regelingen.
               
De wijze waarop de cijfers worden gepresenteerd, doet bovendien geen recht aan de
                  potentiële opbrengst van de aanpak piekbelasting. Door de opbrengst van de Lbv-plus
                  te relateren aan de totale stikstofdepositie (1438 mol), wordt de indruk gewekt dat
                  de totale stikstofuitstoot naar nul teruggebracht moet worden. Dit is niet het geval.
                  Het is logischer om de opbrengst van de aanpak piekbelasting te relateren aan de afstand
                  van de kritische depositiewaarde (KDW, 498 mol)2, omdat daarmee duidelijk wordt wat de bijdrage is aan de vermindering van de overbelasting
                  op stikstofgevoelige natuur.
               
De aanpak piekbelasting gaat over meer dan alleen de beëindiging van veehouderijlocaties.
                  In de Kamerbrief van 12 juni jl.3 bent u onder andere geïnformeerd over welke regelingen er beschikbaar komen binnen
                  de aanpak piekbelasting. Ondernemers die aan de aanpak deelnemen, krijgen de mogelijkheid
                  om – op vrijwillige basis – de stikstofuitstoot van de onderneming fors te reduceren door (een combinatie van)
                  extensiveren, omschakelen, innoveren of verplaatsen. Ook beëindigen is een optie.
               
De aanpak is in juni 2023 van start gegaan en een deel van de regelingen binnen de
                  aanpak piekbelasting is nog in ontwikkeling. Bij het vormgeven van de regelingen vind
                  ik het van groot belang dat de regelingen optimale ondersteuning bieden aan ondernemers.
                  Daarbij spelen verschillende dilemma’s en vraagstukken die ik met medeoverheden en
                  belangenorganisaties bespreek om de regelingen zo goed mogelijk uitvoerbaar te maken.
               
Zo is bij verplaatsing sprake van een complex ontwikkelpad voor een landbouwbedrijf
                  dat alle aspecten van het bedrijf raakt en met grote gevolgen voor de veehouder en
                  zijn gezin. De subsidieregeling voor vrijwillige bedrijfsverplaatsing moet stimuleren
                  dat veehouders een bedrijfsverplaatsing als serieuze ontwikkeloptie willen en kunnen
                  doorlopen. Dat vereist een regeling die, binnen het Europese staatssteunkader voor
                  bedrijfsverplaatsing, goed aansluit bij het proces van bedrijfsverplaatsing in de
                  praktijk. Ik ben met de Europese Commissie in gesprek of de invulling die mij voor
                  ogen staat de staatssteuntoetsing door de Commissie kan doorstaan.
               
Een andere regeling binnen de aanpak is de investeringsmodule van de Subsidiemodules
                  brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv). In de voorbereiding
                  op de openstelling van deze regeling heb ik verschillende stakeholders geconsulteerd.
                  Op dit moment bekijk ik hoe ik hun inbreng kan meenemen en deze waar mogelijk in de
                  regeling kan verwerken. Belangrijk aandachtspunt voor de uiteindelijke effectiviteit
                  van de Sbv is de mate waarin voor de investeringen benodigde natuurvergunningen kunnen
                  worden verleend waarin rekening wordt gehouden met andere doelen zoals dierenwelzijn.
               
Ik zet alles op alles om spoedig duidelijkheid over de inhoud van bovengenoemde regelingen
                  te kunnen verschaffen, maar houd daarbij wel de lijn aan dat een praktisch toepasbare
                  regeling met daadwerkelijk een stimulerend effect prioriteit heeft boven snelle totstandkoming.
               
Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat op 7 september jl.4, zal ik u in januari 2024 nader informeren over de stand van zaken met betrekking
                  tot de verschillende regelingen van de aanpak piekbelasting, waarbij ik in zal gaan
                  op de (gelijktijdige) openstellingsperiode, met inachtneming van de motie van het
                  lid Van Campen c.s.5
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof