Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de opzet van de periodieke rapportage Kennis- en innovatiebeleid
33 009 Innovatiebeleid
Nr. 134
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2023
In antwoord op het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
stuur ik u hierbij extra toelichting op de opzet van de periodieke rapportage Kennis-
en Innovatiebeleid (Kamerstuk 33 009, nr. 133).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Hieronder vindt u puntsgewijs de beantwoording op de gestelde vragen.
1
Bieden de beschikbare evaluatieonderzoeken voldoende inzicht in de doelmatigheid en
doeltreffendheid van onderdelen van het gevoerde kennis- en innovatiebeleid om daarover
in de periodieke rapportage een integraal oordeel te vellen? Zo nee, welke hiaten
zitten daarin en bent u voornemens die hiaten te vullen?
Antwoord
In 2020 en 2021 is er ter voorbereiding op de Strategische Evaluatie Agenda een wittevlekkenanalyse
uitgevoerd. Een wittevlekkenanalyse vergelijkt de totale evaluatieverplichting met
de daadwerkelijk uitgevoerde evaluatie. Op die manier wordt er in kaart gebracht of
de in het verleden geprogrammeerde evaluaties het gehele beleidsterrein dekken. Uit
die wittevlekkenanalyses is de conclusie getrokken dat er (waarschijnlijk) geen witte
vlekken zijn. Op basis van deze conclusie wordt er vanuit gegaan dat er voldoende
inzichten zijn om het kennis- en innovatiebeleid te evalueren op doeltreffendheid
en doelmatigheid. Er zal wel aan de onderzoeksbureaus gevraagd worden om de wittevlekkenanalyse
te herhalen om de eerdere conclusies te falsificeren.
2
Zijn de geplande evaluaties van de Regeling agrarische bedrijfsadvisering en educatie
(Sabe) en het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) tijdig afgerond
om de resultaten daarvan te betrekken in de periodieke rapportage?
Antwoord
Nee, de SABE-regeling is later geëvalueerd dan oorspronkelijk in de Strategische Evaluatie
Agenda was gepland. Hierdoor wordt een zekere flexibiliteit gevraagd in de methodologische
opzet van het periodieke rapportage-onderzoek. De evaluatie van de SABE-regeling zal
opgeleverd worden gedurende het periodieke rapportage-onderzoek. In de evaluatieopzet
van de SABE-regeling wordt als voorwaarde gesteld dat het conceptrapport gedeeld wordt
met het onderzoeksteam van de periodieke rapportage, zodat de conclusies alsnog meegenomen
kunnen worden.
De geplande evaluatie van OBN natuurkennis (OBN) wordt door OBN zelf uitgevoerd en
is geen instrumentevaluatie. De conclusies komen op tijd en kunnen eventueel meegenomen
worden door het onderzoeksbureau als aanvullende bron voor de kwalitatieve analyse,
maar de resultaten zijn niet bepalend voor de bewijskracht op het gebied van doeltreffendheid
en doelmatigheid. Dit is aan het onafhankelijke onderzoeksbureau om te bepalen.
3
Wie maken er deel uit van de begeleidingscommissie van de periodieke rapportage en
door wie wordt die commissie voorgezeten? Waarom heeft u ervoor gekozen de onafhankelijk
deskundige op te nemen in de begeleidingscommissie?
Antwoord
Bij LNV is het gebruikelijk om bij elke evaluatie (zo mogelijk) een onafhankelijke
deskundige aan de begeleidingscommissie toe te voegen. Het idee hierachter is om een
blik van buiten mee te laten kijken op het proces, en genoeg ruimte te creëren om
buiten de gebaande kaders te denken. Vanuit die redeneerlijn is het logisch om een
onafhankelijke deskundige te betrekken bij de begeleidingscommissie. Daarnaast is
het voor periodieke rapportages een verplichting uit de regeling periodiek evaluatieonderzoek
(RPE): «Onafhankelijk deskundige: een methodologisch en beleidsinhoudelijk deskundige
die geen verantwoordelijkheid draagt voor het te onderzoeken beleid en geen significante
rol heeft gespeeld bij het evaluatieonderzoek dat ten grondslag ligt aan de periodieke
rapportage».
Wie er deel uitmaakt van de begeleidingscommissie, is nog onbekend. De begeleidingscommissie
wordt voorgezeten door een nader te bepalen onafhankelijke voorzitter.
4
Hoe wordt de onafhankelijk deskundige geselecteerd, heeft deze selectie al plaatsgevonden
en zo ja, wie zal de rol van onafhankelijk deskundige vervullen?
Antwoord
De selectie heeft nog niet plaatsgevonden. Het is daarom ook nog niet bekend wie dit
gaat worden. De selectie wordt gedaan op basis van de (in de bij de vorige vraag benoemde)
vereisten in de RPE.
5
Kunt u nader toelichten hoe de kwaliteit van de periodieke rapportage wordt geborgd?
Wat is daarbij bijvoorbeeld de rol van de begeleidingscommissie ten opzichte van die
van de Beleidskwaliteit en -evaluatiecommissie (BEC)?
Antwoord
De kwaliteit van de periodieke rapportage wordt op verschillende manieren geborgd.
Het proces wordt intensief begeleid door de monitorings- en evaluatie-experts van
LNV om te waarborgen dat aan alle vereisten uit de RPE wordt voldaan en de onderzoeksopzet
van hoge kwaliteit is.
Onderdeel van de begeleiding is het inbrengen van de onderzoeksopzet in de BEC. De
opzet is reeds in de BEC geweest en is daar positief gewaardeerd. De aanvullende feedback
van de BEC helpt daarnaast om de opzet nog scherper te formuleren. De rol van de BEC
is beperkt tot de voorbereidingsfase.
Na aanvang van het onderzoek faciliteert de begeleidingscommissie het onderzoeksteam.
Het secretariaat van de begeleidingscommissie wordt wederom ondersteund door het Monitoring
& Evaluatie-team van LNV. De onafhankelijke voorzitter en de onafhankelijke expert
hebben mede als taak om toe te zien op de kwaliteit van de rapportage.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit