Brief regering : Toelichting op beschikbare budgetten binnen de BZK begroting
36 410 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2024
Nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2023
In het commissiedebat Staat van de Volkshuisvesting van 27 september jl. heb ik toegezegd
om voorafgaand aan de begrotingsbehandeling BZK inzicht te geven in de budgetten op
de BZK begroting en hier meer duiding aan te geven. Deze duiding vooral in de richting
van wat er al juridisch verplicht en/of bestuurlijk bestemd is. Aanleiding hiervoor
is de gewijzigde motie van de leden Grinwis en Nijboer (Kamerstuk 32 847, nr. 1100) die het kabinet oproept tot het zo spoedig mogelijk verwezenlijken van een tijdelijke
doorbouwgarantie, waar nodig dekking te vinden in het begrotingsonderdeel wonen van
de BZK-begroting, en de Kamer hierover te informeren.
In de bijlage van deze brief geef ik het door de Kamer gevraagde inzicht in de budgetten
van de begroting van 2024 en geef ik weer waar de vrij besteedbare ruimte uit bestaat.
Zoals in mei in mijn Kamerbrief «doorbouwen in veranderende omstandigheden» 1heb aangegeven vraagt de verwachte bouwdip maximale inzet van alle partijen om de
gemaakte afspraken uit de regionale woondeals ook echt te gaan realiseren. Locaties
die inmiddels vergund zijn moeten zo snel mogelijk starten met de bouw en de locaties
die snel kunnen starten met de bouw moeten zo snel mogelijk vergund worden. Samen
met de andere partijen zet ik in op het creëren van doorbraken op bestaande locaties
en op alternatieve locaties als bestaande locaties vertraging oplopen. Dit doen we
via het aanpakken van knelpunten in de landelijke en regionale versnellingstafels.
Ook zet ik verder in op de aanpak van structurele problemen zoals een te lange ontwikkeltijd
voor woningbouwprojecten zodat de woningbouwproductie kan versnellen en minder vatbaar
wordt voor veranderende omstandigheden in de toekomst. Daarnaast investeer ik fors
in de bouw van betaalbare nieuwbouwwoningen via de Startbouwimpuls, de zesde tranche
van de Woningbouwimpuls en de stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen.
Zo kunnen projecten die vast dreigen te lopen door veranderende economische omstandigheden
vlot getrokken worden. Het budget voor de Startbouwimpuls is verhoogd naar € 300 miljoen.
Nog dit jaar ontvangen aanvragers van de Startbouwimpuls de uitslag. Voor de zesde
tranche van de Woningbouwimpuls is eveneens € 300 miljoen uitgetrokken. Vóór de zomer
van volgend jaar zullen de projecten die hiervoor geld ontvangen bekend worden. De
stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen is 29 september gepubliceerd in
de Staatscourant. De beschikkingen worden vervolgens januari a.s. uitgegeven.
Daarnaast zijn we, mede op verzoek van Uw Kamer, bezig de doorbouwgarantie uit te
werken. Zoals ik al eerder heb aangegeven, is de vormgeving van een dergelijke garantie
onderdeel van het IBO Woningbouw en Grond. Het IBO zal voor de zomer van 2024 worden
opgeleverd maar ik heb gevraagd aan de werkgroep eind 2023 een tussenrapportage op
te leveren waar de doorbouwgarantie een onderdeel van zal zijn. Capital Value heeft
de opdracht gekregen dit onderzoek uit te voeren.
Voordat we toekomen aan het (juridisch) vormgeven van een doorbouwgarantie moet eerst
in kaart worden gebracht voor welke projecten en segmenten een dergelijke garantie
het meest effectief is. Om een raming te maken van het benodigde financiële budget
is het nodig op basis van cijfers te bepalen waar de vraaguitval zit en met de ondersteuning
van welke projecten de meeste woningen alsnog worden gerealiseerd. Hiervoor zijn verschillende
varianten denkbaar die ook een ander financieel beslag zullen kennen. Het kan hierbij
gaan om een afnamegarantie, een fonds dat daadwerkelijk woningen opkoopt en exploiteert
of een hypotheekfinanciering verstrekken voor onverkochte woningen.
De risico’s van een doorbouwgarantie kunnen groot zijn en onbedoeld kunnen risico’s
bij de markt worden wegnomen die juist van belang zijn voor een gezonde markt. Ik
wil daarom het onderzoek van Capital Value afwachten. Met het onderzoek in handen
kan er een weloverwogen keuze worden gemaakt hoe een dergelijk instrument in te richten
en kan worden bepaald welk budget daarvoor nodig is.
In de bijlage vindt u een overzicht van de middelen die ik tot mijn beschikking heb
in de begroting van 2024. Hierin is zichtbaar dat voor alle middelen een bestemming
is. Deze middelen zijn daarbij voor het overgrote deel juridisch verplicht. Ook de
middelen in de categorie «vrij besteedbaar» hebben een bestemming die cruciaal is
en op punten reeds is gewijzigd. Het gaat dan met name om de stimuleringsregeling
versnellen tijdelijke huisvesting. Het inzetten op tijdelijke huisvesting is nodig
om woningbouw te versnellen, door ook plekken te gebruiken die tijdelijk beschikbaar
zijn. Locaties die anders nog jaren leeg staan, of waar je over paar jaar niet meer
mag bouwen. De financiële regeling is inmiddels gepubliceerd in de Staatscourant en
op 1 januari zal een deel reeds juridisch verplicht zijn.
Daarnaast resteren naar verwachting nog WBI-middelen die in 2023 beschikbaar zijn.
Van deze middelen wordt in ieder geval € 50 mln. ingezet om de Startbouwimpuls op
te hogen naar € 300 mln. Naar verwachting resteert nog circa € 100 mln. Ik verwacht
deze middelen nodig te hebben om woningbouw in grotere en complexe gebieden zoals
bijvoorbeeld de Gnephoek2 en Haarlemmermeer West mede mogelijk te maken. Dit is nog onderdeel van bestuurlijk
overleg en kan ik daarom op dit moment nog niet verder preciseren. Ik verwacht dat
ik hiervoor een substantieel deel van de genoemde middelen nodig heb.
Ik constateer dus dat de op dit moment beschikbare middelen onvoldoende zijn om invulling
te geven aan een doorbouwgarantie. Indien na verdere uitwerking de conclusie is dat
de doorbouwgarantie inderdaad een effectief instrument is zullen de mogelijkheden
voor financiële dekking nader worden beschouwd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties