Brief regering : Geannoteerde Agenda formele Energieraad 17 oktober 2023
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1036 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2023
Bijgevoegd vindt u de geannoteerde agenda voor de formele Energieraad in Luxemburg,
op 17 oktober.
Conform eerder verzoek van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat
zal ik in deze brief ook een update geven over de voortgang op de richtlijn voor hernieuwbare
energie (RED III).
Conform besluit van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat zal
voorafgaand aan het SO Energieraad separaat een brief over de Nederlandse inzet voor
de COP28 worden verzonden.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Geannoteerde Agenda formele Energieraad 17 oktober
De agenda voor de formele Energieraad van 17 oktober bestaat uit drie verschillende
onderdelen. Ten eerste staat een uitwisseling op de agenda over de hervorming van
de elektriciteitsmarkt (hierna: EMD). Ten tweede zal de Europese Commissie (hierna:
Commissie) onder het kopje diversenpunten informatie verstrekken over de politieke
verklaring omtrent de financiering van energie-efficiëntie en de Europese Coalitie
voor de financiering van energie-efficiëntie. Ook zal de Commissie informatie verstrekken
over de stand van zaken omtrent het conceptontwerp van de Nationale Energie en Klimaat
Plannen (hierna: NECPs) en de inzendingen hierop van de lidstaten. Tot slot heeft
Polen een any other business (hierna: AOB) punt aangevraagd over de impact van het Europees systeem voor emissiehandel
(hierna: ETS) op de energiesector en de energieprijzen.
Hervorming Elektriciteitsmarktontwerp (EMD)
Op 14 maart publiceerde de Europese Commissie een pakket aan voorstellen voor hervorming
van de elektriciteitsmarkt. Het pakket bestaat uit een verordening tot wijziging van
de elektriciteitsrichtlijn en de elektriciteitsverordening. De voorstellen zien toe
op het versterken van de bescherming van de consument, het verbeteren van de werking
van lange termijn markten en het stimuleren van investeringen in hernieuwbare energie
en flexibiliteit.
Over de kabinetspositie ten opzichte van de voorstellen is uw Kamer op 21 april jl.
geïnformeerd via het BNC-fiche: Verordening ter verbetering van het EU elektriciteitsmarktontwerp
(Kamerstuk 22 112, nr. 3665). Tevens heeft het onderwerp reeds op de agenda van de Energieraad van 19 juni jl.
gestaan, waarover uw Kamer ook een geannoteerde agenda met Nederlandse inzet (Kamerstuk
21 501-33, nr. 1020) en een verslag (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1026) heeft ontvangen.
Tijdens de Energieraad van 19 juni bleek onder de lidstaten over de meeste onderwerpen
overeenstemming te bestaan, maar over twee thema’s konden lidstaten het niet eens
worden. Ten eerste ging de discussie over de vormgeving van het artikel over tweerichtingscontracten
(two sided contracts for difference), en de effecten op het gelijk speelveld binnen de EU van de in het voorstel genoemde
herverdeling van inkomsten van deze tweerichtingscontracten naar afnemers van elektriciteit,
zoals particuliere consumenten of de industrie. Ten tweede uitten lidstaten, waaronder
Nederland, zorgen over de mogelijke verlenging van de subsidieregeling voor fossiele
installaties als onderdeel van een capaciteitsmechanisme, waarbij lidstaten langer
een derogatie zouden kunnen krijgen van de zogenaamde emission performance standard.
De afgelopen tijd is tussen lidstaten met name gesproken over de two sided contracts for difference. Er zijn meerdere compromisvoorstellen gedaan m.b.t. de verdeling van de opbrengsten
uit CfDs. Echter, op het moment van schrijven bestaat nog geen compromisvoorstel dat
een meerderheid lijkt te hebben. Naar verwachting zal het Spaanse voorzitterschap
in de aanloop naar de Energieraad een nieuw compromisvoorstel doen waarvan zij hoopt
dat dit een meerderheid krijgt.
Om bovenstaande reden is het op dit moment nog niet mogelijk om met zekerheid te zeggen
of Nederland een compromis kan steunen. Het kabinet zal er in de komende onderhandelingen
op inzetten om een compromis te bereiken dat het gelijk speelveld borgt, lidstaten
zoveel mogelijk vrij laat om te bepalen waar eventuele inkomsten van tweerichtingscontracten
aan worden uitgegeven (binnen de kaders van de EU-staatssteunregels), en dat geen
obstakels opwerpt voor investeringen in bestaande of nieuwe opwekcapaciteit. Uitgangspunt
hierbij is dat Nederland geen noodzaak ziet om tweerichtingscontracten te verplichten,
en/of om te verplichten waar de inkomsten aan moeten worden uitgegeven. Het (deels)
verwijderen van dit artikel zie ik dan ook als een mogelijke oplossingsrichting. Voor
wat betreft eventuele derogaties van de Emission Performance Standard vind ik het van belang dat een compromis toekomstige derogaties koppelt aan een duidelijk
uitfaseringspad waardoor verdere derogaties niet nodig zouden moeten zijn.
Diversenpunten
Politieke verklaring omtrent de financiering van energie-efficiëntie en de Europese
Coalitie voor de financiering van energie-efficiëntie
De Commissie zal tijdens de Energieraad informatie verschaffen over de politieke verklaring
omtrent de financiering van energie-efficiëntie en de Europese Coalitie voor de financiering
van energie-efficiëntie.
Conceptontwerp en update NECPs
De Commissie zal informatie verschaffen over de stand van zaken met betrekking tot
de indiening van de concept INEK updates door de verschillende lidstaten. Naar verwachting
zal de Commissie de lidstaten die hun conceptupdate (met deadline juni 2023) nog niet
hebben ingediend oproepen deze zo snel mogelijk in te dienen. Nederland heeft de concept
INEK update op tijd op 30 juni 2023 ingediend bij de Commissie.
ETS impact op het energiesysteem
Polen heeft een AOB punt aangevraagd om te discussiëren over het effect van het Europese
emissiehandelsysteem op de energiesector en de energieprijzen.
Hernieuwbare Energierichtlijn (RED III)
Conform het eerder verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat
van 9 februari 2023 zal ik in deze brief ook een update geven over de kabinetsinzet
en voortgang op de richtlijn voor hernieuwbare energie (RED III).
De onderhandelingen over de RED zijn afgesloten. Op 12 september jl. heeft het Europees
Parlement formeel ingestemd met de RED III. Op 9 oktober jl. zal het voorstel in de
Raad formeel worden aangenomen. De richtlijn treedt in werking op de twintigste dag
na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad. Het kabinet is positief over het
akkoord, aangezien de compromistekst qua ambitie verbeterd is ten opzicht van de Algemene
Oriëntatie (hierna: AO) waarmee Nederland reeds had ingestemd. Echter, op enkele punten
blijft het achter bij de ambitie die Nederland graag had gezien. Zie hieronder een
overzicht van de belangrijkste uitkomsten en de kabinetsappreciatie daarbij.
In lijn met de ambitie van het kabinet is een bindend overkoepelend EU-doel voor hernieuwbare
energie van 42,5% in 2030 afgesproken en een indicatieve top-up van 2,5%. De nationale
bijdrages van lidstaten zijn indicatief. Daarnaast is er een «grandfathering-clausule»
opgenomen voor biomassa. Hierdoor mogen reeds beschikte biomassaprojecten die aan
de duurzaamheidseisen van de RED II voldoen, en die voor de inwerking treden van RED
III zijn afgegeven, tot eind 2030 meetellen in de nationale bijdrage voor het aandeel
hernieuwbaar energie. Zonder deze uitzondering hadden deze projecten niet mee kunnen
tellen terwijl ze wel subsidie blijven ontvangen tijdens de duur van de beschikking.
Voor de industrie is voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong
(RFNBOs) een bindend doel van 42% voor 2030 en 60% voor 2035 afgesproken. Op inzet
van het kabinet is de formulering van het doel aangepast om het beter uitvoerbaar
en haalbaar te maken. Tot het einde van de onderhandelingen waren lidstaten verdeeld
over het meetellen van waterstof uit kernenergie voor gebruik in de industrie. Als
compromis is afgesproken dat lidstaten hun RFNBO-doel voor de industrie met 20% mogen
verlagen als zij de van hun verwachte bijdrage voor het overkoepelende EU-doel halen
en een beperkt aandeel waterstof uit fossiele bronnen gebruiken. Ook is in juni 2023
na het voorlopig akkoord dat eind maart met het Europees Parlement is bereikt een
nieuwe overweging in de compromistekst opgenomen, samen met een verklaring van de
Europese Commissie. Deze overweging en verklaring bieden erkenning voor lidstaten
met bestaande ammoniakinstallaties bij het behalen van de doelen voor het gebruik
van RFNBO in de industrie.
In de RED III zijn de REPowerEU-voorstellen voor vergunningverlening opgenomen. Deze
kunnen helpen om de vergunningsprocedures voor projecten rond hernieuwbare energie
te versnellen en te vereenvoudigen. De voorstellen zijn op inzet van o.a. Nederland
uitgebreid naar elektriciteitsnetten en opslag.
De duurzaamheidscriteria voor biomassa worden in de RED III aangescherpt. Dit is positief.
Nederland heeft in de onderhandelingen wel gepleit voor nog strengere criteria voor
het gebruik van houtige biomassa. Hiervoor was geen draagvlak bij een grote meerderheid
van de lidstaten. In de onderhandelingen met het Europees Parlement konden wel enkele
verbeteringen ten opzichte van de AO worden bereikt, zoals een verdere uitbreiding
van de duurzaamheidscriteria op kleinere installaties.
Nederland heeft ingezet op behoud van de ambitie op de subdoelen voor transport zoals
voorgesteld door de Commissie. Het compromis is minder ambitieus dan Nederland graag
had gezien, maar het is wel een verbetering ten opzicht van de AO. Lidstaten krijgen
de keuze tussen een doel voor hernieuwbare energie in de vervoersector van 29% of
een doel van 14,5% minder broeikasgasintensiteit in het vervoer door het gebruik van
hernieuwbare energie. Zeevaartbrandstoffen tellen maar een deel mee, waardoor de ambitie
wordt afgezwakt. Verder is er een bindend gecombineerd doel van 5,5% voor geavanceerde
biobrandstoffen en RFNBOs in 2030 afgesproken met een minimum van 1% voor RFNBOs.
Anders dan in de AO, is in lijn met de inzet van het kabinet het subdoel voor RFNBOs
voor de transportsector wel van bindende aard geworden.
Er is een indicatief Europees doel van 49% hernieuwbare energie in de gebouwde omgeving
opgenomen in de RED en passende indicatieve nationale doelen. Ook is er een verplichting
voor de groei van hernieuwbare energie voor verwarming en koeling van 0,8% per jaar
tot 2026 en van 1,1% van 2026 tot 2030 afgesproken. De AO is ondanks de Nederlandse
inbreng helaas niet gewijzigd met betrekking tot het punt dat restwarmte slechts voor
de helft meetelt bij het behalen van deze doelen. Voor elektrificatie geldt hetzelfde,
waarbij het bovendien alleen meetelt voor het aandeel hernieuwbaar in de elektriciteitsvoorziening
en uitsluitend voor systemen met een rendement van meer dan 100% waardoor E-boilers
ook niet meetellen.
Anders dan door de Commissie en Europees Parlement voorgesteld, worden lidstaten niet
verplicht om grensoverschrijdende projecten voor hernieuwbare energie af te sluiten.
Dit is in lijn met de Nederlandse inzet. Lidstaten worden wel verplicht om een kader
voor samenwerking op grensoverschrijdende hernieuwbare projecten op te stellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.