Brief regering : Beleidsreactie op het rapport over de toepassing van de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) als onderdeel van de Wet langdurig toezicht (Wlt) in 2021
24 587 Justitiële Inrichtingen
29 452 Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel
Nr. 920 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 september 2023
Met deze brief geef ik mijn beleidsreactie op het rapport over de toepassing van de
Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) als onderdeel van de Wet
langdurig toezicht (Wlt) in 2021. Het rapport De gedragsbëinvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in 20211 is opgesteld door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en
is onderdeel van het onderzoeksprogramma van de Wlt. Beoogd wordt om de ketenpartners
voldoende bekend te laten zijn met de GVM, zodat deze maatregel wordt toegepast in
zaken die daarvoor in aanmerking komen. Het rapport blikt terug op de cijfers over
de GVM uit 2018 tot en met 2020 en laat het aantal nieuwe opleggingen van de GVM in
2021 zien.
1. Doel van de Wet langdurig toezicht
Recidive heeft grote impact op slachtoffers en de samenleving als geheel en dat geldt
in het bijzonder bij plegers van (ernstige) zeden- en zware geweldsdelicten. Langdurig
toezicht kan bijdragen aan het voorkomen van recidive. De Wlt biedt drie aanvullende
mogelijkheden om bij plegers van dergelijke delicten, zo lang als nodig, aan gedragsverandering
te werken; één van die mogelijkheden is de GVM.2
2. Terugblik cijfers GVM 2018–2020 en resultaten 2021
In dit rapport van het WODC is uitgebreid ingegaan op het aantal opleggingen van de
GVM en de kenmerken van de opleggingen. Hieronder zijn de belangrijkste resultaten
van 2021 in vergelijking met de voorgaande jaren kort samengevat.
• In de eerste vier jaar van de Wlt is de GVM in totaal 146 keer opgelegd: 1 keer in
2018, 20 keer in 2019, 44 keer in 2020 en 81 keer in 2021.3
• De GVM is in 2021 44 keer gecombineerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf (52%).
In 2019 werd de GVM minder gecombineerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf
(30%), in 2020 ongeveer even vaak (56%).
• De GVM is in 2021 39 keer gecombineerd met de maatregel van terbeschikkingstelling
(tbs) (48%). In vergelijking met 2019 en 2020 is de GVM in 2021 procentueel gezien
veel minder vaak gecombineerd met een ongemaximeerde tbs-maatregel met verpleging
(35% in 2019, 7% in 2021).
• De GVM is in 2021 opgelegd aan 8 veroordeelden voor een terroristisch misdrijf (in
2020 waren dat er 6). De GVM werd in 2021 ook aan 17 potentieel uitreizende zededelinquenten
opgelegd (in 2020 waren dat er 10).4
• Procentueel is het aantal GVM’s dat aan weigerende verdachten5 in 2021 werd opgelegd sterk gedaald ten opzichte van de eerdere jaren (van 30% in
2020 naar 12% in 2021). In dit rapport is daar geen verklaring voor gegeven.
• Het Nederlands Forensisch Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP)
heeft in 2021 in 60 van de 81 zaken een gedragsdeskundig rapport opgesteld (74%).6 Het NIFP adviseerde in 19 van de 60 zaken om een GVM op te leggen (32%), in 2020
was dat in 8 van de 33 zaken (24%).7
3. Effect op recidive
Het is op dit moment nog te vroeg om vast te stellen wat het effect van de GVM is
op recidive. De GVM wordt bij vonnis of arrest opgelegd en bij het einde van een tbs
en/of detentie volgt een rechterlijke toets over het al dan niet ten uitvoer leggen
van de GVM. De veroordeelden aan wie een GVM is opgelegd bevinden zich de komende
jaren nog in detentie of worden behandeld in een tbs-kliniek, waardoor nog maar beperkt
tot tenuitvoerlegging van de GVM is bevolen.
In het huidige onderzoek zijn in totaal in drie zaken uitspraken tot tenuitvoerlegging
van de GVM gevonden. In 1 zaak uit 2019 werd de GVM opgelegd en werd gelijktijdig
het bevel tot tenuitvoerlegging gegeven, de andere twee zaken komen uit 2021. Dit
aantal is nog te laag om verdere conclusies over te trekken.
4. Conclusie
De cijfers van het WODC laten zien dat het aantal opleggingen van de GVM in 2021 in
vergelijking met eerdere jaren verder is gestegen. Het aantal opleggingen van de GVM
is in vergelijking met 2020 bijna verdubbeld. Het aantal adviezen van het NIFP tot
oplegging van een GVM is ten opzichte van de eerdere jaren ook toegenomen. Dit duidt
op meer bekendheid bij de ketenpartners met de mogelijkheid om een GVM op te leggen.
Dit is in lijn met de koers die sinds 2019 is ingezet. Ik ben verheugd te melden dat
er meer bekendheid is bij de ketenpartners en dat de GVM vaker wordt opgelegd.
Ook zijn er aanwijzingen dat in lijn met de bedoeling van de wetgever de GVM in 2021
minder vaak is gecombineerd met de ongemaximeerde tbs-maatregel.
Ik blijf de GVM (en de Wlt als geheel) de komende jaren, zoals toegezegd, monitoren
en ik houd uw Kamer hiervan op de hoogte.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming