Brief regering : Beleidsreactie VluchtelingenWerk Nederland (VWN) onderzoeksrapport “Gevlucht en vergeten?” over de leefomstandigheden van asielzoekers in de (crisis)noodopvang
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3164
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 september 2023
Op 6 september jl. heeft VluchtelingenWerk Nederland (VWN) haar onderzoeksrapport
«Gevlucht en vergeten?» over de leefomstandigheden van asielzoekers in de (crisis)noodopvang
gepubliceerd. In deze brief treft u mijn reactie op de conclusies en aanbevelingen.
Aanleiding
Sinds augustus 2021 worden asielzoekers in Nederland opgevangen op noodopvanglocaties
(NO) vanwege een tekort aan plaatsen in reguliere asielzoekerscentra (azc's). Aanhoudende
tekorten in de zomer van 2022 leidden, in samenwerking met gemeenten en veiligheidsregio's,
tot het realiseren van crisisnoodopvanglocaties (CNO's). In augustus 2022 startte
VWN een kort geding tegen de Staat en het COA omdat zij van mening was dat de leefomstandigheden
in de NO en CNO niet voldeden aan de verplichtingen die volgen uit het Europees recht.
In het kort geding sprak de rechter uit dat de Staat en het COA verplicht werden om
binnen negen maanden de NO's en CNO's op niveau te brengen met Europese minimumnormen
voor, met name, huisvesting en sanitaire voorzieningen. In het hoger beroep bevestigde
het Hof deels de uitspraak van de rechter, waarbij de negen maanden termijn verviel.
VWN gaat in haar onderzoeksrapport in op de leefomstandigheden in 22 van de in totaal
194 (C)NO’s, een jaar na de uitspraak van het Hof. Ten behoeve van het onderzoek heeft
VWN 92 bewoners geïnterviewd.
Bevindingen en conclusies
VWN bevindt in haar onderzoeksrapport onder meer dat bewoners in (C)NO’s problemen
ervaren met slaapruimtes, sanitaire voorzieningen, voeding, gezondheidszorg, onderwijs
en activiteiten. VWN concludeert dat bewoners klagen over geluidsoverlast, gebrek
aan privacy, slechte kwaliteit van eten, en het ontbreken van kookfaciliteiten. Daarnaast
stelt VWN dat kwetsbare bewoners niet de zorg krijgen die ze nodig hebben. Kinderen
missen volgens VWN speelruimtes en activiteiten. Er is respect en tolerantie onder
bewoners, maar soms is sprake van onbeschofte behandeling door beveiliging of locatiemanagement.
Tot slot stelt VWN dat gebrek aan voorzieningen leidt tot vermoeidheid, stress en
verlies van menswaardigheid bij bewoners.
Naar aanleiding van de bevindingen adviseert VWN om (crisis)noodopvang te beëindigen
door onder andere de spreidingswet zo snel mogelijk in te voeren en gebruik te maken
van spoedwetgeving als de spreidingswet vertraagd is. Daarnaast bestaan de aanbevelingen
van VWN uit het zorgdragen voor stabiele financiering van het COA en IND, het vooruitlopend
op de spreidingswet mogelijk maken van kleinschalige opvang en het uitbreiden van
de logeerregeling. Verder ziet een deel van de aanbevelingen toe op het vergroten
van de leefbaarheid in de (C)NO’s, onder meer door betere huisvesting, adequaat plaatsingsbeleid
van kwetsbare asielzoekers, garanderen van gezondheidszorg, verbeteren van de sociale
veiligheid en vergroten van de zelfredzaamheid.
Reactie op de bevindingen en conclusies
Allereerst ben ik VWN erkentelijk voor het benoemen van knelpunten en het aandragen
van aanbevelingen. Hieruit blijkt haar aanhoudende betrokkenheid op dit dossier. Dankzij
de onvermoeibare inzet van met name het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)
en medeoverheden heeft op dit moment iedereen die daarop recht heeft een opvangplek.
Door de aanhoudende druk op de opvangcapaciteit is het helaas nog altijd zo dat asielzoekers
in zowel CNO- als NO-locaties opgevangen moeten worden. Dit heeft uiteraard niet de
voorkeur, omdat deze locaties afwijken van het reguliere kwaliteitsniveau. Dat betreur
ik ten zeerste.
Door veel partijen wordt hard gewerkt om zo spoedig mogelijk terug te keren naar een
situatie waar het COA beschikt over voldoende reguliere en duurzaam inzetbare opvangcapaciteit.
Daarvoor is in ieder geval medewerking van gemeenten nodig, zowel voor het realiseren
van nieuwe locaties als het zo goed mogelijk benutten van bestaande capaciteit. Bij
dat laatste denk ik aan mijn eerdere oproep aan gemeenten om geen doelgroepen beperkingen
te hanteren. Het COA werkt ondertussen – samen met partners – hard aan het voldoende
en doorlopend beschikbaar hebben van personeel voor bestaande en nieuw te realiseren
locaties. Over het realiseren van de benodigde opvangcapaciteit heb ik uw kamer meermaals
geïnformeerd.1 Het kabinet realiseert zich tegelijkertijd dat dit tegen de achtergrond van een toenemende
opvangbehoefte niet van de één op de andere dag is gerealiseerd.
Leefomstandigheden in (C)NO
In algemene zin onderschrijf ik dat de kwaliteit van de opvang in (C)NO-locaties een
punt van aandacht is. Medewerkers van zowel het COA als gemeenten en veiligheidsregio’s
zetten zich aanhoudend in om iedereen die daar recht op heeft van een opvangplek met
de benodigde voorzieningen te verzekeren. Tegelijkertijd kan de kwaliteit per locatie
behoorlijk verschillen, ook omdat deze locaties bedoeld waren voor de korte termijn.
Het COA werkt hard om crisisnoodopvang (ook wel Tijdelijke Gemeentelijke Opvang of
TGO genoemd) van gemeenten te kunnen overnemen daar waar mogelijk.2 Met de overname van de coördinatie van deze locaties is met name de volledige bewonerslogistiek
(plaatsing van bewoners, matching, spreiding en vervoer) aan het COA overgedragen.
Er wordt een deel van de TGO door gemeenten geëxploiteerd in samenwerking met het
COA. Op deze locaties neemt het COA ook andere taken op zich zoals processen rondom
zorg van de asielzoekers, administratie, ondersteuning van procesbegeleiding, het
verstrekken van weekgeld aan bewoners.
Ik ben mij ervan bewust dat er ongemakken en tekortkomingen kunnen zijn die bewoners
ervaren en dat er vooral uitdagingen zijn met slaapruimtes, sanitaire voorzieningen,
voeding en activiteiten in de (C)NO. Tegelijkertijd blijf ik benadrukken dat (C)NO-locaties
van tijdelijke aard zijn en in veel gevallen in een zeer kort tijdsbestek operationeel
zijn geworden. Daarnaast is er nog steeds sprake van het blijven openen en sluiten
van (C)NO-locaties, omdat er nog niet voldoende reguliere opvanglocaties beschikbaar
worden gesteld. Deze aspecten resulteren in voorzieningen die vaak niet de kwaliteit
evenaren van voorzieningen in reguliere opvanglocaties. Zoals ik aangaf in mijn brief
aan uw Kamer van 13 april jl.3 wordt hard gewerkt om de toegang tot medische zorg op (crisis)noodopvanglocaties
te waarborgen. Zoals ik aangaf in mijn brief aan uw Kamer van 25 mei jl.4 heb ik aandacht voor toegang tot onderwijs voor kinderen en de adequate toerusting
van medewerkers om de veiligheid van bewoners en medewerkers te garanderen.
Aanbevelingen
Ik ben VWN dankbaar voor de aanbevelingen die zij doet in haar onderzoeksrapport.
Zoals ik uw Kamer heb bericht, is stabiele financiering bewerkstelligd voor het COA5 en wordt er met de IND gewerkt aan oplossingen voor het capaciteitsvraagstuk. Door
het COA wordt uitgewerkt hoe, in samenwerking met gemeenten en maatschappelijke organisaties
zoals het Rode Kruis6, meer kleinschalige opvang kan worden gerealiseerd. Daarnaast ben ik voortdurend
met gemeenten, veiligheidsregio’s en het COA in gesprek om de kwaliteit van opvang
in algemene zin te verbeteren en te waarborgen.
Tot slot benadruk ik dat op alle fronten wordt gewerkt aan het wegnemen van knelpunten
die de realisatie van voldoende kwantitatieve en kwalitatieve opvang in de weg staan.
Dit is een proces van de lange adem dat alleen met betrokkenheid van veel aan partijen,
zoals medeoverheden en maatschappelijk organisaties, kan worden volbracht. Ik roep
gemeenten op om reguliere locaties te openen. Met de gemaakte afspraken inzake stabiele
financiering kan het COA deze locaties langjarig aanhouden en worden gemeenten in
staat gesteld lokaal beleid te maken op en rondom een locatie. Ik ben ervan overtuigd
dat iedereen zich, net als ik, onverminderd blijft inzetten om de situatie in de asielopvang
te verbeteren en te verduurzamen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid