Brief regering : Verslag informele Raad voor Concurrentievermogen 24, 25 en 28 juli 2023
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 582
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2023
Op 24, 25 en 28 juli jl. vond de Raad voor Concurrentievermogen plaats in Spanje.
24 juli stond in het teken van consumentenbeleid, op 25 juli is gesproken over de
onderdelen industrie en interne markt, met als overkoepelend thema Open Strategische
Autonomie (OSA), en 28 juli betrof het onderdeel onderzoek. Met deze brief stuur ik
u het verslag van de Raad, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(onderzoeksdeel).
Tevens informeer ik u over de kabinetsreactie over de mededeling «Strategisch prognoseverslag
2023: duurzaamheid en het welzijn van mensen als kern van Europa’s open strategische
autonomie».
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
Verslag van het consumentendeel Raad voor Concurrentievermogen van 24 juli 2023 te
Bilbao (Spanje)
Tijdens het onderdeel consumentenbeleid besprak de Raad de voortgang van de Europese
Consumentenagenda en het belang van groene consumptie.
De Europese Consumentenagenda
Werksessie – beleidsdebat
Eurocommissaris Reynders benadrukte dat veel acties van de Europese Consumentenagenda1 al bereikt zijn, zoals de bereikte algemene orientatie van de herziening richtlijn
betreffende op afstand afsluiten van overeenkomsten inzake financiële diensten2. Ook lidstaten prezen de implementatie van de Consumentenagenda in tijden van crisis.
Om verdere resultaten te boeken benadrukten Reynders, het Spaanse voorzitterschap
en lidstaten het belang van effectieve handhaving. Sommige lidstaten pleitten voor
een sterkere coördinerende rol van de Commissie. Lidstaten hadden suggesties voor
het verbeteren van het SCB-netwerk3, zoals het delen van goede voorbeelden.
Een ander belangrijk thema waar de Commissie en lidstaten zich over uitspraken was
het belang van harmonisatie en betere regelgeving op de interne markt. Handelaren
en consumenten moeten zich bewust zijn van hun rechten, maar ook van hun verantwoordelijkheden,
vooral in het digitale domein. Lidstaten vroegen aan het voorzitterschap en aan de
Commissie extra aandacht voor AI (artificial intelligence) en de risico’s voor consumenten.
Er was brede consensus bij de Commissie, het Spaanse voorzitterschap en lidstaten
dat met name kwetsbare consumenten voldoende beschermd moeten worden tegen oneerlijke
handelspraktijken in de digitale omgeving.
Nederland riep de Commissie op om te streven naar maximale harmonisatie bij consumentenbescherming,
signaleerde dat effectiever toezicht op de interne markt nodig was zodat het hoge
niveau van consumentenbescherming niet onder druk zou komen te staan en vroeg bijzondere
aandacht voor kwetsbare consumenten in de digitale omgeving.
Groene consumptie
Werksessie – beleidsdebat
De Raad vond plaats tijdens een periode van bosbranden, hittegolven en droogte in
meerdere lidstaten. De Raad is zich bewust van de urgentie van het thema groene consumptie,
en er is solidariteit met de getroffen lidstaten uitgesproken. De Commissie en het
voorzitterschap riepen de Raad op om snel voortgang te boeken bij de onderhandelingen
over voorstellen die groene consumptie bevorderen4.
Lidstaten benadrukten het belang van de juiste informatievoorziening zodat consumenten
duurzame keuzes maken. Ook het stimuleren van duurzaamheid in de productontwerpfase
werd genoemd door veel lidstaten, waaronder Nederland. Nederland deelde ook nationale
voorbeelden om reparatie te stimuleren, zoals het nieuwe nationale platform waar consumenten
reparateurs kunnen vinden.
Verslag van het onderdeel interne markt en industrie van de Raad voor Concurrentievermogen
op 25 juli 2023 te Bilbao (Spanje)
Beleidsdebat
Tijdens het onderdeel interne markt en industrie stond de Raad volledig in het teken
van Open Strategische Autonomie (OSA). Het plenaire debat ging over OSA als fundament
van de EU: een kans voor versterking van de industrie en een hernieuwd momentum voor
de interne markt. Daarna volgden er panelgesprekken over verschillende aspecten van
OSA.
In het beleidsdebat over OSA was er een breed gedeeld beeld door de Commissie, het
voorzitterschap en de lidstaten over de opgave: het verbeteren van de weerbaarheid
en concurrentiekracht van Europa in tijden van geopolitieke onzekerheid. De meningen
over hoe OSA te realiseren liepen echter uiteen.
De Raad erkende in algemene zin de noodzaak tot verder handelen, waarbij de voorgestelde
oplossingsrichtingen vooral gericht waren op staatssteun, nieuwe fondsen, specifieke
regelgeving, en kwantitatieve doelstellingen.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, spraken over het belang van een sterke weerbare
interne markt en het effectief inzetten van bestaand instrumentarium. Lidstaten stelden
voor om verder te werken aan een voorspelbaar regelgevend kader en aan de verlichting
van regeldruk. Meerdere lidstaten waren optimistisch over de kracht van het zogeheten
«Brussel effect» waarmee Europa standaarden kan bepalen en riepen op die kracht beter
te benutten. Zoals de Commissie aangaf, zijn alle technologieën en onderzoek & innovatie
al aanwezig in Europa. Belangrijke voorstellen om dit te stimuleren zijn volgens de
Commissie en lidstaten de Net Zero Industry Act5, de Chips Act6 en de Critical Raw Materials Act7. Echter is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de scale-up fase ook in Europa
plaatsvindt. Hierbij is voldoende toegang tot financiering het voornaamste knelpunt.
Het voorzitterschap, de Commissie en lidstaten deelden verder het beeld dat partnerschappen
met gelijkgestemde derde landen een essentieel onderdeel zijn van OSA. Dit draagt
bij aan het diversifiëren van strategische waardeketens, met name energie en kritieke
grondstoffen, en het afbouwen van risicovolle strategische afhankelijkheden. Daarbij
kan bijvoorbeeld worden gekeken naar uitbreiding van emissie-beprijzing (ETS) en koolstofheffing
met derde landen (CBAM).
Het voorzitterschap, de Commissie, en lidstaten spraken ook tijdens hun interventies
over financiering. De groene en digitale transitie vraagt om voldoende toegang van
bedrijven tot private en publieke middelen. Sommige lidstaten riepen de Commissie
op om de kapitaalmarkt unie te vervolmaken en om de toegang tot private financiering
verbeteren. In dezelfde trant stelden Nederland en andere lidstaten voor om het bestaande
instrumentarium te versimpelen en om behoedzaam te zijn met verdere inzet van staatssteun
omwille van het gelijk speelveld en het voorkomen van een subsidierace. Andere lidstaten
en het voorzitterschap waren van mening dat staatssteunkaders flexibel moeten zijn
en vroegen om een Europees soevereiniteitsfonds. Binnen de Raad was er wel consensus
dat strategische sectoren zoals netto-nul en halfgeleiderindustrie veel geld zullen
kosten.
Nederland bracht verder in dat lidstaten moesten strategische sectoren moesten stimuleren
waaronder netto-nul technologieën, circulaire producten en grondstoffen, dat technologische
leiderschap meer aandacht van de Raad vraagt, en dat de Commissie een sterkere coördinatierol
op zich kan nemen bij het ontwikkelen van een analytisch kader voor risicovolle strategische
afhankelijkheden.
Verslag van het onderzoeks- en innovatiedeel van de informele Raad voor Concurrentievermogen
op 28 juli 2023 te Santander (Spanje)
Dit deel van het verslag is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.
Versterking van een gemeenschappelijk Europees kader voor wetenschaps- technologie-
en innovatie-diplomatie
Werksessie – beleidsdebat
Dit agendapunt werd ingeleid met een korte toelichting op de meerwaarde van het Europese
partnerschap PRIMA (Partnership for Research and Innovation in the Mediterranean Area). Daarna reageerde de Raad op de vragen van het Spaanse voorzitterschap die onder
andere ingingen op hoe wetenschap kan bijdragen aan het buitenlandbeleid van de Unie
en op de versterking van wetenschaps-, technologie- en innovatie-diplomatie.
De Commissie noemde WTI-diplomatie een integraal onderdeel van de global approach, dat zich onderscheidt in vier categorieën: diplomatie voor de wetenschap, wetenschap
voor de diplomatie, wetenschap in de diplomatie en diplomatie in de wetenschap. Er
moet binnen deze vier categorieën een goede balans worden gezocht tussen openheid
en bescherming met een Europese aanpak richting een coherent en gezamenlijk kader.
De lidstaten onderstreepten het belang van WTI-diplomatie. De elementen die hierbij
benoemd werden, waren onder andere de verschillende categorieën van WTI-diplomatie,
manieren om de silo’s tussen wetenschappers en diplomaten te doorbreken (bijvoorbeeld
het deelnemen van wetenschappers aan buitenlandse missies of het opzetten van specifieke
wetenschappelijke missies) en het ontwikkelen van richtlijnen, best practices en voorlichtingsmateriaal. Ook het belang van strategische partnerschappen met partners
die dezelfde waarden hebben en het delen van kennis en competenties door middel van
bestaande netwerken, werden genoemd.
Nederland ging in op de huidige geopolitieke situatie, waardoor WTI-diplomatie nog
belangrijker wordt en de rol van diplomatie in het bereiken van open internationale
samenwerking op het gebied van wetenschap, onderzoek en innovatie. Nederland gaf aan
– net als andere lidstaten – een meer gecoördineerde EU-aanpak te ondersteunen. Ook
legde Nederland de relatie tussen diplomatie en OSA en de bescherming van belangrijke
waarden zoals academische vrijheid, wetenschapsintegriteit en kennisveiligheid.
Het Spaanes voorzitterschap gaf aan de genoemde ideeën en suggesties tijdens het voorzitterschap
verder te gebruiken.
Tweede strategische plan voor Horizon Europe (2025 – 2027)
Werksessie – beleidsdebat
Het doel van het Spaanse voorzitterschap was om ervaringen met betrekking tot het
eerste strategische plan voor Horizon Europe te bespreken. Dit met het oog op de voorbereiding
van het tweede strategische plan. Ook stond de vraag centraal welke belemmeringen
er zijn om onderzoeks- en innovatieresultaten beter te benutten ten behoeve van het
Europese concurrentievermogen zonder de balans tussen onderzoek en innovatie uit het
oog te verliezen.
De Commissie benadrukte het belang van EU-investeringen in onderzoek en innovatie
(O&I) om de uitdagingen van onze tijd aan te pakken en het vermogen van de EU te verbeteren
om excellente wetenschap om te zetten in marktoplossingen. Het strategische plan is
een instrument dat bijdraagt aan het gecoördineerd inzetten van middelen en beoogt
continuïteit te waarborgen buiten de tweejaarlijkse looptijd van Horizon Europe werkprogramma’s.
De Commissie gaf aan te hechten aan tijdige betrokkenheid van lidstaten bij het opstellen
van het strategische plan vanwege consistentie tussen EU en nationaal O&I-beleid.
De Commissie bedankte het voorzitterschap voor het debat omdat lidstaten hiermee signalen
af kunnen geven over prioriteiten met betrekking tot Horizon Europe en de weerslag
hiervan in het strategische plan.
Door de lidstaten werd breed het doel van het strategische plan erkend. Het draagt
bij aan voorspelbaarheid. Het betrekken van belanghebbenden en het bredere publiek
deelgenoot maken van de toegevoegde waarde van O&I-investeringen werden veelvuldig
genoemd. Een groot aantal lidstaten benoemde het behoud van excellentie en impact
als hoofdcriteria voor toekenning van Horizon Europ- middelen alsmede behoud van de
balans tussen onderzoek en innovatie. Gewezen werd veelvuldig op gewenste flexibiliteit
van het programma, maar oorspronkelijke Horizon Europe doelen moeten bewaakt worden.
Deze mogen niet ondergraven worden door ad-hoc-initiatieven tenzij er strikte noodzaak
is vanwege een crisiskarakter en lidstaten vroegtijdig worden betrokken. Ook naar
synergie tussen EU-programma’s ging veel aandacht uit. Hier kan nog een flinke operationaliseringslag
in gemaakt worden door de Commissie. Om het hefboomeffect van O&I-investeringen te
vergroten en onderzoek en innovatie om te zetten in kennis over, en in producten en
diensten voor de maatschappij, zal een sterkere koppeling met de industrie gemaakt
moeten worden, benadrukten verschillende lidstaten.
Nederland gaf in haar interventie aan dat binnen Horizon Europe en diens strategische
plannen, excellentie en impact als selectiecriteria voor financiering leidend moeten
blijven. Ook bracht Nederland in dat een goede balans van belang is tussen ongebonden
onderzoek en het adresseren van specifieke uitdagingen en ook tussen fundamenteel
en meer toegepast onderzoek en innovatie. Daarnaast benoemde Nederland als aandachtspunten
een goede integratie van de sociale en geesteswetenschappen als dwarsdoorsnijdend
aspect, effectieve deelname van het innovatief mkb, startups en scale-ups en open
science. Gewezen werd op nut en noodzaak van internationale O&I-samenwerking met oog
voor kennisveiligheid waarbij Nederland net als in eerdere interventies benadrukte
dat we op dit gebied niet naïef en niet paranoïde moeten zijn. Tenslotte gaf Nederland
aan de diversiteit aan instrumenten onder Horizon Europe te waarderen maar dat we
ons er van moeten verzekeren dat het instrumentarium uiteindelijk transparant, coherent
en werkbaar is.
Kabinetsreactie Strategisch Prognoseverslag 2023
Op 6 juli jl. publiceerde de Europese Commissie de mededeling «Strategisch prognoseverslag
2023: duurzaamheid en het welzijn van mensen als kern van Europa’s open strategische
autonomie».8 De mededeling bestaat uit een probleem analyse gevolgd door een aantal algemene
aanbevelingen.
De Commissie identificeert in de mededeling zes sociaaleconomische uitdagingen waar
de EU in de toekomst in groeiende mate mee te maken zal krijgen: verandering van het
mondiale geopolitiek landschap; het waarborgen van het welzijn van Europeanen in een
duurzame economie; de toenemende vraag naar publieke en private financiering voor
o.a. de duurzaamheidtransitie; de stijgende vraag naar werknemers met de juiste vaardigheden
en competenties voor de digitale en groene transities; de bedreiging voor sociale
cohesie, de democratie en het bestaande sociale contract als gevolg van groeiende
(intergenerationele) ongelijkheid binnen en tussen lidstaten.
Deze vraagstukken vereisen volgens de Commissie een gecoördineerde aanpak met interventies
op verschillende beleidsterreinen. Voortbouwend op bovenstaand vooruitzicht, presenteert
de Commissie tien aanbevelingen om deze uitdagingen aan te pakken. De aanbevelingen
hebben betrekking op het sociaaleconomische domein; het Europese concurrentievermogen;
de open strategische autonomie en economische veiligheid van de EU; versterkt engagement
van de EU op het wereldtoneel; duurzame productie en consumptie; het versterken van
het Europese investeringsklimaat; duurzame overheidsbegrotingen; het betrekken van
duurzaamheid en welzijn in indicatoren voor economische groei; het vergroten van arbeidsparticipatie
en benodigde vaardigheden; het versterken van de democratie door het centraal stellen
van de burgers en daarmee het vergroten van draaglak voor de transities; en het versterken
van de crisisparaatheid en -respons van de EU.
Het kabinet verwelkomt deze aanbevelingen, die in algemene zin goed aansluiten op
de kabinetsinzet ten aanzien van Open Strategische Autonomie. 9 Een groot aantal van de actiegebieden zoals beschreven in het strategisch prognoseverslag
2023 is in lijn met de kabinetsinzet om het politiek-economische fundament van de
EU te versterken, en daarmee de publieke belangen van de EU, waaronder het welzijn
van de Europese bevolking, te borgen. Zo omarmt het kabinet de inzet op vaardigheden
voor de aanpak van de mondiale uitdagingen waaronder de groene en digitale transitie.
Ook verwelkomt het kabinet de aanbevelingen voor het tegengaan van maatschappelijke
ongelijkheid, het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden en het versterken
van de geopolitieke slagkracht van de EU. Tot slot onderstreept het kabinet het belang
van synergie tussen de ecologische, sociale en economische dimensies van duurzaamheid,
om de transitie te doen slagen.
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat