Brief regering : Aanpassing berekeningswijze aandachtsgebieden
28 089 Gezondheid en milieu
Nr. 263 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juli 2023
Een veilige leefomgeving is essentieel voor onze brede welvaart. Hiervoor is onder
andere het externe veiligheidsbeleid ontwikkeld in Nederland. De risicobenadering
van het externe veiligheidsbeleid is succesvol gebleken. Het aantal grote incidenten
en ernstige gevolgen van incidenten bij activiteiten met gevaarlijke stoffen zijn
mede hierdoor beperkt gebleven. Desondanks blijf ik inzetten op de verdere verbetering
van de veiligheid. Deze verdere verbetering kan bereikt worden door veiligheid meer
aan de voorkant te betrekken bij het maken van ruimtelijke plannen in de omgeving
van risicobronnen. Daarom worden met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari
2024 aandachtsgebieden geïntroduceerd. Aandachtsgebieden maken inzichtelijk in welk
gebied mensen in gebouwen, zonder aanvullende maatregelen onvoldoende beschermd kunnen
zijn bij een incident met gevaarlijke stoffen. Hierover heb ik uw Kamer op 13 juni
2022 eerder geïnformeerd.1 Het doel van aandachtsgebieden is dat lokale overheden transparant aan de voorkant
bij ruimtelijke ontwikkelingen eigen afwegingen kunnen maken over een veilige gebiedsinrichting.
Zij passen daarmee goed in de systematiek van de Ow (decentraal, tenzij).
Aandachtsgebieden zijn ontstaan op initiatief van de Eerste en Tweede Kamer en verankerd
in het Besluit kwaliteit leefomgeving, dat in 2018 is gepubliceerd in het Staatsblad.
Na de publicatie van de wetgeving zijn de aandachtsgebieden voor de relevante bedrijven
berekend. Zoals ik u in mijn brief van 13 juni 2022 heb gemeld is op verzoek van decentrale
overheden en het bedrijfsleven nog eens zorgvuldig gekeken naar de berekeningswijze
van de aandachtsgebieden.
De betrokken partijen, vertegenwoordigd in de Strategische Advies Groep Modernisering
Omgevingsveiligheid, hebben aanpassingsvoorstellen opgesteld voor de berekeningswijze
en de wijze van weergeven in de Atlas leefomgeving. De betrokken partijen in de SAG
MOV waren: bedrijfsleven, IPO, VNG, Ministerie van JenV, Veiligheidsregio’s en Ministerie
van IenW. Om tot een besluit te komen over het al dan niet invoeren van de aanpassingsvoorstellen
heb ik een advies2 aan het RIVM gevraagd en een consequentie-onderzoek3 laten uitvoeren. Het consequentie-onderzoek is toegevoegd als bijlage bij deze brief.
Met deze brief informeer ik u over mijn besluit aangaande het aanpassen van de berekeningswijze
van de aandachtsgebieden.
Aanpassing berekeningswijze
Na een zorgvuldige afweging mede op basis van het RIVM-advies en het consequentie-onderzoek
is mijn besluit om in lijn met de aanpassingsvoorstellen van de betrokken partijen:
– Een dosisbenadering4 toe te passen als het gaat om de berekening van de gifwolkaandachtsgebieden. Dit
zorgt voor een beter onderbouwde inschatting van waar mensen binnenshuis onvoldoende
beschermd kunnen zijn.
– Een nieuw model voor te schrijven voor de berekening van gifwolkaandachtsgebieden bij bedrijven met verpakte gevaarlijke stoffen. Dit model bevat
nieuwe wetenschappelijke inzichten over hoe een gifwolk zich kan ontwikkelen bij loodsbranden.
– Meer aandacht te vestigen in het Handboek Omgevingsveiligheid van het RIVM op het
modelleren van plasbranden. In de rekenbestanden van het bevoegd gezag blijkt dit
niet altijd goed toegepast, waardoor een aandachtsgebied ontstaat dat niet is gemodelleerd
op basis van de werkelijke situatie.
– De publieke weergave van de aandachtsgebieden in de Atlas leefomgeving te voorzien
van zorgvuldige communicatie, zowel visueel als in taal.
Aanvullend heb ik besloten om, in afwijking van de aanpassingsvoorstellen van de betrokken
partijen:
– Bij de nieuwe berekeningswijze van gifwolkaandachtsgebieden een aantal parameterwaarden,
met name voor de ventilatie, voor te schrijven zoals voorgesteld in het adviesrapport2 van het RIVM. Met de keuze voor de parameterwaarden uit het RIVM-advies wordt bij
de bepaling van de omvang van een gifwolkaandachtsgebied rekening gehouden met minder
zelfredzame personen. Dit betekent dat de gifwolkaandachtsgebieden in bepaalde gevallen
groter en in andere juist kleiner zullen uitvallen in vergelijking met de huidige
berekeningswijze.
– In mijn brief van 13 juni 2022 aan uw Kamer5 heb ik aangegeven een zorgvuldig besluit te nemen als het gaat om de voorgestelde
koers van de betrokken partijen om alle typen aandachtsgebieden (brand-, explosie-
en gif-) te concentreren rond het risicogebied en daarmee binnen de grenzen van het
verwaarloosbaar risico te blijven. Mijn besluit is om mede op basis van het consequentie-onderzoek
de aandachtsgebieden niet af te kappen op een risicocontour. Het consequentie-onderzoek
laat zien dat bij grofweg 1 op de 3 bedrijven de berekende risicocontour (PR10–8) binnen of net (deels) buiten de grenzen van bedrijfsterrein ligt. Dit heeft tot
gevolg dat gemeenten bij de toedeling van functies aan locaties in de directe omgeving
geen afweging hoeven te maken in het kader van omgevingsveiligheid terwijl een mogelijk
incident wel effecten kent die over het gebied reiken. Om als gemeente een goede afweging
te kunnen maken bij ruimtelijke ontwikkelingen is het nodig om volledig in kaart te
hebben tot waar mensen binnen onvoldoende beschermd kunnen zijn bij een ongeval met
een gevaarlijke stof, ook al is de kans klein. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat
met een bepaalde ruimtelijke indeling eenvoudig veiligheidswinst voor een heel aandachtsgebied
bereikt kan worden.
Gifwolkaandachtsgebieden kunnen ruimtelijk erg groot zijn, terwijl een gemeente slechts
in een beperkt gebied zinvolle maatregelen in de fysieke leefomgeving kan treffen.
Daarom is er in de huidige regels een afkap voor gifwolkaandachtsgebieden gekozen
van 1.500 m voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het volledige gifwolkaandachtsgebied
wordt wel weergegeven in de Atlas leefomgeving en bij de vergunningverlening, om bijvoorbeeld
de risicocommunicatie goed in te kunnen richten of nieuwe (bedrijfs-)activiteiten
te kunnen toetsen.
De aanpassingen hebben betrekking op aandachtsgebieden bij stationaire bronnen (bedrijven)
en buisleidingen. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gelden vaste brand-, explosie
en gifwolkaandachtsgebieden van respectievelijk 30, 200 en 300 meter, met name vanwege
de wisselende en slecht voorspelbare aanwezigheid van de risicobron.
Aanpassen regelgeving
Om de berekeningswijze van de gifwolkaandachtsgebieden aan te passen is een aanpassing
van de regelgeving nodig. Op dit moment wordt onderzocht of aanpassing van het Besluit
kwaliteit leefomgeving en/of de Omgevingsregeling noodzakelijk is.
Zorgdragen voor een goede uitvoering van de uitrol van aandachtsgebieden
Een succesvolle uitrol van de aandachtsgebieden staat of valt met een goede en werkbare
uitvoering door het bevoegd gezag. Ik wil de uitvoering dan ook ondersteunen en faciliteren.
Dat doe ik door in te zetten op goede communicatie en het beschikbaar stellen van
uitvoeringsinstrumenten. Ik zal decentrale overheden ook ondersteunen bij het herberekenen
van de aandachtsgebieden volgens de nieuwe berekeningswijze. Er zijn veel middelen
beschikbaar om de uitvoering te ondersteunen zoals het Handboek omgevingsveiligheid,
kennistafels omgevingsveiligheid en er is heel veel informatie beschikbaar op de Informatiepunt
leefomgeving(IPLO)6. Verder zal ik het overleg met stakeholders tijdens de uitrolfase van de aandachtsgebieden
voortzetten om de uitvoering te monitoren en eventuele knelpunten vroegtijdig te kunnen
signaleren. Tot slot zal ik samen met decentrale overheden een vervolg geven aan het
organiseren van regionale sessies voor lokale bestuurders om hen goed uit te rusten
aandachtsgebieden zo optimaal mogelijk in te zetten om te komen tot een evenwichtige
toedeling van functies aan locaties in het omgevingsplan.
Tot slot
De aanpassing verwerken in de regelgeving is nu de eerstvolgende stap, maar dat neemt
niet weg dat ik samen met betrokken partijen blijf inzetten op een goede uitvoering
van het aandachtsgebiedenbeleid. Daarom blijf ik in overleg met betrokken partijen
om gezamenlijk de uitvoering te begeleiden en vanuit het Rijk te faciliteren waar
mogelijk. Zo kunnen wij samen het doel van de nieuwe aandachtsgebieden, nadenken over
veiligheid aan de voorkant bij nieuwe gebiedsontwikkelingen, op een goede manier bereiken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat