Brief regering : Ontwikkelingen internationaal personenvervoer per spoor
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 1124
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2023
Zoals uw Kamer bekend is, hecht ik veel belang aan het verbeteren van de internationale
treinverbindingen van en naar Nederland. Door internationale reizigers betaalbare,
duurzame en kwalitatieve verbindingen te bieden per spoor maken we Nederland groter.
Het gaat daarbij om het slim verbinden van stedelijke en nationale netwerken; kort
over de grens, maar ook verder in Europa. Dit in het besef dat de realisatie van internationale
spoorverbindingen specifieke aandacht vraagt. Verschillen in systemen, capaciteitsverdeling,
marktordening en financiering zorgen voor een noodzakelijke afstemming met buurlanden.
Het uitbouwen van samenwerking over de grens is noodzakelijk om te komen tot de verbeteringen
die we met z’n allen willen.
Met het werkprogramma Internationaal Spoor1 heb ik u vorig jaar geïnformeerd over hoe we hier vorm aan geven. Ik werk met vervoerders,
ProRail, provincies, andere lidstaten en de Europese Commissie aan de uitvoering van
projecten om verbeteringen voor de reiziger tot stand te brengen. Sinds mijn laatste
reguliere voortgangsbrief over het internationale personenvervoer per spoor op 12 september1 heb ik uw Kamer meegenomen in een aantal relevante ontwikkelingen. Zo heb ik uw Kamer
geïnformeerd over de intentieverklaring voor de Drielandentrein (3LT)2, over de voortgang op het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T)3, over het beveiligde vertrek van Amsterdam naar Londen4, over internationale verbindingen in de hoofdrailnet (HRN) concessie5 en over de verbinding Eindhoven-Heerlen-Aken6. In deze brief schets ik de belangrijkste ontwikkelingen en voortgang in samenhang.
Daarna zal ik uw Kamer over enkele algemene thema’s en specifieke verbindingen de
relevante ontwikkeling inlichten. Met deze brief kom ik ook tegemoet aan mijn toezegging
tijdens het commissiedebat Spoor van 8 juni7 om uw Kamer te informeren over de stand van zaken van grensoverschrijdende treinverbindingen.
Hoofdpunten
In de afgelopen periode heb ik uw Kamer geïnformeerd over het beveiligde vertrek van
de Eurostar van Amsterdam naar Londen.8
,
9 Zoals ik ook in het Commissiedebat Spoor van 8 juni aangaf, ben ik teleurgesteld
dat er voor een periode van 7 tot 11 maanden geen oplossing is gevonden voor beveiligd
vertrek naar Londen. Om die periode te verkleinen, blijf ik in gesprek met NS, ProRail
en Eurostar. Desondanks zijn er in het afgelopen halfjaar gelukkig ook stappen gezet.
Zo heb ik in maart van dit jaar de intentieverklaring voor de Drielandentrein (3LT)
ondertekend met de Belgische Minister van Mobiliteit Gilkinet en de toenmalige Limburgse
gedeputeerde van Mobiliteit en Infrastructuur Van Gaans-Gijbels. Als resultaat van
de samenwerking tussen vervoerders, infrabeheerders en overheden is hierin afgesproken
dat er vanaf december 2023 elk uur een trein rijdt tussen België, Nederland en Duitsland.
Ik kom hier verderop in de brief nog op terug.
Daarnaast was ik verheugd met de goedkeuring van tien proefprojecten als stimulans
van grensoverschrijdend treinvervoer eerder dit jaar door de Europese Commissie (EC)
in het kader van het Action Plan «Strengthening long-distance and cross-border passenger
trains». Deze proefprojecten zijn bedoeld om bestaande obstakels voor de ontwikkeling
van internationale treinverbindingen te identificeren zodat deze kunnen worden opgeheven.
Het is belangrijk dat de EC het belang hiervan onderkent, gelet op de aard van de
thematiek. Met plezier deel ik met uw Kamer dat twee van de tien proefprojecten direct
betrekking hebben op het internationaal personenvervoer van en naar Nederland, namelijk
de verbinding richting Londen en richting Barcelona.
Daarnaast bericht ik uw Kamer graag over de start van de nachttrein Brussel-Amsterdam-Berlijn
in open toegang. Op vrijdag 26 mei jl. vertrok de eerste rit van de Nederlands-Belgische
spoorwegmaatschappij European Sleeper. Met de komst van deze nieuwe verbinding wordt
opnieuw een stap gezet in de terugkeer van de internationale nachttreinen. Over deze
ontwikkeling ben ik verheugd, omdat het een goede aanvulling op en alternatief voor
het vliegtuig op de korte afstand biedt.
Strategie Internationaal Spoor
Zowel in het Werkprogramma Internationaal Spoor10 als in het Commissiedebat Internationaal Spoor op 15 september 2022 (Kamerstuk 29 984, nr. 1004) heb ik benoemd om dit jaar verder te werken aan een Strategie Internationaal Spoor.
De strategie is in voorbereiding en ligt in het verlengde van het werkprogramma. Daarmee
blikt de strategie verder vooruit naar de mogelijkheden om het internationale vervoer
te verbeteren en vormt het een afstemmingstraject om tot een gedragen richting te
komen voor onze ambities met buurlanden, beheerders en vervoerders.
Momenteel lopen een aantal onderzoeken die relevant zijn voor de strategie. Ik heb
ProRail gevraagd de internationale corridors nader te bekijken wat betreft verbeteringsmogelijkheden.
Daarnaast kijken we naar de ontwikkeling van de toekomstige reizigersvraag op basis
van de eerdere Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA) en de uitwerking van nieuwe scenario’s.
Deze analyses vormen relevante input voor de strategie.
Ik streef ernaar in het najaar de eerste contouren van een visie gereed te hebben,
waarna de strategie verder kan worden uitgewerkt. De uitdaging zal zijn een balans
te vinden tussen ambities, waarmee we de internationale reiziger beter kunnen bedienen,
en realisme in termen van geld en planning. De afstemming met buurlanden en buitenlandse
partijen is een belangrijke randvoorwaarde.
Algemene thema’s
Actieagenda trein-luchtvaart
Onder de vlag van de actieagenda Trein en Vliegtuig werken KLM, Schiphol, NS, ProRail
en IenW samen aan het verbeteren van het internationale treinproduct voor (transfer)reizigers
op 6 bestemmingen. Een relevante bestemming voor de actieagenda is daarbij Brussel,
waar reeds goede en frequente verbindingen per trein mee zijn en waar reeds een AirRail-product
aangeboden wordt. Het idee is dat wanneer er een goed werkend AirRail-product voor
reizigers van/naar Brussel kan worden geboden, dit vervolgens naar andere bestemmingen
kan worden uitgerold.
Als onderdeel van de samenwerking heeft KLM samen met Thalys afgelopen zomer een nieuw
AirRail product geïntroduceerd voor de bestemming Brussel in de vorm van een pilot,
aanvullend op het reisproduct dat al aangeboden werd. Het verschil tussen deze producten
is dat bij de pilot KLM vóóraf stoelen inkocht bij Thalys, waar dat voorafgaand aan
de pilot pas gebeurde nadat een reiziger een reis bij KLM geboekt had. In dat laatste
geval kon de reis niet altijd gegarandeerd worden bij aankoop. Met het vooraf boeken
van stoelen in de Thalys kon bovendien een betere overstap van vliegtuig naar trein
en vice versa worden gegeven aan de reiziger, meer gelijkend op een overstap van vliegtuig
naar vliegtuig. In het commissiedebat van 15 september 2022 heb ik toegezegd de evaluatie
van de AirRail pilot met uw Kamer te delen.
Zoals uw Kamer is gemeld in de vierde rapportage van de staatsagent voor KLM11, heeft ook deze pilot afgelopen zomer helaas last gehad van de beperkte operationele
capaciteit op Schiphol. Hierdoor hebben minder reizigers gebruik gemaakt of kunnen
maken van de pilot dan vooraf gedacht, ondanks mitigerende maatregelen als het beschikbaar
stellen van de SkyPriority-lane voor de AirRail-reizigers. De reizigers die wél van
de pilot gebruik hebben gemaakt, waren in algemene zin tevreden over het product.
Wel is naar voren gekomen dat vooral de informatieverstrekking naar de reiziger zowel
voor als tijdens de reis beter moet. KLM heeft naar aanleiding van de pilot een aantal
stakeholderworkshops georganiseerd, waarin vanuit alle betrokkenen verbeterpunten
en acties zijn geïnventariseerd om het product verder te verbeteren, zodat het product
succesvol uitgebreid kan worden. Het gaat dan om:
• Verbeteren van de klanten communicatie gedurende de gehele reis.
• Verbeteren van de airport transfer op Schiphol, maar ook op Brussel Zuid.
• Het ontwikkelen van een Roadmap bagage met zowel kortetermijnoplossingen als een lange
termijnvisie.
De deelnemers van de actieagenda Trein-Luchtvaart hebben onderling afspraken gemaakt
welke verbeterpunten en acties door welke partij worden opgepakt. Vanuit IenW is daarbij
aangegeven dat we de samenwerking van de actieagenda blijven faciliteren. De reizigers
die vanaf 26 maart gebruik maken van het uitgebreidere aanbod van het AirRail-product
voor Brussel dat KLM heeft aangekondigd, kunnen hier gelijk van profiteren. Ondertussen
blijven de deelnemers van de actieagenda oog houden voor andere maatregelen om het
internationale treinproduct te verbeteren.
Met deze toelichting heb ik mijn gedane toezegging van 15 september jl. op dit onderwerp
ingevuld.
Trans-Europees transportnetwerk (TEN-T)
Ik begin met goed nieuws. Recent is de uitkomst van de Connecting Europe Facility
(CEF) oproep van september 2022 bekend geworden. Via het CEF zal ruim € 80 miljoen
beschikbaar worden gesteld voor medefinanciering aan een drietal door Nederland ingediende
spoorprojecten: de capaciteitsversterking van de spoorinfrastructuur op Amsterdam
CS (€ 70 miljoen), het verwijderen van de spoorwegovergang op de spoorlijn Venlo-Kaldenkirchen
(€ 9 miljoen) en de ontwikkeling van het grensoverschrijdend spoor in het havengebied
North Sea Port (€ 2 miljoen). Ik ben blij met deze toekenning voor een verdere versterking
van het Europees spoornetwerk.
Over het herzieningsvoorstel voor het trans-Europees transportnetwerk (TEN-T) heeft
het Europees parlement (EP) half april zijn positie vastgesteld. Onderdeel van deze
positie is de toevoeging van de trajecten Zwolle-Münster en Emmen-Rheine aan het uitgebreide
TEN-T netwerk. Op deze trajecten wordt de inzet van Nederland nog bepaald. Ik zal
daarbij onder andere gebruikmaken van de actualisering van de TEN-T uitvoeringstoets12 die ProRail op mijn verzoek uitvoert. Hierover zal ik uw Kamer na het zomerreces
informeren.
Daarnaast steunt het EP de toevoeging van de Lelylijn (Amsterdam – Groningen – Bremen)
aan het TEN-T netwerk. De Raad had hier eerder bij de vaststelling van zijn positie
in december jl. ook toe besloten. Anders dan de Raadspositie wil het EP een hogere
status aan de Lelylijn inclusief de verbinding van Groningen naar Bremen binnen het
TEN-T netwerk toekennen (i.e. uitgebreid kernnetwerk). Zoals ik heb aangegeven in
de beantwoording van de Tweede Kamervragen van 6 juni jl.13 over TEN-T, is het mijn inzet dat de Lelylijn deel zal uitmaken van het uitgebreide
kernnetwerk van de TEN-T als eindresultaat van de komende onderhandelingen over het
herzieningsvoorstel TEN-T tussen EP, EC en Raad. Deze inzet is in lijn met de motie
van de leden Van der Molen en Minhas14, alsook de gewijzigde motie van de leden Van Ginneken en Alkaya15.
In het commissiedebat Spoor van 8 juni jl. is gevraagd welke acties hiertoe worden
ondernomen. In september 2022 heb ik reeds met mijn Duitse ambtsgenoot over de Nederlandse
inzet gesproken en het onderwerp is ook aan de orde gekomen tijdens de regeringsconsultatie
van maart 2023. De Minister-President heeft het onderwerp ook aan de orde gesteld
tijdens zijn gesprek met Nedersaksen in februari 2023. Op hoogambtelijk niveau is
in mei gesproken over de internationale dimensie van de Lelylijn en daar is de Nederlandse
inzet toegelicht. Als vervolg daarop zal verdere informatie worden uitgewisseld en
wordt bezien waar kan worden samengewerkt bij de voorziene studies voor de internationale
dimensie van de Lelylijn. Ook is het project ambtelijk gepresenteerd aan het Deense
ministerie. Op ambtelijk niveau blijft er daarnaast contact met de verschillende deelstaten.
Met name het contact tussen Nederland en Nedersaksen is intensief. Op politiek niveau
zal ik de komende maanden zelf (opnieuw) contact hebben met mijn ambtgenoten van het
Bondsministerie, van Nedersaksen, Bremen, Hamburg en Sleeswijk Holstein. Ambtelijk
is er ook contact met de Europese Commissie over de Nederlandse inzet in de TEN-T
trilogen.
Indien de Lelylijn wordt toegevoegd aan het TEN-T uitgebreid kernnetwerk is er hogere
kans op financiering uit Europese middelen via de CEF. Echter, de Lelylijn zal daarbij
concurreren met andere grensoverschrijdende projecten die in vergevorderd stadium
zijn. Het budget voor CEF waar Nederland uit kan putten in de begrotingsperiode 2021–2027
bedraagt € 11,2 miljard. Hiervan resteert momenteel voor dergelijke infrastructuurprojecten
nog € 2,9 miljard. Dit resterende budget zal naar verwachting worden opengesteld in
de CEF-oproep van september 2023 met sluitingsdatum in januari 2024. Ik ben voornemens
om, waar mogelijk, in deze CEF-oproep een aanvraag in te dienen voor de voorbereidingskosten
van de Lelylijn. De omvang van de CEF-budgetten voor de EU-begrotingsperiode 2028–2034
en 2035–2042 zal afhangen van de besluitvorming door Raad, Europees parlement en Europese
Commissie over de meerjarenbegroting van de Europese Unie.
Ticketing Roadmap en MDMS
Vice-President Frans Timmermans heeft de Europese spoorsector nadrukkelijk opgeroepen
om voor de zomer van 2023 een Europees ticketsysteem werkzaam te hebben. In het verlengde
hiervan verzoekt de motie van het lid Van Ginneken c.s.16 om een ticketing roadmap uit te werken, zodat internationale treintickets via alle
verkoopkanalen van Nederlandse vervoerders te boeken zijn. Uw Kamer is geïnformeerd
per brief van 18 november 202217 over de ticketing roadmap die is opgesteld door de Community of European Railway
and Infrastructure Companies (CER), waaronder NS.
Naast de vrijwillige sectorinitiatieven bereidt de EC in de tweede helft van 2023
een wetgevend voorstel voor over Multimodale Digitale Mobiliteitsdiensten (MDMS).
Eurocommissaris Frans Timmermans heeft dit wetgevend initiatief in mei opnieuw aangekondigd
in EenVandaag. De Kamer heeft mij per Commissiebrief om een reactie verzocht en daar
geef ik op deze wijze invulling aan18. In het voorstel zal de EC naar verwachting inzetten op het bevorderen van innovatie
en eerlijke concurrentie in het domein van multimodaal vervoer door het stellen van
kaders voor het reserveren, boeken, betalen en uitgeven van tickets door derden. De
EC wil hiermee het plannen en boeken van een (Europese) multimodale reis gemakkelijker
maken. Door het delen van multimodale mobiliteitsdata dient ook de vindbaarheid en
beschikbaarheid van internationale treintickets te verbeteren. Ik verwelkom een dergelijk
initiatief en beschouw het als een belangrijke bijdrage aan de EU Green Deal. In de
bijlage van deze brief stuur ik u ter informatie een informele reactie van mij en
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat op de Europese consultatie over dit wetsvoorstel.
Tevens ben ik een impact analyse gestart ter voorbereiding van het Nederlands standpunt,
zoals ik ook heb genoemd in het commissiedebat Spoor op 8 juni. Ik zal u via de gebruikelijke
BNC-procedure informeren over het kabinetsstandpunt, nadat het voorstel door de EC
is gepubliceerd.
Nachttreinen
Binnen Europa wordt het gebruik van nachttreinen steeds populairder. Op 26 mei jl.
kwam een nieuwe nachttreinverbinding tot stand van European Sleeper tussen Brussel-Amsterdam-Berlijn.
Om de verdere ontwikkeling van nachttreinen te stimuleren, heeft Nederland eind april
een workshop over nachttreinen georganiseerd in het kader van het Platform International
Rail Passenger Transport (IRP). Hierin is kennis uitgewisseld tussen lidstaten, vervoerders
en infrabeheerders over onder andere beschikbaarheid van materieel, capaciteitsindeling,
problemen met interoperabiliteit, en het dekken van kosten. Als potentiële oplossingen
voor de obstakels is onder meer gesproken over timetable redesign (TTR), een Europese
definitie van nachttreinen met Europese prioriteringsregels en het subsidiëren van
de energie- en gebruikskosten voor nachttreinen (zoals de Belgische overheid van plan
is). In de uitwerking van de strategie Internationaal Spoor zal de opbrengst van deze
workshop meegenomen worden voor nachttreinen.
Marktordening internationale verbindingen
Naar aanleiding van mijn voorstel voor de marktordening internationale verbindingen
in open toegang19 heeft uw Kamer de motie van het lid Alkaya c.s.20 en de motie van het lid Madlener21 aangenomen om de internationale verbindingen in de nieuwe HRN-concessie op te nemen.
In mijn reactie22 op hoe ik omga met die moties heb ik aangegeven de moties uit te voeren voor de kortgrensoverschrijdende
verbindingen Maastricht-Luik en Roosendaal-Antwerpen, als ook de IC Brussel en de
IC Berlijn in de middagspits richting Berlijn. Voor de langeafstandsverbindingen naar
Parijs, Londen en Frankfurt alsmede de IC-verbinding naar Berlijn (buiten de middagspits)
is uitvoer van de moties vooral juridisch naar verwachting niet houdbaar. Het is aannemelijk
dat deze verbindingen in open toegang worden aangeboden door bijvoorbeeld NS en partners23. Tot 14 juni 202324 hadden vervoerders de tijd om een melding te doen bij de ACM om internationale treindiensten
in open toegang aan te bieden voor de dienstregeling van 2025. Inmiddels zijn diverse
meldingen gedaan. Ik bekijk op dit moment hoe ik omga met deze meldingen in relatie
tot de ontwerpHRN-concessie. Daarover verwacht ik u na de zomer te informeren, wanneer
de ontwerpconcessie met de Tweede Kamer gedeeld wordt. De beslissing hierover zal
van invloed zijn op de keuzes binnen de Strategie Internationaal Spoor die ik eerder
in deze brief heb geadresseerd.
Ontwikkelingen op specifieke verbindingen
ICE Amsterdam-Frankfurt/Basel
NS heeft gemeld dat vanaf eind 2024 de eerste nieuwe ICE3-neo treinen op de route
naar Frankfurt/Basel zullen gaan rijden. Volgens NS wordt het vanaf dat moment eenvoudiger
om treinen langer te maken. Op de middellange termijn behoren een frequentieverhoging
en het doortrekken van de verbinding richting München tot de mogelijkheden. Dit zou
een mogelijkheid kunnen zijn zodra het derde spoor tussen Zevenaar en Oberhausen (aan
de Duitse zijde van de grens) gereed is. Of het eventueel doortrekken naar München
realistisch is, wordt onderzocht door Eurolink, een samenwerkingsverband van verschillende
Europese spoorpartners. De resultaten van het innovatieproject Eurolink zijn gericht
op het internationaal faciliteren van marktontwikkelingen van alle vervoerders. ProRail
is hier één van de initiatiefnemers van, met steun vanuit IenW. Hoewel het onderzoek
nog loopt, zijn er de eerste signalen positief. De ideeën uit EuroLink betrek ik ook
in de door mij geïnitieerde werkgroep Amsterdam – Wenen – Boedapest met ministeries
en infrabeheerders uit Duitsland, Oostenrijk en Hongarije. In de multilaterale werkgroep
kunnen deze beelden worden verdiept en met spoorvervoerders en andere belanghebbenden
verder worden verkend en uitgewerkt.
Tegelijkertijd heeft onder andere de ICE richting Frankfurt/Basel te maken met een
toenemende reizigersvraag en problemen rond de betrouwbaarheid van de dienstverlening.
Om problemen in de aankomende zomer te voorkomen hebben NS en DB maatregelen getroffen
waarover uw Kamer vragen heeft gesteld. Ik heb u recent geïnformeerd over de zomermaatregelen
van NS op deze verbinding voor komende zomer in reactie op vragen uit uw Kamer25.
IC Amsterdam-Berlijn
Op de intercity (IC) Amsterdam-Berlijn is per 2024 een versnelling van de verbinding
aanstaande, door wijzigingen in de dienstregeling aan de Duitse zijde van de grens.
Momenteel werkt ProRail aan een aantal infrastructurele verbeteringen die daarvoor
nodig zijn, onder meer rond station Oldenzaal. Voor de werkzaamheden staat vanaf het
begin een krappe planning, maar worden de beoogde tussenmijlpalen dankzij gezamenlijke
inzet gehaald.
Zwolle-Münster
Ik ben zeer tevreden met de stappen die we gezet hebben richting elektrificatie en
doorkoppeling op de spoorverbinding Zwolle-Twente-Münster. Tijdens de bestuurlijke
overleggen over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT)
in november 2022 zijn er afspraken gemaakt om deze grensoverschrijdende verbinding
te behouden en verbeteren.26 Duitsland heeft eerder besloten de verbinding Gronau-Münster te elektrificeren met
2028 als streefjaar. Omdat er momenteel dieseltreinen rijden tussen Enschede, Gronau
en Münster/Dortmund betekent dit dat er, zonder aanpassingen aan de infrastructuur
in Nederland, na 2028 geen rechtstreekse grensoverschrijdende treinverbinding meer
mogelijk zou zijn. Met de toegezegde middelen uit afgelopen BO MIRT start ProRail
binnenkort de verkenning voor zowel de elektrificatie als een eventuele latere doorkoppeling
met het Nederlandse net op station Enschede, zodat deze internationale treinverbinding
ook na 2028 kan blijven voortbestaan. In januari heb ik deze verbinding conform de
motie van het lid Minhas c.s.27 besproken met Minister Krischer van Nordrhein-Westfalen en hebben we beiden de goede
samenwerking op dit dossier onderstreept. We verkennen op dit moment de mogelijkheden
voor medefinanciering vanuit het CEF in de periode 2021–2023 voor in ieder geval het
Nederlandse deel van de verbinding (dat reeds is opgenomen in het TEN-T netwerk).
IC Aken-Heerlen-Eindhoven
Recentelijk heb ik in een brief28 aan uw Kamer aangegeven dat ik met provincie Limburg, provincie Noord-Brabant, nationale
voertuigregister (NVR), vervoerders en infrabeheerders al enige jaren werk aan de
totstandkoming van een robuuste intercityverbinding naar Aken vanuit Eindhoven via
Heerlen. Het is voor mij belangrijk om deze economische centra op een duurzame manier
met elkaar te verbinden. Om dit voor elkaar te krijgen, heeft de stuurgroep IC Aken
met alle betrokken stakeholders in 2020 tot een tweeledige strategie besloten. De
stip op de horizon waar naartoe wordt gewerkt is een volwaardige IC-verbinding naar
Aken. In opdracht van IenW wordt hierover momenteel een onderzoek uitgevoerd. Tegelijkertijd
bekijk ik op verzoek van uw Kamer (motie van de leden Geurts en Minhas)29 samen met de regionale partijen en ProRail de mogelijkheden om op korte termijn een
IC-verbinding tussen Eindhoven en Aken te laten rijden. Uit onderzoek blijkt dat een
decentralisatie van deze verbinding in de dagranden het meest kansrijk lijkt. Om de
mogelijkheden van decentralisatie nader in beeld te brengen heb ik daarom afgesproken
in een werkgroep de decentralisatievariant nader te verkennen. De werkgroep bestaat
uit vertegenwoordigers van rijk, provincie Limburg en provincie Noord-Brabant. Bij
de verkenning worden de verschillende voors en tegens van een decentralisatie helder
in beeld gebracht.
Drielandentrein Luik-Aken-Maastricht
Zoals reeds vermeld in het begin van deze brief zal de Drielandentrein in december
2023 door kunnen rijden van Luik naar Aken via Maastricht. In de aanloop naar de start
van de verbinding is er al veel werk verricht. Zo zijn er afspraken gemaakt over de
inzet van zowel Nederlands als Belgisch personeel op het traject. Daarnaast werken
betrokken vervoerders, België en de provincie Limburg samen op zaken zoals kaartverkoop
en tarifering. De formele toelating van het materieel zal komende maanden door de
vervoerder in overleg met de Belgische veiligheidsautoriteiten geregeld moeten worden.
Verder zullen voor de start van de Drielandentrein nog proefritten met reizigers plaatsvinden
om niet alleen de technische aspecten, maar de gehele reiservaring te testen.
Hamont-Weert
In december 2022 heb ik tijdens mijn werkbezoek in Weert met mijn Belgische collega’s,
de Limburgse gedeputeerde en vertegenwoordigers van reizigersorganisaties gesproken
over de verbinding Weert-Hamont. Ook kan ik delen dat het onderzoek naar de haalbaarheid
van een spoorverbinding tussen Hamont en Weert in de afrondende fase zit. Er wordt
ter afronding momenteel een sessie georganiseerd waarbij de betrokkenen van het onderzoek
worden geïnformeerd over de resultaten. Ik zal uw Kamer hierover informeren zodra
de definitieve resultaten bekend zijn.
Eindhoven-Düsseldorf
De IC Eindhoven-Düsseldorf gaat per december 2026 rijden. Begin 2023 is een besluit
genomen over de voorkeursvarianten voor de benodigde aanpassingen in de infrastructuur.
Het gaat daarbij om de alternatieven voor aanpassingen op het emplacement Eindhoven
en het emplacement Venlo, gecombineerd met te nemen maatregelen op het baanvak Eindhoven-Venlo.
ProRail werkt aan de verdere planuitwerking waarbij de kostenstijgingen en de bredere
logistiek rond Eindhoven, Venlo en de Duitse grens worden betrokken.
Roosendaal-Antwerpen
Met regionale partijen, ProRail, NS en met Belgische partijen wordt gewerkt aan verbetering
van de verbinding tussen Roosendaal en Antwerpen in de vorm van een frequentieverhoging
dan wel een snelheidsverhoging. Vanwege verschillende beveiligingssystemen in Nederland
en België kan deze ambitie pas worden gerealiseerd na de invoering van ERTMS. Deze
is op dit baanvak op zijn vroegst voorzien in 2028. Momenteel wordt met de regio uitwerking
gegeven aan een grensoverschrijdende en gebiedsgerichte aanpak voor Roosendaal-Antwerpen.
De inzet is om dit tijdig gereed te hebben voor bespreking op het BO MIRT van najaar
2023. Met de Belgische overheid wordt daarbij gesproken over het opzetten van een
onderzoek naar de vervoerswaarde (het potentieel) van deze verbinding.
Wunderline Groningen-Bremen
Voor de Wunderline wordt hard gewerkt aan het realiseren van bouwstap 1 waardoor een
reistijdwinst van 17 minuten wordt gerealiseerd per 2024. Daarnaast werken de Duitse
partners aan het herstel van de Friesenbrücke. Verwachting is dat deze projecten op
tijd gereed zijn om per dienstregeling 2025 de treindienst tussen Groningen en Leer
weer te kunnen hervatten en wel met 17 minuten minder reistijd dan voorheen. In 2022
heb ik met uw Kamer gewisseld dat er tekorten speelden rondom zowel bouwstap 1 als
bouwstap 2, onder meer vanwege de ontwikkeling van bouwkosten en de bodemgesteldheid.
Waar de provincie Groningen het tekort op bouwstap 1 heeft weten op te lossen door
een aanpassing in de scope, wordt er rondom de tekorten voor bouwstap 2 nog steeds
onderzoek gedaan en discussie gevoerd over hoe verder te gaan, bijvoorbeeld door alternatieve
of goedkopere invulling van bouwstap 2. Daarbij is onder andere gekeken naar een mogelijke
alternatieve invulling van bouwstap 2 met de directe trein Groningen-Bremen. De resultaten
van dat onderzoek zijn 15 juni jl. naar buiten gebracht door de provincie Groningen
als trekker van het project.
Emmen-Rheine
Voor de spoorverbinding Emmen-Rheine, via Coevorden, Neuenhaus en Bad Bentheim, is
in september 2022 een intentieovereenkomst gesloten tussen alle betrokken partners,
waaronder IenW, provincie Drenthe, ProRail, het land Niedersachsen, de Landkreis Grafschaft
Bentheim en de Bentheimer Eisenbahn AG. Het project Emmen-Rhine bevindt zich op dit
moment in de planuitwerkingsfase, waarin onder andere nader wordt gekeken naar de
kostenraming. Indien dit als gevolg van onder andere de huidige inflatie tot hogere
kosten leidt, zullen de betrokken partijen met elkaar in gesprek gaan. Daarnaast heeft
onlangs het Europees parlement een voorstel aangenomen over de opname van traject
Emmen-Rheine in het uitgebreide Trans-Europees Transport Netwerk (TEN-T). In de loop
van 2023 zal hierover een definitief besluit worden genomen, waarbij risico’s en kansen
zorgvuldig tegen elkaar afgewogen moeten worden.
Arnhem-Düsseldorf (RE19)
Om in de continuïteit van de succesvolle treinverbinding RE19 tussen Arnhem en Düsseldorf
ook na 2028 te kunnen voorzien, heb ik besloten samen met de provincie Gelderland
extra te investeren in deze verbinding. Het betreft een extra impuls vanuit het Rijk
van ongeveer € 4 mln. om de exploitatie van het Nederlandse deel van het traject van
2028 tot en met 2035 te dekken. Arnhem-Düsseldorf vormt een belangrijke schakel tussen
Oost-Nederland en het Duitse Ruhrgebied. Deze grensoverschrijdende verbinding is in
2017 mede tot stand gekomen door een tegemoetkoming vanuit IenW in een deel van de
exploitatiekosten. Het Duitse VRR is concessieverlener en heeft de provincie Gelderland
als Nederlandse partner gevraagd om ook na 2028 deze verbinding te continueren tot
en met 2035. Het benodigde budget voor de exploitatiebijdrage van IenW is afkomstig
uit de verkoop van het materieel op de Valleilijn, waarvan bij de gezamenlijke aanschaf
destijds tussen het rijk en de provincie Gelderland is overeengekomen dat bij verkoop
het vrijgevallen budget in onderling overleg wordt besteed aan een ander spoorproject
in de provincie Gelderland. Ook de provincie is voornemens om voor de continuïteit
van de treindienst extra budget vrij te maken.
Ter afsluiting
Ik constateer dat steeds meer reizigers de internationale trein weten te vinden. Tegelijk
zien we dat groeiambities een goede planning vragen. Niet zomaar is de capaciteit,
de infrastructuur en het personeel aanwezig om extra reizigers goed te kunnen bedienen,
nog los van de benodigde afstemming over de grens. Ik hoop met de strategie Internationaal
Spoor in een passend antwoord op deze uitdagingen te gaan voorzien. Samen met infrabeheerders
en buurlanden is het zaak om goede en gerichte inzet voor internationale verbindingen
te creëren, zodat bestaande en nieuwe vervoerders verbindingen optimaal kunnen benutten
en er nieuwe trajecten tot stand kunnen komen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat