Brief regering : Ontwikkelingen voedselveiligheidsbeleid
26 991 Voedselveiligheid
Nr. 584
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2023
Het niveau van de voedselveiligheid in Nederland is hoog. Ook het consumentenvertrouwen
in de veiligheid van ons voedsel is groot en al vele jaren redelijk stabiel zoals
blijkt uit de recente uitkomsten van de Consumentenmonitor 2023 die door de NVWA periodiek
wordt uitgevoerd.1 81% van de consumenten is het «(helemaal) mee eens» met de stelling «Over het algemeen
zijn voedingsmiddelen veilig». Dit percentage is 1 procentpunt lager dan in 2021.
Met deze brief geef ik, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV), invulling aan het voornemen dat volgt uit de evaluatie van het actieplan voedselveiligheid
om uw Kamer regelmatig te informeren over de belangrijkste beleidsontwikkelingen op
het gebied van voedselveiligheid. Het Actieplan voedselveiligheid is in 2018 opgesteld
naar aanleiding van het fipronil-incident in eieren. In 2020 is het actieplan afgerond
en uw Kamer is in het voorjaar 2022 over de evaluatie geïnformeerd.2
In het vervolg van deze brief ga ik in op:
1. Acties om het systeem van voedselveiligheid nog verder te versterken;
2. Acties gericht op aanscherping van veiligheidsnormen;
3. Acties gericht op nieuwe voedselveiligheidsrisico’s en maatschappelijke trends.
In deze brief is tevens mijn reactie opgenomen op het recent uitgebrachte advies van
de Gezondheidsraad over «Aanvaardbare bovengrenzen voor vitamines en mineralen». Dit
onderwerp valt onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van VWS.
1. Versterken van het systeem van voedselveiligheid
Binnen het systeem van de voedselveiligheid hebben verschillende partijen een verantwoordelijkheid.
Het bedrijfsleven is primair verantwoordelijk voor de voedselveiligheid van levensmiddelen
en de naleving van de wettelijke voorschriften voor voedselveiligheid. De Ministeries
van VWS en LNV hebben beiden verantwoordelijkheden voor het voedselveiligheidsbeleid.
Zo is het Ministerie van VWS beleidsverantwoordelijk voor de voedselveiligheid van
het eindproduct, in de fase van de verwerking en distributie en in de primaire productiefase
(ook van primaire producten) waarvoor de Europese Algemene levensmiddelenverordening
het belangrijkste wettelijk kader is. Het Ministerie van LNV draagt de verantwoordelijkheid
voor aanverwante regelgeving die invloed heeft op voedselveiligheid zoals op het gebied
van diervoeders, dierlijke bijproducten, diergezondheid, bemesting, diergeneesmiddelen
en de toelating van gewasbescherming. Het Ministerie van LNV is ook verantwoordelijk
voor het voedselveiligheidsbeleid omtrent het slachten en uitsnijden van vlees.
De NVWA is een belangrijke pijler in ons voedselveiligheidssysteem en houdt toezicht
op de naleving van voedselveiligheidsregelgeving door de voedselproducerende- en voedselverwerkende
bedrijven in de hele keten: «van boer tot bord». De NVWA doet dit risicogericht. De
Ministeries van VWS en LNV zijn beiden opdrachtgever voor de toezichtstaken van de
NVWA op het publieke belang voedselveiligheid. In het huidige Coalitieakkoord (bijlage
bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) zijn extra middelen opgenomen om de positie van de NVWA, ook voor deze taken, te
versterken.
Om het voedselveiligheidssysteem te versterken zijn de volgende twee acties genomen.
Deze acties vloeien nog voort uit het Actieplan voedselveiligheid en zijn bedoeld
om de naleving van wettelijke voorschriften door bedrijven en het toezicht door de
NVWA te verbeteren:
− Ik heb samen met de Minister van LNV een beleidsregel vastgesteld waarin is opgenomen
dat de voedselproducerende bedrijven binnen 4 uur na vaststelling van een (mogelijk)
voedselveiligheidsrisico de traceringsinformatie bij de NVWA moeten aanleveren3. Deze beleidsmaatregel is een nadere invulling van de Europese Algemene Levensmiddelenverordening
(hierna: ALV) waarin de bepalingen zijn opgenomen die gelden als er eet- en drinkwaren
die niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldoen in de handel zijn gebracht.
Door het vaststellen van een concrete tijdsnorm is voor bedrijven helder hoe snel
zij moeten handelen en kan de NVWA hier beter toezicht op houden.
− Voorts werk ik aan de invoering van een wettelijke notificatieplicht voor laboratoria.
De notificatieplicht houdt in dat de NVWA van de laboratoria die in opdracht van levensmiddelenbedrijven
analyses uitvoeren, notificaties ontvangt van alle overschrijdingen van voedselveiligheidsnormen.
Bedrijven moeten levensmiddelen die niet aan wettelijke eisen voldoen verplicht melden
aan de NVWA. De NVWA constateert bij inspecties nog steeds dat bedrijven regelmatig
niet, te laat of onvolledig melden. In 2018 is in het Sorgdrager rapport naar aanleiding
van het fipronil-incident in eieren, al geconstateerd dat de meldplicht door bedrijven
niet goed wordt nageleefd. Met de notificatieplicht voor laboratoria krijgt de NVWA
een extra controle-instrument op de bestaande meldplicht van bedrijven. Naar verwachting
kan in de loop van 2023 het wetsvoorstel in procedure worden gebracht. Zoals gebruikelijk
zal ik de betrokken partijen, waaronder de levensmiddelenbedrijven, via het Regulier
Overleg Warenwet consulteren.
Om de primaire verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor voedselveiligheid verder
te versterken werkt de private sector onder meer aan de onderstaande punten:
− Er wordt ingezet op verdere verbetering van private kwaliteitssystemen. Kwaliteitssystemen
die voldoen aan de criteria van de (voormalige) Taskforce Voedselvertrouwen worden
opgenomen op de website van de Stichting Ketenborging.nl. De Stichting Ketenborging.nl
is een privaat initiatief dat in 2014 is opgericht als uitvloeisel van de Taskforce
Voedselvertrouwen. De NVWA toetst de systemen die zich aanmelden voor Ketenborging.nl.
Als deze systemen voldoen aan de afgesproken criteria kunnen zij een toezicht ondersteunende
rol hebben. Dit is maatwerk per systeem. Er zijn op dit moment 15 geaccepteerde private
kwaliteitssystemen op Ketenborging. Enkele private certificatie systemen die nog niet
geaccepteerd zijn voeren momenteel voorbereidende gesprekken met de NVWA. Op dit moment
heeft de NVWA voor 6 private systemen die geaccepteerd zijn op Ketenborging.nl het
toezicht bij deelnemende bedrijven ook daadwerkelijk en gericht aangepast.
− Diverse Nederlandse sectororganisaties stellen hygiënecodes op die met de NVWA worden
afgestemd. Deze codes vormen een praktische gids voor bedrijven om voedselveiligheidsprocedures
te implementeren. Verschillende sectoren hebben ook monitoringsprogramma’s operationeel,
waarmee informatie over potentiële gevaren in de keten zoals chemische stoffen en
micro-organismen, wordt verzameld en gedeeld binnen de sector.
− Verder wisselen sectoren ook onderling kennis, informatie en signalen op het gebied
van voedselveiligheid uit. Sinds 2014 bestaat de Federatie Nederlandse Diervoederketen.
Dit is een platform voor afstemming in de diervoederketen over voeder- en voedselveiligheid
en wetgeving gerelateerd aan diervoeders. In juli 2022 is ook het Platform Voedselveiligheid
gestart waarin deskundigen van diverse brancheverenigingen van voedsel(verwerkende)-producenten
op frequente basis onderling kennis uitwisselen op het gebied van voedselveiligheid.4
Omdat voedselveiligheid niet altijd 100% te garanderen is kan een incident of crisis
nooit helemaal worden uitgesloten. Crisisparaatheid is daarom een belangrijk aandachtspunt
voor zowel de voedselproducenten als de overheid. De Ministeries van LNV en VWS zullen
in de komende jaren regelmatig oefeningen met een voedselproducerende keten organiseren
waaraan zowel overheid als bedrijfsleven deelnemen. De eerste oefening vond plaats
op 9 mei 2023 op basis van een scenario waarin een te hoge concentratie PFAS wordt
aangetroffen in ontbijtgranen, mogelijk afkomstig uit de (kartonnen) verpakkingen.
De betrokken negentien partijen gingen met dit scenario aan de slag om meer inzicht
krijgen in zowel de individuele als gezamenlijke aanpak van een dergelijk incident.
Ook was het doel om meer inzicht te krijgen in de rolverdeling en samenwerking tussen
betrokken partijen in het geval van een dergelijke crisis, met als bijzondere aandachtspunten
de onderlinge informatie-uitwisseling tussen betrokken partijen vanaf de meldingsfase.
Ook de wijze waarop betrokken partijen hun communicatie naar buiten zouden afstemmen
was een punt van aandacht. De Ministeries van VWS en LNV zullen de uitkomsten dit
jaar breed delen zodat ook de voedselsectoren die niet actief deelnamen aan de oefening
ervan kunnen leren.
2. Aanscherping van bestaande voedselveiligheidsnormen
De diverse voedselveiligheidsnormen die zijn vastgelegd in de nationale en Europese
regelgeving worden aangepast en geactualiseerd als hiervoor aanleiding is zoals ten
gevolge van nieuwe inzichten naar aanleiding van voedselveiligheidsincidenten of nieuwe
wetenschappelijke kennis. Soms worden nieuwe normen geïntroduceerd.
Normen kunnen betrekking hebben op:
− Chemische gevaren die verbonden zijn aan de aanwezigheid van onder andere milieu-
en procescontaminanten, schimmeltoxinen, residuen van gewasbeschermingsmiddelen, dioxines,
antibiotica, hormonen en allergenen.
− Microbiologische gevaren die het gevolg zijn van de aanwezigheid van schadelijke bacteriën,
schimmels, virussen of parasieten.
− Fysische gevaren die verband houden met de aanwezigheid van schadelijke vormen van
onder andere glas, plastic, hout en metaal.
Enkele recente aanpassingen worden hieronder toegelicht.
Maximum EU-limieten voor PFAS’s in levensmiddelen
Vorig jaar zijn in Brussel maximum limieten vastgesteld voor PFAS in voeding.5 Deze maximum limieten zijn per 1 januari 2023 van kracht gegaan. Voorlopig gelden
deze limieten enkel voor de voedingscategorieën vlees, vis en eieren, maar op den
duur kunnen daar andere voedingscategorieën aan worden toegevoegd. Dit betekent dat
producten uit bovengenoemde voedingscategorieën aan de gestelde limieten moeten voldoen
als deze op de markt worden gebracht. De Ministeries van VWS, IenW en LNV hebben gezamenlijk
de opdracht gegeven aan het RIVM voor een meerjarig onderzoeksprogramma naar PFAS.
Binnenkort zal uw Kamer via een Kamerbrief uitvoerig geïnformeerd worden over dit
brede PFAS-onderzoeksprogramma.
Verbod op het gebruik van het additief titaandioxide (E171)
De Europese voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) concludeerde in mei 2021 dat het niet
zeker is dat het gebruik van de witte kleurstof titaandioxide (E171) in voedsel veilig
is. Daarom is het gebruik van titaandioxide (E171) in de Europese Unie verboden. Vanaf
augustus 2022 mogen er geen voedingsmiddelen die titaandioxide (E171) bevatten meer
in de handel worden gebracht.
Actiegrenzen voor minerale oliën (MOAH)
MOAH is een groep stoffen waarvan is aangetoond dat verschillende leden van de groep
verdacht genotoxisch en carcinogeen kunnen zijn. Wanneer deze stoffen (boven de actielimiet)
in levensmiddelen worden aangetroffen kunnen risico’s voor de gezondheid niet worden
uitgesloten en kan er dus sprake zijn van onveilig product. In 2022 heeft de Europese
Commissie een verklaring naar buiten gebracht over de aanwezigheid van minerale oliën
(MOAH) in levensmiddelen. Deze verklaring is onderschreven in het Permanent Comité
voor Plant, Dier, Voedsel en Diervoeders. In deze verklaring zijn actiegrenzen opgenomen
voor drie verschillende productcategorieën. De NVWA is samen met het Ministerie van
VWS en het bedrijfsleven bezig om het handhavingsbeleid hiervoor vorm te geven.
Veilige voedselcontactmaterialen
In 2022 heb ik het gebruik van PFAS in papier en karton verboden voor voedselcontactmaterialen.
Voorts wordt dit jaar de wetgeving in de hele Benelux voor metalen voedselcontactmaterialen
gelijkgetrokken door de aanbevelingen van de Raad van Europa op dit punt over te nemen.
Sinds kort streeft de Europese Commissie er ook nadrukkelijk naar om de wetgeving
voor de duurzaamheid en de veiligheid van voedselcontactmaterialen meer te integreren.
Het huidige gebrek aan volledige Europese harmonisatie bemoeilijkt de handel in voedselcontactmaterialen
en brengt onduidelijkheid over de veiligheid ervan.
Aanscherping nationale regelgeving rauwe melk
Op verzoek van bet Ministerie van VWS heeft NVWA, Bureau Risicobeoordeling (Buro),
het advies «Voedselveiligheidrisico’s van rauwe consumptiemelk gedurende de bewaarfase» opgesteld.6 In dit advies doet Buro verschillende aanvullende aanbevelingen om de veiligheid
van rauwe consumptiemelk en rauwe room te vergroten. Rauwe melk is een risicovol product;
er kunnen ziekmakende bacteriën in voorkomen en het kan erg snel bederven. Ik neem
alle aanbevelingen van Buro over en ben voornemens om het Warenwetbesluit hygiëne
van levensmiddelen te wijzigen onder andere om de eisen ook voor andere diersoorten
te laten gelden. Met de beoogde wijzigingen blijft de verkoop van rauwe melk door
de veehouder mogelijk, maar wordt de veiligheid ervan beter geborgd.
Vernieuwing van het beleid voor allergische consumenten
Op dit moment werkt het Ministerie van VWS samen met de NVWA en betrokkenheid van
belanghebbenden aan vernieuwing van het allergenenbeleid. Allergenen zijn stoffen
in levensmiddelen die allergieën of intoleranties kunnen veroorzaken en waar consumenten
ernstig ziek van kunnen worden. Het is de bedoeling om consumenten meer mogelijkheden
te geven tot het eten van levensmiddelen waarbij tegelijkertijd de voedselveiligheid
gewaarborgd is. Vorig jaar heeft Buro een advies uitgebracht.7 Op dit moment bereid ik in afstemming met de betrokken partijen een aanpassing voor
van de bewoording van het huidige allergenenbeleid inclusief de waarschuwingstekst
voor allergische consumenten.8 Het is mijn bedoeling om een besluit over deze aanpassingen na de zomer 2023 te kunnen
nemen.
Verbod op onveilige stoffen en planten in voedingssupplementen en kruidenpreparaten
Op 22 maart 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de aanpak versterking
veiligheid van voedingssupplementen. Onderdeel van de aanpak is de voorbereiding van
een wettelijk vastgestelde nationale lijst met onveilige stoffen en planten in voedingssupplementen
en kruidenpreparaten die verboden dan wel gelimiteerd worden. Ik verwacht na de zomer
het wetsvoorstel in procedure te kunnen brengen. In de aanpak is ook de inrichting
van een notificatiesysteem voor voedingssupplementen als optie genoemd. Een notificatiesysteem
waarbij de bedrijven eerst hun product moeten registreren voordat ze het op de markt
brengen geeft de toezichthouder extra informatie die in het risicogerichte toezicht
kan worden gebruikt. Het is mijn bedoeling om deze optie in afstemming met betrokken
partijen nader te gaan verkennen.
Advies Gezondheidsraad: bovengrenzen aan vitamines en mineralen
De Gezondheidsraad heeft in haar advies «Aanvaardbare bovengrenzen voor vitamines
en mineralen» geadviseerd om, vooruitlopend op de komst van Europese wettelijk vastgestelde
maximumhoeveelheden voor vitamines en mineralen, voor de Nederlandse populatie de
aanvaardbare bovengrenzen voor vitamines en mineralen over te nemen van EFSA.9 Dit is in lijn met hun voorlopige advies uit 2014. Dit geldt voor de bestaande EFSA-bovengrenzen
en in principe ook voor de bovengrenzen die EFSA in de toekomst opstelt of bijstelt.
Ik neem het advies van de Gezondheidsraad over. De EFSA-bovengrenzen worden nu ook
al gebruikt voor de voedingsvoorlichting door onder andere het Voedingscentrum.
3. Voorbereiden op nieuwe risico’s en maatschappelijke trends
Ontwikkelingen en maatschappelijke trends die mogelijk tot nieuwe risico’s leiden
voor de voedselveiligheid zijn circulaire economie, klimaatverandering en groei van
de wereldbevolking. Ik volg deze ontwikkelingen op de voet in verband met de mogelijke
impact voor het voedselveiligheidsbeleid en werk hierbij uiteraard nauw samen met
de Minister van LNV. Zo draagt het hergebruiken van materialen zoals verpakkingen
bij aan het duurzaam maken van de samenleving maar verhoogt tegelijkertijd de kans
op introductie van (nieuwe) risico’s in de voedselketen. Klimaatverandering kan ertoe
leiden dat grondstoffen uit allerlei nieuwe gebieden worden geïmporteerd met mogelijk
nieuwe risico’s. Ook het gebruik van of verbod op specifieke gewasbeschermingsmiddelen
kunnen nieuwe risico’s voor de voedselveiligheid veroorzaken.
Zicht krijgen op komende voedselveiligheidsrisico’s
Naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over opkomende
voedselveiligheidsrisico’s, is het Signaleringsoverleg Voedselveiligheid opgezet.
Alle partijen die deelnemen aan de overleggen kunnen signalen over opkomende voedselveiligheidsrisico’s
inbrengen. Wanneer naar aanleiding van een signaal meer onderzoek of maatregelen nodig
zijn, wordt het signaal doorgestuurd naar het Coördinerend Overleg (CO). Elk jaar
worden de signalen en eventuele vervolgacties gepubliceerd.10 In het CO zijn de Ministeries van VWS en LNV en de NVWA vertegenwoordigd. In november
2022 heeft een interne evaluatie plaats gevonden. Over het algemeen is geconcludeerd
dat het Signaleringsoverleg bijdraagt aan het totale voedselveiligheidssysteem van
Nederland.
Nieuwe Europese Kaderwetgeving «Sustainable Food Systems»
De Europese Commissie komt met een verdere invulling van de kaderwetgeving rondom
«Sustainable Food Systems» die naast de huidige Europese kaderwetgeving over voedselveiligheid komt te staan.
Doel is om de overgang naar duurzame voedselsystemen te versnellen en te bevorderen
dat duurzaamheid in al het voedselgerelateerde beleid wordt meegenomen.
«Sustainable Food Systems» vloeit voort uit de Europese Farm-to-Fork strategie, als
onderdeel van de Europese Green Deal. Voor Nederland is van belang dat beide verordeningen
onderling de juiste balans krijgen en om ervoor te zorgen het huidige (hoge) voedselveiligheid
niveau behouden blijft.
Veilige toepassing van nieuwe gentechnieken
De Europese Commissie heeft in 2021 aangegeven dat de huidige Europese wetgeving voor
genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) niet meer geschikt is voor bepaalde nieuw
genomische technieken. Daarom wordt er op Europees niveau gewerkt aan nieuwe wetgeving
voor de veredeling van planten die worden geproduceerd met deze nieuw genomische technieken.
Voedselveiligheid, traceerbaarheid en informatieverstrekking aan consumenten zijn
belangrijke aandachtspunten binnen dit dossier voor het Ministerie van VWS. Uw Kamer
is door de Minister van LNV mede namens mijzelf en de Minister van I&W over dit Europese
traject geïnformeerd.11
Minder voedselverspilling door etikettering met een houdbaarheidsindicator
In 2023 start een proefperiode waarbij een Time-Temperature-Indicator (TTI) wordt
getest op levensmiddelen. De indicator zal in eerste instantie op één enkel levensmiddel
worden geplaatst, waarbij de NVWA heeft beoordeeld dat de indicator een betrouwbare
houdbaarheid aangeeft. Uiteraard mag dit niet ten kosten gaan van de voedselveiligheid,
daarom heeft het Ministerie van VWS uitgebreide overleggen gehad met de NVWA en lag
een risicobeoordeling van Buro hieraan ten grondslag.12 De Europese Commissie is op de hoogte van deze proef in het kader van de Europese
etiketteringsverordening 1169/2011.
Proeverijen voor kweekvlees
De motie van de leden Tjeerd de Groot en Valstar verzoekt de regering in overleg te
treden met de Nederlandse kweekvleesproducenten om proeverijen onder gecontroleerde
en veilige omstandigheden mogelijk te maken.13 Als overweging geven beide leden mee dat kweekvlees een positieve bijdrage kan leveren
aan het verlagen van de effecten op het klimaat en dierenwelzijn van de wereldwijde
vleesconsumptie. Uw kamer zal met een aparte brief worden geïnformeerd over de uitvoering
van deze motie.
Trend van steeds verdergaande en gedetailleerde Europese normstelling
Het realiseren van voldoende monsternames is cruciaal voor een goed functionerend
risicogericht toezicht door de NVWA en draagt bij aan het borgen van de voedselveiligheid.
Hierbij constateer ik dat aan de ene kant het aantal monsters en specifieke stoffen
waarvoor normen worden opgesteld steeds verder stijgen (vooral op het gebied van chemische
voedselveiligheid) en dat aan de andere kant de meetmethodes in staat zijn om de huidige
normen verder te verfijnen. Dit maakt het prioriteren van het toezicht een steeds
lastiger opgave en leidt tevens tot het dilemma van proportionaliteit versus het voorzorgprincipe.
Tot nu toe speelt discussie over dit dilemma mondjesmaat maar het is niet uit te sluiten
dat dit op termijn veel meer gaat spelen op Europees niveau. Ik zal mij beraden op
een Nederlands standpunt dat zonder concessies te doen aan voedselveiligheid, op een
serieuze wijze rekening houdt met proportionaliteit.
Nieuw onderzoek naar in kaart brengen van cumulatieve effect gewasbeschermingsmiddelen
Sinds 2018 is het mogelijk om van residuen van gewasbeschermingsmiddelen ook het zogenaamde
«cumulatieve effect» te berekenen. Dit betekent dat de werking van verschillende middelen
in de dagelijkse voeding die eenzelfde werkingsmechanisme hebben, bij elkaar worden
opgeteld. Deze berekening is voor steeds meer werkingsmechanismen mogelijk. Uw Kamer
ontving op 6 juli 2018 (bijlage bij Kamerstuk 27 858, nr. 433) en 17 december 2020 (bijlage bij Kamerstuk 26 991, nr. 575) de resultaten van de eerste twee onderzoeken van het RIVM hiernaar. In beide onderzoeken
vond het RIVM «geen gezondheidsrisico’s voor de Nederlandse bevolking». Inmiddels
heeft het RIVM dit onderzoek met meer actuele gegevens opnieuw uitgevoerd. Ik zal
de resultaten binnenkort aan uw Kamer toesturen.
Tot besluit
De consument moet erop kunnen vertrouwen dat het aangeboden voedsel veilig is. Gelukkig
is het niveau van de voedselveiligheid in Nederland hoog. Dat wil ik graag zo houden.
Met deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de belangrijkste beleidsontwikkelingen
op het gebied van voedselveiligheid. Ik richt mij op het verder verbeteren van het
systeem, aanscherping van normen als gevolg van (nieuwe) risico’s en het voorbereiden
op nieuwe ontwikkelingen en trends, zoals duurzaamheid en circulaire economie. Ik
verwacht hiermee samen met andere departementen, toezichthouders en het bedrijfsleven
te kunnen blijven werken aan het behouden van een zo hoog mogelijk niveau van veilig
voedsel in Nederland.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport