Brief regering : Programmarapportage Uitzendbureaus 2020-2022 van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA)
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 464
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2023
Iedereen heeft recht op gezond, veilig en eerlijk werk. Werkgevers dragen hier verantwoordelijkheid
voor, ook als de Arbeidsinspectie niet langskomt. Toezicht en handhaving zijn het
sluitstuk en worden daartoe risicogericht ingezet. Hierbij bied ik u de programmarapportage
Uitzendbureaus 2020–2022 aan van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) via bijgaande
link: programmarapportage-uitzendbureaus-2020–2022. Na de Inspectiebrede risicoanalyse (IRA) en een omgevingsanalyse zijn in het Meerjarenplan
2019–2022 17 programma’s geformuleerd, waaronder het programma Uitzendbureaus.1 Voor de periode 2023–2026 wordt dit programma gecontinueerd, zoals in het huidige
meerjarenplan aangekondigd.2
In Nederland wordt relatief veel gebruik gemaakt van uitzendarbeid als structurele
voorziening van werk.3 Uitzendbureaus vervullen een belangrijke functie door te bemiddelen in personeel
voor tijdelijk werk, opvang van ziekte of piekmomenten (de «allocatiefunctie»). Het
beperken van arbeidskosten speelt daarbij een grote rol. Helaas ziet de Arbeidsinspectie
in deze branche en bij de inlenende bedrijven nog steeds regelmatig misstanden en
malafide praktijken.4 In lijn met het advies van Roemer, vind ik het van groot belang dat we uitzendbureaus
uit de markt kunnen weren als zij mensen niet goed behandelen.
Het programma Uitzendbureaus richt zich op situaties waar de risico’s op oneerlijk,
ongezond en onveilig werk het grootst zijn. Dat is doorgaans bij arbeidsintensieve
sectoren waar relatief veel uitzendkrachten werken, zoals detailhandel, horeca (hotels),
land- en tuinbouw, metaal, industrie en de bouw. In de afgelopen jaren is de groei
van diensten van distributiecentra, transport en logistiek verder toegenomen, door
onder andere online winkelen. Daarbij worden veel uitzendkrachten ingezet, veelal zijn dit arbeidsmigranten.
Het risico op ongelukken, met name met uitzendkrachten, is groot.5 In de programmaperiode 2020–2022 is daarom extra geïnspecteerd bij distributiecentra.
Deze programmaperiode kenmerkte zich door grote externe gebeurtenissen, zoals de COVID-19
pandemie en de oorlog in Oekraïne. De Arbeidsinspectie heeft haar toezicht aangepast
om hierop in te kunnen zetten. In deze rapportage wordt toegelicht wat de Arbeidsinspectie
heeft bereikt in de uitzendsector in de bewogen programmaperiode 2020–2022.
• Dat risico’s op oneerlijk, onveilig en ongezond werk gecorreleerd zijn voor een aanzienlijke
groep werkenden met een flexibel contract en een laag loon – onder wie veel arbeidsmigranten
– wees de analyse in de Staat van Eerlijk werk al uit.6 In 2020 werd door de coronapandemie het spotlicht gericht op hoe slecht de leef-
en werkomstandigheden voor arbeidsmigranten kunnen zijn. Het Aanjaagteam Bescherming
Arbeidsmigranten onder leiding van Emile Roemer heeft diepgaand onderzoek gedaan naar
de misstanden rondom de arbeidsmigranten in Nederland. Vanuit de Arbeidsinspectie
en vanuit het programma Uitzendbureaus in het bijzonder, is een grote bijdrage geleverd
aan de invulling van de taak van het Aanjaagteam.
• Inleners en uitleners zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Om een volledig beeld
te krijgen van wat er speelt in de uitzendsector, heeft het programma bij beiden geïnspecteerd.
Bij de aanpak van oneerlijk werk zijn 1.304 uitzendbureaus en hun inleners gecontroleerd.
Bij 873 werkgevers is een overtreding geconstateerd en daarbij is voor € 1.500.000
aan boetes opgelegd. Het percentage van werkgevers waar overtredingen zijn geconstateerd
komt op 67%. Dit is veel hoger dan in voorgaande jaren en met name te wijten aan een
stijging van het aantal overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Ook krijgt
de Arbeidsinspectie gerichte meldingen waarop direct actie kan worden ondernomen en
heeft ze steeds meer kennis van de schijnconstructies die malafide uitzendbureaus
hanteren. Dit hoge percentage overtredingen vind ik een verkeerde ontwikkeling en
Nederland onwaardig, zoals al eerder gezegd. Het lijkt erop dat werkgevers de randen
blijven opzoeken of minder goed controleren of iemand hier wel mag werken.
• De oorlog in Oekraïne heeft gezorgd voor een extra instroom van buitenlandse arbeidskrachten
op de Nederlandse uitzendmarkt. En in 2022 is de arbeidsmarkt nog krapper geworden7. Deze factoren zorgen voor extra risico op misstanden in de uitzendbranche. In het
programma is daarom stevig ingezet op (internationale) samenwerking met andere partijen
en kennisopbouw. Vanuit het programma is deelgenomen aan zogenaamde Joint Action Days
(JAD) met andere Europese toezichthouders. Deze dagen worden gehouden om arbeidsuitbuiting
te bestrijden en te voorkomen.
• Ook is geïnvesteerd in kennisopbouw, bijvoorbeeld via betrokkenheid bij activiteiten
van de ELA (European Labour Authority). De samenwerking met de ELA heeft gestalte
gekregen en blijkt van grote meerwaarde bij grensoverschrijdende inspectie-onderzoeken.
Ik ga mij inzetten voor een breder mandaat van de ELA om dit nuttige werk te versterken.
Daarnaast is geïnvesteerd in meer regionale samenwerking, in de pilot Flexibel Regionaal
Interventie Team (FRIT) in Noord-Limburg, voor de aanpak van misstanden rondom arbeidsmigranten
samen met gemeentes.
• Met het project Aanpak Malafide Uitzendbureaus (AMU) is een integrale aanpak verder
voortgezet waarbij intensief wordt samengewerkt met UWV en Belastingdienst. Zo leverden
de boekenonderzoeken van de Belastingdienst in totaal bijna € 12.000.000 aan correctie
op, is bij de strafrechtelijke zaken voor € 3.200.000 aan wederrechtelijk verkregen
vermogen geïnd en zijn er gevangenisstraffen en taakstraffen door de rechter opgelegd.
• Daarnaast is actief gecontroleerd op arbeidsomstandigheden in de distributiecentra,
een sector waar ook veel uitzendkrachten werken. We zien nog relatief veel arbeidsongevallen
met uitzendkrachten. En verder zijn er verkenningen uitgevoerd in de opkomende markt
van de flitsbezorgers. Hierover is vorig jaar een rapportage naar de Tweede Kamer
gestuurd.8
• In de preventieve sfeer is in het programma een nieuw instrument ter hand genomen,
waarbij de Arbeidsinspectie in gesprek gaat met directies van uitzendbureaus als er
veel klachten zijn die niet direct duiden op overtredingen van de arbeidswetgeving,
maar waarvan de omvang en aard van de meldingen laat zien dat er wel risico’s zijn.
Deze aanpak lijkt effect te sorteren in de vorm van gedragsverandering.
• Daarnaast zijn verschillende voorlichtingscampagnes gevoerd en is een startersaanpak
voor nieuwe uitzendbureaus verder ontwikkeld, met als doel de kennis van goed werkgeverschap
en naleving van wet- en regelgeving te verhogen. In de communicatie is zoveel mogelijk
handelingsperspectief geboden door te verwijzen naar tools en checklists, waarmee
werkgevers of inleners zelf kunnen controleren of zij aan de voorschriften voldoen.
Hiermee is de doelgroep goed bereikt.
Het belang van samenwerking tussen verschillende overheidsdiensten en met private
partners blijft onverminderd groot. We zien dat de uitzendsector zeer dynamisch is
met veel diffuse constructies. De werkende is flexibel geworden in plaats van het
werk. De stelselwijziging in de uitzendsector blijft hard nodig, evenals een aanpak
waarin ook inleners op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken. Ik zal me ervoor
blijven inzetten om dit zo snel mogelijk verder te brengen in de geest van de aanbevelingen
van Roemer. Zoals ik uw Kamer toezegde tijdens het Commissiedebat Arbeidsmigratie
van 24 mei (Kamerstuk 29 861, nr. 119) en 22 juni jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 97, Tweeminutendebat arbeidsmigratie), zal ik u kort na het zomerreces informeren over
de weging en het tijdpad van de aanpassingen van het wetsvoorstel verplichte certificering
naar aanleiding van het advies van de Raad van State. Aandacht van de Arbeidsinspectie
voor en inzet op deze sector met werkgevers (uitleners én inleners) blijft zeer urgent.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid