Brief regering : Reactie op brief (oud-)student met betrekking tot herziening van de Wet Studiefinanciering 2000
2023D28752
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2023
Hierbij stuur ik u de reactie op de door de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap ontvangen brief van een oud-student met betrekking tot de herziening
van de Wet Studiefinanciering 2000 (hierna: WSF 2000).
De oud-student beschrijft dat hij op 3 april jl. een brief van DUO ontving naar aanleiding
van de controle op bijverdiensten over het jaar 2019. De bijverdiengrens voor het
(kalender)jaar 2019 is vastgesteld op € 14.682,96. Als gevolg van het overschrijden
van de bijverdiengrens verzoekt DUO de oud-student om een bedrag van € 2.451,94 terug
te betalen. De oud-student schrijft dat hij het onterecht vindt dat (oud-)studenten
het te veel verdiende bedrag dienen terug te betalen, in plaats van het ten onrechte
ontvangen bedrag aan studiefinanciering.
Het is goed om te benoemen dat de bijverdiengrens met de Wet herinvoering basisbeurs
hoger onderwijs vanaf 1 januari 2024 zal vervallen. De controles over de jaren 2022
en 2023 worden niet meer opgestart.1
De oud-student stelt dat er sprake is van «ten onrechte» ontvangen studiefinanciering.
Dit is niet juist. Het recht op studiefinanciering bestaat indien voldaan wordt aan
de voorwaarden van nationaliteit, leeftijd en type onderwijs.2 Als de student niet aan die voorwaarden had voldaan, dan had DUO de ontvangen studiefinanciering
al in een eerder stadium teruggevorderd.
Daarbij stelt de oud-student dat het eerlijker zou zijn om het teveel ontvangen bedrag – in plaats van het teveel verdiende bedrag – terug te betalen, waarbij de oud-student stelt dat dat in zijn situatie
een lager bedrag zou zijn. Het geldend principe is dat het inkomen boven de bijverdiengrens
financiële middelen zijn die de student zelf aan onderwijs en levenshouderhoud kan
besteden, en waarvoor hij of zij dus geen studiefinanciering hoeft te ontvangen. De
bijverdiengrens is gebaseerd op het verdiende inkomen per kalenderjaar, dat wordt
afgezet tegen de ontvangen studiefinanciering in datzelfde kalenderjaar.3 Het bedrag dat boven de bijverdiengrens wordt verdiend – het meerinkomen per kalenderjaar –
wordt verrekend met de studiefinanciering of teruggevorderd.4Dit bedrag kan nooit meer zijn dan het totaal aan ontvangen studiefinanciering5 in dat jaar: het meerinkomen is in die zin gelijk aan het bedrag aan studiefinanciering
dat «teveel» is ontvangen.
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat DUO in dergelijke gevallen altijd eerst kijkt
of de vordering met lopende studiefinanciering verrekend kan worden. Als dat niet
mogelijk is ontvangt de (oud-)student een betalingsverzoek voor het volledige bedrag.
Indien de (oud-)student niet voldoet aan de betalingsverplichting, wordt deze omgezet
in een rentedragende lening. Hiervoor gelden dan dezelfde voorwaarden als bij reguliere
studieschulden, waaronder toepassing van draagkracht.6
Tot slot is de oud-student van mening dat de termijn waarover de controle op de bijverdiengrens
plaats vindt te lang is, aangezien hij een correctie over het jaar 2019 pas in 2023
ontvangt. De controles op de bijverdiengrens kennen inderdaad een lange doorlooptijd
– gemiddeld zo’n twee tot drie jaar en soms iets meer dan drie jaar. Dit komt omdat
DUO de controles uitvoert op basis van definitief vastgestelde inkomensgegevens van de Belastingdienst.
Ik begrijp dat een dergelijke correctie voor (oud-)studenten als vervelende verrassing
komt, zeker als daar een aantal jaren overheen is gegaan. Maar uitgaan van het definitieve
inkomen zorgt juist voor zekerheid. Het alternatief was immers dat controles worden
gedaan op inkomensdata die nog kunnen veranderen, waardoor DUO soms terugvorderingen
zou doen die achteraf niet nodig blijken.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
Indieners
-
Indiener
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap