Brief regering : Stand van Zaken Geothermie (Aardwarmte)
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 378
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2023
Met de aanstaande inwerkingtreding van de gewijzigde Mijnbouwwet is een belangrijke
stap gezet om geothermie (aardwarmte) veilig en verantwoord te laten bijdragen aan
de energietransitie. In de aanloop naar deze wetswijziging en in de uitwerking ervan
is op diverse thema’s voortgang geboekt. Zo is ter versterking van geothermie een
praktische uitwerking gegeven aan de wijzigingen in wet- en regelgeving. Er zijn diverse
instrumenten ontwikkeld of in ontwikkeling om de kennis bij alle stakeholders te vergroten.
Ook wordt er veel inzet geleverd om versnelling van geothermie en groei en professionalisering
van de sector te realiseren. Daarnaast is er veel aandacht voor nieuwe ontwikkelingen
die kunnen leiden tot bredere inzetbaarheid van geothermie of de winning van lithium.
Naar aanleiding van de toezegging aan uw Kamer (Kamerstuk 33 529, nr. 1120) op 1 februari jl. beschrijf ik in deze brief de vorderingen en beleidsvoornemens
van het kabinet op het gebied van geothermie.
Versterking van geothermie: wijziging van wet- en regelgeving
Op 1 juli 2023 treedt de wijziging van de Mijnbouwwet in werking. Deze wetswijziging
voor geothermie legt een basis voor de versnelling van de inzet van aardwarmte en
de versterking van de geothermiesector, zodat aardwarmte op een verantwoorde en veilige
wijze bijdraagt aan de energietransitie. Met de wetswijziging wordt een voor aardwarmte
passend vergunningenstelsel geïntroduceerd dat beter aansluit bij de praktijk en waarbij
rekening gehouden wordt met de specifieke kenmerken van aardwarmte. Met de wetswijziging
is ook de financiële en risicodragende deelname van EBN (Energie Beheer Nederland)
in nieuwe geothermieprojecten geïntroduceerd. Dit ten behoeve van een gestructureerde
aanpak voor het delen en de borging van projectkennis en -ervaring en het versnellen
van innovaties. Ter uitwerking van de gewijzigde Mijnbouwwet zijn ook het Mijnbouwbesluit
en de Mijnbouwregeling aangepast.
In de gewijzigde Mijnbouwwet en -regelgeving zijn diverse waarborgen opgenomen om
te komen tot een veilige en verantwoorde winning van aardwarmte. Zo zijn er specifieke
regels opgenomen die de grondwaterkwaliteit borgen, schade door seismiciteit bij geothermie
moeten voorkomen en voor het afhandelen van eventuele schade.
Momenteel wordt hard gewerkt aan de implementatie van de wet- en regelgeving in de
praktijk, zodat zowel de vergunningverleners, de sector en de adviseurs in het vergunningverleningsproces
hier goed op voorbereid zijn.
Bescherming van grondwaterkwaliteit ten behoeve van drinkwaterwinning
Een van de uitgangspunten bij het veilig en verantwoord terugvoeren van het afgekoelde
water in de ondergrond is dat de afsluitende werking van de aardlagen onder en boven
het warmtereservoir behouden blijft. Hiermee wordt voorkomen dat geïnjecteerd formatiewater
in andere reservoirs terechtkomt. Hoewel de afstand tussen warmtereservoirs en de
lagen waaruit grondwater wordt gewonnen drinkwater groot is, meestal een kilometer
of meer, wordt hiermee voorkomen dat aardwarmtewinning de grondwaterwaterkwaliteit
negatief zou kunnen beïnvloeden.
TNO heeft in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) een
methodiek met bijbehorende software ontwikkeld, waarmee vergunningaanvragers kunnen
berekenen onder welke omstandigheden de afsluitende aardlagen integer blijven. De
methodiek en software worden door TNO voor inwerkingtreding van de gewijzigde wet-
en regelgeving gepubliceerd op NLOG.nl. Indien daar aanleiding toe is, wordt de methodiek
geactualiseerd en wordt de software gewijzigd, zodat maximaal van opgedane kennis
gebruik wordt gemaakt.
Met het overzicht in de bijlage bij deze brief geef ik invulling aan de toezegging
aan uw Kamer in het debat van het wetsvoorstel met betrekking tot aanpassing van de
Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningstelsel voor aardwarmte) op 17 februari
2022 (Kamerstuk 35 531, nr. 31; Handelingen II 2022/23, nr. 52, item 11) om inzichtelijk te maken hoe het belang van drinkwater is uitgewerkt in wet- en
regelgeving bij de uitrol van nieuwe geothermieprojecten. Dit overzicht laat zien
dat de rol van provincies bij geothermie groot is. In het belang van de energietransitie
zijn EZK, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en de provincies
in overleg over de praktische uitwerking van drinkwaterbescherming in relatie tot
geothermie.
Conform de motie van het lid Faber zoals aangenomen door de Eerste Kamer (Kamerstuk
35 531, H, Handelingen I 2022/23, nr. 3, item 9) wordt bij de procedure voor een aanvraag omgevingsvergunning voor aardwarmte betrokken
of de aanvraag een gebied betreft waar het beschermingsregime van aanvullende strategische
voorraden (ASVs) nog niet vastligt in de Provinciale Milieu Verordening (PMV). Hiermee
wordt tegemoetgekomen aan de zorg dat onomkeerbare besluiten genomen worden die een
mogelijk risico voor de drinkwaterwinning hebben. Indien dat het geval is, wordt de
vergunning niet verleend voordat óf het beschermingsregime in de PMV is bepaald en
activiteiten in het gebied worden toegestaan óf de aanvraag zodanig is aangepast dat
de geplande boring buiten het nog vast te stellen ASV gebied ligt.
Deze zomer wordt samen met het Ministerie van IenW, Vewin en IPO een onderzoek uitgevoerd
naar de actuele status van de ASV’s. In dit onderzoek wordt meegenomen hoe hierbij
de afstemming met de energiesector en energiepartners en -activiteiten voor de energietransitie
plaatsvinden. Ook zal er in dit onderzoek worden meegenomen hoe de ASV’s kunnen bijdragen
aan leveringszekerheid van drinkwater en zal worden bekeken of er een herijking van
het beschermingsbeleid moet plaatsvinden.
Beheersing van seismiciteitsrisico’s
In opdracht van EZK hebben EBN en TNO, in samenwerking met de sector en SodM, een
Seismische Dreigings- en Risicoanalyse (SDRA) specifiek voor aardwarmte ontwikkeld.
De SDRA ondersteunt aanvragers van aardwarmtevergunningen om te kunnen voldoen aan
de eisen die deze regeling stelt aan de analyse. De analyse maakt het mogelijk aannemelijk
te maken dat de aanvraag voldoet aan de in het Mijnbouwbesluit vastgestelde veiligheidsnorm
van 10–5 voor het lokaal persoonlijk risico (LPR). Ook geeft de methodiek een inzicht in de
mogelijke omvang van de schade, in het geval zich toch onverwacht een geïnduceerde
beving mocht voordoen. De nieuwe methodiek is op korte termijn beschikbaar voor vergunningaanvragers.
Afhandeling van schade
Conform de wet dient een vergunninghouder maatregelen te nemen die schade voorkomen
of beperken. Hoewel met de kennis van nu gesteld kan worden dat de kans op schade
bij geothermie gering is, is het belangrijk dat de afhandeling en vergoeding van schade
goed geregeld zijn.
Het is van belang om bij eventuele schade te kunnen bepalen of deze toerekenbaar is
aan de geothermieactiviteit. Daarom wordt voor alle projecten voorgeschreven dat ruimschoots
(6 maanden) voorafgaand aan de start van het project door het geothermie bedrijf begonnen
wordt met monitoren – indien nodig in aanvulling op het monitoringsnetwerk van KNMI
– om zo de natuurlijke trillingen en achtergrondruis van de omgeving goed in kaart
te brengen. Hiermee vindt, zoals aan uw Kamer toegezegd (Kamerstuk 35 531, nr. 31), een nulmeting plaats van de situatie voorafgaand aan de start van het project.
Het is, zoals gesteld in de brief aan uw kamer van 20 oktober 2022 (Kamerstuk 31 239, nr. 366), de intentie van het kabinet de afhandeling van schade bij geothermie onder te brengen
bij de Commissie Mijnbouwschade. Dat geldt ook voor eventuele schades als gevolg van
bodembeweging door geothermie in combinatie met schades door bodembeweging als gevolg
van andere mijnbouwactiviteiten. De gesprekken met de sector zijn nog niet afgerond.
Verdere stappen zijn in afwachting van een studie die de sector uitvoert naar mogelijke
ontwerpen voor een schadevoorziening. Het kabinet heeft de sector opgeroepen de mogelijkheden
en beperkingen van een (collectieve) verzekering of een onderling fonds versneld te
onderzoeken en wacht de resultaten van dit onderzoek af.
Zoals ook in de Commissievergadering Contourennota aanpassing Mijnbouwwet op 23 maart
jl. (Kamerstuk 32 849, nr. 227) in antwoord op vragen van uw kamer is gesteld, ziet het kabinet in beginsel geen
rol voor de overheid als financiële achtervang bij schade door geothermie. Als een
rol van de overheid noodzakelijk is vanwege marktfalen, dan is het kabinet bereid
te kijken naar mogelijke oplossingen. Overigens wil ik daarbij opmerken dat de overheid
met de verplichte deelname van EBN in alle nieuwe geothermieprojecten al in belangrijke
mate een financiële bijdrage levert en deelt in de risico’s van deze projecten.
Als zich, ondanks de financiële toets van de vergunningaanvraag en het financieel
toezicht tijdens de vergunning, situaties voordoen waarbij zaakschade die natuurlijke
personen hebben geleden niet meer door de mijnbouwonderneming kan worden vergoed,
is er het Waarborgfonds mijnbouwschade. Deze situatie kan bijvoorbeeld ontstaan doordat
de (laatste) vergunninghouder failliet is gegaan of niet meer bestaat en geen rechtsopvolger
heeft. In het kader van de uitwerking van de contourennota aanpassing Mijnbouwwet
wordt meegenomen of de huidige systematiek van het Waarborgfonds nog toereikend is
of dat aanpassing gewenst is. Over nazorg bij alle mijnbouw, waaronder geothermie,
bent u eerder geïnformeerd (Kamerstuk 32 849, nr. 215). Tijdens de Commissievergadering Contourennota aanpassing Mijnbouwwet heb ik ook
toegezegd om uw Kamer te informeren over de planning voor de brief over gestapelde
mijnbouwschade, waarin ik onder andere zal ingaan op de onderwerpen nazorg en het
bewijsvermoeden. Ik zal deze brief na het zomerreces van 2023 met uw Kamer delen.
Vergroten van kennis
De versnelling van geothermie is mede afhankelijk van op goed geïnformeerde betrokken
partijen, zowel inhoudelijk als voor wat betreft de rol – als belanghebbende, adviseur
in het vergunningenproces of bevoegd gezag – die zij hebben bij geothermieprojecten.
Kennisdeling en -borging is dan ook de belangrijkste reden om EBN vanaf 1 juli 2023
verplicht te laten deelnemen in alle nieuwe geothermieprojecten.
Ik beschrijf de diverse inspanningen van het kabinet, in samenspraak en samenwerking
met medeoverheden, adviseurs, EBN en de sector, om het verder vergroten van kennis
bij alle partijen te realiseren. Hiermee kom ik tegemoet aan het verzoek van uw Kamer
tijdens het plenair debat Mijnbouw op 17 februari 2022 (Kamerstuk 35 531, nr. 31) om de ervaringen van omwonenden, gemeenten en provincies mee te nemen in de uitwerking
en de evaluatie van nieuwe geothermieprojecten.
Communicatie met de omgeving
Betrokkenheid van de omgeving is van groot belang voor de ontwikkeling en uitvoering
van mijnbouwactiviteiten, waaronder ook geothermie. De ervaringen met mijnbouwprojecten
en andere energieprojecten uit het verleden hebben ertoe geleid dat de communicatie
met en het betrekken van de omwonenden, overheden en belangenvertegenwoordigers is
verbeterd en geïntensiveerd. Gedurende de periode van terinzagelegging van een ontwerpbesluit
mijnbouwvergunning worden informatieavonden opgezet in overleg met de omgeving. Verder
is de website Mijnbouwvergunningen.nl ontwikkeld. Op deze website kunnen omwonenden
informatie vinden over mijnbouwvergunningen, procedures en reactiemogelijkheden. Daarnaast
zijn diverse infographics en een brochure ontwikkeld die kunnen worden ingezet in
de informatievoorziening. De brochure is ontworpen naar aanleiding van het mijnbouwcommunicatieonderzoek
van EZK, waaruit blijkt dat het merendeel van omwonenden behoefte heeft aan meer inhoudelijke
communicatie rondom energieprojecten. Deze brochure richt zich daarom op informatie
over het project zelf, wat aardwarmte is, waarom aardwarmte nodig is en hoe veiligheid
gehandhaafd wordt tijdens de winning van aardwarmte.
Rol decentrale overheden
Verschillende gemeenten kiezen ervoor om mogelijkheden voor geothermie te verkennen
of op te nemen in hun beleid of transitievisie warmte. Het is aan de gemeenten om
te bepalen hoe zij hun inwoners daarbij betrekken, passend bij de fase van planvorming
en kenmerken van de plannen en gemeente. Om gemeenten daarbij te ondersteunen heeft
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van EZK de handreiking
aardwarmte ontwikkeld. De handreiking is in april 2023 gepubliceerd en helpt gemeenten
op weg door het nieuwe wettelijk kader helder te schetsen, tips te geven om betrokken
partijen beter op elkaar in te laten spelen en tools aan te bieden om de gemeenten
te helpen bij het kiezen van een passende rol. Daarnaast geeft het voorbeelden uit
de praktijk.
Om de versnelling van de ontwikkeling van aardwarmte in Nederland te stimuleren ben
ik in december 2022 samen met verschillende gemeenten en andere stakeholders (provincies,
belangenorganisaties, ervaringsdeskundigen) gestart met een traject om te komen tot
een communicatiestrategie gericht op ontwikkeling van aardwarmte in de gebouwde omgeving.
Na het reces volgt de uitvoeringsfase, waarin aanvullende communicatie middelen worden
uitgewerkt.
Vergroten van kennis van de ondergrond
Seismische Campagne Aardwarmte Nederland (SCAN) is een onderzoeksproject dat door
middel van seismiek en wetenschappelijke boringen meer inzicht geeft van de ondergrond
in regio’s waar de huidige kennis en data te kort schieten. Het onderzoek is primair
gericht op geothermie, maar is bruikbaar voor elk ander toekomstig gebruik van de
ondergrond. De nieuwe data en kennis van de ondergrond helpen een beter inzicht te
krijgen waar geothermie mogelijk is en of het veilig uitgevoerd kan worden.
De landelijke seismische campagne voor regionale data werd medio 2022 afgerond. Sinds
de start van dit programma werd in totaal 1.601 kilometer nieuwe data verzameld en
zijn deze resultaten op NLOG gepubliceerd in samenhang met alle overige de SCAN-resultaten.
Daarnaast is er sinds de start van het project het equivalent aan bijna 4.200 kilometer
seismische data uit de jaren '70 en '80 opnieuw bewerkt met nieuwe technieken tot
hoogwaardige ondergronddata. Door middel van het uitvoeren van een tiental wetenschappelijke
boringen wordt de kennis verder aangevuld.
Er is veel draagvlak bij gemeentes, regio’s en provincies voor de wetenschappelijke
boringen in het kader van SCAN, waarmee de potentie voor geothermie inzichtelijker
wordt en kan worden meegenomen in de Regionale Structuur warmte en de herijking van
de transitievisies warmte. Ook bij inloopbijeenkomsten voor de omgeving in en nabij
optionele zoekgebieden voor de wetenschappelijke boringen wordt overwegend blijk gegeven
van een positieve houding ten opzichte van aardwarmte en de warmtetransitie. De start
van de eerste boring is voorzien in het derde kwartaal van 2023.
Nieuwe ontwikkelingen
Pilot Limburg
Ik heb uw Kamer toegezegd in deze brief specifiek in te gaan op de geothermie-pilot
in Limburg. De pilot is bedoeld om te onderzoeken wat de mogelijkheden voor geothermie
in Limburg zijn onder de voorwaarde dat afstand gehouden wordt van voorgespannen breuken.
De uitvoering hiervan is inmiddels onderdeel gemaakt van het SCAN-programma. Binnen
het SCAN-programma is gezocht naar een geschikte locatie voor een pilot-boring.
De locatie van deze pilot-boring moet voldoende afstand hebben tot de mogelijk voorgespannen
breuken en er moeten op basis van de huidige ondergrondkennis voor geothermie in potentie
geschikte lagen voor aardwarmtewinning aanwezig zijn. Op basis van deze voorwaarden
is een potentieel zoekgebied voor de pilot-boring ten oosten van Deurne geïdentificeerd.
Echter, na de uitspraak van Raad van State op 2 november 2022 inzake Porthos is de
bouwvrijstelling vervallen, waarmee de optie voor een pilot-boring nabij Deurne is
komen te vervallen. De nabijheid van aantal Natura 2000 gebieden laat in dit gebied
geen ruimte voor extra stikstofbelasting. Na deze uitspraak is direct gestart met
het zoeken naar alternatieven als het zoveel mogelijk elektrificeren van de operaties
enerzijds en het zoeken van andere locaties met meer afstand tot Natura 2000 gebieden
anderzijds. Ook uit geologisch oogpunt is gekeken naar andere mogelijke opties voor
een pilot in Midden- en Zuid-Limburg.
Deze onderzoeken zijn nu afgerond en hebben vooralsnog niet geleid tot alternatieve
opties of andere locaties voor het uitvoeren van een pilot-boring. Het uitvoeren van
een wetenschappelijke boring met een elektrische boortoren is niet mogelijk gebleken;
in Noord-Brabant is geen geschikte locatie gevonden met voldoende afstand tot Natura 2000 gebied;
en voor een mogelijke locatie ten oosten van Roermond geldt dat dit een «van boren
te vrijwaren zone» betreft. Ik ga wederom met de provincie Limburg in overleg om te
bezien of we een andere locatie kunnen vinden voor een pilot voor geothermie in Limburg.
Ik verwacht uw Kamer daar na de zomer over te kunnen berichten
Lithiumwinning
In opvolging van de motie tijdens het plenair debat Mijnbouw op 17 februari 2022 (Kamerstuk
35 531, nr. 31) onderzoekt het kabinet de mogelijkheden van lithiumwinning bij geothermie in Nederland.
In de afgelopen jaren is de wereldwijde vraag naar lithium sterk gestegen, mede als
gevolg van het op gang komen van de energietransitie. Lithium komt voor in de Nederlandse
bodem, maar de verspreiding en concentratie ervan is grotendeels onbekend. Ook zijn
de technische mogelijkheden voor winning, en daarmee de kosten ervan, niet duidelijk.
Er zijn als gevolg van de toegenomen vraag en gestegen prijs in het recente verleden
diverse initiatieven in Nederland gestart om de haalbaarheid van lithiumwinning uit
de diepe ondergrond te onderzoeken.
Met name EBN, TU Delft en TNO hebben bestaande watermonsters uit de olie & gasindustrie
en de geothermiesector verzameld. Uit deze beperkte dataset blijkt dat de concentratie
lithium in de Nederlandse ondergrond – in vergelijking met demonstratieprojecten in
de ons omringende landen – relatief laag is. Daarnaast is de geografische verspreiding
relatief constant. Grote uitschieters in concentratie zijn vooralsnog niet geobserveerd
in deze beperkte dataset. Lopende onderzoeken bij de TU Delft en TNO, in samenwerking
met het bedrijfsleven, EBN en met andere instellingen, zijn gericht op de geologische
verspreiding en extractiemethodes, waarbij ook de commerciële haalbaarheid van lithiumwinning
wordt onderzocht.
EBN heeft ingenieursbureau Witteveen & Bos verzocht een studie te verrichten naar
de economische aspecten van winning van lithium uit geothermisch water. Deze studie
zal naar verwachting in de zomer van 2023 afgerond zijn. Deze studie zal bestaan uit
een technische analyse en een economische analyse. De ecologische en juridische aspecten
van lithiumwinning komen in deze studie ook aan bod. Voor elk technisch onderdeel
zal een analyse gemaakt worden van zowel de investeringskosten als de operationele
kosten. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat lithiumwinning kan
plaatsvinden in synergie met reeds bestaande winning van aardwarmte. Geothermie-operators
zijn betrokken bij dit onderzoek. Na afronding, naar verwachting dit najaar, zal het
eindrapport met uw Kamer worden gedeeld.
Groei, versnelling en professionalisering
Groei van de sector
Op dit moment zijn er circa 25 aardwarmtesystemen gerealiseerd, waarvan er ongeveer
20 in bedrijf zijn. De verwachting van het kabinet is dat na inwerkingtreding van
de gewijzigde Mijnbouwwet het aantal vergunningaanvragen zal toenemen, onder andere
omdat door onzekerheid over de regels initiatiefnemers de afgelopen periode enigszins
terughoudend zijn geweest. In de afgelopen ronde van de SDE++ in 2022 is voor 18 geothermieprojecten
subsidie toegekend. Het gaat hierbij om twaalf nieuwe projecten en zes projecten die
al een beschikking hadden en opnieuw een aanvraag hebben ingediend (Kamerstuk 31 239, nr. 377). Eén aanvraag wordt op dit moment nog beoordeeld. Ik verwacht dat het aantal aanvragen
van geothermieprojecten voor SDE++-subsidie de aankomende ronde opnieuw fors zal zijn.
Het Nationaal Plan Energiesysteem, waarin per energiedrager de ontwikkeling is opgenomen,
wordt door de Minister voor Klimaat en Energie voor de zomer aan uw Kamer gestuurd.
Geothermie en de gebouwde omgeving
Een van de doelen van het geothermiebeleid is om de toepassing van geothermie in de
gebouwde omgeving te bevorderen. Daartoe wordt geothermie als een van de mogelijke
duurzame bronnen voor warmtenetten meegenomen in het Programma Versnelling Verduurzaming
Gebouwde Omgeving (PVGO). In dit programma werkt EZK samen met het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om 1,5 miljoen woningen en vele andere gebouwen
te verduurzamen en om 500.000 nieuwe aansluitingen op een warmtenet te realiseren
in de bestaande bouw in 2030. Onderdeel van het programma is het Nationaal Programma
Lokale Warmtetransitie (NPLW)1 dat gemeenten ondersteunt in hun regierol in de lokale warmtetransitie en bij het
versnellen en opschalen van de warmtetransitie. In deze ondersteuning krijgt ook geothermie
een plek, onder meer via de eerder genoemde Handreiking geothermie voor gemeenten,
maar ook door het bijbehorende adviesloket van RVO voor gemeenten op het gebied van
geothermie en de warmtetransitie in de brede. Binnen de RES-regio’s maken gemeenten
ook afspraken met elkaar over het efficiënt benutten van geothermiebronnen. Met de
op 17 april jl. gepubliceerde Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) regeling wordt
de ontwikkeling van warmtenetten gestimuleerd
Versnelling van de bijdrage van geothermie aan de energietransitie
In april 2021 is het Adviesrapport Geothermie in de Gebouwde Omgeving uitgebracht
met daarin een agenda voor geothermie in de gebouwde omgeving richting 2030. Concrete
handelingsperspectieven waarmee de geothermiesector en overheid geothermie in de gebouwde
omgeving op korte termijn kunnen versnellen zijn hierin opgenomen. Sindsdien heeft
daar ook overleg over plaatsgevonden tussen de sector en EZK, en zijn diverse resultaten
behaald. Voorbeelden hiervan zijn de hekjes voor warmte in de SDE++ waardoor geothermieprojecten
beter aan bod komen en het realiseren van de bovengenoemde Handreiking aardwarmte
voor gemeenten.
Op 15 september 2022 heeft Geothermie Nederland mij een Actieplan Geothermie aangeboden,
waarmee zij hebben aangegeven een verbreding van de afspraken van de sector met EZK
te willen maken. Zo willen zij bijvoorbeeld glastuinbouwonderdeel maken van het actieplan.
Daarmee is het Versnellingstraject Gebouwde Omgeving tot een natuurlijk einde gekomen
en is met de sector afgesproken om dit traject af te ronden en in de nieuwe setting
verder te gaan.
Zoals door de Minister van Klimaat en Energie aan uw Kamer toegezegd (Kamerstuk 29 023, nr. 376) zet het kabinet zich in voor versnelling van geothermie. Tijdens de begrotingsbehandeling
23 november jl. heb ik toegezegd (Handelingen II 2022/23, nr. 26, items 8 en 10) uw Kamer te informeren over de versnellingsaanpak. Daartoe heb ik een aanjaagteam
en taskforce opgericht. Hierin wordt gewerkt aan het wegnemen van barrières, bijvoorbeeld
met betrekking tot financiering van projecten, die de versnelling van geothermie in
de weg staan. Hierbij werkt EZK samen met LNV, EBN en brancheorganisatie Geothermie
Nederland. Dit leidt tot een korte en langere termijn roadmap met acties voor sector
en overheid om geothermie te versnellen. Deze acties worden geïdentificeerd aan de
hand van zogenaamde SWOT (Strength, Weaknesses, Opportunities, Threats) analyses.
Zo worden naast knelpunten ook kansen geïdentificeerd en wordt geleerd van wat nu
al bijdraagt aan snelheid. De planning voor oplevering van de roadmap is dit najaar.
Afhankelijk van de knelpunten kunnen het aanjaagteam en de taskforce worden uitgebreid
met een flexibele schil van andere organisaties, zoals het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), provincies, gemeenten en SodM.
Professionalisering van de sector
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel met betrekking tot aanpassing van de Mijnbouwwet
(aanpassing van het vergunningstelsel voor aardwarmte) op 17 februari 2022 (Kamerstuk
35 531, nr. 31) heb ik uw Kamer toegezegd om met de branchevereniging Geothermie Nederland (GNL)
in gesprek te gaan over de organisatie van de sector. Dit gesprek heeft 6 juli 2022
plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek heb ik enerzijds nader kennisgemaakt met GNL.
Anderzijds heb ik uitgebreid gesproken over het naleefgedrag en de veiligheid bij
geothermiebedrijven. De geothermiesector heeft de afgelopen jaren op verschillende
manieren gewerkt aan professionalisering. Deze professionalisering heeft positief
bijgedragen aan het naleefgedrag en de veiligheid bij geothermiebedrijven. U heeft
mij in hetzelfde debat verzocht de sector op te roepen verder te gaan op de ingeslagen
weg – met het ontwikkelen van industriestandaarden, convenanten en procesafspraken
– en de sector hierbij te ondersteunen. Een eerste inventarisatie van thema’s en prioritering
van aspecten waarvoor een industriestandaard, convenant of procesafspraak nuttig kan
zijn is inmiddels uitgevoerd door EZK, in samenwerking met GNL en afgestemd met EBN.
Vanuit de toezichthouder SodM is hierbij een prioritering aangegeven. De gesprekken
over de verdere invulling en aanpak worden gevoerd in de reguliere afstemming tussen
de sector en EZK, alsook binnen het eerder genoemde versnellingstraject.
Tot slot
Met de wijziging van de Mijnbouwwet 1 juli aanstaande, het SCAN-programma, de inspanningen
op het gebied van communicatie en industriestandaarden, alsook met het instellen van
een taskforce en aanjaagteam, borgt het kabinet een verantwoorde versnelling van de
belangrijke bijdrage van geothermie aan de energietransitie.
Op een later moment zal ik u nader informeren over het schadeprotocol en mogelijke
wijzigingen in de Mijnbouwwet met betrekking tot het Waarborgfonds, voortgang van
de pilot Limburg en de resultaten van het onderzoek naar lithiumwinning uit geothermisch
water.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief
BIJLAGE: KADER VOOR DE AFWEGING DRINKWATERBELANG BIJ GEOTHERMIE
Met dit overzicht geef ik uitvoering aan de toezegging aan de heer Bontenbal (Handelingen
II 2022/23, nr. 52, item 11) over hoe het belang van drinkwater is uitgewerkt in wet- en regelgeving bij de uitrol
van nieuwe geothermieprojecten.
Op nationaal niveau is een beleidskader opgesteld, de zogenaamde Structuurvisie Ondergrond2, met bindende afspraken tussen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)
en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), dat beschrijft dat de belangen
«drinkwatervoorziening» en «energievoorziening» beide van nationaal belang zijn en
hoe die te wegen ten opzichte van elkaar.
De Minister van IenW is systeemverantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening en de
Minister van Klimaat en Energie is systeemverantwoordelijk voor de energievoorziening.
Voor het goed beschermen van de drinkwatervoorziening bij het werken aan de energievoorziening
is het belangrijk dat er goed gekeken wordt naar elke afzonderlijke situatie. Elke
situatie is uniek, omdat de bodemopbouw, grondwaterstand, grondwaterkwaliteit en drinkwatervraag
in elk gebied verschillend zijn. De Minister van IenW heeft een belangrijke rol en
bevoegdheden aan de provincies toegekend bij invulling van het nationale beleidskader
en het maken van bindende regels. Zij kunnen deze regels stellen via hun provinciale
verordeningen. De provincies kennen hun gebied, bodem, grondwater en drinkwatervraag
ten slotte het beste.
De bescherming van grondwater met het oog op winning van drinkwater is een complex
samenspel van regels waar verschillende bevoegde gezagen een rol hebben.
Gebieden aangewezen voor drinkwaterwinning
Provincies wijzen in opdracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)
de zogenaamde Aanvullende Strategische Voorraden (ASV’s) aan. Dit zijn gebieden waar
aardlagen met zoet grondwater beschermd worden met het oog op de toekomstige drinkwatervoorziening.
De bescherming van de ASV gebieden wordt door de provincies vastgelegd in de Provinciale
Milieu Verordening (PMV). Provincies vorderen gestaag met de aanwijzing van de ASV’s.
Het Ministerie van IenW volgt de aanwijzing van deze gebieden nauwgezet en voert waar
nodig gesprekken met provincies.
Daarnaast wijst het Rijk zelf Nationale Grondwaterreserves aan (NGR’s). Deze gebieden
hebben drie doelen: 1) de drinkwatervoorziening op lange termijn, 2) reserve bij grote
calamiteiten en 3) natuurlijk kapitaal. Het proces om te komen tot begrenzing en bescherming
van deze voorraden loopt. Het Rijk zal op basis hiervan besluiten of, en zo ja onder
welke voorwaarden, geothermie wordt toegestaan in deze gebieden.
Wet- en regelgeving
De Provincies geven op grond van de Drinkwaterwet vergunningen af voor drinkwaterwinningen
uit grondwater. Op grond van artikel 1.2 Wet milieubeheer stelt elke provincie een
eigen Provinciale Milieu Verordening (PMV) vast. De gebieden waar de drinkwaterproductie
plaatsvindt zijn het meest kwetsbaar en genieten daarom een ruimtelijke bescherming.
Binnen dit gebied worden alleen (bodem)activiteiten toegestaan voor de drinkwaterwinning.
Daaromheen liggen grondwaterbeschermingsgebieden en boringvrije zones. In deze gebieden
zijn, onder voorwaarden als gesteld in de PMV, meer activiteiten toegestaan. In principe
zijn boringen voor geothermie niet toegestaan in deze gebieden. Een provincie kan
hiervoor in specifieke gevallen wel een ontheffing verlenen.
Voordat geothermie activiteiten opgestart kunnen worden, dient een initiatiefnemer
in het bezit te zijn van verschillende vergunningen, verkregen volgens de Mijnbouwwet
en volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)3. Deze vergunningen worden verleend door EZK.
Mijnbouwwet
Hieronder staat, voor de verschillende vergunningsfases voor aardwarmte in de Mijnbouwwet,
de beoordeling van grondwaterbescherming met het oog op drinkwaterwinning beschreven.
Toewijzing zoekgebied
In deze fase wordt het geologisch onderzoek gestart en worden de provincie en het
waterschap om advies gevraagd over de kwaliteit van het grondwater met het oog op
de winning van drinkwater. In deze fase mogen nog geen mijnbouwactiviteiten plaatsvinden.
Het zoekgebied kan overlappen met een gebied dat genoemd wordt in de PMV, maar dat
wil niet zeggen dat er geboord mag worden. Indien de overlap groot is, wordt dat meegenomen
in de overwegingen om al dan niet een vergunning af te geven.
Startvergunning
Voordat er gestart kan worden met het boren van de putten, het testen en de eerste
periode van aardwarmtewinning, vraagt de houder van het zoekgebied een startvergunning
aan. Opnieuw worden de provincie en het waterschap waarin het aangevraagde gebied
ligt om advies gevraagd op grondwater met het oog op drinkwaterwinning.
Artikel 24 w, lid 2 van de mijnbouwwet bepaalt mede waar beperkingen zijn ten aanzien
van de locatie waar geboord mag worden naar aardwarmte. Indien de in de aanvraag van
een startvergunning aangegeven aardlagen zich geheel of gedeeltelijk bevinden onder
een gebied dat is aangewezen of gereserveerd bij of krachtens wet voor de winning
van drinkwater uit grondwater, verbindt de Minister van EZK aan de startvergunning
aardwarmte het voorschrift dat er geen doorboring plaatsvindt van dat gebied. De Ministeries
van EZK en IenW zijn nog in overleg met elkaar en de provincies over hoe op een praktische
manier uitvoering te geven aan dit amendement.
Fysieke barrières, als onderdeel van het putontwerp en specifieke eigenschappen van
de diepe ondergrond (zoals afsluitende kleilagen) beperken risico’s op calamiteiten
bij geothermie zeer sterk. In wet- en regelgeving zijn vereisten opgenomen met betrekking
tot scheurvorming die de integriteit zou kunnen aantasten van de lagen die het reservoir
afsluiten van andere aardlagen en met betrekking tot de integriteit van de put.
Vervolgvergunning
Binnen de looptijd van de startvergunning, dient de houder ervan een aanvraag vervolgvergunning
in te dienen. Bij dit vergunningverleningsproces wordt wederom gekeken naar bescherming
van grondwater met het oog op de winning van drinkwater.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Naast de mijnbouwvergunning dient een initiatiefnemer, voordat er mijnbouwactiviteiten
kunnen worden ondernomen, een vergunning te hebben in het kader van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In de Wabo-vergunning staan voorschriften opgenomen
ten aanzien van wat bedrijven moeten ondernemen om verontreiniging van grondwater
te voorkomen. In het geval dat mijnbouwactiviteiten zijn uitgesloten in het bestemmingsplan,
is het nodig dat de gemeente een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) afgeeft.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet moet het lokaal bevoegd gezag toestemming
geven, dat er in afwijking van het bestemmingsplan een geothermielocatie mag worden
aangelegd. Dit wordt vormgegeven in de vorm van een verzwaard, bindend adviesrecht
voor de gemeenteraad.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat