Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 mei 2023
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2664
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2023
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 mei 2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
VERSLAG VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 22 MEI 2023
Op 22 mei jl. vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Brussel. De Minister
van Buitenlandse Zaken nam deel. Op de agenda stonden de Russische agressie jegens
Oekraïne en de Hoorn van Afrika. Onder current affairs stonden Tunesië, Centraal Azië, Armenië/Azerbeidzjan en het voorzitterschap van de
Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) 2024 geagendeerd. Daarnaast
vond er een informele lunch plaats met de Ministers van Buitenlandse Zaken van de
Westelijke Balkanlanden. Tenslotte informeert het kabinet uw Kamer over een aantal
toezeggingen tijdens het Commissiedebat RBZ van 16 mei jl. en onder overige zaken
over EUMA Armenië, de aanname nieuwe Iran sancties, EUCAP Somalië en lethale en niet
lethale EPF Steun Niger.
Russische agressie jegens Oekraïne
De Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie (HV), Josep Borrell, wees op het het
belang van voortgezette steun aan Oekraïne, het isoleren van de Russische Federatie
en outreach naar derde landen. EU-sanctiegezant O’Sullivan wees op de samenhang tussen het tegengaan
van omzeiling binnen de EU en de noodzaak dit te adresseren in de bredere relatie
die de EU met derde landen heeft. Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland,
benadrukte het belang van spoedige aanname van het 11e sanctiepakket met specifieke aandacht voor het tegengaan van omzeiling. Door een
aantal lidstaten werd hierbij wel zorg geuit over een eventuele extraterritoriale
werking van sancties. Daarnaast riep Nederland samen met andere lidstaten op tot sancties
op diamanten, mede in het licht van de gewijzigde motie van de leden Kuzu en Van der
Plas1 en in navolging van het pleidooi van de G7-leiders in Hiroshima.2 Tenslotte pleitte Nederland voor specifieke aanvullende maatregelen tegen de daders
van kindontvoeringen en Russische wapenproducenten.
Voor wat betreft accountability onderstreepten veel lidstaten dat er een agressietribunaal moet komen. Er werd opgeroepen
tot het snel bereiken van een gezamenlijk standpunt over de modaliteit van het tribunaal.
Dit werd ook onderstreept door de HV, waarbij hij aanspoorde tot een pragmatische
discussie met als doel het verwerven van zo breed mogelijke internationale steun.
Verschillende lidstaten gaven aan dat er duidelijk en expliciet steun moet worden
blijven uitgesproken voor het «10-punten vredesplan» van president Zelensky. Daarnaast
verwelkomden veel lidstaten de oprichting van het schaderegister tijdens de top van
de Raad van Europa in Reykjavik op 17 mei jl.
Hoorn van Afrika
De Commissie stond stil bij de situatie in Ethiopië en Somalië en gaf aan dat de EU
en lidstaten verder moeten gaan met de benodigde sociaaleconomische en infrastructurele
investeringen. De Commissie uitte grote zorgen over de humanitaire crisis die zich
ontvouwt in Soedan, waarbij financiering ver achter blijft bij de noden. De Commissie
en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) benadrukten het belang van de recente
wapenstilstand voor de hervatting van basisdiensten en de verbetering van humanitaire
toegang.
Verschillende lidstaten, waaronder Nederland maar ook Frankrijk, Zweden en Duitsland,
wezen op het strategisch belang van de Hoorn van Afrika en van regionale stabiliteit.
Daarnaast onderstreepte Nederland dat naast het staakt-het-vuren ingezet moet worden
op een bredere politieke overeenkomst, waarbij ook civiele actoren en vrouwen betrokken
moeten zijn. Onder andere Ierland, Frankrijk, Zweden en Duitsland sloten zich hierbij
aan. Ook heeft Nederland in het kader van de evacuaties gewezen op het belang van
EU Rapid Deployment Capacity voor soortgelijke toekomstige scenario’s.
Current Affairs
Tunesië
De Raad sprak opnieuw over de verslechterde situatie in Tunesië en blikte terug op
het gezamenlijke bezoek van de Ministers van Buitenlandse Zaken van Portugal en België
aan Tunesië, dat namens de EU plaatsvond op 9 en 10 mei jl.3 Het bezoek bevestigde de wederzijdse behoefte aan partnerschap en samenwerking tussen
EU en Tunesië. Uit het bezoek werd geconcludeerd dat de EU moet blijven engageren
waar mogelijk, om de Tunesische bevolking te steunen en stabiliteit te bevorderen.
Meerdere lidstaten spraken steun uit voor een pragmatische koers om te voorkomen dat
Tunesië verder achteruit gaat. De Commissie zei mogelijkheden te zien voor samenwerking
met Tunesië op het gebied van economie (investering in groene energie) en migratie
(steun aan grensbewaking).
Centraal Azië
De HV blikte vooruit op de tweede EU-Central Asia Leaders Meeting van 2 juni a.s. in Cholpon-Ata, Kirgizië. Voorzitter Michel zal namens de EU deelnemen.
Verschillende lidstaten benadrukten het belang van versterkt engagement met de regio.
Armenië/Azerbeidzjan
De lidstaten zien de vredesonderhandelingen tussen de leiders van Armenië en Azerbeidzjan
met Voorzitter Michel, op 14 mei jl. als een positieve ontwikkeling. De volgende leidersbijeenkomst
onder leiding van de EU is voorzien op de Top van staatshoofden en regeringsleiders
van de Europese Politieke Gemeenschap op 1 juni a.s.
Voorzitterschap van de OVSE 2024
De kandidatuur van Estland voor het voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid
en Samenwerking in Europa (OVSE) voor 2024 wordt door Rusland geblokkeerd. Enkele
lidstaten bepleitten een pragmatische benadering om tot een oplossing te komen. Estland
gaf aan op steun van lidstaten te rekenen. Het intrekken van de kandidatuur zou een
slecht teken zijn richting de agressor. Op voorstel van de HV werd dit onderwerp doorverwezen
naar de politieke directeuren van de lidstaten. Nederland is voorstander van een oplossing
die de steun heeft van alle OVSE-landen, gezien het belang dat we hechten aan het
behoud van de OVSE, ook met oog op de toekomst.
Informele lunch met de Ministers van Buitenlandse Zaken van de Westelijke Balkanlanden
Tijdens de Raad vond een informele lunch met de Ministers van Buitenlandse Zaken van
de Westelijke Balkanlanden plaats. De HV legde de nadruk op het belang van implementatie
van sancties, strategische communicatie door de EU richting de kandidaat-lidstaten
en door WB-leiders van de kandidaat-lidstaten richting hun eigen bevolking, inzet
tegen Small Arms and Light Weapons, voortzetting van de Servië-Kosovo dialoog, en inzet tegen desinformatie-activiteiten
door Rusland.
Luxemburg intervenieerde namens de BENELUX en benadrukte het belang van het steunen
van sancties tegen Rusland, samenwerking op migratie, aansluiting bij het Gemeenschappelijk
Buitenland en Veiligheidsbeleid (GBVB) en EU visumbeleid, en de inzet op versterking
van de rechtsstaat in het hervormingsproces van de Westelijke Balkanlanden. Ook onderstreepte
Luxemburg het gezamenlijke belang van strategische communicatie over de EU in de regio.
Verschillende lidstaten benoemden ook het belang van voortgang op de kwestie Bulgarije
en Noord-Macedonië inzake de EU-toetredingseis van Bulgarije om gelijke rechten voor
de Bulgaarse minderheid in Noord-Macedonië in de Grondwet te verankeren. Brede steun
werd uitgesproken voor de territoriale integriteit en soevereiniteit van Bosnië en
Herzegovina. Spanje sprak het voornemen uit om tijdens zijn EU-voorzitterschap een
ministeriële bijeenkomst met de Westelijke Balkan-ministers in oktober a.s. te organiseren.
Toezeggingen
Wagner-groep4
Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat RBZ van 16 mei jl. riep Nederland tijdens
de RBZ op om de Wagner-groep op de EU-terrorismelijst te plaatsen. Om dit juridisch
mogelijk te maken is naast steun van alle EU-lidstaten ook een nationaal besluit van
een bevoegde autoriteit nodig. Het gaat daarbij om een uitspraak van een rechtbank
of een nationale terrorisme-listing. Momenteel is een dergelijk besluit niet voorhanden.
Zoals ook in het voornoemde Commissiedebat besproken is Wagner momenteel al gesanctioneerd
middels het mensenrechtensanctieregime en het Oekraïne territoriale integriteitssanctieregime.
Nederland blijft, samen met EU partners, mogelijkheden onderzoeken om te komen tot
een terrorismelisting.
De Minister zegt toe de Kamer binnen een paar weken per brief te informeren over zijn
inzet om proactief contact te zoeken met de mensen, van wie het paspoort nog op de
Nederlandse ambassade in Soedan ligt, en om te coördineren met de buurlanden van Soedan,
dat deze mensen toegang wordt verleend.
Paspoorten ambassade Khartoum
In het Commissiedebat RBZ van 16 mei jl. is afgesproken terug te komen op de paspoorten
die op de ambassade in Khartoum lagen ten tijde van de evacuatie. Hierover zal uw
Kamer komende maand nader worden geïnformeerd als meer duidelijkheid bestaat over
het contact met de gedupeerden, hun hulpvragen en kansrijke oplossingen. Nederland
is daarbij afhankelijk van de grensautoriteiten van de buurlanden en de situatie ter
plekke. De eerste signalen laten zien dat het verstrekken van een digitale kopie van
het paspoort samen met een officiële verklaring niet altijd geaccepteerd wordt als
vervanging van een reisdocument, zoals beschreven in de beantwoording van de schriftelijke
vragen van het lid Piri5. Het kabinet blijft zich echter inspannen, onder andere door contact te leggen met
een aantal buurlanden van Soedan, om de kans te vergroten dat deze oplossing wel geaccepteerd
wordt, maar is hierbij afhankelijk van de medewerking van deze buurlanden. Veelal
hebben mensen met de Soedanese nationaliteit daarnaast ook een visum nodig. In overleg
met Europese en andere Westerse partners, die ook Soedanese paspoorten hebben moeten
achterlaten bij de evacuatie van hun ambassades, beziet het kabinet of er mogelijkheden
zijn om in Soedan een vervangend reisdocument te krijgen.
Daarnaast is in het commissiedebat aangegeven terug te komen op de vraag of de Rapid Support Forces (RSF, die nu partij is in het conflict) nog tot 2019 financieel door de EU werd gesteund
in het kader van grensbewaking. Deze vraag zal beantwoord worden in de beantwoording
van de Kamervragen van de leden Sjoerdsma en Podt (D66) met hetzelfde onderwerp, die
17 mei jl. zijn ontvangen.
Overige zaken
EUMA Armenië
Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat RBZ van 16 maart jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2632), informeert het kabinet uw Kamer hierbij over de voortgang van de EU Mission Armenia (EUMA). EUMA is in februari dit jaar gelanceerd en zal naar verwachting deze zomer
op volledige operationele kracht zijn. De missie voert dagelijks meerdere patrouilles
uit op Armeens grondgebied bij de internationale grens met Azerbeidzjan, waaronder
zogenaamde human security-patrouilles. De missie levert hiermee een bijdrage aan het gevoel van veiligheid en
stabiliteit onder de lokale bevolking in Armenië en biedt tevens situational awareness voor de EU, inclusief over de posities van zowel het Armeense als het Azerbeidzjaanse
leger. Ondanks dat EUMA geen toegang heeft tot Nagorno-Karabach of de Lachin-corridor,
is EUMA wel in staat om vanaf Armeens grondgebied de verplaatsingen rond de toegangswegen
tot de Lachin-corridor in kaart te brengen. Nederland levert met een nationaal kader
van vijf experts (civiel/politie) een bijdrage aan deze missie.
Aanname nieuwe Iran sancties
Tijdens de Raad is een 8e pakket mensenrechtensancties tegen Iran aangenomen. Mede
op initiatief van Nederland zijn er zeven nieuwe personen en entiteiten op de sanctielijst
geplaatst, waaronder leden van het veiligheidsapparaat, een organisatie behorende
tot de Iraanse Revolutionaire Garde (IRGC) en een entiteit verantwoordelijk voor het
intimideren van journalisten en dissidenten. Hiermee zijn op dit moment ruim 250 personen
en entiteiten gesanctioneerd onder het EU Iran mensenrechtensanctieregime.
EUCAP Somalië
De European Union Capacity Building Mission in Somalia (EUCAP Somalië) is in 2012 opgericht om de capaciteiten van Somalische instituties
te versterken en zo meer stabiliteit in het land en de kustzone te creëren. Een belangrijk
onderdeel van de missie richt zich specifiek op maritieme capaciteitsopbouw, bijvoorbeeld
door het opzetten van een Somalische kustwacht. Vanwege de complexe politieke context
boekt de missie in beperkte mate voortgang en is het de afgelopen jaren niet gelukt
het hele nationale kader van tien personen te vervullen. Het blijft echter van belang
te investeren in maritieme capaciteitsopbouw in Somalië vanwege Nederlandse belangen
op het gebied van veilige doorvaart en regionale veiligheid. Daarom heeft het kabinet
besloten het nationaal kader te verlengen tot en met 31 juli 2024 en de bijdrage van
tien naar acht experts (civiel/politie) bij te stellen.
Lethale en niet lethale EPF steun Niger
Ten slotte informeert het kabinet uw Kamer over een derde steunmaatregel aan Niger
vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Deze EPF-steunmaatregel, met een niet-lethale
en een lethale component, is onderdeel van een breder militair partnerschap, waaronder
ook de recent opgerichte militaire EU-missie EU Military Partnership Mission (EUMPM) Niger en twee reeds goedgekeurde niet-letale steunmaatregelen vallen. Het
doel van deze inzet is Niger te ondersteunen in het beschermen van zijn territoriale
integriteit en de burgerbevolking beter te beschermen, onder meer tegen de toenemende
terroristische dreiging, met volledige inachtneming van het internationaal recht.
De voorziene steunmaatregel, die op 8 juni as. in de Raad staat geagendeerd, heeft
een waarde van EUR 5 miljoen. De maatregel beoogt de capaciteit van de Nigerese strijdkrachten
te versterken, in het bijzonder door de levering van munitie voor helikopters. Het
voorstel bevat mede op verzoek van Nederland uitgebreide safeguards om risico’s te mitigeren, waaronder rapportageverplichtingen, plaatselijke inspecties,
en steun aan de Nationale Mensenrechten Commissie van Niger om de EU te helpen bij
monitoring van de Nigerese krijgsmacht. Ook blijven Nederland en de EU met Niger in
gesprek over het belang van het waarborgen van mensenrechten, het respecteren van
internationaal recht en accountability. Het kabinet acht het noodzakelijk de veiligheid en stabiliteit in Niger, in de volatiele
Sahelregio, te bevorderen. Deze steunmaatregel is daarvoor van groot belang. Niger
onderhoudt goede relaties met Nederland en gelijkgezinde partners en heeft meermaals
uitgesproken samenwerking met de EU en haar lidstaten na te streven ten behoeve van
de vrede en stabiliteit. Derhalve steunt het kabinet deze EPF-steunmaatregel.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken