Brief regering : Landenbeleid China
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3102
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2023
Op 9 december 2022 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht
uitgebracht over de situatie in China. Het ambtsbericht beslaat de periode van juli
2020 tot en met november 2022.
Uit het ambtsbericht komt naar voren dat de president Xi Jinping in de afgelopen periode
de staatsmacht verder naar zich toe heeft getrokken. De houding van de autoriteiten
ten opzichte van de verschillende minderheidsgroeperingen is niet gewijzigd, maar
de repressie is over het algemeen toegenomen. Voor zover bekend hebben zich in de
afgelopen periode geen ernstige incidenten met betrekking tot de openbare veiligheid
voorgedaan in China. In Tibet dateren de laatste incidenten van 2008. In Xinjiang
hebben Oeigoerse militanten in 2013 en 2014 aanslagen gepleegd.
Hoewel de repressie is toegenomen, geeft de algemene situatie in China geen aanleiding
het beleid ten aanzien van asielzoekers uit China op grote lijnen te wijzigen. Wel
heb ik naar aanleiding van het ambtsbericht besloten het beleid op enkele punten aan
te passen.
Aanhangers xie jiao
Volgens het geldende beleid worden actieve aanhangers van religieuze en spirituele
bewegingen, die door de Chinese autoriteiten zijn aangemerkt als xie jiao (voorheen ook «evil cult» genoemd), aangemerkt als groep die systematisch wordt blootgesteld aan vervolging
in de zin van artikel 1A Vluchtelingenverdrag.
Uit het nieuwe ambtsbericht komt naar voren dat meer in het algemeen personen van
wie bekend is dat zij behoren tot een als xie jiao aangemerkte beweging slachtoffer kunnen worden van repressie, soms uitlopend in marteling
of het ontzetten uit de ouderlijke macht. Daarom heb ik besloten aan de beleidsomschrijving
van deze groep toe te voegen dat het hierbij niet alleen gaat om leiders en personen
die zich bezighouden met ledenwerving, maar ook om actieve beoefenaars en actieve
«gewone» leden van wie bij de autoriteiten bekend is dat zij behoren tot een als xie
jiao aangemerkte beweging.
Etnisch Kazachen
Volgens huidig beleid worden etnisch Kazachen aangemerkt als een risicogroep, vanwege
hun zorgelijke positie in China zoals die volgde uit het ambtsbericht uit 2020. Dit
betekent dat reeds bij geringe indicaties wordt aangenomen dat er gegronde vrees is
voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag.
Uit het ambtsbericht van december 2022 komt naar voren dat deze zorgelijke situatie
meer in het algemeen van toepassing is op (etnische) moslimgroeperingen uit Xinjiang.
Daarnaast blijkt dat vele indicaties kunnen leiden tot detentie in een detentiekamp.
Ik heb daarom besloten om in de opsomming van risicogroeperingen de formulering «etnisch
Kazachen» te wijzigen in «(etnische) moslimgroeperingen uit Xinjiang, zoals Kazachen,
Kirgiezen, Oezbeken en Hui-moslims». Daarnaast heb ik besloten om ten aanzien van
deze groepen vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag aan te nemen als de
aanvrager aannemelijk heeft gemaakt in de negatieve belangstelling van de autoriteiten
te staan vanwege één of meer van de in het ambtsbericht genoemde indicaties die kunnen
leiden tot detentie.1
Mensenrechtenverdedigers
Een andere groep die wordt aangemerkt als risicogroep zijn mensenrechtenadvocaten.
In de brief aan uw Kamer van 20 januari 2021 over het landenbeleid China wordt al
gesproken over repressie ten aanzien van verschillende groepen, waaronder «mensenrechtenverdedigers».
Het betreft hier dus een groep die breder is dan alleen de mensenrechtenadvocaten.
Ook in het nieuwe ambtsbericht komt dit op verschillende plaatsen terug. Ik heb daarom
besloten deze groep expliciet in het beleid te benoemen en de formulering «mensenrechtenadvocaten»
te wijzigen in «mensenrechtenverdedigers».
Oeigoeren
Ten aanzien van Oeigoeren is in het beleid opgenomen dat bijzondere aandacht wordt
besteed aan toepasbaarheid van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag.2 Ook gaat de IND na of de vreemdeling een veiligheidsrisico vormt in verband met radicalisering
of betrokkenheid bij een extremistische of terroristische organisatie.
De IND is in algemene zin te allen tijde alert op bedreigingen van de nationale veiligheid
en op asielzoekers die misdrijven in de zin van artikel 1F Vluchtelingenverdrag hebben
gepleegd. Ten aanzien van Oeigoeren geldt ten opzichte van andere groepen echter geen
verhoogde alertheid. Ook ziet de 1F-unit van de IND zeer weinig Oeigoeren in de werkvoorraad.
Deze beleidsregel heeft daarmee geen toegevoegde waarde meer. Daarom heb ik besloten
hem te schrappen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid