Brief regering : Verslag formele Energieraad 28 maart 2023
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1013
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2023
Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris voor Mijnbouw, het verslag van
de formele Energieraad die op 28 maart jl. plaatsvond in Brussel.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Verslag formele Energieraad 28 maart 2023
Op 28 maart 2023 vond in Brussel de formele Energieraad plaats. Op de agenda stonden
de volgende onderwerpen: een algemene oriëntatie op het waterstof- en gaspakket, een
politiek akkoord over het verlengen van de noodverordening omtrent gasbesparing en
een eerste beleidsdebat over het voorstel met betrekking tot de hervorming van de
elektriciteitsmarkt. Daarnaast stonden nog enkele overige zaken op de agenda (AOB):
de verordening omtrent natuurherstel, een Grieks non-paper over interconnectiviteit
van het elektriciteitsnetwerk en een vooruitblik van de Commissie op de paraatheid
voor komende winter.
Hieronder vindt u, in de volgorde waarop het tijdens de Energieraad ter sprake kwam,
het verslag.
Decarbonisatiepakket
Onder leiding van het Zweedse voorzitterschap is tijdens de Energieraad een algemene
oriëntatie op het waterstof- en gasmarkt decarbonisatiepakket aangenomen.
Ook over de in de geannoteerde agenda genoemde thema’s is overeenstemming bereikt.
Afgesproken is om geen netwerktarieven in te stellen voor grenspunten in het toekomstige
Europese waterstofnetwerk. Dit faciliteert een rechtvaardige kostenallocatie voor
de realisering van grenspunten in dit netwerk. Over de grensoverschrijdende coördinatie
van de bijmenging van waterstof in het aardgasnet is een zorgvuldige onderhandelingsprocedure
tussen lidstaten overeengekomen. Uitgangspunt hierbij is dat een lidstaat die aardgas
bij grenspunten wil aanbieden in principe hiervoor ook de eventuele aanpassingskosten
in de andere lidstaat draagt. Nederland is geen voorstander van bijmenging van waterstof
in het aardgasnet, omdat het gebruik van zuivere waterstof de beste bijdrage levert
aan een kostenefficiënte realisatie van klimaatdoelen. Het kabinet kon instemmen met
de overeengekomen procedure waarmee de eventuele bijmenging is gemaximeerd tot 2%.
Tot slot is het kabinet tevreden met de borging van de rol van regionale netbeheerders
in de ontwikkeling van de waterstofmarkt. Aandachtspunt in de triloogfase – en uiteindelijk
in de nationale implementatie – is dat het herziene artikel over geografisch afgebakende
netwerken niet té veel ruimte biedt voor uitzonderingen op ordeningsprincipes zoals
eigendomsontvlechting.
In de laatste fase van de onderhandelingen zijn op verzoek van enkele lidstaten de
volgende elementen nog onderdeel geworden van de algemene oriëntatie
– De introductie van een crisismechanisme dat lidstaten de mogelijkheid geeft om door
middel van tijdelijke prijsinterventies het midden- en kleinbedrijf, huishoudens en
publieke dienstverleners te beschermen tegen hoge aardgasprijzen. De voorwaarden waaronder
lidstaten dit mechanisme kunnen activeren, moeten nog worden vastgesteld in de verordening
inzake de hervorming van de elektriciteitsmarkt
– Meer flexibiliteit in de toepassing van het ontbundelingsprincipe in de toekomstige
waterstofmarkt, met name waar het bestaande gasnetbeheerders betreft die waterstofactiviteiten
willen oppakken.
– De mogelijkheid voor lidstaten om, omwille van veiligheidsredenen en met inachtneming
van het solidariteitsprincipe en de gevolgen voor de gasleveringszekerheid, tijdelijk
toegangsrestricties op te leggen aan (Wit-)Russische gebruikers van aardgasinfrastructuur.
Hiernaast is een bepaling over het meetellen van koolstofarme waterstof (lees: waterstof
uit nucleaire elektriciteit) voor de realisering van hernieuwbare energiedoelstellingen
onder de Renewable Energy Directive (hierna: RED) geen onderdeel geworden van de algemene oriëntatie op dit pakket.
Met name over het meetellen van koolstofarme waterstof onder hernieuwbare energiedoelstellingen
waren de lidstaten verdeeld. Hoofdzakelijk landen met (potentieel) nucleaire capaciteiten
en ambities gaven aan dat koolstofarme waterstof bij het bereiken van decarbonisatiedoelen
een plek zou moeten krijgen om deze doelen te bereiken. Daar stonden andere landen
tegenover, die zich zorgen maakten over het meetellen van koolstofarme brandstoffen
bij doelstellingen voor hernieuwbare energie.
De discussie over het meetellen van koolstofarme waterstof onder hernieuwbare energiedoelstellingen
hing nauw samen met de onderhandelingen over de RED, die parallel werden gevoerd.
Op 30 maart jl. is op dit wetgevende voorstel een voorlopig compromis tussen het voorzitterschap,
de Commissie en het Europees Parlement bereikt. Voor meer informatie hierover verwijs
ik naar de zeswekenbrief over Fit for 55 die op dinsdag 11 april 2023 is verzonden
aan uw Kamer (Kamerstuk 22 112, nr. 3647).
Verlenging noodverordening gasbesparing
Tijdens de Energieraad lag de vraag voor of Verordening (EU) 2022/1369) omtrent gasbesparing
met nog een jaar verlengd dient te worden. Deze verordening roept lidstaten op tot
een vrijwillige gasbesparing van 15% in de periode van 1 augustus 2022 tot en met
31 maart 2023. Deze besparing is ten opzichte van het gemiddelde verbruik in de maanden
augustus tot en met maart in de afgelopen vijf jaar. Deze besparingsdoelstelling wordt
verplicht indien de Raad op voorstel van de Commissie een Unie-alert afkondigt. De
noodverordening heeft effect gesorteerd afgelopen jaar, aangezien Unie-breed veel
gas bespaard is.
Over de verlenging van deze noodverordening bestond brede politieke overeenstemming.
Een aantal belangrijke noties, die het kabinet deelt, geef ik graag nog mee. Zo was
er een aantal landen, die pleitten voor meer ambitie en een hoger besparingsdoel.
Nederland steunt dit en gelooft dat gasbesparing de beste methode is om hoge prijzen
tegen te gaan. Ook vindt het kabinet het belangrijk dat de tijdelijkheid van deze
maatregelen wordt erkend. De verordeningen zijn op basis van artikel 122 Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie aangenomen, en dit artikel geldt enkel ten tijde van
een crisis. Hoewel de juridische grondslag na juridische analyse bij deze verlenging
correct is, dient bij elke mogelijke verlenging van noodverordeningen gekeken te worden
of deze grondslag doeltreffend, proportioneel en noodzakelijk is. Ook riep een aantal
lidstaten op tot meer oog voor energiebesparing in de industrie. Tot slot riepen lidstaten
op dat gasbesparing zeker noodzakelijk is, maar dat versnelde uitrol van hernieuwbare
energie nog belangrijker is.
Uiteindelijk is een politiek akkoord bereikt voor verlenging van deze noodverordeningen.
Formele bekrachtiging gaat via een schriftelijke procedure.
AOB paraatheid voor komende winter
De Commissie lichtte de huidige stand van zaken op de gasmarkt toe en wat we komende
tijd kunnen verwachten. De Commissie stelt dat we er goed voor staan wat vulgraden
betreft en dat ook de prijzen laag zijn. Binnen de Commissie heerst voorzichtig optimisme,
maar het is van belang door te gaan met gas besparen en met de verdere uitrol van
gezamenlijke inkoop.
Daarnaast schetst de Commissie nog onzekerheden die voor een veranderende situatie
kunnen zorgen, zoals een toenemende wereldvraag naar LNG, het weer en de rol van China
op de wereldmarkt. De Commissie benadrukt de noodzaak tot verdere implementatie van
de noodmaatregelen, maar ook tot continuering en versnelling van de uitrol van hernieuwbare
energieprojecten.
AOB Grieks non-paper interconnectiviteit
Griekenland presenteerde een non-paper over het versterken van het Europese elektriciteitsnetwerk,
in het bijzonder de Noord-Zuid verbinding. Dergelijke versterking is nodig voor uitwisseling
van elektriciteit uit windenergie geproduceerd in het noorden en zonne-energie uit
het zuiden. Dit moet in het bijzonder bijdragen aan verduurzaming van elektriciteitsconsumptie
op de West-Balkan. De lidstaten spreken in algemene zin steun uit voor aandacht voor
netwerkverzwaringen. De Commissie wijst op mogelijkheden voor grensoverschrijdende
projecten om de status van «project of common interest» te verkrijgen, en voor versimpelde
vergunningverlening onder REPowerEU.
AOB Non-paper Natuurherstelverordening Denemarken
Denemarken agendeerde tijdens de formele Energieraad het punt dat de natuurherstelverordening
mogelijk negatieve effecten heeft op de noodzakelijke versnelde uitrol van hernieuwbare
energieprojecten. Onder RepowerEU en de RED zijn versnellingen aangekondigd voor vergunningsprocedures van energieprojecten.
Denemarken tracht met dit agendapunt te voorkomen dat de natuurherstelverordening
deze versnellingen weer wegneemt en wil dat hernieuwbare energie altijd als publiek
overstijgend belang wordt aangemerkt in plaats van dat dit op projectbasis besloten
moet worden.
Een brede groep lidstaten, waaronder Nederland, heeft de intentie van de oproep om
de energietransitie niet te vertragen ondersteund.
Hervorming elektriciteitsmarkt
Tijdens de formele Energieraad vond een eerste gedachtewisseling plaats over het voorstel
omtrent de hervorming van de elektriciteitsmarkt.
De lidstaten erkennen de noodzaak tot het versterken van de bescherming van de consument,
alsmede de noodzaak tot uitbreiding van de rol van lange-termijnmarkten. Dit moet
leiden tot minder volatiliteit en meer voorspelbaarheid van de elektriciteitsprijzen.
Daarbij benadrukken veel lidstaten de noodzaak tot meer flexibiliteit om de uitrol
en implementatie van hernieuwbare energiebronnen in het energiesysteem beter te faciliteren.
Toch bestaat bij een aantal lidstaten de twijfel of dit voorstel consumenten genoeg
beschermt tegen hoge energieprijzen. Enerzijds wil een groep lidstaten verdergaand
ingrijpen zien door verdere ontkoppeling van de gas- en elektriciteitsprijzen, meer
ruimte voor capaciteitsmechanismes en een lagere drempel om prijzen te reguleren als
een energiecrisis zich ontvouwt. Ook pleit deze groep lidstaten voor een, vaak, verplichte
inzet van lange termijn contracten, zoals stroomafnameovereenkomsten (Power Purchase Agreements -PPA) of tweezijdige Contracts for Difference (CfD). Deze groep lidstaten beargumenteert dat met dergelijke voorspelbare contracten
investeringen in duurzame energieproductie worden gestimuleerd en dat de lange termijn
energiemarkt meer liquide wordt, maar ook dat het tweezijdige karakter ervan consumenten
beter tegen hoge prijzen beschermt.
Namens het kabinet heeft de Staatssecretaris voor Mijnbouw uitgedragen dat de positie
van consumenten versterkt moet worden, bijvoorbeeld door de eisen voor hedging door elektriciteitsleveranciers aan te scherpen, en door te zorgen dat consumenten
ruimte hebben om te kiezen voor een vast of dynamisch contract. Echter, ingrijpen
in de elektriciteitsmarkt moet gericht en proportioneel gebeuren. Nederland heeft
zorgen uitgesproken over het verplichte karakter van tweezijdige Contracts for difference.
Ook ziet Nederland risico’s voor het level playing field wanneer dit breed wordt toegepast, zeker op bestaande opwekcapaciteit. Tevens is
Nederland kritisch over de mogelijkheid tot het instellen van het crisismechanisme
als energieprijzen stijgen. Nederland heeft uitgesproken dat dit mogelijk negatieve
effecten heeft op het gelijke speelveld.
Tot slot heeft de Staatssecretaris voor Mijnbouw, samen met een aantal andere lidstaten,
opgeroepen tot meer flexibiliteit voor lidstaten bij de implementatie van sommige
voorstellen om beter rekening te kunnen houden met nationale omstandigheden. Ook hebben
Nederland en een aantal andere lidstaten nogmaals opgeroepen tot een gedegen impactanalyse
van het voorstel.
Nederland heeft ook zijn waardering uitgesproken voor het blijven verbeteren van de
lange termijn elektriciteitsmarkt, het beter beschermen van consumenten en het in
stand houden van de korte termijn markten.
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.