Brief regering : Diverse onderwerpen op het gebied van circulaire economie
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
30 872 Landelijk afvalbeheerplan
Nr. 231 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer graag over een aantal onderwerpen die gerelateerd
zijn aan de transitie naar een circulaire economie. Voor een deel gaat het daarbij
om uitvoering van toezeggingen en moties, dan wel om rapportages die beschikbaar zijn
gekomen die ik graag met uw Kamer deel.
Terugdringen hoeveelheid onnodige verzendmaterialen
De Europese Commissie heeft op 30 november 2022 een voorstel voor een Verordening
inzake verpakkingen en verpakkingsafval (PPWR) gepubliceerd1. Het terugdringen van de hoeveelheid verpakkingen en verpakkingsafval is hierin een
belangrijk doel. Uw Kamer is via het BNC fiche2 over de Nederlandse inzet ten aanzien van het voorstel van de verpakkingenverordening
(PPWR) geïnformeerd. In het voorstel zijn specifiek eisen opgenomen, gericht op verzendmaterialen
in de e-commerce sector. E-commercebedrijven moeten in het huidige voorstel in 2030
10% en in 2040 50% van hun verzendverpakkingen aanbieden in herbruikbare verpakkingen.
Er is sprake van een herbruikbare verpakking als daar een retourlogistiek aan is gekoppeld.
Daarnaast moeten producten efficiënter worden ingepakt, waarbij niet meer dan 40%
loze ruimte mag zitten in de verzendverpakkingen. De opvul/beschermingsmaterialen tellen mee als loze ruimte.
De motie van het lid Van Esch3 verzoekt de regering niet te wachten op de PPWR, maar zelf alvast zoveel mogelijk
te doen om de grote hoeveelheid onnodige verzendmaterialen terug te dringen en zoveel
mogelijk in te zetten op herbruikbare verzendmaterialen. Ik constateer op basis van
gesprekken met de sector, en bijeenkomsten en andere initiatieven vanuit de sector,
dat de e-commerce sector de noodzaak van verduurzaming van verpakkingen voor haar
eigen toekomstbestendigheid deelt. De sector heeft in het brancheverduurzamingsplan
circulair verpakken als één van de vijf pijlers geformuleerd. De sector kiest voor
een gefaseerde aanpak in de periode van 2023–2025. Op dit moment wordt een consortium
van bedrijven gevormd en een gezamenlijke roadmap gemaakt. Op basis daarvan worden
de komende tijd concrete stappen gezet. Zo is Thuiswinkel.org, de Nederlandse belangenvereniging
van online ondernemers, in gesprek met het Versnellingshuis
Nederland circulair! om een zogenaamd Moonshotproject te starten. Meerdere partijen en schakels uit de
keten worden in dat project geholpen om samen de keten te helpen veranderen naar circulariteit.
Er zijn meerdere bedrijven uit de markt die graag zouden willen deelnemen aan dit
project. Om de hoeveelheid verpakkingsmaterialen terug te dringen investeren daarnaast
veel bedrijven in de sector in verpakkingsmachines die kunnen verpakken zonder lucht.
Ook lopen er bij verschillende bedrijven in de sector pilots voor het toepassen van
meer herbruikbare verpakkingen. Hier zijn zowel de grote als kleinere online ondernemingen
mee bezig.
Ik ben verheugd te constateren dat de e-commerce sector zelf stappen zet die in lijn
zijn met de koers uit de PPWR en ik zal de inzet van de sector vanuit de doelen in
het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) proactief blijven volgen en beoordelen.
Daarbij laat ik de criteria voor verpakkingen uit de PPWR leidend zijn. Het betreft
onder andere het voorkomen/tegengaan van overmatig verpakken, de recyclebaarheid van
verzendverpakkingen, en het toepassen van recyclaat in verzendverpakkingen. Daarbij
zal ik ook kijken of het wenselijk en mogelijk is, mede vanuit het oogpunt van gelijk
speelveld, om in Brussel te bepleiten om elementen uit de plannen van de sector op
te nemen in de Europese regelgeving. Ik blijf met de sector in gesprek om hen aan
te moedigen zoveel mogelijk te doen om de e-commercesector te verduurzamen.
Met bovenstaande aanpak heb ik uitvoering gegeven aan de motie van het lid van Esch
c.s.
Stimuleren hergebruik bij nieuwe regels wegwerpplastics
De motie van het lid Van Meenen4 vraagt de regering om net als de Vlaamse regering beleid te ontwikkelen om ondernemers
te stimuleren zo min mogelijk gebruik te maken van de uitzondering op het verbod op
het gebruik van wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten bij consumptie op locatie.
Dit verbod is onderdeel van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik.
De uitzondering geldt voor wegwerpbekers en -bakjes die hoogwaardig worden gerecycled
tot nieuwe voedselcontactmaterialen en die voor dat doel ook worden ingezameld. Het
minimum inzamelingspercentage is 75% in 2024 en loopt jaarlijks op tot 90% in 2027
en verder. De uitzondering is bewust dusdanig vormgegeven dat deze in de praktijk
maar zeer beperkt toepasbaar is. Op dit moment is alleen PET als kunststofmateriaal
geschikt voor hoogwaardige recycling zoals gedefinieerd in deze ministeriële regeling.
Op festivals en evenementen kan van deze uitzondering bijvoorbeeld gebruik worden
gemaakt, omdat bekers en bakjes van PET na eenmalig gebruik ingezameld kunnen worden
voor hoogwaardige recycling. Andere toepassingen van deze uitzondering zijn er nu
niet, ook niet voor samengestelde verpakkingsmaterialen zoals koffiebekers en papierlaminaten
omdat de kunststoffractie uit deze producten niet worden gerecycled. Het beleid is
in beginsel daarmee al gericht op het stimuleren van hergebruik, omdat de uitzondering
zo beperkt is. Hergebruik wordt de nieuwe norm in de meeste omgevingen waar consumptie
op locatie plaatsvindt. Denk aan kantoren, bedrijven, instellingen, horecazaken, verenigingen,
gesloten evenemententerreinen en -locaties, poppodia, sportstadions en -locaties,
recreatieparken, dierenparken, etc.
Om binnen deze kaders hergebruik nog verder te stimuleren wordt ingezet op gerichte
communicatie naar ondernemers. In de communicatiematerialen voor ondernemers staat
de transitie van wegwerp naar hergebruik centraal. Daarnaast worden ondernemers op
de website over de nieuwe regels gewezen op best practices van hergebruik en dit zal binnenkort worden aangevuld met filmpjes. Deze communicatiematerialen
voor ondernemers zijn te vinden op www.minderwegwerpplastics.nl.
Met bovenbeschreven aanpak heb ik uitvoering gegeven aan de motie Van Meenen.
Refill-mogelijkheden in supermarkten
Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat van 11 mei 2022 (Kamerstukken 32 852 en 30 872, nr. 191), evenals het tweeminutendebat van 1 juni 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 86, item 3) in reactie op de (aangehouden) motie van het lid Van Esch c.s.5, informeer ik hierbij de Kamer over de eerste resultaten van een snelle inventarisatie
van mogelijkheden voor refill, of hervulling, van verpakkingen in Nederlandse supermarkten.
In 2021 heeft Kantar Public, in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat, onderzoek6 uitgevoerd naar de kansen om Nederlanders en Nederlandse supermarkten in beweging
te krijgen om herbruikbare verpakkingen te gebruiken en introduceren. In het onderzoek
zijn ook voorbeelden van andere Europese lidstaten meegenomen. Uit het onderzoek komt
naar voren dat zowel de consument als de supermarkten open staan voor meer refill-mogelijkheden in de winkels, maar dat hiervoor wel een sectorbrede aanpak gewenst
is.
Zoals in het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) 2023–20307 vermeld staat, wordt hergebruik ook op nationaal niveau bevorderd, o.a. door herbruikbare
verpakkingen in supermarkten te stimuleren. Dit verloopt via twee sporen: sectorbrede
afspraken en samenwerking, en (indien nodig) wettelijke verplichtingen.
Naar aanleiding van de toezegging, de uitkomsten van het rapport van Kantar Public
en het NPCE is er met de retailsector gesproken over de inzet voor een sectorbrede
aanpak, eventueel aangevuld met wettelijke verplichtingen waar nodig. Momenteel worden
er verdere verkennende gesprekken gevoerd over hoe het toepassen van herbruikbare
verpakkingen breder kan worden opgepakt, waar de kansen liggen en wat de mogelijke
risico’s en uitdagingen zijn bij het invoeren van meer mogelijkheden tot hervulbare
en herbruikbare verpakkingen.
In de tussentijd worden er ook al stappen gezet vanuit het Plastic Pact. Zo is er
samen met de deelnemende supermarkten afgesproken dat er wordt gestopt met het beschikbaar
stellen van eenmalige zakjes voor groenten en fruit. Dit is een eerste stap om de
sector en consument eraan te laten wennen aan hergebruik van verpakkingen als de standaard.
Daarnaast wordt binnen het Plastic Pact met supermarkten gewerkt aan een programma
om hergebruik voor bepaalde product-verpakkingscombinaties te introduceren. Sommige producten komen vanuit milieu-impact namelijk eerder
in aanmerking voor hergebruik dan andere producten.
Bovenstaande inzet wordt ondersteund door de eerdergenoemde PPWR. In het voorstel
zijn verplichtingen voor hergebruik opgenomen, maar die hebben geen betrekking op
de retail sector. Zoals vermeld in het BNC fiche ziet het kabinet dit als een gemiste
kans en zal Nederland er dan ook voor pleiten dat ook de hergebruik en hervulling
van verpakkingen voor bepaalde productgroepen in bijvoorbeeld de detailhandel en supermarkten
in ogenschouw wordt genomen.
Richtlijn tot wijziging van EU Richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (AEEA)8
Op 7 februari 2023 heeft de Europese Commissie een voorstel tot wijziging van de EU
Richtlijn AEEA gepubliceerd9. De voorgestelde wijziging is een gevolg van een uitspraak van het Hof van Justitie
van de Europese Unie over de financiering van de inzameling en verwerking van afgedankte
AEEA waaronder afgedankte zonnepanelen in het bijzonder. Het is gebruikelijk dat voor
wetgevingsvoorstellen van de Commissie een BNC fiche aan de Kamer wordt gestuurd.
In dit geval is echter afgezien van een BNC fiche, omdat het een beperkte technische
wijziging betreft. Bovendien is de wijziging een gevolg van een uitspraak van het
Hof en is daarmee feitelijk de speelruimte voor aanpassingen vrijwel nihil.
Graag geef ik uw Kamer een beknopte toelichting op de inhoud en effect van het wijzigingsvoorstel.
Kern van de zaak is dat het Hof artikel 13, lid 1, van Richtlijn AEEA gedeeltelijk
ongeldig heeft verklaard wegens de ongerechtvaardigde terugwerkende kracht daarvan,
voor zover dat betrekking heeft op het afvalbeheer van afgedankte zonnepanelen. In
artikel 13 is bepaald dat producenten moeten voorzien in de financiering van de kosten
voor de inzameling en verwerking van AEEA die tussen 13 augustus 2005 en 13 augustus
2012 in de handel waren gebracht. Echter het Hof betoogt dat met de invoering van
de Richtlijn AEEA in 2012 de reeds bestaande regeling10 voor bekostiging van het afvalbeheer van zonnepanelen, onterecht niet is gerespecteerd.
Het Hof acht die bestaande (oude) regeling met terugwerkende kracht namelijk nog van
toepassing. Omdat er sprake is van strijdigheid met het rechtszekerheidsbeginsel moeten
de Richtlijn AEEA en artikel 13, lid 1, volgens het Hof dan ook gericht worden gewijzigd.
Met dit voorstel geeft de Commissie daar gehoor aan. Naast de wijziging van artikel
13 brengt de Commissie nog een aantal wijzigingen aan in andere artikelen vanwege
de doorwerking van de uitspraak van het Hof, zodanig dat de Richtlijn AEEA weer juridisch
sluitend is in die context.
Volgens de Stichting Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland
(OPEN) heeft de voorgestelde wijziging geen gevolgen voor de financiering van het
afvalbeheer van afgedankte zonnepanelen in Nederland. Stichting OPEN zamelt alle afgedankte
zonnepanelen in voor verwerking ongeacht de staat of leeftijd daarvan.
Van deze gelegenheid maak ik graag gebruik uw Kamer te melden dat naar aanleiding
van eerdere Kamervragen over de financiering van toekomstige afgedankte zonnepanelen11 Stichting OPEN onderzoek heeft gedaan naar de precieze invulling daarvan. Mede op
basis van het uitgevoerde onderzoek is recentelijk met partijen overeenstemming bereikt
om de tarieven voor inzameling en verwerking te verhogen vanaf 1 juli 2023. Deze nieuwe
tarieven maken het mogelijk om over voldoende financiële reserves te beschikken voor
verwerking van grote hoeveelheden afgedankte zonnepanelen na 2030. Eind volgend jaar
zal Stichting OPEN in samenspraak met de branche beoordelen of de tarieven moeten
worden aangepast op basis van de dan beschikbare inzichten. Via de afvalbeheerbijdragen
zal een waarborgfonds worden opgebouwd om hoogwaardige recycling van zonnepanelen
in de toekomst te kunnen garanderen.
Knelpunten op de arbeidsmarkt voor de circulaire economie
Ik heb in 2022 onderzoek laten uitvoeren naar mogelijke knelpunten op de Nederlandse
arbeidsmarkt die een belemmering kunnen vormen voor de ontwikkeling van een circulaire
economie. Uit dit onderzoek blijkt dat voor veel ondernemers nog onvoldoende duidelijk
is welke veranderende kwalificaties deze transitie vergt voor hun personeel. Voor
zover bedrijven hier reeds mee bezig zijn, wordt vooral gekeken naar kwalificaties
van inkoop- en productiemedewerkers op mbo- en hbo-niveau en (vooralsnog) minder op
wo-niveau. Verder kan de circulaire economie ook kansen bieden voor laagopgeleiden
en mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Als bijlage bij deze brief treft u het
eindrapport van het onderzoek aan, getiteld «Aan de slag met de circulaire arbeidsmarkt».
In het NPCE 2023 heb ik vervolgacties opgenomen op het gebied van onderwijs (par. 4.7)
en arbeidsmarkt (par. 4.8). Naast voortzetting van lopende acties – zoals het bevorderen
van het thema duurzaamheid in het onderwijs – verdient circulariteit aandacht in leermodules
voor bijvoorbeeld inkopers, marketeers en CEO’s in het bedrijfsleven. Er is een intensivering
mogelijk van «leven lang ontwikkelen» voor reeds werkenden en van publiek-private
samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven door de inzet van het kabinet van middelen
uit het Nationaal Groeifonds12 en het Actieplan Groene en Digitale Banen13.
Effecten van de transitie voor ontwikkelingslanden en het ondervangen van mogelijke
nadelen
De gewijzigde motie van de leden Van der Graaf en Bouchallikh die vraagt naar het
in kaart brengen van de effecten van de transitie voor ontwikkelingslanden en het
ondervangen van mogelijke nadelen14 zal, in overleg met de Minister voor BHOS, samen met het Planbureau voor de Leefomgeving
worden uitgewerkt. De resultaten hiervan worden – gelet op eerdere ervaringen met
onderzoek en «policy briefs» op dit terrein – medio 2024 verwacht.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.