Brief regering : Financiering en digitalisering mkb
32 637 Bedrijfslevenbeleid
Nr. 561 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2023
Het Nederlandse mkb heeft de afgelopen jaren bewezen wendbaar te zijn. Nog in de nasleep
van de coronacrisis worden veel ondernemers nu geconfronteerd met de gevolgen van
de oorlog in Oekraïne en de sterk toegenomen inflatie. Het is daarom van belang dat
ondernemers blijven investeren in verduurzaming, digitalisering en productiviteitsgroei.
Hiervoor is toegang tot financiering noodzakelijk. Met deze brief informeer ik u over
de toegang tot financiering en investeringen in digitalisering, waarmee ik ook invulling
geef aan de gewijzigde motie van de leden Graus en Rahimi.1 De Kamerbrief over start-upbeleid die was toegezegd voor het eerste kwartaal van
2023, stuur ik voor de zomer naar uw Kamer. Hier zal ook mijn strategie op durfkapitaal
voor het innovatieve mkb aan bod komen. Ook zal ik in die brief ingaan op de toezegging
aan het lid Dassen over de afweging of Nederland zal investeren in het ETCI fonds.2
Financiering
Uit de Financieringsmonitor 2022 (Kamerstuk 32 637, nr. 530) blijkt dat de toegang tot financiering is toegenomen. Dit is een positieve ontwikkeling.
Toegang tot financiering is en blijft cruciaal, of het nu gaat om starten, groeien,
vernieuwen of investeren in maatschappelijke transities. Daarom is het van belang
om te zorgen dat deze toegang gewaarborgd blijft. Zeker gezien de uitdagingen waar
ondernemers voor staan, kan de behoefte aan financiering toenemen. Uit de Financieringsmonitor
blijkt ook dat niet alle ondernemers met een financieringsbehoefte overgaan tot oriëntatie
of een aanvraag. Verder zie ik dat door een toename van alternatieve financiers dat
het aanbod is vergroot, maar dat ondernemers het ook lastiger vinden om de juiste
financier te vinden. Daarom heb ik afgelopen periode een aantal mogelijkheden verkend
om de toegang tot financiering verder te verbeteren. Ik informeer uw Kamer over:
1. De ontwikkeling van een centrale hub voor financiering en advies
2. Kosten en baten van een kredietregister
3. De BMKB-Groen en het advies van het Comité van Ondernemerschap «versterking eigen
vermogen mkb»
4. De reflectie van banken op mkb-kredietverlening en de Quickscan van de aanbodzijde van de financieringsmarkt
5. Zelfregulering van de non-bancaire markt voor kortzakelijk krediet
1. Ontwikkeling van een centrale hub voor financiering en advies
In juli 2022 sprak ik de ambitie uit om «één deur» voor ondernemers te realiseren,3 waarmee ze sneller en gemakkelijker bij passende financiering uitkomen. Zoals toegezegd
aan de leden Graus4, Van Baarle5 en Romke de Jong6 informeer ik uw Kamer met deze brief over de beleidsverkenning en mijn voorstel om
het één-deur-principe vorm te geven. Op deze wijze invulling aan de motie van het
lid Amhaouch c.s.7
Uit gesprekken met ondernemers blijkt dat het lastig is de juiste financier of financieringsvorm
te vinden. Ook geven ze aan dat dit slechts een deel van de uitdaging is.8 Sommige ondernemers zijn namelijk gebaat bij het aanscherpen van een businessplan,
het vaststellen van hun werkelijke financieringsbehoefte of het indienen van een financieringsaanvraag.
En waar de één al genoeg heeft aan informatie, zoekt de ander digitale hulpmiddelen
of persoonlijke begeleiding.
Momenteel zijn er verschillende partijen die ondernemers met bovenstaande financieringsvragen
kunnen helpen. De Kamer van Koophandel is het centrale loket voor advies en informatie.
Daarnaast geeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) inzicht in subsidie-
en financieringsregelingen. Ook private partijen als Qredits en het Ondernemersklankbord
bieden persoonlijke adviestrajecten.
Dit rijke aanbod aan dienstverleners wordt echter niet altijd gevonden, zo blijkt
uit onderzoek van de KVK in opdracht van mij.9 Zij brachten middels de Life Events aanpak de klantreis naar financiering in kaart.
Ondernemers oriënteren namelijk primair vanuit het eigen netwerk: veelal hun huisbank,
accountant of medeondernemers. Maar bij de bank zijn aanvraagprocessen (deels) gedigitaliseerd
en missen ze persoonlijke begeleiding. Zelfs met hulp van een accountant of medeondernemers,
blijft het een lang en veeleisend traject.
Om de vindbaarheid van passende financiers en/of dienstverleners te vergroten en doorverwijzingen
te bevorderen, wil ik een centrale financieringshub ontwikkelen. Hierbij laat ik mij
inspireren door de British Business Bank, die publieke financiering op één plek bundelt
en toeziet dat banken goed naar alternatieve financiers doorverwijzen. Op de beoogde
hub vinden ondernemers informatie, een matchingtool voor passende financieringsvormen
en een objectief overzicht van partijen die deze vorm aanbieden – zowel publiek als
privaat. Voor ondernemers met behoefte aan maatwerk staan er ook persoonlijk adviseurs
op het platform. De hub wordt geen overheidsloket, maar een publiek-private samenwerking
die op afstand van de overheid staat en kan doorgroeien naar hét centrale punt om
passende financiering te vinden. Het is daarbij cruciaal dat financiers en dienstverleners
die ondernemers niet zelf kunnen helpen, naar deze hub doorverwijzen. Zo werken we
samen naar «no wrong door» voor financiering.
Stichting MKB Financiering (SMF) lanceerde recentelijk Passend Financieren, mede als reactie op mijn één-deur-ambitie. Op dit non-profit platform staan zowel
financiers als adviseurs die voldoen aan de gedragscodes van SMF. Dit garandeert transparantie,
integriteit en betrouwbaarheid voor ondernemers.
Momenteel lopen er concrete gesprekken om Passend Financieren tot deze financieringshub
door te ontwikkelen. Zo verken ik met RVO of ondernemers via de huidige matchingtool
ook aan publieke financiering gekoppeld kunnen worden. Daarnaast kijk ik met KVK of
de Financieringsdesk via het platform persoonlijke adviesdiensten kan aanbieden.Ten
slotte nodig ik bancaire en non-bancaire financiers uit om hun samenwerking op het
gebied van doorverwijzen verder te intensiveren. De nieuwe NVB Gedragscode Kleinzakelijke
Financiering legt al nadrukkelijker vast dat banken na een afwijzing zo mogelijk doorverwijzen
naar algemene of specifieke informatiebronnen over non-bancaire financiers en adviseurs.
Ook in de oriëntatiefase stellen banken via hun websites informatie over non-bancaire
financieringsmogelijkheden en adviseurs beschikbaar. Ik nodig banken en non-bancaire
financiers uit om met SMF in gesprek te gaan over de ontwikkeling van de financieringshub
en te verkennen welke rol ze kunnen daarin kunnen vervullen. Bijvoorbeeld in het doorverwijzen
van ondernemers.
Passend Financieren heeft veel potentie. Ik zie het als een groeimodel waar na verloop
van tijd meer functionaliteiten ingepast kunnen worden – op basis van specifieke behoeften
van ondernemers. Daarom heb ik SMF gesubsidieerd en gevraagd om met KVK, RVO en mij
het concept verder uit te werken. Ook ondernemers en hun brancheverenigingen zullen
hierbij betrokken zijn. Op deze wijze geven we invulling aan de scope van het platform,
doorverwijzingen, een communicatiestrategie en afdekking van eventuele risico’s. In
de zomer informeer ik uw Kamer over de verdere uitwerking hiervan.
2. Kosten en baten van een kredietregister
In lijn met het plan van aanpak10 en voortbouwend op eerder onderzoek van adviesbureau OSIS,11 heb ik verkend of een kredietregister effectief en efficiënt mkb-financiering zou
verbeteren. Uit stakeholderconsultaties bleek dat de toegevoegde waarde van een register
sterk per type financier verschilt. Ook bleef het onduidelijk of een kredietregister
de kredietverstrekking voor ondernemers daadwerkelijk zou verbeteren. Daarom gaf ik
EY de opdracht om twee business cases uit te werken. Enerzijds een register met krediet-
en zekerheidsinformatie, anderzijds een uitgebreider register waarin ook financiële
gegevens zijn opgenomen.12
EY constateert dat de twee registervarianten goed bij de informatiebehoefte van financiers
aansluiten, maar dat het financiers uiteindelijk meer kost dan oplevert. Deze afweging
van financiers viel destijds buiten de scope van het OSIS-onderzoek. De meerderheid
van de onderzochte financiers zou zich dan ook niet vrijwillig aansluiten, terwijl
een register pas effectief is bij minimaal 75% aansluiting van de markt.
Daarnaast blijkt een register met financiële gegevens moeilijk realiseerbaar. Een
koppeling met de aangiftegegevens van de Belastingdienst, zoals aanbevolen door OSIS,
lijkt niet uitvoerbaar. De Belastingdienst concentreert zich hoofdzakelijk op haar
wettelijke kerntaken en ziet vooralsnog weinig ruimte voor de voorgestelde uitbreiding.
Het alternatief, een verzwaring van de deponeringsplicht bij het Handelsregister,
zal alle kleine ondernemers met extra administratie belasten. Dit acht ik disproportioneel:
slechts 15–20% heeft jaarlijks financiering nodig.13
Bij gebrek aan (inzichtelijke) beleidsevaluaties bleek het uitdagend om de effectiviteit
van buitenlandse kredietregisters in kaart te brengen.14 Bovendien geven de onderzoekers aan dat de relevantie van een register mogelijk verder
afneemt: financiers gebruiken steeds vaker alternatieve databronnen als opvraagbare
betaaldata (PSD2), gekoppelde boekhoudpakketten of het EVA-frauderegister.15 Laatstgenoemde staat nog niet open voor alternatieve financiers, maar Stichting MKB
Financiering verkent met stakeholders mogelijkheden hiertoe.16
Uit dit onderzoek en de voorafgaande stakeholderconsultaties is onvoldoende gebleken
dat een kredietregister de toegang tot mkb-financiering zal verbeteren. Daarom acht
ik het in samenspraak met de Minister van Financiën nu niet opportuun om een kredietregister
op te richten.
3. BMKB-Groen & advies Comité voor Ondernemerschap «versterking eigen vermogen mkb»
In de Kamerbrief van 15 juli 202217 heb ik aangekondigd een BMKB-Groen te introduceren en een pilot te verkennen naar
aanleiding van het advies van het Comité voor Ondernemerschap «versterking eigen vermogen
mkb».
Naast de klimaatambities hebben ondernemers de behoefte om te verduurzamen. De gestegen
energieprijzen en bijkomende onzekerheid hebben de noodzaak van de BMKB-Groen vergroot.
De regeling helpt om de toegang tot financiering voor verduurzamingsinvesteringen
te vergroten. De BMKB-Groen is sinds eind 2022 beschikbaar.
Naar aanleiding van de moties van de leden Boucke c.s.18 en Grinwis c.s.19 is een onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van de BMKB-Groen voor kleine kredieten.
De hele BMKB (incl. de BMKB-Groen) is reeds beschikbaar voor kleine kredieten onder
de € 50.000. Uit onderzoek naar historische verbruiksdata blijkt ook dat 7 tot 28%
van de BMKB voor dergelijke kredieten wordt ingezet. Omdat de BMKB-Groen een lagere
premie en langere looptijd hanteert, verwacht ik dat de regeling juist geschikt is
voor kleinzakelijke kredieten. Grootbanken die geaccrediteerd zijn voor de BMKB, zien
dan ook geen belemmering op dit gebied. Omdat de financiers pas relatief recent gebruik
maken van de regeling, zal ik medio 2023 de balans opmaken en inzicht geven in het
gebruik van het instrument voor kleine kredieten. In het derde kwartaal zal het kabinet
bezien of aanvullend instrumentarium benodigd is.
Tevens heb ik een Klein Krediet Energie (KKE) naar analogie van de Klein Krediet Corona
(KKC) onderzocht en getoetst bij bancaire en non-bancaire financiers. De KKE blijkt
geen passende aanvulling op het bestaande instrumentarium te zijn en financiers hebben
aangegeven een dergelijk instrument niet te zullen aanbieden. Dit heeft onder andere
te maken met de doelstelling van het instrument en de reeds bestaande luiken onder
de BMKB (Klein Krediet en Groen) en de introductie van de regeling Tegemoetkoming
Energiekosten voor het energie-intensieve mkb (TEK).
In het advies «versterking eigen vermogen mkb» stelt het Comité voor Ondernemerschap
een fonds voor dat financiering in de vorm van quasi-equity zou verstrekken, ten behoeve van investeringen in productiviteitsgroei en/of transities
als verduurzaming en digitalisering. Zoals aangekondigd in mijn brief van juli 2022
heb ik met financiers de mogelijkheid van een pilot verkend,20 waarbij ook rekening werd gehouden met de relatie tot het bestaande instrumentarium
en de financieringsmarkt. Hieruit blijkt dat een quasi-equity product lastig te ontwerpen is vanwege de relatief hoge kosten van beoordeling. Dit
leidt tot een relatief duur product. De doelgroep voor wie dit product een oplossing
biedt is nog niet duidelijk. Momenteel stimuleer ik de toegang tot kapitaal voor investeringen,
onder andere in transities, al via de BMKB-Groen en de alternatieve markt middels
het Dutch Alternative Credit Instrument (DACI). Ik wil monitoren hoe effectief deze
recente instrumenten zijn en dan bezien of en waar aanvullende behoeften zijn. Hierbij
neem ik ook de moties van het lid Amhaouch21 mee om te onderzoeken welke instrumenten investeringen in robotisering, digitalisering
en proces- en productinnovatie kunnen versnellen. Dit omdat de doelgroep van deze
moties deels overlapt met de beoogde doelgroep uit het advies van het Comité.
4. Reflectie banken kredietverlening mkb & Quickscan mkb financiering
Ik heb aan de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) gevraagd te reflecteren op de
kredietverlening aan het mkb. Dit geeft inzicht in de rol die de banken spelen in
de mkb-financiering, recente ontwikkelingen en waar zij in de toekomst op willen inzetten.
De banken spreken de ambitie uit een belangrijke financier voor het gehele mkb te
willen blijven, ook specifiek in de ondersteuning van verduurzaming. Uit data van
De Nederlandsche Bank (DNB) blijkt dat de drie grootbanken in alle kredietklassen
van het mkb een belangrijke financier zijn, maar ze relatief minder kleine kredieten
verstrekken. In 2017 was 25% van het uitstaande mkb kredietvolume van de grootbanken
een middelgroot krediet22 en 11% een klein krediet.23 Eind 2022 was dit 20% voor middelgrote kredieten en 8% voor kleine kredieten. Het
aandeel van kredieten groter dan € 1 miljoen steeg in dezelfde periode van 64% naar
72%. Het totale uitstaande kredietvolume aan het mkb is over deze periode vrij stabiel
gebleven. De banken geven een aantal verklaringen voor de relatieve daling van kleine
en middelgrote kredieten. Zo zijn er meer bancaire en non-bancaire aanbieders op de
markt en hebben de coronacrisis en de gevolgen van de oorlog in Oekraïne invloed op
kredietbehoefte en acceptatievoorwaarden. Daarnaast kunnen wet- en regelgeving gevolgen
hebben voor met name voor de kleinere kredieten, waar dit een relatief hogere kostenfactor
is. Banken merken ook op dat data over kredietverlening niet altijd toereikend is
om een volledig beeld te geven. Zo heeft de Volksbank een uitgesproken ambitie op
het gebied van mkb-kredietverlening, juist ook voor het kleinbedrijf, maar worden
data van deze bank niet in de cijfers van DNB over uitstaand krediet aan het MKB opgenomen.
Ik ondersteun de ambitie van de banken om een belangrijke financier te blijven voor
het gehele mkb. Banken vervullen nog steeds een belangrijke rol in de diverser geworden
financieringsmarkt. Het is van belang dat ondernemers die niet in aanmerking komen
voor krediet, duidelijke feedback krijgen en worden doorverwezen. In de nieuwe Gedragscode
Kleinzakelijke Financiering van de NVB, die binnenkort in werking zal treden, worden
deze uitgangspunten nader uitgewerkt.
Daarnaast onderschrijf ik het belang van beschikbaarheid van data om ontwikkelingen
in de mkb-financieringsmarkt te kunnen monitoren. Zo worden knelpunten tijdig gesignaleerd.
Met de Financieringsmonitor heb ik dit beeld van de vraagzijde. Maar omdat het beeld
van de aanbodzijde minder helder is, heb ik een quickscan laten uitvoeren.
De focus van de quickscan was om de verschillende databronnen over financiering in kaart te brengen. De bronnen
over financiering blijken niet goed aan te sluiten en bevatten nog veel witte vlekken.
Een belangrijke aanbeveling is om de rapportages over financiering te harmoniseren
en te verbeteren. Extra rapportages kunnen echter een zware last vormen. Ik ben daarom
op initiatief van het Comité voor Ondernemerschap in gesprek met De Nederlandsche
Bank en bancaire en non-bancaire financiers om te bezien of bronnen en definities
beter op elkaar aan kunnen sluiten. Zo krijgen we een vollediger beeld van de markt.
5. Zelfregulering non-bancaire markt voor kortzakelijk krediet
Middels deze brief informeer ik u namens de Minister van Financiën over de opvolging
van onderzoeken en stakeholdergesprekken over de non-bancaire zakelijke online kredietmarkt,
specifiek voor krediet onder de € 100.000,- met een kortere looptijd dan een jaar.
In de brief van 30 juni 202124 kondigde de voormalig Minister van Financiën aan om te onderzoeken of het reguleren
van bepaalde aspecten van deze kredietverlening wenselijk is en effectief kan bijdragen
aan het beschermen van de extra kwetsbare zzp’ers. Daarbij wilde hij zelfregulering
de kans geven om zich verder te ontwikkelen en de bereikte resultaten medio 2022 beoordelen.
Zelfregulering heeft het belangrijke voordeel dat het voor alle aangesloten partijen
geldt, inclusief degene die zich buiten Nederland bevinden. Deze markt kent namelijk
veel aanbieders van buitenlandse oorsprong. Wettelijke maatregelen zijn alleen van
toepassing op aanbieders die vanuit Nederland actief zijn.
Het is belangrijk dat kleine ondernemers bescherming krijgen wanneer zij zakelijk
krediet afnemen. Momenteel lijkt wetgeving voor deze opkomende markt niet het gepaste
middel om dit te bereiken. Het is goed dat marktpartijen nu zelf initiatief hebben
genomen en de noodzaak zien om zich aan regels te binden ter bescherming van de kredietnemers.
Stichting MKB Financiering (SMF) heeft de belangrijkste marktpartijen benaderd om
gezamenlijk tot een gedragscode voor aanbieders van kortzakelijk krediet te komen.
De Minister van Financiën heeft op de inhoud meegekeken en met SMF gesproken over
onder andere de aansluitgraad. Hierbij is benadrukt dat de gedragscode voldoende elementen
moet bevatten die bescherming waarborgen, bijvoorbeeld meer eenduidige transparantie
over de kosten en de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij het Kifid. Omdat
deze elementen voldoende in de code zijn opgenomen, steunt de Minister van Financiën
de ontwikkeling van de Gedragscode Kortzakelijk Krediet. Het is daarbij belangrijk
dat de aansluitgraad steeds verder verbetert. De ontwikkelingen in deze financieringsmarkt
gaan snel. Het blijft daarmee belangrijk om te wegen of een gedragscode het mkb ook
in de toekomst de gepaste bescherming kan bieden. SMF zal de code na twee jaar evalueren,
waarover de Minister van Financiën uw Kamer zal informeren.
Digitalisering
Ondersteuningsprogramma’s digitalisering
In reactie op de gewijzigde motie van de leden Graus en Rahimi over mkb-ondersteuningsprogramma's
gericht op het verbeteren van digitalisering en financiering van het midden- en kleinbedrijf,25 geef ik hierbij een overzicht van de lopende mkb-ondersteuningsprogramma’s. Zo geef
ik invulling aan deze motie.
Om mkb-bedrijven te helpen bij digitalisering is in 2018 het programma Versnelling
Digitalisering MKB gestart. Dit programma bestaat onder andere uit twintig Digitale
Werkplaatsen verspreid over Nederland. In deze Digitale Werkplaatsen helpen studenten
en docenten van onderwijsinstellingen kleine ondernemers bij online marketing en sales,
(kantoor)automatisering en het benutten van data in bedrijven. Tot september 2022 zijn 1.700
trajecten voltooid, ongeveer 5.500 ondernemers intensief getraind en ruim 6.000 studenten
via verschillende projecten geholpen.
Binnen het programma Versnelling Digitalisering MKB liep daarnaast de pilot Mijn Digitale
Zaak (MDZ) van 15 juni tot 1 december 2022. Dit is een samenwerking tussen het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat, MKB-Nederland, INretail, de KVK en RVO. Hiermee
kunnen kleine mkb-bedrijven een subsidie aanvragen gericht op advies en/of aanschaf
van technologie om hun basis voor digitalisering op orde te krijgen. Er is in totaal
€ 1,7 mln. subsidie verstrekt aan 800 bedrijven. Vanwege dit succes en het belang
van digitalisering voor het (brede) mkb hebben de leden Amhaouch en Rahimi eind 2022
een amendement ingediend om deze subsidie met een bedrag van € 1 mln. naar 2023 door
te trekken.26 Dit amendement is aangenomen en zal in het tweede kwartaal van 2023 worden uitgevoerd.
Van de verlengde subsidieregeling kunnen naar schatting 400 ondernemers gebruik gaan
maken.
Regioscan Digitalisering
Als onderdeel van het programma Versnelling Digitalisering MKB heb ik samen met de
provincies regionale initiatieven voor de digitalisering van het mkb geïnventariseerd.
Deze inventarisatie is uitgevoerd door Platform voor Talent en Techniek (PTvT) en
Dialogic. Deze zogenoemde Regioscan Digitalisering brengt op een gestructureerde manier
het regionale aanbod in kaart. Hieruit blijkt dat er in Nederland een rijk publiek-privaat
ecosysteem is opgebouwd ter stimulering van digitalisering van het mkb. De verschillende
initiatieven bereiken naar schatting 25% van het mkb. Er is echter weinig data beschikbaar
over de impact van de initiatieven. Daarnaast is het ecosysteem complex en voor ondernemers
lastig te overzien. Om dit ecosysteem beter in te richten, bevelen PTvT en Dialogic
aan om landelijk en regionaal beleidsvisies voor de digitalisering van het mkb te
ontwerpen, op basis van betere afstemming van vraag en aanbod. Hierbij is het van
belang dat er tussen landelijk en regionaal niveau meer afstemming en coördinatie
plaatsvindt. Daarnaast is het belangrijk dat er meer data beschikbaar komt middels
betere monitoring en evaluatie van de verschillende initiatieven. Dit kan gebruikt
worden bij het beoordelen van nieuwe initiatieven. Provincies en Rijk onderschrijven
deze adviezen en gaan hiermee aan de slag.
Deze aanbevelingen zijn in lijn met die van het advies Dienstbare Dienstverlening
van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap, waarin wordt gewezen op het belang
van een specifieke aanpak voor de transitiethema’s – waar digitalisering er één van
is. De aanbeveling vanuit de Regioscan over landelijke coördinatie, afstemming en
samenwerking met de regio zal door de kwartiermaker Dienstbare Dienstverlening meegenomen
worden in een actieprogramma. Dit actieprogramma wordt naar verwachting medio 2023
gepresenteerd. In bijlage 5 is de Regioscan Digitalisering te vinden. Hiermee geef
ik invulling aan de toezegging om in het eerste kwartaal van 2023 met een vergelijking/inventarisatie
van regionale regelingen met betrekking tot digitalisering te komen.27
Het Smart Industry programma bevordert digitalisering van de brede (maak)industrie.
Het richt zich op verschillende geavanceerde digitale technologieën zoals robotisering
en 3D printing. EZK draagt in totaal € 1,6 mln. bij aan de nieuwe schaalsprongagenda
voor de periode 2023–2025. Een belangrijke ontwikkeling is de start van vijf Europese
Digitale Innovatiehubs (EDIH’s) per begin 2023. EZK co-financiert deze EDIH’s met
een totaalbedrag van € 10,67 mln. tot 2025. Naar schatting kunnen de komende drie
jaar ongeveer 3.500 maakbedrijven worden bereikt en circa 1.000 bedrijven daadwerkelijk
worden ondersteund bij de toepassing van geavanceerde digitale technologieën.
Smart Industry Readiness Index
Via deze brief geef ik opvolging aan mijn toezegging aan lid Amhaouch om de Smart
Industry Readiness Index (SIRI) te bestuderen en beoordelen.28 Dit hulpmiddel richt zich op het ondersteunen van bedrijven bij het implementeren
van digitale transformaties. Ook in Nederland zijn enkele bedrijven gecertificeerd
om SIRI-assessments af te nemen. De EDIH’s en het Smart Industry programma bieden
vergelijkbare diensten en assessments aan.
Ik zal met de Smart Industrypartners een pilot starten waarmee de meerwaarde van een
eventuele samenwerking met de non-profit organisatie International Centre for Industrial
Transformation (INCIT) wordt onderzocht. Hiermee geef ik invulling aan de genoemde
toezegging.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat