Brief regering : Uitvoering van de motie van de leden Sjoerdsma en Van der Staaij over het versterken van de banden met Taiwan (Kamerstuk 36200-V-33) en de motie van het lid Van Haga over het uitspreken van steun voor Taiwan en het inzetten van alle diplomatieke middelen om China te weerhouden van acties jegens (Kamerstuk 36200-V-52)
36 200 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023
Nr. 81 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 april 2023
Conform het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken doen wij u
hierbij een brief toekomen betreffende de uitvoering van de in het plenaire debat
begroting Buitenlandse Zaken aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 28, item 14) motie van de leden Sjoerdsma en Van der Staaij over het versterken van de banden
met Taiwan (Kamerstuk 36 200 V, nr. 33).1 In deze brief zullen wij tevens ingaan op de uitvoering van de motie van het lid
Van Haga inzake Taiwan (Kamerstuk 36 200 V, nr. 52).
Het standpunt van het kabinet, en van de EU, is dat het Taiwan-vraagstuk op vreedzame
wijze dient te worden opgelost, waarbij rekening moet worden gehouden met de wensen
van de Taiwanese bevolking. Inzet van Nederland en de EU is gericht op het behoud
van de status quo in de Straat van Taiwan. Alle partijen dienen zich dan ook te onthouden
van unilaterale acties, intimidatie of geweld gericht op het wijzigen van de status
quo. Een eventueel conflict is in het belang van geen van de partijen. Het zou een
tragedie zijn voor alle direct betrokkenen, maar ook grote mondiale repercussies hebben.
Zoals benoemd in de brief «Ontwikkelingen Chinabeleid» (Kamerstuk 35 207, nr. 61) die op 13 januari aan uw Kamer is toegekomen, blijven Nederland en de EU deze boodschap
aan China uitdragen, laatstelijk tijdens de politieke consultaties met de Volksrepubliek
China in februari 2023.
Nederland kent, net als de meeste andere landen die diplomatieke betrekkingen onderhouden
met China, een «één-Chinabeleid». Hiermee erkent Nederland de regering van de Volksrepubliek
China (in Beijing) als enige wettige regering van China. Dit betekent dat Nederland
geen diplomatieke betrekkingen met Taiwan onderhoudt. Wel heeft Nederland goede economische,
culturele en wetenschappelijke betrekkingen met Taiwan.
Binnen het kader van het één-Chinabeleid werkt Nederland aan versterking van met name
de economische betrekkingen met Taiwan. De meest recente editie van de jaarlijkse
Economische Dialoog tussen Nederland en Taiwan vond plaats op 22 februari 2023 in
Taipei. Daarbij werd gesproken over het intensiveren van de economische samenwerking
op het gebied van duurzame energie, halfgeleiders, watermanagement, innovatie, landbouw
en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook is gesproken over het verbeteren van
het ondernemersklimaat in Taiwan voor het Nederlands bedrijfsleven. Ten slotte is
afgesproken om dit jaar een dialoog over halfgeleiders te organiseren, gezien de belangrijke
economische samenwerking met Taiwan binnen de halfgeleidersector. Ook zal met Taiwan
worden gesproken over het versterken van de economische weerbaarheid, en de belangen
die Nederland en Taiwan op dit vlak met elkaar delen.
Ook in EU-verband wordt de relatie met Taiwan versterkt. In juni 2022 vond de jaarlijkse
EU-Taiwan Handels- en Investeringsdialoog (TID) plaats, voor het eerst onder co-voorzitterschap
van de Directeur-Generaal Handel (DG TRADE) Sabine Weyand en de Taiwanese Minister
van Economische Zaken, Mei-Hua Wang. Ook vinden er dialogen op DG-niveau plaats over
industrieel beleid en digitale economie. Onder de koepel van deze dialogen bestaan
verscheidene EU-Taiwan werkgroepen, onder meer over investeringen, halfgeleiders,
exportcontrole, handelsbarrières en intellectueel eigendom.
Met gelijkgestemde partners blijft de regering zich inzetten voor betekenisvolle deelname
van Taiwan aan internationale bijeenkomsten waar dit in het belang is van de internationale
gemeenschap, bijvoorbeeld op het gebied van volksgezondheid, internationale criminaliteitsbestrijding
en veiligheid van de burgerluchtvaart. De ervaring leert dat er juridisch gezien vaak
obstakels zijn om Taiwan in formele zin toe te laten tot relevante bijeenkomsten of
waarnemersstatus te verlenen. Waarnemersstatus van Taiwan is voor Nederland geen doel
op zich. Daarbij is het in toenemende mate moeilijk om meerderheden te vinden om Taiwan
betekenisvol te laten deelnemen. Met gelijkgezinde partners zoekt Nederland naar geschikte
oplossingen hiervoor.
Ook zonder formele diplomatieke betrekkingen zijn er regelmatige contacten op ambtelijk
niveau met Taiwan, zowel in Den Haag als in Taipei. Binnen de kaders van het één-Chinabeleid
zoekt Nederland naar mogelijkheden om met Taiwan samen te werken, bijvoorbeeld op
het gebied van onderwijs, cultuur en wetenschap.
De moties van de leden Sjoerdsma, Van der Staaij en Van Haga sterken het kabinet in
het uitdragen van het beleid zoals hierboven geschetst, zowel in bilaterale gesprekken
als in EU-verband.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking