Brief regering : Stand van zaken wijkverpleging; zorgverlener in de eerstelijns- en ouderenzorg
23 235 Thuiszorg en wijkverpleging
Nr. 221
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2023
De wijkverpleging vervult een belangrijke spilfunctie in het zorgstelsel. Wijkverpleegkundigen
maken het mogelijk dat mensen zo lang mogelijk verantwoord thuis kunnen blijven wonen.
Dit doen ze binnen een netwerk van betrokken zorg- en hulpverleners. De wijkverpleegkundige
is er voor cliënten die thuis (langerdurend) zorg en ondersteuning nodig hebben. Vaak
hebben deze cliënten een relatief hoge zorgzwaarte.1 Wijkverpleging is niet alleen belangrijk voor de individuele cliënt maar ook voor
diens omgeving en voor de regie op het totale zorgproces voor deze mensen. Een goed
functionerende en beschikbare wijkverpleging draagt bij aan betaalbare, toegankelijke
en goede zorg.
Ik realiseer me dat dit ook veel vraagt van de wijkverpleging. Daarom investeren we
de komende jaren in de wijkverpleging. Dat doen we door ieder jaar structureel substantieel
meer geld beschikbaar te stellen (in 2026 ruim 10% meer dan in 2022), te investeren
in belangrijke veranderingen in de sector en verbeteringen te ondersteunen met gerichte
programma’s. Belangrijke inhoudelijke onderwerpen daarbij zijn kwaliteit, passende
zorg, samenwerking in herkenbare en aanspreekbare (H&A) teams en over domeinen heen,
verhoging van de contracteergraad en inrichten en stimuleren van systeemfuncties,
zoals onplanbare nachtzorg en de coördinatie van zorg. Daarnaast is inzet op het arbeidsmarktvraagstuk
een belangrijk aandachtspunt. Daarom heb ik ook recent, samen met ActiZ, V&VN, Zorgthuisnl
en ZN, het Investeringsakkoord Opleiden Wijkverpleging ondertekend2.
Met de afspraken in verschillende akkoorden en programma's3 die we afgelopen jaar hebben gesloten willen we samen, overheid, zorgsector en samenleving,
zorgen dat iedereen zo lang mogelijk gezond blijft en dat de zorg die geleverd wordt
passend is. Zo zijn in de akkoorden/programma’s onder andere afspraken gemaakt over
het versterken van de sociale basis, meer focus op een gezonde leefstijl en een gezonde
leefomgeving, een beweging naar meer thuis met eigen regie en kijken wat digitaal
kan en wat fysiek nodig is aan zorg en ondersteuning. Ook moeten we het werk anders
organiseren zodat we aan de groeiende zorgvraag voldoen zonder dat er veel meer extra
medewerkers nodig zijn.
De wijkverpleging draagt bij aan de ambities en oplossingen die we in de akkoorden/programma’s
voor ogen hebben.
In deze brief wil ik verder ingaan op enkele specifieke punten voor de wijkverpleging,
in de context van de akkoorden/programma’s die lopen. Tevens bied ik u bij deze brief
enkele producten aan die zijn voortgekomen uit het Hoofdlijnakkoord (HLA) wijkverpleging
(2019–2022).
De Minister van VWS en ik zullen u in het vervolg informeren over de wijkverpleging
als integraal onderdeel van de actielijnen vanuit de akkoorden en programma’s in de
ouderen- en eerstelijnszorg. De voortgang van het beleid in deze sector is namelijk
niet los te zien van de brede ontwikkelingen in de zorg.
De volgende thema’s worden in deze brief behandeld:
• Wijkverpleging: spilfunctie in de zorg
• Arbeidsmarkt en opleiden
• Organisatie en infrastructuur
• Contractering en bekostiging
• Kwaliteit, innovatie en digitalisering
Met deze brief voldoe ik ook aan de motie van het lid Asscher om het effect van het
HLA wijkverpleging inzichtelijk te maken4.
De spilfunctie van wijkverpleging
Ik wil uw Kamer in het kort meenemen in het werkveld van de wijkverpleging. Hierbij
zal ik ook enkele praktijkvoorbeelden benoemen die goed weergeven hoe het nu al anders
kan.
Zelfredzaamheid en sociaal domein
Om de zorg toegankelijk te houden voor iedereen vragen we meer van mensen zelf. Door
mensen te ondersteunen verantwoord meer zelf te doen zorgen we ervoor dat als mensen
echt zorg nodig hebben deze ook goed en snel gegeven kan worden. Het ondersteunen
van gezondheid en welzijn begint altijd thuis en in de wijk. In de eigen omgeving
zorgen voor een goede kwaliteit van leven, eigen regie en een gezonde leefstijl. Dit
geldt ook voor cliënten die al vaak gebruik moeten maken van formele zorgverlening.
Hierbij speelt de wijkverpleging, samen met vele andere zorgverleners in de eerstelijnszorg,
een cruciale rol. De wijkverpleging richt zich op het bevorderen van gezondheid en
eigen regie bij mensen thuis. De samenwerking tussen de wijkverpleging en het sociaal
domein is hierbij essentieel en daarom wil ik dit de komende tijd verder versterken.
Dit doen we onder andere door meer in te zetten op implementatie van en kennisdeling
over «reablement». «Reablement» heeft als doel om de onafhankelijkheid van mensen
in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten in zijn/haar (thuis)omgeving te vergroten.
Een sterkere samenwerking tussen wijkverpleging en sociaal domein sluit ook aan op
het recente advies van de Raad van Ouderen waarin advies gegeven wordt over het versterken
van basisstructuren in wijken en dorpen en aandacht voor een persoonlijke aanpak van
preventie en het stimuleren van betaalde en onbetaalde arbeid.
In Ruwaard, een wijk in de gemeente Oss, bedenken wijkbewoners en organisaties samen
oplossingen waarin mensen meer voor zichzelf en elkaar kunnen gaan doen. Er wordt
gestreefd naar de ambitie: «Ruwaard is een vitale wijk waar bewoners tegen lagere kosten een betere (positieve)
gezondheid ervaren». De proeftuin is een gebiedsgerichte, integrale samenwerking en bekostiging van
wonen, welzijn en zorg waarbij actieve betrokkenheid van wijkbewoners vanuit hun eigen
verantwoordelijkheid en leefwereld wordt ingezet. De betrokken partijen experimenteren
met andere wijzen van samenwerken, financieren en organiseren.
Het project heeft onder andere opgeleverd dat de zelf- en samenredzaamheid van bewoners
toeneemt, beroepskrachten samen verantwoordelijkheid dragen voor de zorg en dat specialistische
zorg voorkomen wordt.
Rol en inzet wijkverpleegkundige
Aan de proeftuin Ruwaard werken verpleegkundigen en verzorgenden vanuit meerdere thuiszorgorganisaties
mee. Zij hebben verschillende rollen binnen de proeftuin. Ze sluiten onder andere
aan bij de integrale overleggen voor casusbesprekingen, onderzoek doen naar het beter
benutten van de capaciteit binnen de wijkverpleging in de wijk en het opzetten en
uitrollen van projecten met andere partners in de wijk.
Voorbeeld: Proeftuin Ruwaard5
Om het mogelijk te maken dat mensen langer, verantwoord thuis kunnen blijven wonen
is het niet alleen belangrijk om zorg te verlenen. Hierbij moet ook steeds meer aandacht
zijn voor (wijkgerichte) preventie. Ik zie een belangrijke rol weggelegd voor wijkverpleegkundigen
in het bieden van (wijkgerichte) preventie en vroegsignalering. Voor cliënten gaat
het om preventie gericht op het voorkomen van verergering van de problemen en/of afremmen
van het ziekteproces. Daarnaast speelt de wijkverpleegkundige steeds vaker een rol
in wijkgerichte en selectieve preventie.
Samenwerking en zorgverlening
De wijkverpleegkundige is een onmisbare speler in het netwerk van eerstelijnszorgverleners.
Hierbij is de wijkverpleegkundige een verbindende schakel zowel tussen zorgverleners
als naar het informele netwerk om de cliënt heen. De wijkverpleegkundige zorgt voor
regie over het totale zorgproces voor mensen die thuis ondersteuning en zorg nodig
hebben.
Geen enkele zorgverlener werkt alleen, zeker niet in de eerstelijnszorg. Op dit moment
wordt vanuit het Integraal Zorgakkoord (Kamerstuk 31 765, nr. 655) ook gewerkt aan een brede visie op de eerstelijn waarin onder andere het beter samenwerken
en organiseren belangrijke onderwerpen zijn, inclusief de verbinding tussen het sociale
en medische domein. In de visie staan we stil bij hoe ieders deskundigheid het beste
benut kan worden en hoe efficiënt kan worden omgegaan met de beschikbare personele
capaciteit. Uw Kamer zal dit voorjaar nader geïnformeerd worden over dit visietraject.
In deze brief wordt ook aandacht besteed aan brede initiatieven in de eerste lijn.
Hoe de rol van de wijkverpleegkundige als spil in de integrale eerstelijnszorg voor
mensen met een zware zorgvraag precies zal zijn maakt ook onderdeel uit van dit visietraject.
Thuisgeven Opella is een manier van werken die zich richt op het langer thuis laten
wonen van ouderen, door domeinoverstijgende zorgverlening. Dit is ontstaan vanuit
de gedachte dat kwetsbare mensen te maken krijgen met een breed scala aan professionele
hulpverleners in de domeinen zorg, welzijn en wonen. Dat maakt het voor vele mensen
enorm ingewikkeld. Opella organiseert de zorg en ondersteuning samenhangend met één
klant, één plan, één arrangeur, die bij voorkeur kan handelen over alle domeinen heen.
Daarmee geven ze thuis met domeinoverstijgend werken.
Rol en inzet wijkverpleegkundige
De wijkverpleegkundige coördineert in overleg met de client de zorg en ondersteuning
die nodig is. Daarmee heeft ze een rol als arrangeur die kijkt wat er nodig is op
de verschillende domeinen. Ook staat ze in contact met het netwerk met andere professionals,
zoals het ziekenhuis, de huisarts, familie, dagbesteding of de hulp bij het huishouden.
Voorbeeld Thuisgeven Opella6
Wijkverpleegkundigen indiceren de zorgvraag. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd
dat alleen zorg verleend wordt die passend is. De zorg moet uitgaan van wat een cliënt
nog zelf kan, wat de cliënt na zorgverlening weer zelf zal kunnen en ondersteuning
bieden waar dit echt nodig is. De zorg moet zo goed mogelijk aansluiten bij de wensen
en behoeften van de cliënt en diens omgeving zodat die nog volop kan meedraaien in
de samenleving. Ouderen willen zo lang mogelijk zelfredzaam en zelfstandig blijven.
De wijkverpleegkundige is er niet om te zorgen voor, maar om te zorgen dat. De inzet
van technologische (arbeidsbesparende) innovaties is hierbij onmisbaar. Ook moeten
we borgen dat in de contractering en bekostiging passende wijkverpleegkundige zorg
ondersteund wordt.
Continuïteit in de keten
Wanneer het niet meer lukt om thuis zelfredzaam te zijn moet dit op tijd gesignaleerd
worden. Dit kan komen door een toegenomen zorgvraag maar ook doordat het voor de naasten
niet meer mogelijk is om de benodigde ondersteuning te bieden, bijvoorbeeld omdat
de partner is weggevallen. Voor tijdige signalering is het oog van de wijkverpleegkundige
onmisbaar. Als het thuis niet meer lukt moet de cliënt snel terecht kunnen om passende
ondersteuning en zorg te ontvangen. Hier hebben we met elkaar een grote uitdaging
om de continuïteit van zorg in de hele zorgketen te waarborgen. De wijkverpleging
werkt zelf aan coördinatie en continuïteit door het organiseren van Herkenbare en
Aanspreekbare teams. De continuïteit van zorg is echter breder en daarom wil ik ook
enkele zaken benoemen die van belang zijn wanneer het bieden van wijkverpleging alleen
niet meer genoeg is. Continuïteit en coördinatie van zorg zijn dan cruciaal zodat
cliënten goed geholpen kunnen worden.
Als het tijdelijk niet meer gaat thuis zijn er mogelijkheden om opgenomen te worden,
bijvoorbeeld in de Wmo, het eerstelijnsverblijf en de geriatrische revalidatiezorg.
Deze flexibele capaciteit is hard nodig. Er zijn echter veel verschillende labels
voor de beddencapaciteit. Dit leidt tot vraagstukken over verantwoordelijkheidsverdeling
die ongewenst zijn bij acute zorgvragen. Dit vraagt om een vereenvoudiging van de
verblijftitels. Hiervoor brengen we de komende tijd in kaart welke acties nodig zijn
als onderdeel van actielijn 2 van het WOZO programma.
Arbeidsmarkt
Flexibiliteit en samenwerking in de keten is ook van belang voor het arbeidsmarktvraagstuk.
Net als in alle zorgsectoren ligt hier een grote uitdaging in de wijkverpleging. Daarom
zetten we in op de afspraken uit het programma TAZ. Efficiënte inzet van beschikbaar
personeel is hierbij een eerste stap. In TAZ werken we aan het in gang zetten van
een transitie om het werk anders te organiseren zodat aan de zorgvraag voldaan kan
blijven worden. De samenwerking en coördinatie in de wijk moet toenemen zoals bij
de onplanbare nachtzorg steeds beter gebeurt. Daarnaast is het belangrijk dat we het
werkplezier in de wijkverpleging vergroten en daarmee zorgen voor het behouden van
het huidige personeel. We moeten zorgen dat we ons zorgpersoneel inzetten voor zorgverlening
en richten op het opleiden en coachen van nieuwe wijkverpleegkundigen en hier ook
voldoende tijd voor beschikbaar stellen.
Concluderend zie ik de wijkverpleging als belangrijke en unieke spil in de ouderen-
en eerstelijnszorg voor cliënten die thuis (langerdurend) zorg en ondersteuning nodig
hebben. De wijkverpleegkundige helpt de cliënt, op basis van haar eigen professionele
autonomie, met vraagstukken rondom preventie, welzijn en zorg en voert regie op de
continuïteit en coördinatie in de zorgketen. Ze werkt daarbij samen met de cliënt,
diens omgeving en vele andere zorgverleners. De wijkverpleging legt de verbinding
met onder andere het sociaal domein, de huisarts, de casemanager dementie, de fysiotherapeut,
de ergotherapeut en vele andere.
Het is noodzakelijk dat we de komende jaren investeren in de wijkverpleging. Hierover
zijn al concrete afspraken gemaakt, waaronder:
– Ieder jaar is meer geld beschikbaar voor de wijkverpleging. In 2026 loopt de financiële
ruimte op tot 4,1 miljard euro.
– Van de transformatiemiddelen in het IZA is in ieder geval 140 miljoen gereserveerd
voor impactvolle transformaties in de wijkverpleging.
– Ook is vanuit het IZA maximaal 48 miljoen gereserveerd voor het onderzoeksprogramma
V&V met focus op passende zorg, arbeidsbesparende interventies, technologie en behoud
van zorgprofessionals, alsmede voor het ontwikkelen van richtlijnen en kwaliteitsstandaarden.
– Er is 5 miljoen euro per jaar beschikbaar voor de borging van kwaliteit in de wijkverpleging
gedurende de IZA periode. De inzet van de middelen worden gericht op de doelstellingen
van het IZA.
– In 2023 is 75 miljoen euro beschikbaar in het fonds wijkverpleging. Dit fonds wordt
door ZN, Actiz en Zorgthuisnl ingericht. Uit dit fonds kunnen diverse projecten gefinancierd
worden die bijdragen aan verbeteringen in de wijkverpleging.
– We werken aan de vormgeving en doorontwikkeling van «herkenbare en aanspreekbare teams»
binnen de wijkverpleging. Zodat voor cliënten, zorgaanbieders, gemeenten en zorgverzekeraars
duidelijk is wie ze kunnen benaderen voor de wijkverpleging.
– Zorgverzekeraars, zorgaanbieders en professionals werken samen aan het versterkingsprogramma
Passende Wijkverpleging.
– We werken gezamenlijk aan verbeteringen in de contractering en onderzoeken de mogelijkheid
voor kleine aanbieders om gezamenlijk op te trekken in het contracteerproces.
In de volgende blokken wil ik verder ingaan op specifieke onderwerpen voor de wijkverpleging.
Hierbij benoem ik enkele resultaten van de afgelopen periode die met het HLA Wijkverpleging
zijn bereikt en ga ik in op mijn toekomstige inzet om de wijkverpleging te ondersteunen
en te versterken.
Arbeidsmarkt en opleidingen
Net als op andere plekken in de zorg is het vinden van voldoende gekwalificeerde zorgmedewerkers
in de wijkverpleging een grote uitdaging. Personeelskrapte in de sector en de toenemende
zorgvraag door vergrijzing dwingt om na te denken over hoe de zorg effectiever en
efficiënter in de keten georganiseerd kan worden. Eind september 2022 is het programma
TAZ met uw Kamer gedeeld7. Met het programma TAZ zet het kabinet – samen met alle partijen in de zorg – een
transitie in gang voor het anders organiseren van de zorg om de toegankelijkheid ervan
ook in de toekomst te garanderen. Daarbij ligt de focus op het creëren van voldoende
ruimte voor innovatieve werkvormen, het behoud van medewerkers door goed werkgeverschap
en leren en ontwikkelen. Zeggenschap voor zorgmedewerkers loopt als rode draad door
het programma.
Met name het thema leren en ontwikkelen vraagt om aandacht in de wijkverpleging. Rond
opleiden van nieuwe medewerkers geldt voor de wijkverpleging namelijk dat er sprake
is van specifieke knelpunten. Namens de HLA-partijen heb ik een extern onderzoek laten
uitvoeren door onderzoeksbureau Berenschot naar de financiële knelpunten en haalbare
oplossingsrichtingen voor het opleiden in de wijkverpleging. Het eindproduct «Naar
een afgewogen oplossing voor het opleiden in de wijkverpleging» geeft een helder overzicht
van de stand van zaken. Dit rapport ontvangt u als bijlage 1 bij deze brief. In het
rapport komt onder meer naar voren dat de een-op-een-setting het lastig maakt om een
opleidingstraject goed vorm te geven en welke kosten de werkgever zoal maakt in het
opleidingstraject.
De uitkomsten van het onderzoek zijn meegenomen in het Investeringsakkoord Opleiden
Wijkverpleging. In mijn brief van 22 december jl.8, met de nadere uitwerking van het WOZO-programma, heb ik u via de bijlage (Resultaten
per actielijn) geïnformeerd dat wordt toegewerkt naar een opleidingsakkoord specifiek
voor de wijkverpleging. Met Actiz, ZorgthuisNL, V&VN en ZN heb ik de afgelopen periode
toegewerkt naar een akkoord waarmee geïnvesteerd zal worden in het meer en anders
opleiden van helpenden (naar verzorgenden), verzorgenden IG, verpleegkundigen en verpleegkundige
specialisten voor de wijkverpleging. Concrete afspraken in het akkoord moeten leiden
tot het inrichten van een regionaal – en waar passend landelijk – opleidingsaanbod
waarin op innovatieve, toekomstbestendige en efficiënte wijze vorm en inhoud wordt
gegeven aan opleiden in de wijkverpleging. Ook worden hierin afspraken gemaakt over
de structurele bestendiging van deze vernieuwde opleidingsstructuur. Ik heb uw Kamer
hier in mijn brief van 17 maart jl. over geïnformeerd.
Organisatie en infrastructuur
In de vorige stand van zaken brief9 heb ik u medegedeeld dat in meerdere regio’s en wijken zorgaanbieders zijn gestart
met invulling geven aan de afspraken over de invoering van onplanbare nachtzorg en
H&A teams wijkverpleging. Onderstaand deel ik de verdere ontwikkelingen op deze thema’s.
Herkenbare en aanspreekbare (H&A) teams
Om helder te krijgen waar opbrengsten en knelpunten liggen bij de implementatie van
H&A teams heb ik samen met HLA partijen onderzoek laten uitvoeren door het RIVM. Dit
onderzoek over de ervaringen en lessen bij de ontwikkeling van H&A wijkverpleging
(2022) stuur ik hierbij aan uw Kamer toe (bijlage 2). Het onderzoek laat zien dat
professionals de urgentie voelen voor samenwerking maar ook uitdagingen zien. Er wordt
een tekort aan personeel en te weinig tijd ervaren voor het opzetten en faciliteren
van de benodigde samenwerking. Ook wordt in het rapport benoemd dat er een passende
bekostiging nodig is voor H&A-teams. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn de werkzame
elementen en opbrengsten van H&A teams in een factsheet gepresenteerd.10
In de huidige bekostiging is inkoop van H&A-teams mogelijk, maar een aparte prestatie
kan bijdragen aan de inkoop van de implementatie van H&A-teams. Afgelopen zomer kwamen
zorgverzekeraars en zorgaanbieders niet tot overeenstemming wat betreft de bekostiging
van H&A-teams. Hierdoor is er in 2023 geen aparte betaaltitel H&A tot stand gekomen.
In oktober en november jl. heb ik daarom, op initiatief van HLA-partijen, Berenschot
gevraagd advies uit te brengen over de meest adequate bekostiging over H&A-teams wijkverpleging.
Dit advies stuur ik hierbij toe aan uw Kamer (bijlage 3). Berenschot adviseert om
een sectoroverstijgende en niet-cliëntgebonden bekostiging te organiseren om samenwerking
te stimuleren. Ik kijk met de NZa naar een passende vorm van bekostiging, met als
streven dat deze per 2024 is gerealiseerd.
Samenwerking binnen en tussen sectoren is één van de belangrijke pijlers onder het
IZA en het WOZO en een sterke wijkverpleging is cruciaal voor doelen in onder andere
de acute zorg en de zorg voor ouderen thuis. Ook in de komende jaren werk ik daarom
aan verdere realisatie en borging van H&A-teams wijkverpleging en aan bijbehorende
onderwerpen zoals de samenwerking van deze teams met andere zorgverleners in de eerstelijnszorg,
met het sociaal domein en in de acute zorg.
Onplanbare nachtzorg
In juli 202111 bent u geïnformeerd over een gemeenschappelijk kader, opgesteld door Actiz, V&VN,
Zorgthuisnl en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) om te komen tot toekomstbestendige
wijkverpleging. In dit kader hebben partijen prioriteit gegeven aan het versterken
van de onplanbare nachtzorg. U bent daarbij tevens op de hoogte gesteld van het evaluatieonderzoek
naar de implementatie van onplanbare nachtzorg. Uit dit evaluatieonderzoek bleek dat
een meerderheid van de onderzochte regio’s bezig is met de ontwikkeling van afspraken,
of daadwerkelijk afspraken heeft gemaakt voor de onplanbare nachtzorg conform het
kader12.
Recentelijk heeft Berenschot dit evaluatieonderzoek herhaald, waarbij inzichtelijk
is gemaakt hoe op landelijk niveau invulling wordt gegeven aan onplanbare nachtzorg
(bijlage 4). Het rapport laat zien dat het percentage aanbieders dat inhoudelijke
afspraken heeft gemaakt voor de organisatie van onplanbare nachtzorg is gestegen.
In 2021 maakte 54,8% van de aanbieders hier inhoudelijke afspraken over en in 2022
was dit 69,2%.
Contractering en bekostiging
In het voorjaar 2022 heeft onderzoeksbureau BDO, in opdracht van het Ministerie van
VWS, onderzoek gedaan naar het contracteerproces tussen kleine zorgaanbieders en zorgverzekeraars
in de wijkverpleging (bijlage 5). Het doel van het onderzoek was om concrete handvatten
te geven om het contracteerproces te verbeteren. Eén van deze punten is het door brancheverenigingen
organiseren van een leertraject voor kleine zorgaanbieders over de bedrijfsmatige
kant van het zijn van een wijkverplegingsorganisatie. Samen met HLA partijen hebben
we daarom in oktober 2022 een opdracht uitgezet bij het adviesbureau AEF om een draaiboek
voor dit leertraject te ontwerpen. Partijen zijn hierover inmiddels met elkaar in
gesprek.
In de jaren 2018–2022 was er bij de wijkverpleging sprake van oplopende onderbesteding
van het beschikbare budgettaire kader. In de HLA-periode is onderzoek gedaan naar
de oorzaken daarvan. In het IZA is enerzijds een herijking van het budgettair kader
uitgevoerd. Anderzijds zijn er tussen ZN, Actiz en Zorgthuisnl afspraken gemaakt over
het doorzetten van het beschikbare kader in de contractering. Zorgverzekeraars hebben
de expliciete toezegging gedaan dat zij voor contractjaar 2023 IZA-conform gaan inkopen
en contracteren. Waarbij zij verwachten daarmee 250 miljoen euro (bijna 8%) aan extra
omzet in de wijkverpleging 2023 te hebben gerealiseerd ten opzichte van de realisatie
in 2022. Deels (175 miljoen) in de vorm van extra middelen middels IZA-conforme contractering
en inkoop-afspraken (in het reguliere inkoopproces) voor onder andere vitalisering
van de sector, passende zorg, meer ruimte in de wijk en systeemfuncties. En deels
(75 miljoen, gegarandeerd) in een IZA-fonds voor wijkverpleging onder gezamenlijke
aansturing van ZN en de sector. Partijen zijn op dit moment al ver gevorderd met de
vormgeving van dit fonds. Ook wordt op dit moment uitgewerkt op welke wijze monitoring
van deze afspraken kan plaatsvinden door de NZa.
Voor een toekomstbestendige organisatie van de wijkverpleging worden ook verbeteringen
aangebracht in de bekostiging. Er wordt gewerkt aan een bekostigingsexperiment waarbij
gedeclareerd wordt op basis van cliëntprofielen. Hierover is uw Kamer recent geïnformeerd13. Dit experiment maakt het mogelijk om af te stappen van «uurtje factuurtje» en meer
aandacht te besteden aan de kwaliteit van zorg die verleent wordt.
Kwaliteit, innovatie en digitalisering
Partijen werken samen aan het verbeteren van de kwaliteit van zorg binnen de wijkverpleging.
Zo is vanuit het HLA gewerkt aan het doorontwikkelen van vakbekwaam indiceren, intercollegiale
toetsing en het organiseren van een congres voor de wijkverpleging. Daarnaast is het
Kwaliteitskader Wijkverpleging geïmplementeerd en verder ontwikkeld. Onder het doorontwikkelen
viel ook de doorontwikkeling van kwaliteitsindicatoren binnen de wijkverpleging, waaronder
de PREM, de indicator ongeplande ziekenhuisbezoeken en de indicator belastbaarheid
mantelzorger. Tot slot is er een ZonMw programma gestart voor het ontwikkelen van
richtlijnen voor de wijkverpleging.
Ook in de komende jaren blijven investeringen in de kwaliteit en innovatie in het
wijkverpleegkundig beroepsdomein nodig. Omdat de ontwikkeling van het Kwaliteitskader
blijft door bewegen, is in het IZA € 5 miljoen per jaar beschikbaar gesteld voor wetenschappelijk
onderzoek, kwaliteitsrichtlijnen en indicatoren kwaliteitskader wijkverpleging. De
inzet van de middelen wordt gericht op de doelstellingen van het IZA.
Verder kan ik u mededelen dat de vliegwielcoalitie 2022 zich naast de ziekenhuiszorg,
ook richt op de wijkverpleging. Het Vliegwiel versnelt de opschaling van digitale
zorg, zodat steeds meer cliënten gebruik kunnen maken van slimme, effectieve vormen
van zorg. Opschalen betekent dat meer zorgaanbieders digitale zorg aanbieden zodat
uiteindelijk het aantal cliënten stijgt dat de voordelen van passende, digitale zorg
ervaart. Het Vliegwiel jaagt in de wijkverpleging de opschaling aan van de medicijndispenser en leefstijlmonitoring (ofwel slimme sensoren), in aanvulling op telebegeleiding in de wijk, wat al sinds jaren een speerpunt van het Vliegwiel is. De extra inzet
op de drie geselecteerde innovaties, zal meer impact maken dan een gespreide inzet
op meer innovaties.
De impact van de leefstijlmonitoring en medicijndispensers op productiviteit
Inzet van de medicijndispenser (met check op afstand) leidt tot een gemiddelde tijdsbesparing
van circa 10 uur per cliënt per maand. Per saldo leidt dat tot een financiële besparing
van € 445 per maand per cliënt, waarbij ook de kosten van de zorgtechnologie zijn
meegenomen. Op macroniveau is de opbrengst van het huidige gebruik van de medicijndispenser
op jaarbasis circa € 29,3 miljoen. De tijdsbesparing betreft circa 666.000 uren (575
FTE). Brede opschaling van de medicijndispenser bij alle cliënten die hiervoor in
aanmerking komen betreft op jaarbasis circa € 123 miljoen en circa 2,8 miljoen. uren
(2416 FTE).
Inzet van leefstijlmonitoring leidt tot een gemiddelde financiële besparing van circa
€ 487 per maand per cliënt. Op macroniveau is de opbrengst van het huidige gebruik
van de 1000 systemen die nu in gebruik zijn circa € 3,4 miljoen op jaarbasis. Potentieel
kan het gebruik van leefstijlmonitoring worden uitgebreid met 10.000–16.000 gebruikers.
Dit zou leiden tot een tijdsbesparing van circa 165.000 uren en € 65 miljoen.
Gelet op de krapte op de arbeidsmarkt, kan de vrijgespeelde tijd worden ingezet voor
andere mensen die (nog sterker) op zorg zijn aangewezen.
In mijn brief van 22 december jl.14, met de nadere uitwerking van het WOZO-programma, heb ik aangegeven dat door de integratie
van technologie in werkprocessen zowel de zelfredzaamheid en eigen regie van mensen
wordt versterkt, als de tijdsinzet van zorgverleners wordt verminderd zodat dit tijd
en menskracht bespaart. Daardoor kan de inzet van technologie ervoor zorgen dat de
beschikbare zorgverleners voor meer mensen kunnen zorgen. De toegankelijkheid van
zorg wordt daarmee vergroot.
Ook via het IZA en TAZ benadrukken we de inzet op technologische innovaties. In het
IZA wordt bij thema digitalisering en gegevensuitwisseling de komende jaren ingezet
op telemonitoring waardoor verslechtering bij patiënten tijdig kan worden herkend
en behandeld. Via TAZ zetten we in op technologische en innovatieve werkvormen waardoor
we het werk anders kunnen organiseren.
Lopende investeringen in innovatieve projecten
Vanuit het HLA is de Subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging (SOW) opgezet om
een extra impuls te geven aan het implementeren van innovatieve projecten in de wijkverpleging
in de periode 2019–2023. Zoals ik u in mijn vorige brief heb laten weten zijn er in
2021 twee aanvraagrondes geweest, waarbij € 35,8 miljoen aan subsidies is toegekend
aan projecten. De derde en laatste aanvraagronde is 12 september jl. gesloten; tijdens
die ronde zijn er voor € 19 miljoen aanvragen gedaan. In de loop van komend jaar zal
er zicht komen op de eerste resultaten van de projecten. Door middel van deze subsidieregeling
zijn honderden projecten gefinancierd. Een groot deel van de projecten is gericht
op het verbeteren van de ICT-basisinfrastructuur, het in gebruik nemen van nieuwe
technologieën en het opzetten en uitvoeren van een traineeprogramma.
Tot slot
Afgelopen december is het HLA voor de wijkverpleging 2019–2022 afgerond. De partijen15 die het HLA hebben ondertekend zijn het erover eens dat in vier jaar veel werk is
verzet. Ze constateren tegelijkertijd dat niet alle afspraken zijn uitgevoerd. Partijen
waarderen de structuur waarin zij de afspraken hebben uitgewerkt en met elkaar in
gesprek zijn gebleven.
In 2017 heeft de Minister-President in reactie op de motie van het lid Asscher16 gemeld dat het kabinet de inspanningsverplichting aanging om het effect van het HLA
wijkverpleging op de drie ankers – toegankelijkheid, kwaliteit en werkdruk – inzichtelijk
te maken (Handelingen II 2017/18, nr. 16, item 6). In bijgevoegde factsheet hebben partijen de belangrijkste resultaten over kwaliteit,
juiste zorg op de juiste plek, E-health, contractering en regeldruk op een rij gezet
(bijlage 6). Daarnaast ziet u in onderstaande figuur dat gedurende het HLA flink is
geïnvesteerd in het onderwerp kwaliteit. Van het voor de uitvoering van het HLA beschikbare
budget (à € 20 miljoen) is € 15 miljoen besteed aan kwaliteitsverbetering, waaronder
het ontwikkelen en beheren van indicatoren bij het kwaliteitskader wijkverpleging,
activiteiten om de indicatiestelling door wijkverpleegkundigen verder te verbeteren
en de coördinatie en organisatie van de wijkverpleging. Ik beschouw de toezegging
van de Minister-President hiermee als afgedaan.
Ik zie dat HLA-partijen er goed in zijn geslaagd om ondanks de drukte als gevolg van
COVID-19 en de krapte op de arbeidsmarkt uitvoering te blijven geven aan de landelijke
afspraken uit het HLA wijkverpleging 2019–2022, het convenant over de bekostiging
en de beweging naar meer samenwerking binnen de wijkverpleging in de vorm van H&A-teams
wijkverpleging. Ik spreek hierbij mijn waardering voor de sector en haar medewerkers
uit. Deze sector zorgt er dagelijks voor dat mensen langer, verantwoord, thuis kunnen
blijven wonen en daarbij steeds meer zelfredzaam worden. Een sterke, goed georganiseerde
wijkverpleging blijft ook in de komende jaren van essentieel belang. Het HLA is afgerond
maar er zijn veel nieuwe afspraken gemaakt waarmee we samen investeren in de wijk
binnen IZA, WOZO, GALA en TAZ. In de eerste plaats voor mensen die kortdurend of langerdurend
wijkverpleegkundige zorg nodig hebben. Daarnaast ook als sector die van groot belang
is voor de houdbaarheid van ons zorgstelsel als geheel. Via de nieuwe akkoorden en
programma’s zet ik de samenwerking met partijen met onverminderde inzet en enthousiasme
voort.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport