Brief regering : Openbare jaarverantwoording eerstelijnscoalitie
33 578 Eerstelijnszorg
Nr. 92
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2023
Met deze brief wil ik u informeren over de uitkomsten van het overleg met de eerstelijnscoalitie
over de uitvoering van de openbare jaarverantwoording, zoals ik dat heb toegezegd
in mijn brief van 23 december 20221. Ik wil u ook graag meenemen hoe de huidige regeling rond de openbare jaarverantwoording
tot stand is gekomen.
De Regeling openbare jaarverantwoording WMG is, mede door de inbreng van de eerstelijnscoalitie
aanzienlijk vereenvoudigd sinds de internetconsultatie in het najaar 2020. Zo is het
aantal vragen beduidend verminderd en is ook in beginsel de verplichting voor kleine
zorgaanbieders om een accountantsverklaring openbaar te maken geschrapt2. Bovendien is, in verband met het recht op privacy, de openbare financiële verantwoording
voor eenmanszaken beperkt tot een aantal financiële ratio’s, zoals de liquiditeit
en solvabiliteit, waardoor bijvoorbeeld het individuele inkomen van de eigenaar niet
openbaar wordt gemaakt
Er is herhaaldelijk overleg geweest tussen de eerstelijnscoalitie, het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de externe toezichthouders en het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat heeft geleid tot verdere vereenvoudigingen.
De openbare jaarverantwoording bestaat nu grofweg uit drie onderdelen:
– De financiële jaarverantwoording: deze sluit zoveel als mogelijk aan bij de al bestaande
administratie- en verantwoordingsverplichtingen voor zorgaanbieders in het Burgerlijk
Wetboek (BW).
– De accountantsverklaring: deze is geschrapt voor in beginsel kleine zorgaanbieders
met een netto omzet van niet meer dan € 12 miljoen.
– De openbare vragenlijst: deze is teruggebracht tot het meest basale, met enkele vragen
over de identiteit, naleving Governancecode Zorg 2022, personeelssamenstelling, organisatiestructuur,
aantal unieke patiënten en naleving van de eisen omtrent klachten, inspraak en cliëntenraden.
Helaas bleek dat voor de partijen vertegenwoordigd in de eerstelijnscoalitie nog onvoldoende
om zich te kunnen vinden in deze vorm van verantwoording afleggen. In het Bestuurlijk
Overleg dat ik met partijen had op 16 juni 2022 is geconstateerd dat partijen gezamenlijk
een stap voorwaarts willen maken met als uitgangspunt dat het afleggen van maatschappelijke
verantwoording erbij hoort, ook voor de eerstelijns zorgaanbieders. Dit moet wel zo
eenvoudig mogelijk met zo min mogelijk administratieve lasten.
Hiertoe is een aantal sporen nader uitgewerkt:
– Vergelijking opties maatschappelijke jaarverantwoording: Er is een onafhankelijke
vergelijking gemaakt van de huidige regelingen3, het voorstel van de eerstelijnscoalitie en de motie van de leden Ellemeet en Van
den Berg4. Hierbij is gekeken naar de mate waarin de regelingen en voorstellen voldoen aan
de EU-richtlijn jaarrekeningen5, in hoeverre de uitgevraagde informatie gebruikt kan worden voor het risico-gestuurd
toezicht door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de mate waarin de privacy wordt
gewaarborgd en de regeldruk. De uitkomsten zijn opgenomen in het rapport «Vergelijking
opties maatschappelijke jaarverantwoording». Dit rapport is als bijlage toegevoegd.
– Rustige invoering: Daarnaast wordt het tijdstip voor openbaarmaking van de jaarverantwoording
voor de komende twee boekjaren aangepast6. Dit houdt in dat bestaande zorgaanbieders waarvoor de jaarverantwoording nieuw is
uiterlijk 31 december 2023 de jaarverantwoording over boekjaar 2022 openbaar maken.
De jaarverantwoording over boekjaar 2023 moet uiterlijk 1 oktober 2024 openbaar worden
gemaakt. Hiermee stel ik zorgaanbieders voor wie dit nieuw is, en ook de financiële
dienstverleners die deze zorgaanbieders ondersteunen in de transitie naar een maatschappelijke
verantwoording, in staat om tijdig aan deze verplichting te voldoen.
– Onderzoek naar het voorkomen van dubbele data-uitvragen: De NZa heeft een onafhankelijk
onderzoek uit laten voeren naar de mogelijke dubbelingen van informatievragen van
de NZa en andere informatievragers. Als vervolg hierop heeft de NZa met zorgverzekeraars
de afspraak gemaakt dat informatie die in de openbare jaarverantwoording wordt uitgevraagd
in principe niet nogmaals door ziekenkostenverzekeraars wordt uitgevraagd.
In het laatste overleg tussen partijen op 24 januari jl.7 is gezamenlijk geconstateerd dat er een verschil van inzicht blijft bestaan over
de toegevoegde waarde, nut en noodzaak van de openbare jaarverantwoording. Ook de
uitkomsten van het onderzoek naar de vergelijking van de opties voor de maatschappelijke
verantwoording, geven mij geen aanleiding om de Regeling openbare jaarverantwoording
WMG te herzien. Ik realiseer mij dat er, zoals de eerstelijnscoalitie heeft aangegeven,
opmerkingen te maken zijn over de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, maar dat
tast de conclusies niet aan. Een van die conclusies is dat de regeldruk van de huidige
regeling in vergelijking met de andere opties minimaal is. Met het voorstel van de
eerstelijnscoalitie kan ik om meerdere redenen niet meegaan. Op het vlak van de financiële
informatie is het te mager en niet in overeenstemming met de EU-richtlijn jaarrekeningen,
de vragen beperken zich tot fraude zonder onderliggende informatie en de informatie
biedt onvoldoende basis voor het risico-gestuurde toezicht door de NZa.
De eerstelijnscoalitie blijft van mening dat het doel van de openbare jaarverantwoording
onduidelijk is en dat de openbare jaarverantwoording technisch ingewikkeld is. Het
onafhankelijke rapport «Vergelijking opties maatschappelijke jaarverantwoording» geeft
voor de eerstelijnscoalitie geen betere inhoudelijke onderbouwing. Daarnaast zijn
er bij de eerstelijnscoalitie zorgen over de stapeling van administratieve lasten.
Ik heb begrip voor de zorgen over de stapeling van administratieve lasten en zal mij
samen met de eerstelijnscoalitie in het programma «Ontregel de Zorg» inzetten om de
regeldruk in breder verband te verminderen. Ten aanzien van de openbare jaarverantwoording
ben ik van mening dat de administratieve lasten tot een minimum zijn teruggebracht
en proportioneel zijn. De Regeling openbare jaarverantwoording WMG is mede naar aanleiding
van gesprekken met de eerstelijnscoalitie aanzienlijk aangepast en vereenvoudigd.
Overige maatregelen
Om de zorgaanbieders te informeren zijn er verschillende voorlichtingsmaterialen gepubliceerd.8 Daarnaast heeft de NZa speciale handreikingen ontwikkeld voor de verschillende rechtsvormen,
waarin aangegeven wordt welke gegevens precies moeten worden aangeleverd. De handreikingen
openbaarmaking jaarverantwoording zijn te vinden op de website van de NZa.9
Ook is voor de jaarverantwoording een nieuw portal in gebruik genomen die het invoeren
eenvoudiger maakt en waarin zorgaanbieders via een digitale beslisboom uitsluitend
de vragen te zien krijgen die op hun individuele situatie van toepassing zijn.
In mijn brief van 23 december 202210 heb ik tevens geïnformeerd over de commissie die dit najaar zal worden ingericht
om mij te adviseren over eventuele knelpunten in de uitvoering van de jaarverantwoording.
Tot slot
Ik ben blij dat we in de diverse overleggen die met de eerstelijnscoalitie door mij
en mijn medewerkers zijn gevoerd, zijn gekomen tot een aanzienlijke versimpeling van
de Regeling openbare jaarverantwoording WMG. Tegelijk betreur ik wel dat er verschil
van inzicht blijft bestaan over welke informatie openbaar moet worden gemaakt om adequaat
verantwoording af te leggen over de besteding van publieke middelen. Mocht in de praktijk
blijken dat de regeling onverwachte en disproportionele effecten met zich meebrengt,
dan komt dat in de genoemde commissie aan de orde en die zal mij ook adviseren hoe
de regeling zonodig te verbeteren.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.