Brief regering : Opvolging moties internationale verbindingen in HRN-concessie per 2025
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 1090
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2023
Uw Kamer heeft naar aanleiding van het CD Programma van Eisen HRN-concessie van 1 november
2022 moties aangenomen op het gebied van internationale treindiensten. Het gaat om
de motie van het lid Alkaya c.s.1 waarin de regering wordt verzocht om alle bestaande internationale verbindingen naar
Berlijn, Brussel, Frankfurt, Parijs en Londen met dezelfde omvang en frequentie als
nu op te nemen in de nieuwe HRN-concessie en om de motie van het lid Madlener2 waarin de regering wordt verzocht om de internationale lijnen niet aan te besteden
in open toegang, maar onderhands te gunnen aan de Nederlandse Spoorwegen. In mijn
brief van 13 december3 heb ik aangegeven zorgvuldig in kaart te willen brengen in hoeverre ik recht kan
doen aan deze moties en uw Kamer daarover te informeren. Aan die toezegging voldoe
ik met deze brief.
Tevens benut ik deze brief om uw Kamer te melden hoe ik omga met het initiatief van
Arriva om per dienstregeling 2025 treindiensten in open toegang te rijden op de trajecten
Leeuwarden – Zwolle en Groningen – Zwolle. Ik ben op 15 december jl. door de ACM geïnformeerd
over de twee meldingen die zij hierover heeft ontvangen van Arriva.
Opvolging moties internationale verbindingen in HRN-concessie per 2025
Vooropgesteld wil ik net als uw Kamer dat Nederland internationaal goed verbonden
is per trein met de ons omringende landen en de reiziger steeds meer keuze heeft uit
een treinaanbod met aantrekkelijke internationale verbindingen. Centraal staat voor
mij de meerwaarde die een internationale treinverbinding heeft voor de reiziger en
de condities waaronder deze treindiensten worden aangeboden. De reiziger moet immers
uit kunnen gaan van een snelle en comfortabele internationale treinreis. De laatste
jaren is te zien dat vervoerders stappen zetten om nieuw internationaal aanbod in
open toegang te creëren, bijvoorbeeld nieuwe nachttreinverbindingen, en daarmee aan
de groeiende markt tegemoet komen. Nederland beschikt over een fijnmazig en uiterst
efficiënt spoornetwerk met goede binnenlandse verbindingen, een HSL-Zuid die voorziet
in een hoogwaardige internationale verbinding naar het Zuiden en goede internationale
verbindingen naar het Oosten. Ik ga er dan ook vanuit dat het huidige aanbod aan internationale
verbindingen gehandhaafd blijft.
Ik voer uw moties onverkort uit voor de kort grensoverschrijdende verbindingen Maastricht-Luik
en Roosendaal-Antwerpen, als ook de IC Brussel en de IC Berlijn in de middagspits
richting Berlijn. Voor de kort grensoverschrijdende verbindingen geldt dat uit de
marktverkenning blijkt dat vervoerders geen interesse hebben om dit type treindiensten
aan te bieden in open toegang. Voor beide IC’s geldt dat zij naast een internationale
functie ook een binnenlandse functie hebben en daarmee noodzakelijke vervoercapaciteit
bieden voor de binnenlandse reiziger. De verwevenheid met het binnenlands netwerk
blijkt uit het advies dat ProRail op verzoek hierover heeft uitgebracht.4
Voor de lange afstandverbindingen naar Parijs, Londen en Frankfurt alsmede de IC-verbinding
naar Berlijn (buiten de middagspits) heb ik in kaart laten brengen wat onmiddellijke
opvolging van de moties betekent. Vooral juridisch is het direct uitvoeren van de
moties naar verwachting niet houdbaar.
Op grond van de marktverkenning internationale verbindingen in open toegang5 blijkt dat het aannemelijk is dat deze verbindingen ook in open toegang worden aangeboden
door NS en partners. Open toegang wil zeggen dat de vervoerders voor eigen rekening
en risico verbindingen aanbieden. Als blijkt uit de marktverkenning internationale
verbindingen in open toegang dat aannemelijk is dat bepaalde internationale treindiensten
in open toegang tot stand komen dan beperkt dat de rechtvaardiging op basis van Europese
spoorwetgeving om een treinverbinding in een concessie op te nemen. Die rechtvaardiging
moet aanwezig zijn om de moties onmiddellijk uit te kunnen voeren. Ik ben dan ook
voornemens om de moties voor deze verbindingen uit te voeren als vervoerders per 1 juli
2023 geen of geen geschikte opentoegangaanvragen bij de ACM hebben ingediend. Vervoerders
die per dienstregeling 2025 internationale treindiensten in open toegang willen aanbieden
in Nederland dienen voor 1 juli 2023 een melding te doen bij de ACM.6 Vervoerders hebben dat tot op heden niet gedaan.
Door deze route te volgen zorg ik ervoor dat eventuele opname van internationale verbindingen
in de HRN-concessie juridisch goed verdedigbaar is en vergroot ik de kans op een gunstige
uitkomst van lopende en (eventuele) toekomstige juridische procedures over de toekomstige
HRN-concessie bij de Nederlandse en Europese rechter.
Initiatief Arriva voor opentoegangtreindiensten in het noorden
Vervoerder Arriva heeft bij de ACM gemeld dat zij per dienstregeling 2025 in open
toegang twee stoptreinen Leeuwarden – Zwolle en Groningen – Zwolle willen rijden.
Op werkdagen in de spits wil Arriva een stoptrein Heerenveen – Leeuwarden en een sneltrein
Groningen – Zwolle met haltes in Assen, Hoogeveen en Meppel rijden.
In het Programma van Eisen voor de voorgenomen HRN-concessie heb ik al mijn voornemens
uiteengezet voor een samenhangend netwerk, met frequente dienstverlening in een herkenbaar
urenpatroon. Dit voornemen omvat tevens (stop-)treindiensten op de genoemde trajecten.
Mijn uitgangspunt is dat het vervoer onder de voorgenomen concessie als basis dient
voor het openbaar vervoer op het Hoofdrailnet. Evenwel neem ik goede en doordachte
aanvragen van vervoerders serieus: ik wil immers – mits dit meerwaarde voor de reiziger
oplevert – tijdens de nieuwe concessieperiode ervaring opdoen met onder andere open
toegang. De komende tijd wil ik beoordelen in hoeverre dit initiatief meerwaarde oplevert
voor de reiziger, zowel ten aanzien van het vervoersproduct op de betreffende baanvakken
als de gevolgen voor het openbaar vervoersnetwerk in (Noord-)Nederland. Daarbij heb
ik ook oog voor de onzekerheden die inherent zijn aan open toegang. Arriva is bij
dit initiatief niet gebonden aan een vervoersplicht en kan haar bediening op elk moment
aanpassen. Ook hoeft Arriva niet dezelfde kwaliteitsvoorwaarden te hanteren als onder
de concessie. Dit zijn punten die aandacht vragen. Met de ACM ben ik in gesprek over
de mogelijkheden om een economische evenwichtstoets uit te voeren om de (financiële)
gevolgen van dit initiatief voor de voorgenomen HRN-concessie in beeld te brengen.
Uiteindelijk zal ik bij vaststelling van de ontwerpconcessie op het Hoofdrailnet een
keuze moeten maken welke treindiensten ik opneem in de concessie op de betreffende
baanvakken. Dit bepaalt de capaciteit die overblijft voor opentoegangvervoer, zo ook
voor dit initiatief.
Sinds de invoering van het Vierde Spoorwegpakket is open toegang op het spoor ook
voor het binnenlands personenvervoer geoorloofd. Daarmee zijn vaker initiatieven te
verwachten in de komende jaren. Het is van belang dat de reiziger onder alle omstandigheden
kan rekenen op een betrouwbaar en kwalitatief hoogwaardig vervoersproduct. Veel randvoorwaarden
die aan het openbaar vervoer in Nederland gesteld worden, worden nu via vervoerconcessies
geregeld of zijn gekoppeld aan het hebben van een concessie. In concessies worden
bijvoorbeeld gerichte afspraken opgenomen over (de continuïteit van) het aanbod, betaalwijzen
en tariefstelling en de samenwerking met partners. Deze afspraken kan ik Europeesrechtelijk
niet zomaar opleggen aan een opentoegangvervoerder omdat dit buiten een contractrelatie
onevenredige toetredingsdrempels kan opwerpen. Op dit moment onderzoek ik wat de mogelijkheden
zijn om aanvullende verplichtingen op te leggen aan alle vervoerders om zo de minimale
kwaliteit en betrouwbaarheid van het openbaar vervoer beter te waarborgen. Om hierover
een goede beleidsafweging te maken kijk ik wat nu al wordt verplicht, hoe andere landen
met open toegang omgaan en wat de effecten van aanvullende verplichtingen zijn. Zoals
eerder toegezegd informeer ik uw Kamer voor de zomer over de uitkomsten van dit onderzoek,
de vervolgstappen die ik wil zetten naar aanleiding van dit onderzoek en de eerste
ervaringen met open toegang in de afgelopen jaren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Indieners
-
Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat