Brief regering : Appreciatie Commissiemededeling Green Deal Industrial Plan
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3607
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 februari 2023
De Europese Commissie publiceerde op 1 februari 2023 haar mededeling voor een Green
Deal Industrial Plan. Hierbij geef ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse
Zaken, de Minister van Financiën, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Klimaat en Energie,
een eerste appreciatie van de mededeling. In de bijlage treft u ook het NL position paper on EU competitiveness and the Green Deal Industrial Plan, met hoofdboodschappen voor de Europese Raad van 9 februari a.s.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Appreciatie CIE-mededeling Green Deal Industrial Plan for the Net-Zero Age
Inhoud mededeling
De Europese Commissie (Commissie) publiceerde op 1 februari 2023 een mededeling voor
een Green Deal Industrial Plan for the Net-Zero Age. Hierbij ontvangt u de kabinetsappreciatie van deze mededeling, mede namens de Minister
van Buitenlandse Zaken, de Minister van Financiën, de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en de Minister voor Klimaat en Energie. Deze brief vervangt het reguliere BNC-fiche
vanwege de snelheid van het Brusselse proces, met een eerste bespreking in de buitengewone
Europese Raad van 9 februari aanstaande. Met deze brief wordt tevens voldaan aan het
verzoek aan de Minister van Buitenlandse Zaken om een brief over het Green Deal Industrial
Plan.1
De Commissie formuleert vier pijlers om wereldwijd een leidende positie te behouden
in de realisatie van een klimaatneutrale industrie en economie.
Ten eerste zet de Commissie in op voorspelbare en vereenvoudigde regelgeving. Onderdeel
hiervan is een Net-Zero Industry Act (NZIA) om de productiecapaciteit in sectoren die cruciaal zijn om onze klimaatdoelen te
behalen van een eenvoudig regelgevend kader te voorzien. Deze NZIA zal specifieke productiedoelen bevatten voor de industrie, een «one-stop-shop» introduceren
om vergunningsverlening te versnellen en te versimpelen, criteria opstellen voor strategische
projecten in schone technologieën die kunnen profiteren van simpelere regelgeving
voor bijvoorbeeld financiering, en Europese standaarden introduceren om de uitrol
van groene- en digitale (sleutel)technologieën aan te jagen. De Commissie zal daarnaast
de mogelijkheden bekijken om regulatory sandboxes te introduceren.2 In de zomer volgen hierover richtsnoeren met voorbeelden. Op het gebied van regelgeving
noemt de Commissie ook het eerder aangekondigde voorstel voor een Critical Raw Materials
Act, die de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen moet borgen, als ook een
voorstel voor hervorming van de elektriciteitsmarkt, dat eveneens in maart wordt verwacht.
De Commissie wil verder stimuleren dat overheden middels publieke aanbestedingen,
concessies en prikkels het gebruik van schone technologieën aanjagen. Tot slot noemt
de Commissie een aantal belangrijke bestaande initiatieven, zoals het recente regelgevend
kader voor batterijen, de Ecodesign verordening, en het Clean Tech Europe Platform.
Als tweede pijler gaat de Commissie in op toegang tot financiering voor bedrijven.
De commissie stelt dat subsidies uit derde landen zorgen voor een mondiaal ongelijk
speelveld. Dit vraagt van de EU dat toegang tot publieke en private financiering op
nationaal en Europees niveau voor de schone industrie wordt uitgebreid en versneld.
De Commissie stelt, in navolging van een survey van DG Competition en een brief van
de vice-president de Europese Commissie Vestager aan lidstaten, een aantal wijzigingen
in de staatssteunkaders voor. Dit betreft voornamelijk een verlenging (tot en met
31 december 2025) en verruiming van het tijdelijk crisiskader voor de gevolgen van
de oorlog in Oekraïne naar een tijdelijk crisis- en transitiekader. De veranderingen
zien onder andere op simplificatie voor projecten in hernieuwbare energie en verduurzaming
van de industrie, door onder meer verruiming van het toepassingsbereik, de mogelijkheid
anti-relocatiesteun te verlenen waarmee landen subsidies uit derde landen kunnen matchen, en mogelijkheden voor ondersteuning van investeringen in productiefaciliteiten,
bijvoorbeeld via belastingmaatregelen. Naast het tijdelijk crisis- en transitiekader
stelt de Commissie aanpassingen voor op het gebied van de algemene groepsvrijstellingsverordening
(AGVV), zoals de ophoging van de notificatiedrempels relevant voor de groene transitie
en voor de governance van Important Projects of Common European Interest (IPCEI’s).
Dit laatste moet het opzetten van een IPCEI eenvoudig en sneller maken dan nu het
geval is.
Op het gebied van financiering stelt de Commissie dat meer en betere toegang tot EU-financiering
nodig is. Er zijn al veel middelen beschikbaar voor investeringen in de klimaattransitie,
zoals onder de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) en binnen het Meerjarig Financieel
Kader 2021–2027 (MFK), waaronder de fondsen voor het cohesiebeleid en Horizon Europe.
De Commissie acht RePowerEU hoofdstukken als onderdeel van de HVF een belangrijk instrument
om snel in te zetten. De Commissie moedigt lidstaten aan simpele en effectieve maatregelen
te nemen in hun RePower-plannen om het bedrijfsleven te ondersteunen en het concurrentievermogen
te versterken. De Commissie heeft richtsnoeren gepubliceerd die aan lidstaten uitleg
geven over mogelijke effectieve maatregelen. Daarnaast noemt de Commissie het InvestEU-programma
als belangrijke katalysator van investeringen, en stelt voor de procedures van dit
programma te vereenvoudigen en aan te passen aan de huidige financieringsbehoeftes.
De Commissie verwacht dat het InvestEU-budget hierdoor sneller dan voorzien zal worden
benut en onderzoekt daarom hoe financiering voor de resterende periode kan worden
verhoogd. De Commissie acht ook het Innovatiefonds een belangrijk instrument om de
ontwikkeling en opschaling van innovatieve duurzame technologieën te versnellen. De
Commissie geeft aan voornemens te zijn om via het Innovatiefonds dit najaar een eerste
competitieve tender te houden voor de opschaling van hernieuwbare waterstof, en in
de toekomst op deze ervaring voort te willen bouwen voor de opschaling van de productie
van componenten van zon- en windenergie, batterijen en elektrolysers. De Commissie
kondigt ten slotte een voorstel aan voor een Europees Soevereiniteitsfonds, met als
doel het behouden van de Europese voorsprong op het gebied van kritische en ontwikkelende
technologieën binnen de groene en digitale transities. Een ander doel van het fonds
zou zijn om cohesie en de interne markt te beschermen tegen de risico’s van ongelijke
beschikbaarheid van publieke middelen in lidstaten. Het fonds zou structureel vormgegeven
moeten worden. Een voorstel daarvoor is om die reden onderdeel van de mid-term review
van het MFK, die de Commissie in de zomer zal publiceren. Het fonds zou kunnen voortbouwen
op de ervaringen met IPCEI’s. De Commissie gaat in de mededeling niet in op de beoogde
voorwaarden, vormgeving, omvang of financieringswijze van het fonds. Ook noemt de
Commissie investeringen in de benodigde infrastructuur (bijvoorbeeld op het gebied
van waterstof) van belang. Tot slot benoemt de Commissie het belang van private financiering
voor de transitie naar klimaatneutraliteit. Versterking van de kapitaalmarktunie en
nadere ontwikkeling van het regelgevend kader voor duurzame financiering dragen hieraan
bij.
Ten derde noemt de Commissie het belang van de ontwikkeling van vaardigheden als voorwaarde
om de groene transitie te laten slagen. Daarbij wordt als argument ook een hogere
arbeidsproductiviteit in groene sectoren genoemd. De Commissie stelt voor om komende
periode een aantal nieuwe publiek-private bij- en omscholingsprogramma’s voor bepaalde
sectoren op te zetten, zoals voor onshore duurzame energie, warmtepompen, en net zero-industrieën.
De Commissie benadrukt daarnaast het belang van de uitwerking van bestaande initiatieven,
zoals genoemd in de Europese Vaardighedenagenda 2020–2025.3 Ook benadrukt de Commissie het belang van de uitvoering van de Europese strategie
voor universiteiten4. De Commissie initieert verder een «skills first»-benadering, waarbij feitelijke vaardigheden worden erkend zoals nu gebeurt met de
erkenning van kwalificaties. Daarnaast noemt de Commissie reeds aangekondigde initiatieven,
zoals het verbeteren van erkenning van beroepskwalificaties en de EU Talent Pool.
Ook het Europese Jaar van de Vaardigheden 2023 moet de ambitie van lidstaten op het
gebied van vaardigheden een impuls geven. De Commissie ziet een gestroomlijnde inzet
van bestaande instrumenten en van publieke en private financiering als mogelijkheid
om de ontwikkeling van vaardigheden te stimuleren.
De Commissie noemt handel en weerbare waardeketens als vierder en laatste pijler.
De Commissie benadrukt het belang van open handel, het multilaterale handelssysteem
en bilaterale handelsverdragen voor het behalen van de doelstelling van de Europese
groene transitie. Ook wijst de Commissie op de unilaterale instrumenten die de EU
tot haar beschikking heeft in haar handelstoolbox, zoals de Regulation on Foreign
Subsidies en het International Procurement Instrument. De Commissie stelt een drietal
nieuwe initiatieven voor: een Critical Raw Materials Club om waardeketens van grondstoffen
te versterken; Clean Tech/Net-zero Industrial Partnerships om schone technologieën
te bevorderen, en een Europese exportkredietstrategie. Voor deze laatste strategie
stelt de Commissie ook een exportkredietfaciliteit voor.
Appreciatie kabinet
Algemeen mededeling
Het kabinet verwelkomt de Europese ambitie om koploper te blijven in de klimaattransitie
en in schone (energie)technologieën (clean technologies) en waardeert de initiatieven die de Europese Commissie hiervoor ontplooit. Het kabinet
steunt veel van de elementen in het plan, zoals versnelling van procedures, nieuwe
initiatieven op het gebied van internationale partnerschappen, het creëren van een
backbone voor waterstof (Europese waterstofinfrastructuur), de EU inzet op standaarden
voor groene en digitale transitie, de aankomende Critical Raw Materials Act, de inzet
op vaardigheden, het verbeteren van toegang tot private financiering en de inzet op
beter gebruik van bestaande middelen. De gepresenteerde plannen bieden ook voor NL
kansen voor het versnellen van de energietransitie en de verduurzaming van onze industrie.
Het kabinet had graag gezien dat ook initiatieven op andere belangrijke aspecten voor
het EU-concurrentievermogen en de groene transitie, zoals versterking van de interne
markt5, innovatiebeleid, en op het gebied van circulaire economie, waren meegenomen. Het
versterken van ons concurrentievermogen op lange termijn begint bij een sterk economisch
fundament waarvoor we ons moeten blijven inzetten. Dit geldt ook voor sectoren die
bijdragen aan de digitale transitie en open strategische autonomie.
Regelgevend kader
Het kabinet verwelkomt de aandacht voor een simpel en geschikt regelgevend kader om
de groene transitie te versnellen om zo de Europese klimaatdoelstellingen – zoals
onder meer vastgelegd in de EU Green Deal – dichterbij te brengen. Een Net-Zero Industry
Act past in het streven van het kabinet voor langetermijnstrategieën voor strategische
waardeketens, waarin de Commissie een gedegen probleemanalyse maakt en waarbij de
hele EU toolbox aan instrumenten wordt betrokken. Het kabinet steunt de ambitie om
de productie van schone technologieën in de EU aan te jagen. Daarbij pleit het kabinet
ervoor dat er naar mogelijkheden over de gehele breedte van de verduurzaming van de
industrie wordt gekeken, waaronder (de toepassing van) technologieën als bioraffinage
en recycling. Het kabinet acht het in de uitwerking van belang dat er een degelijke
probleemanalyse en impact assessment ten grondslag liggen aan de eventuele inzet van
nieuwe instrumenten. Het kabinet is terughoudend wat betreft specifieke productiedoelen
aangezien deze verstorend kunnen zijn voor de markt. NL steunt het voornemen om vergunningsprocessen
voor duurzame projecten verder te versnellen en kijkt hierbij ook naar de samenhang
van verschillende Europese initiatieven op het gebied van milieu en natuurwetgeving.
Versnelde vergunningsverlening kan helpen de energietransitie te versnellen, na publicatie
van een concreet voorstel kan het kabinet hier nader positie op bepalen. Criteria
voor strategische projecten dienen wat het kabinet betreft voldoende waarborgen voor
het gelijk speelveld te bevatten. Het kabinet steunt de inzet van de Commissie op
het ontwikkelen van geharmoniseerde standaarden. Standaarden bevorderen de ontwikkeling
van schone technologieën, zoals warmtepompen, en bevorderen de duurzaamheid van sleuteltechnologieën
in brede zin. Het kabinet steunt voorstellen voor het opnemen van duurzaamheidseisen
voor aanbestedingen, zolang deze in lijn zijn met de WTO-regels en voldoende ruimte
laten voor innovatie. Voor de Nederlandse inzet ten aanzien van een Critical Raw Materials
Act verwijs ik u naar eerdere Kamerstukken.6 Voor NL is bij de hervorming van de elektriciteitsmarkt van belang dat investeringen
in hernieuwbare energie gestimuleerd blijven worden, leveringszekerheid en betaalbare
energie worden geborgd en dat consumenten adequaat beschermd worden.
Toegang tot financiering
Ten aanzien van financiering verwelkomt het kabinet de versnelling en versimpeling
van staatssteunprocedures en acht het kabinet het gericht verruimen van de relevante
reguliere staatssteunkaders wenselijk voor zover dit helpt de groene transitie te
versnellen en omkleed is met voldoende waarborgen voor het gelijk speelveld. Concreet
steunt het kabinet de in de mededeling genoemde voorstellen voor aanpassing van de
AGVV. Het kabinet pleit er bij de gerichte herziening van de AGVV onder meer ook voor
dat er aanpassingen worden gedaan ten behoeve van milieu-investeringssteun via fiscale
maatregelen, voor het onderdeel circulaire economie en op het gebied van risicofinanciering.7 Ook steunt het kabinet het voornemen van de Commissie voor verbetering van de governance
van IPCEI’s. Gerichte verruiming van reguliere kaders en versnelling en versimpeling
van procedures kunnen ervoor zorgen dat voorgenomen staatssteunmaatregelen sneller
geïmplementeerd kunnen worden ten behoeve van de groene en digitale transitie.
Het kabinet is kritisch op de inzet van de Commissie om van het tijdelijk crisiskader
voor de gevolgen van de oorlog in Oekraïne een tijdelijk crisis- en transitiekader
te maken. Het kabinet acht het van belang dat de reguliere steunkaders fit for purpose zijn. Deze kaders kunnen duidelijkheid bieden voor de lange termijn aan bedrijven
en bevatten meer waarborgen voor een gelijk speelveld op de interne markt. Een tijdelijk
crisiskader is hiervoor per definitie niet geschikt. Het voorstel om anti-relocatiesteun
mogelijk te maken acht het kabinet zorgelijk. De effectiviteit en economische noodzaak
zijn onvoldoende onderbouwd en dergelijke steun is in potentie zeer marktverstorend.
Voor uitbreiding van het steunkader naar productiesteun is volgens het kabinet eerst
een goede probleemanalyse nodig om een afweging te maken of voor bepaalde strategische
sectoren verruiming van de reguliere steunkaders noodzakelijk en wenselijk is, bijvoorbeeld
in het kader van de open strategische autonomie van de EU.
Voor wat betreft Europese financiering is het kabinet nog niet overtuigd van de noodzaak
voor nieuwe middelen of instrumenten. Het is met name van belang om te kijken naar
de verbetering van de inzet van bestaande middelen en instrumenten en de toegang tot
financiering voor het bedrijfsleven, zonder af te doen aan de bestaande fondsen die
reeds een belangrijke bijdrage leveren aan het Nederlandse en Europese concurrentievermogen.
Het kabinet vindt het positief dat de Commissie in haar mededeling in eerste instantie
met name inzet op het gebruik van bestaande middelen en instrumenten, zoals RePowerEU,
InvestEU en het innovatiefonds en zal concrete voorstellen voor versnelling en betere
benutting van deze fondsen constructief bezien. Het kabinet verwelkomt de uitgebreide
uitleg die de Commissie geeft over het benutten van de RRF-middelen ten behoeve van
de klimaattransitie en de groene industrie in het bijzonder in de richtsnoeren voor
de herstel- en veerkrachtplannen in de context van RepowerEU. Het is voor het kabinet
van belang dat middelen bestemd voor de klimaattransitie, zoals o.a. het Innovatiefonds,
ook dusdanig worden ingezet en niet voor het in stand houden van fossiele productiemethodes.
Hoewel het kabinet het behoud van de Europese voortrekkersrol op kritische technologieën
van belang vindt, is het kabinet op dit moment niet overtuigd van de noodzaak van
een soevereiniteitsfonds. De Commissie heeft aangekondigd nog met een nadere analyse
te komen over de financieringsbehoeften ten aanzien van investeringen in net-zero
sectoren. Het kabinet zal dit voorstel verder beoordelen na publicatie van een voorstel
van de Commissie, waarschijnlijk als onderdeel van de evaluatie van het MFK in de
zomer.
In een brief van de Minister van Financiën van 30 maart 2022 is het kabinetsstandpunt
ten aanzien van eurobonds en gemeenschappelijke schuld verwoord.8 Daarin geeft het kabinet toelichting op verschillende instrumenten die opgezet zijn
voor crisissituaties waarbij op korte termijn grote bedragen nodig waren, die niet
via de nationale afdrachten voor de reguliere EU-begroting te financieren zouden zijn
geweest, waardoor gebruik van gemeenschappelijke schuld is gemaakt. Nederland heeft
steeds ingestemd met deze instrumenten, omdat deze voor de betreffende crisissituaties
een gepaste reactie vormden. Het kabinet heeft aangegeven eventuele toekomstige voorstellen
voor crisisinstrumenten waarbij gebruik wordt gemaakt van gemeenschappelijke schuld
ook weer op hun merites te zullen beoordelen. In de ogen van het kabinet betreft het
door de Commissie voorgestelde beleid geen crisisrespons maar een beleidsreactie op
structurele uitdagingen en ligt het gebruik van gemeenschappelijke schuld daarom nu
niet voor de hand.
Het kabinet steunt de versterking van de kapitaalmarktunie, om bedrijven betere toegang
tot (markt)financiering te bieden en kapitaalallocatie richting duurzame en digitale
investeringen te verbeteren. Het kabinet zet in op voortvarende uitwerking van het
kapitaalmarktunie actieplan uit 2020.9 Daarbij ziet het kabinet dat de financiële sector een vliegwiel voor verduurzaming
kan zijn. Transparantie over (duurzame) investeringen vormt een belangrijk onderdeel
van het Europees regelgevend kader, mede om groenwassen tegen te gaan.10
Vaardigheden
Het kabinet verwelkomt de aandacht die de Commissie heeft voor het belang van de ontwikkeling
van vaardigheden. Hiervoor is dit jaar reeds extra aandacht aangezien 2023 bestempeld
is als het Europese Jaar van de Vaardigheden. Leven lang ontwikkelen is essentieel
voor een dynamische en wendbare arbeidsmarkt die de groene en digitale transities
ondersteunt. Daarbij steunt het kabinet dat de Commissie hierbij de Europese Vaardighedenagenda
en de Europese Onderwijsruimte als uitgangspunt neemt. Ook is het kabinet positief
over de «skills first» benadering. Stroomlijning en daardoor versnelling van erkenning van vaardigheden
lijkt een interessante route om vraag en aanbod op de Europese arbeidsmarkten beter
te kunnen matchen, kan nuttig zijn in aanvulling op nationale initiatieven en draagt
bij aan duurzame inzetbaarheid. Het kabinet ziet verdere initiatieven van de Commissie
op dit terrein met interesse tegemoet. Nationaal zet het kabinet in op het stimuleren
van een sterke leer-en ontwikkelcultuur onder de beroepsbevolking en wordt o.a. gewerkt
het aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke vaardighedentaal.11 Ten aanzien van de erkenning van vaardigheden en kwalificaties in Europese Unie is
van belang dat alle instrumenten die daarop van toepassing zijn vanuit een samenhangend
kader worden bezien. De EU Talent Pool vindt het kabinet interessant in de zin dat
deze kan bijdragen aan het aantrekken van internationaal talent dat een bijdrage kan
leveren aan de Nederlandse kenniseconomie, waarbij sprake dient te blijven van toepassing
van nationale voorwaarden voor toegang tot de arbeidsmarkt.12 Hierbij zet het kabinet in op voldoende beschikbaarheid van geschoold personeel.
Ook steunt het kabinet de aandacht in de mededeling voor inclusie, in het bijzonder
de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de tech-sector. Ook nationaal zet het kabinet
in op initiatieven om meer vrouwen in STEM-functies te krijgen.
Handel
Het kabinet deelt het belang van open handel, het multilaterale handelssysteem en
bilaterale handelsverdragen voor het behalen van de doelstellingen van de Europese
groene transitie. Dit is in lijn met de doelen van de BHOS-nota13 en de EU Trade Policy Review14. De Commissie stelt in de mededeling een drietal nieuwe initiatieven voor. Ten eerste
de oprichting van een Critical Raw Materials Club om de levering van kritieke grondstoffen
voor de groene transitie op een duurzame en betaalbare manier te waarborgen. Hierbij
behoort de doelstelling om bronlanden van grondstoffen zich verder in de waardeketen
te laten ontwikkelen. Het kabinet kijkt uit naar verdere uitwerking van dit idee.
Via de Critical Raw Materials Club zou de EU ook de samenwerking moeten versterken
met de VS en andere landen die grondstoffen afnemen uit bronlanden. Zoals uiteengezet
in het recente Nederlandse non-paper, ziet Nederland dergelijke internationale partnerschappen
als een belangrijk instrument om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te
borgen. Het kabinet zal hier in EU-verband voor blijven pleiten en een aanjagende
rol innemen.15 Het kabinet vindt het van belang om, in lijn met de nationale grondstoffenstrategie,
daarbij goed te kijken naar de verschillende handelingsperspectieven om te kunnen
voorzien in de behoefte aan dergelijke grondstoffen. Belangrijk daarbij is de inzet
op circulariteit en innovatie. Ten tweede stelt de Commissie Clean Tech/Net-Zero Industrial
Partnerships voor om schone technologieën wereldwijd te bevorderen, hetgeen ook de
Europese groene industrie zou helpen. Het kabinet kijkt uit naar verdere uitwerking
hiervan en zal het belang van circulaire grondstoffenketens onder de aandacht brengen.
Ten derde wil de Commissie inzetten op een Europese exportkredietstrategie inclusief
een Europese exportkredietfaciliteit. Versterkte coördinatie op EU niveau, naast de
nationale inzet van exportkredieten door de lidstaten, kan de concurrentiepositie
van Europese bedrijven ondersteunen, maar dit hangt af van de invulling en vormgeving.
Het kabinet kijkt uit naar de uitkomsten van de lopende haalbaarheidsstudie van dit
initiatief.
Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De mededeling
heeft betrekking op het versnellen van de groene transitie in de industrie om daarmee
uiterlijk in 2050 het doel van klimaatneutraliteit (net-zero) voor de industrie te
realiseren. Hoewel in het plan geen concrete bevoegdheidsgrondslagen in het Verdrag
betreffende de Werking van de Europese Unie worden genoemd biedt het Verdrag op verschillende
punten grondslagen die ten behoeve van maatregelen kunnen worden gebruikt. Hierbij
kan bijvoorbeeld worden gedacht aan beleid op het gebied van concurrentievermogen
van de Europese industrie, zoals in art 173 VWEU, milieu (artikel 191 VWEU) en energie
(artikel 194 VWEU). De mededeling ziet op de beleidsterreinen van het industriebeleid,
de interne markt, en milieu en energie. De mededeling ziet daarnaast op het terrein
van werkgelegenheid, op het terrein van onderwijs en beroepsonderwijs. Op het terrein
van mededinging, waar de staatssteunregels onder vallen, is sprake van een exclusieve
bevoegdheid van de EU.
De beoordeling van de bevoegdheidsgrondslagen kan echter pas daadwerkelijk worden
uitgevoerd op het moment dat de concrete wetgevende voorstellen gepubliceerd worden.
Hier zal derhalve in de appreciatie van de concrete wetgevende voorstellen nader op
worden in gegaan. Evenwel het volgende worden opgemerkt. Ten algemene is ten aanzien
van industriebeleid de Unie (artikel 6, onder b, VWEU) bevoegd om met betrekking tot
de Europese dimensie van het industriebeleid het optreden van de lidstaten te ondersteunen,
te coördineren of aan te vullen. Ten aanzien van de interne markt, milieu, en energie
geldt een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2 onder
a, e, i, VWEU). Met betrekking tot onderwijs en beroepsonderwijs is sprake van een
aanvullende bevoegdheid van de Unie. De Unie is op grond hiervan enkel bevoegd om
m.b.t. de Europese dimensie van deze onderwerpen het optreden van de lidstaten te
ondersteunen, te coördineren of aan te vullen. Handelingen van de Unie op deze terreinen
kunnen geen harmonisatie van wetgeving van de lidstaten inhouden (Artikel 6 VWEU).
Ten aanzien van werkgelegenheidsbeleid heeft de EU alleen de bevoegdheid om maatregelen
te treffen om het beleid van de lidstaten te coördineren (artikel 5, lid 2, VWEU).
Op het terrein van mededinging, waar de staatssteunregels onder vallen, is sprake
van een exclusieve bevoegdheid van de EU.
Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten opzichte van de subsidiariteit is positief. De
mededeling heeft tot doel het versnellen van de groene transitie in de industrie om
daarmee uiterlijk in 2050 het doel van klimaatneutraliteit (net-zero) voor de industrie
te realiseren en tegelijkertijd versimpelen, versnellen, en afstemmen van prikkels
om het EU-concurrentievermogen en aantrekkelijke investeringsklimaat voor net-zero
industry te behouden. Gezien het grensoverschrijdende karakter van de groene transitie
en het versterken van het EU concurrentievermogen kan dit onvoldoende door de lidstaten
op centraal, regionaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak wel nodig.
Alleen via actie op EU-niveau kan het gelijk speelveld op de interne markt en vele
aanverwante beleidsterreinen worden gewaarborgd, kunnen belemmeringen op de interne
markt worden weggenomen en kan worden gewerkt aan een betere en meer uniforme toepassing
van interne-marktregels door EU-lidstaten. Om die redenen is optreden op het niveau
van de EU gerechtvaardigd
Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief met een kanttekening. De mededeling heeft
tot doel het versnellen van de groene transitie in de industrie om daarmee uiterlijk
in 2050 het doel van klimaatneutraliteit (net-zero) voor de industrie te realiseren
en tegelijkertijd het EU-concurrentievermogen en aantrekkelijke investeringsklimaat
voor net-zero industry te behouden. Het voorgestelde optreden lijkt grotendeels geschikt
om deze doelstelling te bereiken. Het Green Deal Industrial Plan kan een positieve
invloed hebben op het versnellen van de groene transitie in de industrie, het behoud
van de concurrentiekracht van de EU en zorgt voor een sterkere geopolitieke positie.
De vier pijlers van de Commissie adresseren voor een groot deel de uitdagingen voor
de huidige industrie en geven perspectief voor het versnellen van de klimaattransitie
en het uitrollen van schone (energie)technologieën. Een duurzame, weerbare en concurrerende
Europese economie zorgt ook op mondiaal niveau voor een sterker handelingsperspectief.
Het kabinet plaatst een kanttekening voor wat betreft het gebruik van een tijdelijk
crisis steunkader voor staatssteun voor de energie transitie in plaats van de reguliere
steunkaders. Crisis steunkaders moeten in tijd beperkt zijn, gericht zijn op een tijdelijk
probleem en over een exit strategie beschikken. Ook heeft het kabinet twijfels of
artikel 107, derde lid sub b VWEU de juiste rechtsbasis is, aangezien het hierbij
moet gaan om steunmaatregelen om een ernstige verstoring in de economie op te heffen.
Financiële consequenties
De mededeling verplicht niet tot budgettaire inspanning van de lidstaten, maar bevat
de ideeën van de Commissie voor een Green Deal Industrial Plan. Er zijn door de Commissie
geen concrete kosten voor de lidstaten in beeld gebracht. De mededeling bevat geen
budgettaire paragraaf. Het kabinet is van mening dat eventuele middelen gevonden dienen
te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027
en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Voor
het Rijk worden op basis van deze mededeling geen extra uitgaven verwacht. Eventuele
budgettaire gevolgen voor Nederland worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Daarbij dient ook rekening
gehouden te worden met eventuele budgettaire gevolgen voor medeoverheden. De mededeling
dicht geen specifieke rol toe aan nationale autoriteiten of aan uitvoeringsorganisaties
en bevat daarom geen directe financiële consequenties voor de rijksbegroting.
Regeldruk
De Commissie kondigt diverse maatregelen aan, die tot uiting zullen komen in concrete
wetgevende voorstellen. Indien tot herziening of nieuwe regelgeving wordt overgegaan
zullen de effecten hiervan voor het bedrijfsleven goed in kaart moeten worden gebracht
middels een impactanalyse. Uitgangspunt is dat regelgeving zo lastenluw mogelijk dient
te worden vormgegeven. De mededeling zet echter in op versnelling en vereenvoudiging
van procedures hetgeen een positief effect zou betekenen voor de regeldruk.
Concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het kabinet ziet de mededeling als een belangrijke bijdrage aan het versterken van
Europese economische weerbaarheid en open strategische autonomie.16 Door de inzet op onder meer het stimuleren van innovatie en vestigingsklimaat; de
notie om in de energietransitie rekening te houden met huidige en potentiële nieuwe
risico’s van strategische afhankelijkheden; en het inzetten van de EU als geopolitieke
speler (Clean Tech Industrial Partnerships), kan de mededeling de economische weerbaarheid
van de EU langs alle drie de OSA-pijlers die door het kabinet zijn geïdentificeerd
versterken.17
Wat betreft concurrentiekracht ziet het kabinet zoals benoemd zowel positieve als
negatieve elementen in de mededeling van de commissie. Het Green Deal Industrial Plan
kan een positieve invloed hebben op het versnellen van de groene transitie in de industrie
en het behoud van de concurrentiekracht van de EU. De vier pijlers van de Commissie
adresseren voor een groot deel de uitdagingen voor de huidige industrie en geven perspectief
voor het versnellen van de klimaattransitie en het uitrollen van schone (energie)technologieën.
Een duurzame, weerbare en concurrerende Europese economie zorgt ook op mondiaal niveau
voor een sterker handelingsperspectief. Waar het versimpelen en versnellen van procedures
en het gerichter inzetten van bestaande EU-middelen kan bijdragen aan publieke en
private investeringen die de concurrentiekracht versterken, maakt het kabinet zich
zorgen dat verlenging en verruiming van het tijdelijke crisiskader, en daarbij met
name de mogelijkheid tot anti-relocatiesteun, de concurrentie en de integriteit van
de interne markt kunnen schaden.
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat