Brief regering : Fiche: Richtlijn Strafbaarstelling schending van beperkende maatregelen van de EU
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3597
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 7 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Ouderschapsverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 3596)
Fiche: Richtlijn Strafbaarstelling schending van beperkende maatregelen van de EU
Fiche: Richtlijn materieel insolventierecht (Kamerstuk 22 112, nr. 3598)
Fiche: Richtlijn en verordening betreffende btw-regels voor het digitale tijdperk
(Kamerstuk 22 112, nr. 3599)
Fiche: Zevende wijziging administratieve samenwerkingsrichtlijn belastingen (Kamerstuk
22 112, nr. 3600)
Fiche: Verordening, richtlijn en mededeling wijziging Europees marktinfrastructuurraamwerk
(EMIR 3 review) (Kamerstuk 22 112, nr. 3601)
Fiche: Een verordening en richtlijnen voor eenvoudigere en flexibelere regels voor
beursnoteringen (mkb-)bedrijven (Kamerstuk 22 112, nr. 3602)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Richtlijn Strafbaarstelling schending van beperkende maatregelen van de EU
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Richtlijn van het Europees Parlement en Raad betreffende de definitie van strafbare
feiten en sancties voor de schending van beperkende maatregelen van de Unie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
december 2022
c) Nr. Commissiedocument
COM/2022/684 final)
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52022PC0684…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid in nauwe samenwerking met het Ministerie van
Buitenlandse Zaken
h) Rechtsbasis
Artikel 83, lid 1, Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Op 2 december jl. heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn gepubliceerd
betreffende de definitie van strafbare feiten en stafrechtelijke sancties voor de
schending van beperkende maatregelen van de Unie. De basis voor de richtlijn is een
besluit van de Raad van 30 november 2022 op voorstel van de Commissie om de schending
van beperkende maatregelen van de Unie aan te merken als een vorm van criminaliteit
die voldoet aan de criteria van artikel 83, lid 1, VWEU1.
Het doel van het voorstel is om definities van strafbare feiten die verband houden
met de schending van beperkende maatregelen van de Unie op elkaar af te stemmen, te
zorgen voor doeltreffende, afschrikkende en evenredige strafrechtelijke sanctietypen
en sanctieniveaus voor strafbare feiten die verband houden met de schending van beperkende
maatregelen van de Unie. Daarnaast heeft het voorstel als doel grensoverschrijdend
onderzoek en grensoverschrijdende vervolging te bevorderen alsmede de operationele
doeltreffendheid van de nationale handhavingsketens te verbeteren om onderzoeken,
vervolgingen en strafrechtelijke sancties te bevorderen.
De achtergrond hiervan is dat beperkende maatregelen een essentieel instrument zijn
van het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid van de EU (GBVB) ter bevordering
van de bescherming van de waarden van de Unie, de handhaving van de internationale
vrede en veiligheid, en de consolidering en ondersteuning van democratie, rechtsstaat
en mensenrechten wereldwijd, zoals neergelegd in artikel 21 van het Verdrag betreffende
de Europese Unie. Aan derde landen, entiteiten, rechtspersonen of natuurlijke personen
kan de EU gerichte individuele beperkende maatregelen, d.w.z. gerichte financiële
sancties (bevriezing van vermogensbestanddelen) en inreisbeperkingen (inreisverboden),
alsmede sectorale maatregelen, zoals wapenembargo’s of economische en financiële maatregelen
(bv. invoer- en uitvoerbeperkingen, beperkingen op de levering van bepaalde diensten)
opleggen. Uiteindelijk hangt de impact van beperkende maatregelen mede af van samenwerking
tussen EU-lidstaten en de Commissie met het oog op evenredige en effectieve handhaving.
Momenteel zijn er in de EU meer dan 40 regimes voor beperkende maatregelen van kracht
zowel ter uitvoering van beperkende maatregelen van de Verenigde Naties als van autonoom
door de EU aangenomen maatregelen. Naast regelingen voor landenspecifieke situaties
heeft de Unie ook algemene regelingen vastgesteld die gericht zijn tegen de proliferatie
en het gebruik van chemische wapens, cyberaanvallen, mensenrechtenschendingen en terrorisme.
Beperkende maatregelen van de Unie zijn bindend voor de lidstaten en voor alle personen
of entiteiten die onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen (EU-marktdeelnemers).
In de afgelopen jaren ziet de Commissie dat sanctieomzeiling is toegenomen, mede door
de toename aan beperkende maatregelen van de Unie. De Commissie heeft in een eerdere
mededeling2 gewezen op verschillen in handhaving van beperkende maatregelen van de Unie tussen
lidstaten en op het feit dat deze afbreuk doen aan de doeltreffendheid ervan en aan
het vermogen van de EU om met één stem te spreken.
Het voorstel bestaat uit een aantal onderdelen waaronder de strafbaarstelling van
de gedragingen die beperkende maatregelen van de Unie overtreden of omzeilen. Daarnaast
moeten op grond van het richtlijnvoorstel ook uitlokking van, medeplichtigheid aan
en aanzetting tot, en poging tot overtredingen van beperkende maatregelen van de Unie
strafbaar worden gesteld. Naast vrijheidsstraffen is ook als strafrechtelijke sanctie
genoemd de mogelijkheid om tegoeden of economische middelen te confisqueren van de
persoon, de aangewezen entiteit of het aangewezen lichaam die/dat een strafbaar feit
pleegt of eraan deelneemt.
Dit richtlijnvoorstel hangt samen met het toevoegen van schendingen van beperkende
maatregelen van de Unie aan de lijst van EU-misdrijven in artikel 83 VWEU, evenals
de voorgestelde herziening van de richtlijn betreffende ontneming en confiscatie van
vermogensbestanddelen gepubliceerd op 25 mei 2022.3 De Commissie stelt dat het hiermee mogelijk wordt om vermogen van individuen en
bedrijven die de beperkende maatregelen van de Unie overtreden te kunnen confisqueren.
Verder zijn er bepalingen opgenomen over rechtsmacht, de toepassing van de zogenoemde
klokkenluidersrichtlijn4 op personen die melding maken van strafbare feiten omtrent beperkende maatregelen
van de Unie (met inbegrip van uitlokking, medeplichtigheid, aanzetting en poging),
de beschikbaarheid van onderzoeksmiddelen en de coördinatie tussen relevante organisaties
in de lidstaat en buiten de lidstaat tussen de autoriteiten van de lidstaten, de Commissie,
Europol, Eurojust en het Europees Openbaar Ministerie. Ook wordt voorgesteld om schending
van beperkende maatregelen van de Unie aan de Richtlijn (EU) 2018/1673 inzake de strafrechtelijke
bestrijding van witwassen toe te voegen als delict.
b) Impact assessment Commissie
N.v.t
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De beperkende maatregelen van de Unie zijn rechtstreeks toepasselijk. De Sanctiewet
1977 biedt op dit moment de grondslag voor de totstandkoming van nationale regels
ter uitvoering van beperkende maatregelen. Na de totstandkoming van nieuwe beperkende
maatregelen in een verordening en/of een besluit van de Unie wordt op basis van de
Sanctiewet 1977 via ministeriële regelingen (sanctieregelingen) de verordening of
het besluit geïmplementeerd. Zo wordt in een sanctieregeling neergelegd dat het verboden
is te handelen in strijd met artikelen uit de verordening of het besluit. Overtreding
van de verboden is strafbaar op grond van de Sanctiewet 1977 in combinatie met de
Wet op de economische delicten. De strafmaat die hierop staat in de Wet op de economische
delicten is een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren en een geldboete van de
vijfde categorie5. Het instrument van de ontnemingsmaatregel is beschikbaar en tegoeden kunnen dan
onder voorwaarden worden geconfisqueerd.
Op 4 november jl. heeft het kabinet aangegeven in de hoofdlijnenbrief modernisering
sanctiestelsel dat het kabinet van plan is om nader te onderzoeken of en in welke
gevallen, in aanvulling op de strafrechtelijke handhaving van schendingen van beperkende
maatregelen van de Unie, ook voorzien zou moeten worden in bestuursrechtelijke handhaving
van schendingen van beperkende maatregelen van de Unie.6 Bestuursrechtelijke handhaving door middel van bijvoorbeeld bestuurlijke boetes of
een last onder dwangsom kan een waardevolle aanvulling zijn bij schendingen waarbij
bestuursrechtelijke handhaving passender is gezien de aard en omvang van de schending.
Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat het strafrecht behouden dient te blijven
voor de ernstige schendingen en als ultimum remedium toepasbaar blijft binnen het
voornemen voor modernisering van het strafrechtstelsel. Er wordt nog onderzocht welke
toezichthouder(s) geëquipeerd zouden kunnen worden en welke reikwijdte bestuursrechtelijke
handhaving zou kunnen hebben.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet heeft eerder aan uw Kamer laten weten het voorstel tot uitbreiding van
artikel 83, lid 1, VWEU te verwelkomen en is – net als de Commissie – voorstander
van strikte en efficiënte handhaving van beperkende maatregelen van de Unie.7 Het kabinet ondersteunt daarnaast ook actief de inspanningen vanuit de EU die zijn
gericht op bijdragen aan opsporing, vervolging en berechting van misdaden n.a.v. de
Russische militaire agressie in Oekraïne.8 Doordat lidstaten verschillende strafbaarstelling hanteren, is strafrechtelijke samenwerking
via rechtshulp niet altijd en niet tussen alle lidstaten optimaal mogelijk. Door een
EU-brede strafbaarstelling wordt het voor lidstaten eenvoudiger met gebruikmaking
van de Europese rechtshulpinstrumenten samen te werken.
Het kabinet steunt dan ook het voorliggende voorstel voor een EU-richtlijn over het
stellen van een definitie van strafbare feiten en vergelijkbaar optreden tegen de
schending van beperkende maatregelen. Zoals beschreven onder punt 3a) van dit fiche
vindt strafbaarstelling in Nederland momenteel plaats door in een ministeriële regeling
neer te leggen dat het verboden is te handelen in strijd met beperkende maatregelen
uit de verordening of het besluit. Overtreding van deze verboden is strafbaar op grond
van de Sanctiewet 1977 in combinatie met de Wet op de economische delicten. Op deze
manier kunnen gedragingen binnen een aantal dagen strafbaar gesteld worden en wordt
handhaving mogelijk. Nadere bestudering van het voorstel is vereist om de gevolgen
voor de huidige Nederlandse systematiek te duiden. Voor Nederland is daarbij van belang
dat binnen korte termijn voorzien kan worden in de strafbaarstelling van overtredingen
van beperkende maatregelen vanuit de Unie.
Het effect van de richtlijn is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de toepassing
in concrete strafzaken in de nationale rechtspraktijk van de nieuwe, in het nationaal
recht geïmplementeerde, strafbepalingen. Verder bevat het voorstel vooralsnog een
verplichte sanctie om een rechtspersoon uit te sluiten tot haar recht van publiek
voordeel terwijl dat normaliter een facultatieve sanctie is. In het kader van de onderhandelingen
over het richtlijnvoorstel zullen de aandachtspunten worden meegenomen zoals deze
zijn opgenomen in de kabinetsappreciatie van het Raadsbesluit inzake de toevoeging
van de overtreding van beperkende maatregelen van de Unie aan de vormen van criminaliteit
zoals bedoeld in artikel 83, lid 1, VWEU9. Deze betreffen onder andere die ten aanzien van de confiscatie van tegoeden en goederen
van gesanctioneerde personen. Zoals daar is aangegeven dienen mogelijkheden om tegoeden
te confisqueren van personen die beperkende maatregelen van de Unie overtreden in
overeenstemming te zijn met het EU- en het internationale recht, waaronder in ieder
geval begrepen het grondrecht op bescherming van de eigendom. Ook is voor Nederland
van belang dat het voorstel voor de onderhavige richtlijn de door Nederland gewenste
mogelijkheid tot uitbreiding van de bestuursrechtelijke handhaving niet beperkt. De
richtlijn moet nationaal ruimte laten voor een hybride stelsel van toezicht en handhaving
(bestuursrecht naast strafrecht).
Het kabinet staat in beginsel positief tegenover de toepassing van de klokkenluidersrichtlijn
op personen die melding maken van strafbare feiten omtrent beperkende maatregelen
van de Unie (met inbegrip van uitlokking, medeplichtigheid, aanzetting en poging),
zodat zij dezelfde bescherming genieten als personen die reeds onder de klokkenluidersrichtlijn
vallen. Wel lijkt het kabinet het wenselijk dat de toepassing van de klokkenluidersrichtlijn
beperkt is tot meldingen die zijn gedaan in de werkgerelateerde context conform het
toepassingsbereik van de klokkenluidersrichtlijn.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Lidstaten nemen in algemene zin een positieve houding aan ten aanzien van de strafbaarstelling
van beperkende maatregelen van de Unie. Dit is ook het geval voor het Europees Parlement
waar het voorstel zal worden behandeld in het JURI Comité. De meeste lidstaten zijn
voorstander van effectieve handhaving van beperkende maatregelen van de Unie op basis
van geharmoniseerde maatstaven. De visie dat beperkende maatregelen van de Unie alleen
effectief zijn wanneer de EU met één stem spreekt en beperkende maatregelen van de
Unie op consistente wijze worden toegepast wordt breed gedeeld.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel
is gebaseerd op artikel 83, lid 1, VWEU. Dit artikel geeft de EU de bevoegdheid tot
het vaststellen van minimumvoorschriften betreffende de bepaling van strafbare feiten
en strafrechtelijke sancties in verband met vormen van bijzonder zware criminaliteit
met een grensoverschrijdende dimensie die voortvloeit uit de aard of de gevolgen van
deze strafbare feiten of uit een bijzondere noodzaak om deze op gemeenschappelijke
basis te bestrijden. Na de vaststelling van Besluit (EU) 2022/2332 van de Raad omvatten
de in artikel 83, lid 1, VWEU genoemde vormen van criminaliteit nu ook de schending
van beperkende maatregelen van de Unie. Op het terrein van de ruimte van vrijheid,
veiligheid en recht is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten
(artikel 4, tweede lid, onder j, VWEU).
b) Subsidiariteit
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Het voorstel
tot deze richtlijn heeft als doel om definities van strafbare feiten die verband houden
met de schending van beperkende maatregelen van de Unie te harmoniseren, opdat dit
soort strafbare feiten eenvormiger en effectiever kunnen worden aangepakt in de hele
EU. Deze doelstelling kan immers door de lidstaten zelfstandig niet voldoende worden
gerealiseerd en beter door de EU, gelet op het grensoverschrijdende karakter van de
overtreding van beperkende maatregelen van de Unie. Daarnaast vormen de bestaande
verschillende definities en bestraffing van schendingen van beperkende maatregelen
van de Unie een belemmering voor de consistente toepassing van het beleid van de Unie
inzake beperkende maatregelen. Zij kunnen ertoe leiden dat overtreders strategisch
hun activiteiten uitvoeren in de lidstaten die voorzien in een minder streng antwoord
op de schending van beperkende maatregelen van de Unie. Om die redenen is optreden
op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Het
voorstel tot deze richtlijn heeft als doel om definities van strafbare feiten die
verband houden met de schending van beperkende maatregelen van de Unie te harmoniseren,
opdat dit soort strafbare feiten eenvormiger en effectiever kunnen worden aangepakt
in de hele EU. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te behalen
en gaat niet verder dan noodzakelijk omdat het goed afgebakend is door precieze definities
van strafbare feiten en een minimaal maximum-niveau van bestraffing van schending
van beperkende maatregelen vaststelt voor de Unie. Dit volgt uit de strafbaarstelling
van overtreding van beperkende maatregelen van de Unie, zoals genoemd in artikel 83,
lid 1, VWEU. Beperkende maatregelen van de Unie zijn een essentieel middel voor de
bevordering van de doelstellingen van het GBVB. Het voorstel tot een richtlijn harmoniseert
zodat er samenwerkingsverbanden met andere lidstaten kunnen ontstaan die noodzakelijk
zijn om naleving van beperkende maatregelen van de Unie te verbeteren of te verruimen.
De richtlijn zal hierdoor bijdragen aan een consistent beleid op beperkende maatregelen
van de Unie en een betere samenwerking tussen lidstaten, waardoor er efficiëntere
handhaving ontstaat.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
Dit voorstel heeft volgens de Commissie verwaarloosbare gevolgen voor de EU-begroting.
Nederland is van mening dat eventuele middelen gevonden dienen te worden binnen de
in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
Aangezien Nederland op grond van de huidige wetgeving al strafrechtelijk op kan treden
tegen de overtreding van beperkende maatregelen van de Unie, zijn de financiële gevolgen
naar verwachting beperkt. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting
van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Het voorstel heeft geen consequenties voor de regeldruk bij bedrijven en burgers.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Deze stap in harmonisatie van strafbaarstelling van schending van beperkende maatregelen
van de Unie versterkt naar verwachting de concurrentiekracht binnen de Unie, omdat
het bijdraagt aan een gelijk speelveld in de interne markt. Gezien het directe verband
tussen de Russische agressie in Oekraïne en het onderhanden voorstel, kan het potentieel
leiden tot tegenmaatregelen van Rusland indien het voorstel daadwerkelijk leidt tot
effectievere handhaving van beperkende maatregelen van de Unie c.q. tot werkelijke
confiscatie van vermogen van personen die beperkende maatregelen van de Unie niet
naleven en dit door Rusland als een vijandige daad wordt beschouwd. Dit kan negatieve
gevolgen hebben voor het Europese en Nederlandse bedrijfsleven en het Nederlandse
concurrentievermogen.
Het voorliggende voorstel kan niet los worden gezien van de inzet voor een gecoördineerd
Europees antwoord op de Russische militaire agressie in Oekraïne. Het kabinet zal
zich in EU-verband blijven inzetten voor een stevig gecoördineerd Europees antwoord
op de Russische militaire agressie in Oekraïne. Tegelijkertijd hebben de beperkende
maatregelen van de Unie een bredere reikwijdte dan enkel de maatregelen tegen Rusland.
De EU heeft inmiddels meer dan 40 verschillende regelingen voor beperkende maatregelen
van de Unie waarmee dit voorstel raakt aan een grote verscheidenheid aan EU-inzet
binnen het buitenlandbeleid.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Het voorstel vergt implementatie in nationaal regelgeving, in die zin dat moet worden
voorzien in de (permanente) strafbaarstelling van de in de richtlijn omschreven. Ook
zal de definitie van «schending van het Unierecht» in artikel 1 van de Wet bescherming
klokkenluiders moeten worden aangepast, om meldingen die in een werkgerelateerde context
worden gedaan van overtreding van beperkende maatregelen van de Unie (met inbegrip
van uitlokking, medeplichtigheid, aanzetting en poging) onder de werking van die wet
te brengen. Het voorstel creëert geen nieuwe verplichtingen voor uitvoeringsorganisaties
of sui generis organisaties. Schendingen van thans bestaande beperkende maatregelen
van de Unie zijn via de bestaande sanctieregelingen immers al strafbaar gesteld door
de Sanctiewet 1977 en de Wet op de economische delicten.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Het voorstel bevat geen gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
In het artikel 18, lid 1, van het voorstel wordt het voorstel gedaan voor een omzettingstermijn
van 6 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn op de 20e dag na publicatie. Voor Nederland is de implementatietermijn gelet op het huidige
voorstel te kort, omdat het nationale wetsaanpassingen vereist. Het kabinet zet in
op een realistische omzettingstermijn. Ook gelet op het feit dat dat een aantal lidstaten
op het moment nog helemaal geen strafbaarstelling kent is de termijn te ambitieus.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
In artikel 19 van het voorstel is er een evaluatiebepaling opgenomen waarin er na
twee jaar door de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag moet
worden ingediend waarin wordt beoordeeld in hoeverre de lidstaten de nodige maatregelen
hebben genomen om aan deze richtlijn te voldoen. De lidstaten verstrekken de Commissie
de nodige gegevens voor het opstellen van dat verslag. Het kabinet acht dit inderdaad
noodzakelijk voor evaluatie van de richtlijn.
e) Constitutionele toets
Het richtlijnvoorstel strekt tot een consistente naleving van schendingen van beperkende
maatregelen van de Unie. Het voorstel heeft als doel te werken ter bevordering van
de bescherming van de waarden van de Unie, de handhaving van de internationale vrede
en veiligheid, en de consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat
en de mensenrechten zoals neergelegd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de
Europese Unie. Het voorstel raakt niet aan grondrechten. Het voorstel raakt mogelijk
wel aan rechten uit het Handvest van de grondrechten van de Europese en het EVRM.
In het bijzonder kunnen worden genoemd het recht op eigendom en het recht op vrijheid
en veiligheid.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Binnen de EU is er op het moment al uitvoering gegeven aan 40 regelingen ter uitvoering
van beperkende maatregelen. In Nederland is gekozen om schendingen van beperkende
maatregelen van de Unie primair strafrechtelijk te handhaven. Om de handhaafbaarheid
van de beperkende maatregelen van de Unie te vergroten, overweegt het kabinet een
uitgebreider bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium zodat er een hybride handhavingsstelsel
komt. Bestuursrechtelijke handhaving kan namelijk leiden tot effectievere strafrechtelijke
handhaving omdat het de informatiepositie vergroot. Daarnaast is het effectiever om
continuerend handelen op korte termijn aan te pakken. Het is van belang dat het voorstel
voor de onderhavige richtlijn de door Nederland gewenste mogelijkheid tot uitbreiding
van de bestuursrechtelijke handhaving niet beperkt. De richtlijn moet nationaal ruimte
laten voor een hybride stelsel van toezicht en handhaving (bestuursrecht naast strafrecht).
Het voorstel in huidige vorm moedigt stafrechtelijke sancties aan maar sluit bestuursrecht
niet uit.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Op het moment is er geen invloed op ontwikkelingslanden voorzien. Humanitaire hulp
wordt uitgezonderd van de strafbaarstelling van schendingen van beperkende maatregelen
van de Unie in artikel 3 lid 6. Daarnaast richt het voorstel zich op strafbaarstelling
van gedragingen in de EU en zijn onder meer EU-burgers en -bedrijven de normadressanten
van de strafbepaling.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken