Brief regering : Reactie op verzoek commissie inzake kabinetsreactie op de evaluatie fiscale bedrijfsopvolgingsregeling ter voorbereiding van het commissiedebat Vermogensverdeling van 8 februari 2023
36 200 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2023
Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2023
Op 18 januari heb ik van de voorzitter van de vaste commissie voor Financiën van uw
Kamer twee brieven ontvangen met vragen ter voorbereiding op het commissiedebat Vermogensverdeling.
Dit betreft vragen bij de kabinetsreactie op het IBO-rapport Vermogensverdeling (Kamerstuk
36 200 IX, nr. 4) respectievelijk de kabinetsreactie op het CPB-onderzoek Ongelijkheid en herverdeling
(Kamerstuk 35 925 IX, nr. 31).
Daarnaast heeft de vaste commissie voor Financiën in de procedurevergadering van 22 december
jl. gevraagd om een brief inzake de kabinetsreactie op de evaluatie fiscale bedrijfsopvolgingsregeling.
Deze evaluatie is op 9 december jl. door de Minister van Economische Zaken en Klimaat
mede namens de Staatssecretaris van Financiën voor Fiscaliteit en Belastingen naar
uw Kamer gestuurd.1 De vaste commissie vraagt om in de brief afzonderlijk in te gaan op de fiscale elementen
van de kabinetsreactie en nader in te gaan op de doelmatigheid van dit type fiscale
instrumenten en hoe de doelmatigheid van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) zich
verhoudt tot die van andere fiscale regelingen. Met deze brief wordt voldaan aan dit
verzoek.
Kabinetsreactie op de evaluatie fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen
Ten eerste kan worden opgemerkt dat de fiscale aspecten van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen
integraal in de kabinetsreactie zijn verwerkt, het betreft immers fiscale regelingen.
Ten tweede was de centrale vraag in de evaluatie in welke mate de huidige fiscale
regelingen voor bedrijfsopvolging noodzakelijk, doeltreffend en doelmatig zijn. De
evaluatie verricht door het Centraal Planbureau (CPB) van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen2 concentreert zich op de BOR in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregelingen
(DSR) in de inkomstenbelasting omdat deze regelingen de grootste maatschappelijke
impact en het grootste financieel belang kennen. Het CPB concludeert ten aanzien van
de BOR dat de vrijstelling goingconcernwaarde van de BOR3 doeltreffend maar niet doelmatig is omdat bij een groot deel van de bedrijfsopvolgingen
bij de verkrijgers, schenkers of erflaters voldoende vrije middelen beschikbaar zijn
om de erf- of schenkbelasting direct te betalen. Het CPB concludeert dat het niet
mogelijk is om de noodzakelijkheid en de doelmatigheid van de DSR kwantitatief te
toetsen.
In de kabinetsreactie op de evaluatie onderstreept het kabinet nog steeds achter de
doelstelling van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen te staan, namelijk het voorkomen
dat de continuïteit van een onderneming bij reële bedrijfsoverdrachten in gevaar komt
door belastingheffing. De kabinetsreactie plaatst een aantal kanttekeningen bij de
conclusie van het CPB dat de vrijstelling goingconcernwaarde van de BOR niet doelmatig
is. Deze kanttekeningen hebben betrekking op de beschikbaarheid van vrije middelen
om de erf- of schenkbelasting direct te betalen. Het kabinet onderschrijft de conclusie
van het CPB dat de doelmatigheid van de DSR niet goed kan worden beoordeeld. Het kabinet
erkent dat de BOR op onderdelen niet voldoet aan de eisen van het kabinet voor fiscale
regelingen. In de kabinetsreactie heeft het kabinet daarom aangekondigd dat in de
komende maanden onderzoek zal worden gedaan naar de beste manier om de fiscale regelingen
gericht op bedrijfsoverdracht verder aan te passen met als doel een verbetering van
de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de regelingen, zowel uit het perspectief van
ondernemers als de belastingdienst. Het kabinet komt in het voorjaar met de tussentijdse
conclusies ten aanzien van dit onderzoek. Uiterlijk aan het eind van de eerste helft
van 2023 wordt u geïnformeerd over de exacte uitkomsten van het onderzoek. Het kabinet
is voornemens om de uitkomsten waar mogelijk mee te nemen in wetgeving in het Belastingplan
2024.
De vraag naar de doelmatigheid van de BOR in relatie tot de doelmatigheid van andere
fiscale regelingen, kan lastig in algemene zin worden beantwoord. De doelmatigheid
van een fiscale regeling is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de vraag
of het mogelijk is om een regeling precies te richten op de beoogde doelgroep met
de exact gewenste omvang van de fiscale vrijstelling of meer te betalen belasting.
Ook hebben regelingen zeer lastig vergelijkbare (economische) neven- of gedragseffecten
tot gevolg, is de uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst elke doelgroep anders, net
als de administratieve lasten voor belastingplichtigen.
De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Medeindiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën