Brief regering : Reactie op de moties ingediend tijdens het debat over de Tiende incidentele suppletoire begroting inzake regelingen in verband met hoge Energieprijzen en tijdens het debat over de Najaarsnota 2022
36 252 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (Tiende incidentele suppletoire begroting inzake regelingen in verband met hoge energieprijzen)
36 250 Najaarsnota 2022
Nr. 36
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2022
Tijdens het debat met de Minister voor Energie en Klimaat over de Tiende incidentele
suppletoire begroting inzake regelingen in verband met hoge Energieprijzen (Handelingen
II 2022/23, nr. 35, Tiende incidentele suppletoire begroting inzake regelingen in
verband met hoge Energieprijzen) zijn moties 16, 17, 18 en 23 ingediend. Enkele moties
zijn ook benoemd tijdens het debat over de najaarsnota 2022 (Handelingen II 2022/23,
nr. 35, Najaarsnota 2022). Er is afgesproken om de moties door te geleiden naar het
Ministerie van VWS voor een appreciatie. In deze brief zal ik de moties, die nog zijn
aangehouden in afwachting van een appreciatie, mede namens de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en de Minister voor Langdurige Zorg en Sport appreciëren.
De doorgeleide gewijzigde motie onder Kamerstuk 36 252, nr. 34, ingediend door het lid Van der Plas (BBB) en het lid Omtzigt (Omtzigt), betreft
een verzoek aan het kabinet om met spoed in gesprek te gaan met de Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG) en de Landelijk Huisartsen Vereniging (LHV) om te komen tot een regeling
voor alle chronisch zieken met een sterk verhoogde energierekening die bij de Wmo
van gemeenten bekend zijn en/of een indicatie van hun huisarts hebben, en de Kamer
voor 1 februari 2023 over de voortgang te informeren.
Ik ontraad deze motie. Het kabinet is niet voornemens om bovenop bestaande regelingen
en andere mogelijkheden een aanvullende regeling in te richten voor mensen die door
hun aandoening genoodzaakt zijn om bovengemiddeld te stoken of hogere energiekosten
hebben die gerelateerd zijn aan medische hulpmiddelen. Dit zal ik hieronder toelichten.
In de toelichting geef ik ook antwoord op een toezegging van Minister van Financiën
om een vraag aan de Minister van VWS door te geleiden over de hoge energiekosten van
specifieke groepen die weliswaar geen hulpmiddelen hebben maar wel hoge stookkosten
(zoals reumapatiënten).
In de brief van 22 november jl.1 hebben wij uiteengezet welke maatregelen zijn getroffen ten aanzien van de hoge (energie)prijzen
binnen het beleidsterrein van VWS. Hierin wordt ook specifiek ingegaan op mensen met
hoge energiekosten als gevolg van een zorgbehoefte.
Er zijn, zoals uitgebreider toegelicht in de aangehaalde brief, op dit moment verschillende
mogelijkheden waarop mensen met een hoge energierekening door zorgbehoefte een tegemoetkoming
kunnen krijgen. De Zorgverzekeringswet (Zvw) kent de mogelijkheid om een vergoeding
te krijgen bij gebruik van chronische thuisbeademing, thuisdialyse en zuurstofapparatuur.
Deze vergoeding bestaat ook voor thuiswonende cliënten met zorg uit de Wet langdurige
zorg (Wlz). Daarnaast kunnen thuiswonende Wlz-cliënten een beroep doen op ondersteuning
vanuit gemeenten via bijzondere bijstand voor andere ondersteuning. Binnen het gemeentelijk
domein zijn er ook omstandigheden waaronder een cliënt een vergoeding kan krijgen
voor hoge stroomkosten bij gebruik van medische hulpmiddelen in de thuissituatie.
In algemene zin zie ik veel coulance en maatwerk bij gemeenten voor mensen die om
uiteenlopende redenen hun stookkosten niet kunnen betalen. Zeker voor mensen met hoge
stookkosten (of andere energiekosten) gerelateerd aan een aandoening is er extra oog
bij gemeenten. Mensen met reuma, spieraandoeningen of anderszins zijn hier niet van
uitgesloten. Het beeld dat gemeenten hier de deur dichthouden door te zeggen dat mensen
minder lang moeten douchen, herkennen wij niet. Mensen kunnen een aanvraag bijzondere
bijstand doen ook als ze een baan hebben (en dus niet in de bijstand zitten). Er zijn
concrete gevallen waarin reumapatiënten hun hoge stookkosten vergoed kunnen krijgen
door de gemeente, zoals in de gemeente Utrecht. Ook zijn er gemeenten die voor aanvragen
van energiecompensatie helemaal geen inkomensgrens hanteren, maar maatwerk oplossingen
voorstellen.
Naast de generieke maatregelen zoals de € 190 en het prijsplafond zijn er maatwerkregelingen
waar deze groep indien noodzakelijk gebruik van kan maken. De Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen heeft onlangs (Kamerstukken 29 023 en 36 200, nr. 360) aan uw Kamer meegedeeld dat er € 50 miljoen bijgedragen zal worden aan het Tijdelijk
Noodfonds Energie. Huishoudens met een inkomen tot 200% van het bruto sociaal minimum
en met een hoge energiequote (10% of 13%) kunnen vanuit het Tijdelijk Noodfonds Energie
financiële ondersteuning krijgen.
De doorgeleide motie onder Kamerstuk 36 252, nr. 16 en Kamerstuk 36 250 nr. 18, ingediend door het lid Van der Plas (BBB), betreft een verzoek aan het kabinet om
de oversterfte door onderkoeling bij ouderen te monitoren. Ik ontraad deze motie.
Ten eerste is het de eigen verantwoordelijkheid van instellingen om goede zorg en
ondersteuning in een bijbehorend goed leefklimaat te bieden. Daarnaast heeft het kabinet
maatregelen getroffen om voor huishoudens de financiële gevolgen van de hogere energieprijzen
te beperken. Tevens voorzie ik moeilijkheden in de uitvoering en meetbaarheid. Zo
kun je als iemand lange tijd wordt blootgesteld aan zeer koud water, vaststellen dat
de hartslag en ademhaling vertraagd wat uiteindelijk kan leiden tot een hartstilstand
en zuurstofgebrek in de hersenen. Echter, bij kwetsbare ouderen is dit minder evident
en kan moeilijk worden vastgesteld of het leefklimaat een hartstilstand tot gevolg
heeft en sprake is van (chronische) onderkoeling.
De doorgeleide motie onder Kamerstuk 36 252, nr. 17 en Kamerstuk 36 250, nr. 19, ingediend door het lid Van der Plas (BBB), betreft een verzoek aan het kabinet om
RIVM de opdracht te geven om een Nationaal Koudeplan te maken en deze bij de verwachting
van een langere periode van koud weer in te zetten. Ik ontraad deze motie.
Het RIVM geeft aan dat sterfte door onderkoeling in Nederland vrijwel niet voorkomt.
Alleen dak- en thuislozen lopen verhoogd risico op overlijden door de directe gevolgen
van kou. De verantwoordelijkheid voor de opvang en zorg voor dak- en thuislozen ligt
bij de gemeenten, die deze taak naar mijn inschatting goed uitvoeren. Voor andere
risico’s bij kou zoals gladheid waarschuwt het KNMI.
Tot slot de doorgeleide, gewijzigde motie onder Kamerstuk 36 252, nr. 35, ingediend door de leden Omtzigt, Van der Plas (BBB), Van der Lee (GroenLinks), Thijssen
(PvdA) Leijten (SP) Agema (PVV), Van Haga (Groep Van Haga), Den Haan (Fractie Den
Haan, Azarkan (DENK), Van Houwelingen (FVD), Koekkoek (Volt), Stoffer (SGP), Pouw-Verweij
(JA21), Van Raan (PvdD), Sylvana Simons (BIJ1) en Gündoğan (Gündoğan). Dit betreft
een verzoek om op korte termijn in de Regeling zorgverzekeringswet of op een andere
wijze vast te leggen wat een passende vergoeding voor de stroomkosten van zuurstofapparatuur
is in 2023.
Ik ontraad deze motie. Zoals in bovengenoemde brief van 22 november jl. is aangegeven,
bepalen zorgverzekeraars de hoogte van de vergoeding voor energiegebruik van zuurstofapparatuur
in de thuissituatie. Omdat we constateerden dat de actuele kosten veel hoger zijn
dan wat de meeste zorgverzekeraars vergoeden, hebben we zorgverzekeraars gevraagd
om te kijken naar een passende vergoeding en om een terugkoppeling gevraagd. Alle
gevraagde zorgverzekeraars hebben dit signaal serieus opgepakt en het merendeel past
de vergoeding voor zuurstofapparatuur thuis aan. Uiteraard vinden wij het belangrijk
dat zorgverzekeraars een passende vergoeding beschikbaar stellen en blijven wij dit
monitoren. Een wettelijke regeling is wat ons betreft daarom niet aan de orde. Zoals
in bovengenoemde brief van 22 november jl. is toegelicht, is het budgettair kader
voor de Zorgverzekeringswet reeds aangepast om rekening te kunnen houden met de loon-
en prijsontwikkeling van het afgelopen jaar. Daarmee worden zorgverzekeraars in staat
geacht om ook in 2023 passend maatwerk te kunnen leveren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport