Brief regering : Verslag Raad Buitenlandse Zaken Defensie 15 november 2022 te Brussel
21 501-28 Defensieraad
Nr. 249
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2022
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie van
15 november jl. te Brussel, waaraan ik heb deelgenomen. Tevens informeer ik u, mede
namens de Staatssecretaris van Defensie en conform het verzoek in het schriftelijk
overleg (SO) van 24 juni jl. met betrekking tot de «Gezamenlijke mededeling lacunes
defensie-investeringen» (Kamerstuk 22 112, nr. 3453), over mogelijkheden tot internationale materieelsamenwerking.
Bestuursraad Europees Defensieagentschap
Voorafgaand aan de RBZ vond een ministeriele bestuursraad van het Europees Defensieagentschap
(EDA) plaats. Lidstaten spraken brede steun uit voor het werk van het EDA en keurden
de begroting voor 2023 goed. Aan de hand van de bespreking van het Coordinated Annual Review on Defence (CARD)-rapport 2022, benadrukte de Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell het belang
van meer gezamenlijke investeringen, zeker nu de defensie uitgaven in vrijwel alle
lidstaten stijgen. Het EDA kan deze samenwerking faciliteren. De HV benadrukte dat
lidstaten zelf bepalen of zij aan bepaalde gezamenlijke projecten meedoen of niet.
Vrijwel alle lidstaten onderstreepten het belang van meer Europese samenwerking. Juist
nu in de huidige geopolitieke context moeten schaalvoordelen en interoperabiliteit
worden nagestreefd. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, noemde het belang van
complementariteit en samenwerking met partnerlanden zoals de Verenigde Staten (VS)
en met de NAVO. Ik heb daarnaast aangegeven dat versterkte Europese samenwerking essentieel
is om, naast voortdurende steun aan Oekraïne, onze eigen krijgsmachten toekomstbestendig
te maken teneinde verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor de Europese veiligheid.
Een update over de lopende onderhandelingen tussen het EDA en de Verenigde Staten
over een administratieve overeenkomst (AA) werd door de lidstaten verwelkomd. Het
EDA hoopt deze onderhandelingen in het voorjaar van 2023 af te ronden. Ik heb hierbij
benadrukt dat het momentum moet worden behouden omdat actieve betrokkenheid van de
VS bij Europese defensiesamenwerking duidelijke meerwaarde heeft voor zowel de EU
als de VS.
De EDA bestuursraad werd voorafgegaan door een tekenceremonie van een nieuw EDA-project
op het gebied van cyberveiligheid: het «Military Computer Emergency Response Team Operational Network (MICNET)». Het project is gericht op het verbeteren van de samenwerking tussen de
militaire Computer Emergency Response Teams (CERT’s). Het gaat hierbij in eerste instantie om het delen van ervaringen en informatie,
om cyberdreigingen beter het hoofd te bieden. Nederland neemt, samen met vijftien
andere lidstaten deel aan het project.
Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie 15 november 2022
Oorlog in Oekraïne en EU-steun
Onder «actualia» werd gesproken over de EU Military Assistance Mission (EUMAM) voor Oekraïne, waarbij lidstaten hun plannen voor deelname deelden. Het doel
is om in eerste instantie 15.000 Oekraïense militairen te trainen. Duitsland en Polen
nemen het grootste deel van de (logistieke) planning en uitvoering van de trainingsmodules
op zich. Het gaat zowel om gevechtstrainingen tot en met brigadeniveau en om specialistische
trainingen zoals op het gebied van ontmijning. Vrijwel alle lidstaten zullen gaan
bijdragen aan het vullen van de hoofdkwartieren, het leveren van trainingen in Polen
en Duitsland en/of trainingsmodules op hun eigen grondgebied. Naarmate de oorlog voortduurt
worden naast leveranties van wapens ook de training van nieuwe of bestaande eenheden
steeds belangrijker.
Ik gaf aan dat Nederland de EU-missie verwelkomt en hier een substantiële bijdrage
aan zal leveren. Naast de stafofficieren die Nederland bijdraagt aan de uitbreiding
van de staf van het Military Planning and Conduct Capability (MPCC), het operationeel hoofdkwartier van de missie in Brussel, zal Nederland ook
een aantal staffuncties vullen binnen de hoofdkwartieren in Duitsland en Polen.1 Het Specialised Training Command (ST-C) in Duitsland en het Combined Arms Training Command (CAT-C) in Polen zijn verantwoordelijk voor de (logistieke) planning van de uitvoering
van de missie. Nederland levert onder andere de plaatsvervangend commandant van het
ST-C in Duitsland. Verder heb ik aangegeven dat Nederland aanbiedt om trainingen te
geven op een aantal gebieden: training van staven op bataljons- en brigadeniveau,
training op geleverde wapensystemen, training op gebied van explosievenruiming en
op medisch gebied. Daarnaast wordt in elk geval, in overleg met Duitsland, bezien
of Nederland de derde rotatie van de door Duitsland geleide brigadetraining kan verzorgen.
Dit zou dan in de periode augustus–december 2023 plaatsvinden. Naast deze samenwerking
met Duitsland onderzoekt het kabinet ook mogelijkheden voor het organiseren van gezamenlijke
trainingen met België op kortere termijn. De geschatte omvang van de totale Nederlandse
bijdrage aan trainingen over de gehele duur van de missie (initieel twee jaar) ligt
tussen de 50 en 100 militairen. De uiteindelijke Nederlandse inzet van trainers hangt
af van de wijze waarop EUMAM de behoefte van Oekraïne uitwerkt en het aanbod dat de
verschillende lidstaten hieraan koppelen. Uw Kamer zal hierover op de hoogte worden
gehouden. Daarnaast levert Nederland sinds september jl. een bijdrage aan de operatie
Interflex, het door het VK-geleide opleidingsprogramma voor Oekraïense militairen
gericht op het snel en grootschalig trainen van Oekraïense eenheden.
Daarnaast werd gesproken over de steun voor Oekraïne via de Europese Vredesfaciliteit
(EPF). De HV gaf aan dat de oorlog in Oekraïne een belangrijke maar zware wissel trekt
op het totaalbudget van de EPF. De HV pleitte daarom voor ophoging van het plafond,
om enerzijds steun aan Oekraïne te garanderen en ervoor te zorgen dat Europa ook kan
blijven acteren in andere regio’s waar de EU een veiligheidsbelang heeft, zoals in
de Westelijke Balkan. De HV gaf aan dat momenteel in totaal ruim 4,8 miljard euro
van het EPF-budget is gealloceerd voor steun aan derde landen, op een totaalbudget
van 5,7 miljard euro voor de periode van 2021 tot en met 2027. Veel lidstaten, waaronder
Nederland, spraken zich uit voor een snelle ophoging van het totaalbudget van de EPF
om steun aan Oekraïne en andere delen van de wereld te continueren. Ik heb daarbij
opgeroepen om nog dit jaar tot een besluit te komen.2
De informele lunchsessie stond in het teken van de aanhoudende Russische agressie
tegen Oekraïne en werd bijgewoond door de Oekraïense Minister van Defensie (per videoverbinding) en de secretaris-generaal van
de NAVO. De Oekraïense Minister ging in op de laatste ontwikkelingen in de oorlog
en gaf aan wat op dit moment de meest urgente militaire behoeftes van het Oekraïense
leger zijn. Ook verwelkomde hij de lancering van EUMAM en de recente steunverleningen
van meerdere lidstaten waaronder Nederland. De lidstaten spraken eensgezind hun voortdurende
steun aan Oekraïne uit. Ik heb aangegeven dat coördinatie tussen de lidstaten, bondgenoten
en industriële partners essentieel is om Oekraïne te blijven steunen. Hierbij noemde
ik ook de recente, nieuwe Nederlandse steunmaatregelen waaronder de levering van gemoderniseerde
tanks uit Tsjechië in samenwerking met de VS.3 Voor het kerstreces informeer ik uw Kamer over de meest actuele stand van zaken met
betrekking tot de militaire steun aan Oekraïne.
Actualia
Naast de oorlog in Oekraïne werd onder het agendapunt actualia ook gesproken over
Niger. EDEO stelt, na consultaties met Niger, voor om een EU militaire partnerschapsmissie
(EU military partnerschip mission – EUMPM) op te richten. Het doel is om met trainingen op logistiek gebied, uitrusting
en infrastructuur bij te dragen aan het verbeteren van de militaire capaciteiten van
de Nigerese krijgsmacht, en daarmee Niger te steunen in het beschermen van haar bevolking
tegen terroristische dreigingen. Daarnaast heeft de EU in brede zin belang bij meer
veiligheid en stabiliteit in de Sahel, en deze missie kan daaraan een bijdrage leveren.
EDEO zal het voorstel de komende periode verder uitwerken. Veel lidstaten, inclusief
Nederland, spraken steun uit voor de voorgestelde missie in Niger en verwelkomden
het vraag gestuurde, flexibele en kleinschalige karakter van deze missie. Naar verwachting
zullen lidstaten voor het einde van het jaar besluiten tot oprichting van de missie.
Dit Raadsbesluit wordt waarschijnlijk op de RBZ van 12 december genomen.
Ook de ontwikkeling van de snel inzetbare EU-capaciteit (Rapid Deployment Capacity – RDC) kwam aan de orde. De RDC moet in 2025 inzetbaar zijn. De HV benoemde het belang
van het toewerken naar deze datum, en ging specifiek in op het opstellen van operationele
scenario’s, die in het geval van een RDC inzet de reactietijd verkorten. Op dit moment
zijn twee operationele scenario’s af; één gerelateerd aan de initiële fase in een
stabilisatiemissie, en één over een reddings- en evacuatiemissie. Samen met andere
lidstaten heb ik benadrukt dat we er als EU voor moeten zorgen dat het MPCC, conform
planning, in 2025 toegerust is om als hoofdkwartier voor de RDC te fungeren.
Tot slot benoemde de HV twee recentelijk gepubliceerde mededelingen van de Commissie,
te weten de «gezamenlijke mededeling EU Actieplan Militaire Mobiliteit 2.0» en de
«gezamenlijke mededeling EU Cyber Defence Policy». Over beide mededelingen ontvangt
uw Kamer op korte termijn BNC-fiches.
VK toetreding tot PESCO project militaire mobiliteit
De HV stond ook stil bij de aanname van het Raadsbesluit over deelname van het Verenigd
Koninkrijk (VK) aan het door Nederland geleide PESCO-project Militaire Mobiliteit.
Hij gaf aan dat dit een belangrijk en positief signaal is, en ook ten goede komt aan
EU-NAVO samenwerking. Ik heb het Raadsbesluit verwelkomd en daarbij het belang benadrukt
van verbeterde militaire mobiliteit in Europa mede in het licht van de oorlog in Oekraïne.
Deelname van het VK, waarbij Nederland een voortrekkersrol speelde, aan dit PESCO-project
draagt daar direct aan bij.
Capaciteitsontwikkeling
In het EU Strategisch Kompas is afgesproken om één keer per jaar op niveau van Ministers
van Defensie te spreken over ontwikkeling van defensiecapaciteiten. Tijdens deze RBZ
vond de eerste jaarlijkse bespreking plaats. Voortbouwend op hetgeen de HV tijdens
de EDA bestuursraad zei, benoemde hij vier stappen die moeten worden genomen om tot
betere Europese samenwerking te komen: 1. Het adresseren van korte-termijn urgente
behoeftes waaronder die voortkomend uit de Russische oorlog in Oekraïne. 2. Het vullen
van de tekorten in EU missies en operaties, en voorbereiding op een succesvolle RDC
in 2025. 3. Versterken van de Europese defensie-industrie om de eerste twee punten
te kunnen nakomen. 4. Voortzetting en versterking van de EU-NAVO samenwerking. Eurocommissaris
Breton gaf daarnaast een update van de onderhandelingen over de verordening European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act (EDIRPA), een nieuw initiatief gericht op het stimuleren van gezamenlijke aankoop.
Hij verwacht dat de lidstaten op korte termijn een akkoord bereiken over de concept
tekst, waarna de onderhandelingen met het Europees Parlement starten.
Ik heb de inzet en de voorstellen van de HV en de Commissie verwelkomd en aangegeven
dat het zaak is om als lidstaten niet alleen meer, maar ook meer gezamenlijk te investeren
in defensie. Ik heb andere lidstaten uitgenodigd aan te sluiten bij twee door Nederland
geïnitieerde (raam)contracten voor gezamenlijke aankoop, inzake 155mm artillerie munitie
en de Multi Missie Radar.
De lidstaten vroegen aandacht voor coherentie tussen de verschillende EU-initiatieven
op het gebied van materieel-samenwerking, zoals CARD, het Europees Defensiefonds (EDF),
PESCO en EDIRPA. Met betrekking tot EDIRPA gaven veel lidstaten, waaronder Nederland,
aan dat het belangrijk is dat bedrijven uit niet-EU landen niet volledig worden uitgesloten
in de toeleveringsketen. Ook riepen vrijwel alle lidstaten op tot versterking van
de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis, om gezamenlijke verwerving
te stimuleren.4
Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf tevens aan dat het van belang is dat
de defensiesector in Europa voldoende toegang heeft tot private financiering door
banken en beleggingsfondsen.
Internationale materieelsamenwerking
In het schriftelijk overleg over het BNC fiche «Gezamenlijke mededeling lacunes defensie-investeringen»
d.d. 24 juni 2022 heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over welke materieelprojecten
in aanmerking komen voor gezamenlijke aanschaf en ontwikkeling met andere landen.5 Zoals het kabinet heeft vermeld in de brief aan uw Kamer over de Defensie Industrie
Strategie in een nieuwe geopolitieke context van 2 november 2022, wil Nederland een
voortrekkersrol vervullen in Europese materieelsamenwerking. Nederland zet daarbij
in op het maken van afspraken met partners waarbij landen over en weer met de industrie
de regie hebben in de gezamenlijke aanschaf, ontwikkeling, productie en/of instandhouding
van materieel. Dit doet Nederland in de praktijk al: met België voor de aanschaf van
fregatten en mijnenjagers en met Duitsland voor gepantserde voertuigen, vervanging
van systemen voor elektronische oorlogvoering en CBRN-detectie. De staatssecretaris
en ik bouwen hier de komende periode graag op voort.
Defensie zoekt continue naar nieuwe mogelijkheden voor internationale samenwerking.
In Europees verband wordt gebruik gemaakt van diverse gremia, zoals het EDA en met
instrumenten als het Capability Development Plan (CDP), CARD, permanent gestructureerde
samenwerking (PESCO) en het Europees Defensiefonds (EDF).
Mogelijkheden korte termijn
Op korte termijn worden mogelijkheden voor en interesses van andere lidstaten verkend
om aan te sluiten bij bestaande (raam)contracten. Het gaat hier onder andere om 155mm
munitie voor Panzerhouwitsers en voor de Multi Missie Radar. Een aantal andere mogelijkheden
voor langdurige samenwerkingstrajecten die op korte termijn kunnen worden gestart:
• Samenwerking op het gebied van de doorontwikkeling van drones, te weten de SRTUAV
(Short Range Tactical Unmanned Aerial Vehicle) Integrator met België en Luxemburg.
• Een lidstaat heeft aangegeven interesse te hebben in de aanschaf van het SMART-L radarsysteem
en wil intensief met Nederland samenwerken bij instandhouding en opleiding.
Tot slot werkt Nederland nauw samen met het EDA en de NAVO Support & Procurement Agency (NSPA) om de bestaande structuren op het vlak van defensie aanbestedingen beter te
benutten en gezamenlijke aanschaf te verbeteren.
Langere termijn
Voor de (middel)lange termijn verkent Nederland de mogelijkheden in het samenwerkingsverband
Northern Naval Shipbuilding Cooperation tussen Finland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, en Nederland. Dit verband
onderzoekt mogelijkheden voor versterkte samenwerking in het noorden van Europa tussen
verschillende marinebouwindustrieën.
Een ander voorbeeld is Duits-Franse project Main Ground Combat System (MGCS), waarvoor Nederland een observator-status heeft aangevraagd. Dit programma
gaat voorzien in een technologisch hoogstaande familie van (on-)bemande grondgebonden
gevechtssystemen waarbij verregaande technologische ontwikkelingen worden toegepast
op het gebied van aandrijving, energieopwekking, passieve en actieve bescherming (veiligheid),
sensoren, vuurkracht en automatisering met ondersteuning van kunstmatige intelligentie
(AI). Met de deelname verkent Nederland opties voor de toekomstige vervanging van
gevechtsvoertuigen van de Landmacht.
Defensie heeft daarnaast deelgenomen aan een gezamenlijke inventarisatie van het EDA
om via de Joint Procurement Taskforce de samenwerking met Europese partners uit te breiden of te initiëren. Dit is wellicht
mogelijk in nieuwe behoeftestellingen waaronder de vervanging van de panzerfaust V3,
de anti-torpedo torpedo, aanschaf van 120 mm mortiersystemen, raketartillerie, klein
kaliber wapens en medisch materieel.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie