Brief regering : Stand van zaken Experiment Gesloten Coffeeshopketen
24 077 Drugbeleid
Nr. 506
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2022
Met deze brief informeren wij uw Kamer over de voortgang van het Experiment gesloten
coffeeshopketen en de uitwerking van nadere afspraken uit het coalitieakkoord. Hieronder
gaan wij in op de stand van zaken met betrekking tot de uitbreiding van het experiment
met een grote stad, het verwachte startmoment en het onderzoek.
Uitbreiding experiment met een grote stad
In het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is afgesproken dat het experiment wordt uitgebreid met een grote stad. Wij hebben
aan de burgemeesters van gemeenten met meer dan 100.000 inwoners (G32 gemeenten) gevraagd
of zij interesse in deelname aan het experiment zoals dat is vormgegeven in de wet-
en regelgeving, vóór 8 juli jl. aan ons kenbaar wilden maken. Het college van burgemeester
en wethouders van de gemeente Utrecht heeft besloten, ondanks eerdere interesse vanuit
het college en de gemeenteraad, zich niet te melden voor het Experiment gesloten coffeeshopketen.1 De burgemeesters van twee grote gemeenten hebben interesse in deelname kenbaar gemaakt,
ieder onder voorbehoud van een voorwaarde die een afwijking betekent van het kader
voor de huidige tien deelnemende gemeenten. Na overweging van de consequenties voor
de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van een eventuele aanpassing van de voorwaarden,
gaan we deelname door één gemeente verder uitwerken.
Ons uitgangspunt is dat de toevoeging van de extra gemeente niet tot vertraging van
de start van de experimenteerfase leidt. Voor de zomer is gewerkt aan de wijziging
van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen, die toevoeging van een extra gemeente
aan het experiment mogelijk maakt. Dit wetsvoorstel, dat uw Kamer op korte termijn
zult ontvangen, biedt de grondslag voor deelname door een elfde gemeente.
Verwachte startmoment en aanloopfase
Stand van zaken telers
Er zijn op dit moment negen telers aangewezen, waarvan één feitelijk is begonnen met
telen. De andere telers zijn bezig met de voorbereidingen, zoals het verkrijgen van
lokale vergunningen, de bouw van de locatie en het inrichten van de teeltfaciliteit.
Vanwege het intrekken van de aanwijzing van de tiende teler2, hebben we de volgende aanvrager op de wachtlijst benaderd voor deelname.
Verwacht startmoment
In de brief van 30 maart jl.3 maakten we de inschatting dat de overgangsfase zou kunnen starten in het tweede kwartaal
van 2023. De afgelopen maanden hebben we de voortgang van de voorbereidingen van de
aangewezen telers gemonitord. Telers geven in meerderheid aan dat zij niet gereed
zullen zijn om in het tweede kwartaal van 2023 aan deelnemende coffeeshops te kunnen
leveren. Telers geven aan zelf meer tijd nodig te hebben voor lokale vergunningprocedures,
interne bedrijfsprocessen en vanwege de exponentiële toename van de investeringskosten
vanwege de inflatie en de verhoogde energie- en bouwkosten.
We realiseren ons heel goed dat betrokkenen bij het experiment de hoop hadden gevestigd
op een start in het tweede kwartaal van 2023. De kwantiteit, kwaliteit en diversiteit
van de geproduceerde hennep en hasjiesj moet echter voldoende zijn om de deelnemende
coffeeshops, die daar vanaf de start van de experimenteerfase volledig van afhankelijk
zijn, volledig en bestendig te kunnen bevoorraden. Eerder starten met de experimenteerfase
levert te veel risico’s op voor een goed verloop van het experiment. Op basis van
de meest recente informatie die wij van telers hebben ontvangen, verwachten we dat
in het eerste kwartaal van 2024 het eerste moment zal zijn, waarop de kwantiteit,
kwaliteit en diversiteit van de geproduceerde hennep en hasjiesj voldoende is. We
gaan ervanuit dat dit kwartaal een haalbaar startmoment is en zetten ons waar dat
kan in om de start van de overgangsfase in het eerste kwartaal van 2024 te kunnen
realiseren. Er kunnen ook dan altijd onvoorziene omstandigheden plaats vinden die
van invloed zijn op het experiment. Daarom blijven we de voortgang monitoren en houden
we uw Kamer op de hoogte van eventuele wijzigingen in de planning.
Op 7 juli 20224 hebben wij uw Kamer geïnformeerd over de ervaren knelpunten bij het verkrijgen van
een bankrekening door aangewezen telers. Hierin hebben we aangegeven dat hoewel een
aantal telers problemen heeft met het verkrijgen van een bankrekening, er geen sprake
lijkt van een categorisch uitsluitingsbeleid, waarbij gehele sectoren worden uitgesloten
bij alle banken. We zijn, in samenspraak met de Minister van Financiën, in gesprek
met de betrokken partijen om te bezien op welke wijze de informatiepositie van banken
tegenover telers kan worden verbeterd.
Aanloopfase in 2023
Nu het startmoment niet in 2023 kan plaatsvinden, kijken we of een alternatief mogelijk
is om op kleinere schaal toch in 2023 te starten met levering aan coffeeshops. Daarbij
sluiten we aan bij een initiatief vanuit de betrokken Brabantse burgemeesters bij
het experiment om te bezien of er, vooruitlopend op de start van de overgangsfase,
eerder geleverd kan worden aan coffeeshops door de telers die gereed zijn. Gedurende
deze aanloopfase kunnen telers de producten beter afstemmen op de wensen van de consument.
Ook kan getest worden met het verplichte beveiligd vervoer en het track & trace systeem.
Burgemeesters geven aan dat een latere start ten koste kan gaan van het draagvlak
voor het experiment in hun gemeente. Deze zorgen begrijpen wij. Wij zien het belang
ervan in om te kijken naar mogelijkheden om stappen te blijven zetten en gaan aan
de slag om te kijken of en hoe deze aanloopfase ingericht kan worden, met betrokken
stakeholders zoals burgemeesters, toezichthouders, openbaar ministerie, politie, telers
en coffeeshophouders. De opzet is uiteraard toegespitst op de lokale situatie. Zodra
er een definitief besluit is genomen hierover, wordt uw Kamer daar nader over geïnformeerd.
Mogelijke uitbereiding onderzoek naar aanleiding van technische briefing
Afgelopen juli heeft het onafhankelijke onderzoek consortium, dat het begeleidend
onderzoek bij dit experiment uitvoert, de onderzoeksopzet aan uw Kamer toegelicht
in een technische briefing. Tijdens deze briefing is er gesproken over de mogelijkheid
om het onderzoek uit te breiden met een aanvullende analyse van cannabissamples op
de kwaliteit van de hennep en hasj. Naast de reeds beoogde analyse van het THC-, CBD-,
en CBN-gehalte gaat het om een extra analyse van contaminanten (aflatoxines, microbiologie,
gewasbeschermingsmiddelen en zware metalen). Deze uitbreiding van het onderzoek sluit
aan bij de wens uit het coalitieakkoord om bij de beoordeling van het experiment de
effecten op de volksgezondheid mee te nemen. Naar aanleiding van de technische briefing,
zijn wij met de onderzoekers en de opdrachtgever van het onderzoek – het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) – in gesprek over deze mogelijke uitbreiding
van de onderzoeksopdracht. Ook de begeleidings- en evaluatiecommissie wordt hierover
geraadpleegd in de komende periode.
Beschikbare informatie t.b.v. het kabinetsstandpunt in 2024
Zoals vermeld in de Kamerbrief van 7 juli jl.5 hebben we de afgelopen jaren waardevolle ervaringen opgedaan in de voorbereidende
fase van het experiment. Ook zal gedurende het eerste experimentjaar nuttige kennis
kunnen worden vergaard op allerlei gebieden, waaruit we lessen kunnen trekken. Van
de eerste bevindingen over de werking van het track & trace systeem tot aan de eerste
ervaringen van de telers. Ook wordt het draagvlak voor het experiment bij alle betrokken
partijen in kaart gebracht en worden de internationale ontwikkelingen rond het cannabisbeleid
gevolgd ten behoeve van te nemen vervolgbeslissingen.
Als gevolg van een latere start van het experiment schuift ook de meting in het eerste
experimentjaar op. Het onderzoek consortium heeft aangegeven dat met het startmoment
in het eerste kwartaal van 2024, de rapportage over de eerste meting niet in 2024
kan worden opgeleverd. Eén van de redenen hiervoor is dat de ontwikkelingen volgens
de onderzoekers kort na de introductie van een interventie mogelijk nog volatiel zijn
en in dat geval geen betrouwbaar beeld geven van de gevolgen op korte termijn. Om
deze reden kan het veldwerk pas drie maanden na de start van de experimenteerfase
aanvangen en kan niet op tijd een rapportage worden opgesteld.
Er zal dus geen onderzoeksrapportage over het eerste experimentjaar kunnen worden
betrokken bij het bepalen van een kabinetsstandpunt in 2024. Daarom zullen we in 2024
bezien welke conclusies getrokken kunnen worden uit de dan beschikbare informatie.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yesilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid