Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen van 20 oktober 2022, over niet-toetsbare stoffen en de (on)mogelijkheden voor een verbod
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 598 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2022
Ik heb tijdens het commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen op 20 oktober jl. (Kamerstuk
27 858, nr. 596) toegezegd uw Kamer kort na het herfstreces te informeren over niet-toetsbare stoffen1 en de (on)mogelijkheden voor een verbod. Dit naar aanleiding van een vraag daarover
van het lid Vestering (PvdD).
Vooropgesteld: de verbetering van de waterkwaliteit in relatie tot gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
is een voor het kabinet belangrijke opgave, ook voor mij. Graag licht ik toe hoe het
systeem nu werkt, in relatie tot niet-toetsbare stoffen.
De werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen zijn goedgekeurd in de Europese Unie.
Ook in dat proces zit het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (hierna: Ctgb) actief aan tafel. Bij de stofgoedkeuring is het een vereiste
dat er een valide analytische methode beschikbaar is. Gewasbeschermingsmiddelen worden
beoordeeld door het Ctgb volgens Verordening (EG) 1107/2009. Bij deze beoordeling
wordt onder andere getoetst of een middel bij gebruik volgens het gebruiksvoorschrift
voldoet aan het toelatingscriterium voor oppervlaktewater ter bescherming van waterorganismen.
Het toelatingscriterium wordt vastgesteld op basis van toxiciteitsstudies met de meest
gevoelige waterorganismen. Als de berekende concentraties van de werkzame stof(fen)
en eventuele metabolieten van het middel in het water onder het toelatingscriterium
blijven, dan is dit middel veilig volgens de gebruiksvoorschriften en laat het Ctgb
dit middel toe. Er wordt zowel op Europees als nationaal niveau dus heel precies getoetst,
maar je kunt niet alle stoffen op álle voorkomende (water)organismen én op alle mogelijke
locaties toetsen.
Daarnaast analyseert het Ctgb jaarlijks de monitoringsgegevens van de werkzame stoffen,
zoals gemeten door de waterbeheerders en voor oppervlaktewater gepubliceerd in de
bestrijdingsmiddelenatlas. Voor alle stoffen van gewasbeschermingsmiddelen is het
toelatingscriterium opgenomen in de bestrijdingsmiddelenatlas. Wanneer er structurele
overschrijdingen van dit toelatingscriterium worden gerapporteerd in de bestrijdingsmiddelenatlas2 kan het Ctgb ingrijpen in de toelatingen van middelen op basis van de betreffende
werkzame stof. Ik heb u hierover eerder geïnformeerd3. Dit is in het verleden bijvoorbeeld gebeurd bij gewasbeschermingsmiddelen op basis
van de werkzame stof imidacloprid in de glastuinbouw. Daarnaast is een toelatinghouder
verplicht om nieuwe informatie over onaanvaardbare risico’s te melden bij het Ctgb.
Met deze systematiek wordt geborgd dat het gebruik van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen
geen onaanvaardbare effecten op het watermilieu heeft.
Bij de stoffengoedkeuring is het een vereiste dat er een valide methode beschikbaar
is; waterbeheerders kiezen echter soms voor een andere methode, die minder gevoelig
kan zijn. Dat betekent dat niet iedere stof op elke locatie toetsbaar is. Het Ctgb
kan op grond van Verordening (EG) 1007/2009 geen gewasbeschermingsmiddelen verbieden
vanwege het niet-toetsbaar zijn van de werkzame stof voor de ecologische waterkwaliteitsnormen.
Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de samenhang tussen toelatingscriteria en de
ecologische waterkwaliteitsnormen op grond van de Kaderrichtlijn Water (Kamerstukken
27 858 en 26 625, nr. 326.
Zoals gezegd vind ik waterkwaliteit erg belangrijk. Het coalitieakkoord spreekt zich
daar ook over uit. Daarom zet ik mij samen met IenW in om de doelen van de Kaderrichtlijn
Water voor gewasbeschermingsmiddelen4, te realiseren. Het op nationaal niveau in overeenstemming brengen van verschillende
Europese regelgeving met uiteenlopende uitgangspunten, is een complex vraagstuk.
Verder vindt er momenteel ook overleg plaats over een nieuwe verordening duurzaam
gebruik gewasbeschermingsmiddelen waar ook wordt ingegaan op beperkingen in gebruik
in en nabij gebieden die relevant zijn voor de Kaderrichtlijn Water.
Ik heb uw Kamer recent geïnformeerd over de aanpak om gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
in overeenstemming te brengen met de Kaderrichtlijn Water (Kamerstuk 27 858, nr. 581). Daarin noemde ik bijvoorbeeld het stellen van generieke randvoorwaarden aan het
gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, zoals teeltvrije zones en verplicht gebruik
van driftreducerende technieken (vastgelegd in het Activiteitenbesluit milieubeheer).
Verder wijs ik u erop dat in overleg met producenten van gewasbeschermingsmiddelen
emissiereductieplannen worden opgesteld en uitgevoerd voor probleemstoffen die via
monitoring zijn geïdentificeerd.
Een aanpak die effectief is gebleken om normoverschrijdingen terug te dringen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit