Brief regering : Vergunningverlening windenergie op zee IJmuiden Ver (4 GW)
35 092 Wijziging van de Wet windenergie op zee (ondersteunen opgave windenergie op zee)
Nr. 33 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2022
Het kabinet heeft in februari dit jaar het doel voor windenergie op het Nederlandse
deel van de Noordzee verdubbeld naar circa 21 gigawatt (GW) opgesteld vermogen rond
2030 (Kamerstuk 32 813 en 35 788, nr. 974). Momenteel is circa 2,5 GW windenergie op zee volledig in bedrijf genomen en is
een aantal windparken al in aanbouw of vergund. In juni heb ik uw Kamer geïnformeerd
over de planning en uitgangspunten om te komen tot het totaal van de bovengenoemde
21 GW met de aanvullende routekaart windenergie op zee 2030 (Kamerstuk 33 561, nr. 53; hierna: aanvullende routekaart). Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over
de manier waarop ik de eerstvolgende windparken op zee wil vergunnen, namelijk: kavels I
t/m IV van windenergiegebied IJmuiden Ver (4 GW) worden vergund met de procedure van
de vergelijkende toets met financieel bod.
Windenergiegebied IJmuiden Ver kavels I tot en met IV
Kavels I t/m IV van windenergiebied IJmuiden Ver liggen circa 62 km uit de kust, ter
hoogte van IJmuiden en vlakbij Natura 2000-gebied Bruine Bank.1 In figuur 1 is een kaartje van deze kavels te zien. De kavels bieden elk ruimte voor
een capaciteit van circa 1 GW aan windturbines. Door 4 GW in één ronde te vergunnen,
beoog ik de uitrol van windparken op zee te versnellen en schaalvoordelen verder mogelijk
te maken. De kavels worden aangesloten op het net op zee via twee platforms van TenneT
(«stopcontact op zee»), die elk een gelijkstroomverbinding van 2 GW hebben naar een
landstation. De elektriciteit van twee kavels (2 GW, kavels III en IV) landt aan op
de Maasvlakte en de elektriciteit van de andere twee kavels (2 GW, kavels I en II)
landt aan in Borssele. Dit zijn de eerste windparken in Nederland die worden aangesloten
met een gelijkstroomverbinding. TenneT levert de verbindingen op conform de opleverdata
uit het Ontwikkelkader windenergie op zee2, namelijk:
– net op zee IJmuiden Ver Beta (kavels III en IV) in het vierde kwartaal van 2028 en
– net op zee IJmuiden Ver Alpha (kavels I en II) in het vierde kwartaal van 2029.3
Het is gezien de ligging van deze kavels op de Noordzee van essentieel belang om veiligheid
van vitale energie-infrastructuur adequaat te beschermen en een goede publiek-private
samenwerking te organiseren. In het algemeen is de dreiging ten opzichte van vitale
infrastructuur zorgwekkend en ik deel de brede bezorgdheid over sabotage, manipulatie
en spionage jegens vitale gas-, olie-, elektriciteit- en data-infrastructuur. Over
de specifieke dreiging tegen vitale onderzeese infrastructuur is uw Kamer eerder geïnformeerd.4 Ik coördineer samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat een onderzoek
gericht op het verbeterd in kaart brengen van kwetsbaarheden en weerbaarheidsmaatregelen
van data- en energie-infrastructuur in de Noordzee. Het streven is om voor het eind
van dit jaar de eerste resultaten gereed te hebben. De Europese Commissie heeft onlangs
bij EU-landen aangedrongen om vaart te zetten bij de bescherming van de vitale infrastructuur.5
Vergunningsprocedures: vergelijkende toets met financieel bod
De Wet windenergie op zee kent vier mogelijke procedures om de vergunning voor de
bouw en exploitatie van windparken op zee te verlenen.6 In de aanvullende routekaart heb ik toegelicht de komende windparken op zee te willen
vergunnen met de procedure van een vergelijkende toets met financieel bod of met de
procedure van een veiling. Om een zorgvuldige keuze te kunnen maken, heb ik deze zomer
de marktcondities en beide procedures onderzocht op basis van gesprekken met de windenergiesector,
ngo’s, kennisinstellingen en de Ministers van Financiën, van Infrastructuur en Waterstaat
en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Hierbij heb ik ook ervaringen meegenomen
van de voorgaande (subsidievrije) vergunningsprocedures en ervaringen uit andere landen.
De realisatie van circa 21 GW rond 2030 is, zoals ik in de aanvullende routekaart
heb aangegeven, alleen mogelijk mits dit inpasbaar is binnen de ecologische draagkracht
van de Noordzee en inpasbaar is in het energiesysteem. Er worden bij de kavels I t/m
IV van IJmuiden Ver al stappen gezet ten aanzien van ecologie en inpasbaarheid in
het energiesysteem. Op het gebied van ecologie wordt in de kavelbesluiten de toegestane
geluidsnorm voor onderwatergeluid om het effect van heien op zeezoogdieren te minimaliseren
verlaagd. Op het gebied van systeemintegratie is het uitgangspunt dat de elektriciteitskabels
aanlanden daar waar ruimte is op het hoogspanningsnet en waar veel vraag wordt verwacht,
dus bijvoorbeeld in of nabij de grote industrieclusters. Daarnaast zijn circulariteit
en Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) een grote prioriteit
voor dit kabinet. Het doel is om te stimuleren dat de windenergie-industrie op een
verantwoorde wijze produceert en exploiteert en om de duurzame leveringszekerheid
van grondstoffen te stimuleren, ook gelet op de geopolitieke ontwikkelingen. Ook wil
het kabinet de sector motiveren deel te nemen aan het internationale multi-stakeholder
IMVO-convenant hernieuwbare energie onder leiding van de Sociaal Economische Raad
(SER). Ik ben met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(BHOS) partij bij onderhandelingen van dit convenant.
In de vergunningsprocedures wil ik marktpartijen uitdagen en stimuleren om met oplossingsgerichte
en innovatieve biedingen te komen voor deze maatschappelijke doelen. Het huidige wettelijke
kader biedt momenteel onvoldoende ruimte om hiervoor vooraf voorwaarden te verbinden
aan een vergunningsprocedure met een veiling. Verschillende maatschappelijke doelen
kunnen onvoldoende via kavelbesluitvoorschriften worden afgedwongen. Daarmee geef
ik de voorkeur aan het vergunnen van de kavels I t/m IV van IJmuiden Ver met de procedure
van een vergelijkende toets met financieel bod. Net als bij de vergunningsprocedures
Hollandse Kust (west), zal ik een financieel bod toevoegen aan de vergelijkende toets
vanwege de waarde van de kavels en het borgen van concurrentie.
Vormgeving vergelijkende toets met financieel bod
Op basis van de Wet windenergie op zee kunnen aanvullende regels en criteria worden
gesteld aan de vormgeving van een vergelijkende toets met financieel bod. Bij de rangschikking
van aanvragen betrek ik in ieder geval de hoogte van het financieel bod, de zekerheid
van realisatie van het windpark en de bijdrage van het windpark aan de energievoorziening.
Daarnaast wil ik aanvullende criteria vaststellen, die bij de rangschikking voor de
vergunningsprocedures van deze kavels worden betrokken:
• Aanvullende rangschikkingscriteria op het gebied van ecologie, IMVO en circulariteit.
Eveneens ben ik van plan om systeemintegratie te stimuleren, indien dit bij nadere
uitwerking effectief kan worden vormgegeven;
• Het onderscheidend vermogen zal liggen bij de criteria ecologie en – indien opgenomen –
systeemintegratie. Voor IMVO en circulariteit wil ik criteria opnemen die alle marktpartijen
aansporen om aan deze criteria te voldoen;
• Het maximaal aantal punten dat met het financieel bod kan worden behaald wordt verbonden
aan een hoog bedrag. Dit zal in ieder geval gaan om een hoger bedrag dan 50 miljoen euro,
zoals bij de vergunningsprocedures van Hollandse Kust (west). De hoogte van dit bedrag
wordt in de verdere uitwerking van de procedures vastgesteld, onder meer op basis
van een onafhankelijke taxatie en de uitslag van de lopende vergunningsprocedures
voor Hollandse Kust (west), in overleg met de Minister van Financiën;
• De afweging of aanvragen wel of niet gebundeld kunnen worden ingediend – dus worden
het bijvoorbeeld twee vergunningsprocedures van 2 GW (i.e. kavels I en II tezamen
en kavels III en IV tezamen) of anderszins – zal ik maken in de uitwerking van de
aanvullende criteria met oog voor schaalvoordelen, concurrentie en locatie specifieke
kansen;
• Het aantal aanvragen dat een partij of consortium kan indienen per vergunningsprocedure
wordt beperkt om zo de uitvoeringsrisico’s en regeldruk voor zowel de publieke als
private sector te verlagen;
• Er komt in deze vergunningsprocedures geen maximum aan het aantal kavels dat per partij
of consortium kan worden gegund. De komende decennia worden vele kavels voor windenergie
op zee vergund, waardoor ik het risico op te grote marktmacht beperkt acht. Wel houd
ik dit tijdens deze en lopende vergunningsprocedures in de gaten;
• In de aanvullende routekaart heb ik uw Kamer geïnformeerd over de structurele inpassingskosten
die worden gemaakt om de windparken verantwoord en veilig in te passen in de drukke
Noordzee. Tot en met 2030 bedragen deze in totaal 244 miljoen euro en vanaf 2031 gaat
het om een jaarlijks bedrag van circa 100 miljoen euro. Deze middelen worden met name
ingezet ten behoeve van het waarborgen van zeescheepvaartveiligheid, maar ook voor
versterking van het Noordzee ecosysteem, sensoren, toezicht en handhaving. De structurele
inpassingskosten komen neer op ca. 7,5 miljoen euro per jaar per kavel van 1 GW. Bij
de vergunningverlening van de kavels I t/m IV van IJmuiden Ver worden de opbrengsten
ten minste ingezet ten behoeve van de inpassing van windenergie op zee. Het is juridisch
gezien zowel mogelijk om het financieel bod in een keer vooraf als gespreid gedurende
de vergunningsduur van het windpark te betalen. De precieze vorm en het al dan niet
verplichtende karakter van de betalingsvorm wordt nader uitgewerkt in de concept ministeriële
regelingen met de Minister van Financiën. De opbrengsten van de eerder dit jaar gehouden
vergunningsprocedures voor Hollandse Kust (west) kavels VI en VII worden ook ingezet
ten behoeve van de inpassing van windenergie op zee;
• Net als bij de vergunningsprocedures Hollandse Kust (west) worden de kosten voor de
locatiestudies en milieueffectrapportages doorbelast aan de windparkexploitant. Om
verboden staatssteun in de vorm van vermeden kosten voor onderzoeken in het kader
van de milieueffectrapportage en Passende Beoordeling die bij de voorbereiding van
de kavelbesluiten door mij zijn gemaakt te voorkomen, worden deze kosten in rekening
gebracht bij de uiteindelijke vergunninghouder. Deze kosten staan dus los van de structurele
inpassingskosten en het financieel bod. De hoogte hiervan wordt bepaald bij de publicatie
van de concept ministeriële regelingen.
In bijlage 1 licht ik de aanvullende criteria op het gebied van ecologie, systeemintegratie,
IMVO en circulariteit en een aantal gerelateerde ontwikkelingen verder toe. Met de
toelichting in de bijlage over IMVO en circulariteit wordt ook invulling gegeven aan
een drietal moties. Het betreft de motie van de leden Sienot en Van der Lee (Kamerstuk
35 092, nr. 15) over het stellen van eisen bij vergunningsprocedures van windparken op zee aan goede
milieu en arbeidsomstandigheden bij de bouw en plaatsing van de windturbines, de motie
van de leden Wassenberg en Jetten (Kamerstuk 32 813, nr. 211) over het opnemen van richtlijnen over de herkomst van de gebruikte grondstoffen
in de aanbestedingen van windmolen- en zonneparken en de motie van de leden Jetten
en Wassenberg (Kamerstuk 32 813, nr. 209) over het pleiten in internationale gremia voor transparantie in de grondstoffenketens
van grondstoffen welke noodzakelijk zijn voor de energietransitie en in landelijk
en Europees verband in te zetten op richtlijnen voor hergebruik van deze grondstoffen.
Planning
De planning voor de vergunningprocedures is als volgt. In het eerste kwartaal van
2023 worden de conceptversies van de ministeriële regelingen opgesteld. In de ministeriële
regelingen worden de in deze brief genoemde criteria, alsook de overige elementen
van de procedures, nader uitgewerkt. In het eerste kwartaal van 2023 worden de ontwerpkavelbesluiten
gepubliceerd en de locatiestudies grotendeels afgerond. De locatiestudies worden volledig
afgerond in het tweede kwartaal van 2023. De ambitie is om definitieve regelingen
uiterlijk in het derde kwartaal van 2023 in de Staatscourant te publiceren. De aanvraagtermijn
zal in het vierde kwartaal van 2023 sluiten. De precieze datum wordt in de ministeriële
regelingen bepaald. Na de beoordeling van de aanvragen, worden de vergunningen verleend.
Ik zal uw Kamer hierover informeren. Net als bij eerdere vergunningsprocedures met
een vergelijkende toets (met financieel bod), laat ik mij adviseren door onafhankelijke
expertcommissies.
Doorkijk volgende vergunningsprocedures
De afgelopen maanden heb ik ook laten onderzoeken hoe een procedure met een veiling
eruit zou kunnen zien als alternatief voor een vergelijkende toets met financieel
bod.7 Mits de mogelijkheid bestaat om op meer gebieden adequaat voorwaarden te stellen
aan het stimuleren van maatschappelijke doelen, acht ik de procedure met een veiling
een objectieve, snelle en voorspelbare vergunningsprocedure.
Daarom, om een veiling met meer voorwaarden mogelijk te maken, ben ik gestart met
de voorbereiding van een wijziging van de Wet windenergie op zee. Het gaat dan bijvoorbeeld
om voorwaarden ten aanzien van ecologie, systeemintegratie, IMVO, circulariteit, veiligheid,
aquacultuur, visserij of scheepvaart. Ik ben van plan om het wetsvoorstel voor de
wijziging van de Wet windenergie op zee tijdig aan uw Kamer aan te bieden voor de
volgende vergunningsronde, die medio 2025 plaatsvindt. Conform de Wet windenergie
op zee zal ik voorafgaand aan iedere vergunningverlening opnieuw bezien welke vergunningsprocedure
het meest gepast is, waarbij ik de lessen van de voorgaande vergunningsprocedures
steeds zal meenemen.
Tot slot
Ik ben mij ervan bewust dat de windsector reikhalzend uitziet naar de uitslag van
de vergunningsprocedures Hollandse Kust (west). Ik verwacht de uitslag van Hollandse
Kust (west) kavel VII op 10 november en de uitslag van Hollandse Kust (west) kavel VI
uiterlijk op 15 december bekend te kunnen maken, nadat de onafhankelijke expertcommissies
hun werk hebben voltooid.
De lessen vanuit de vergunningsprocedures Hollandse Kust (west) neem ik, zodra deze
bekend zijn en waar mogelijk, mee in de kavelbesluiten en de verdere uitwerking van
deze criteria in de vergelijkende toets met financieel bod voor kavels I t/m IV IJmuiden
Ver.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Bijlage 1 – Aanvullende toelichting
Aanvullend criterium ecologie
Zoals hierboven gesteld kan de realisatie van windenergie op zee alleen doorgang vinden,
mits aan de eisen van de Wet natuurbescherming is voldaan.8 Hiertoe worden de kavelbesluiten getoetst aan deze wet. Om ook in de toekomst windparken
op zee binnen de ecologische grenzen te realiseren is echter meer kennisontwikkeling
nodig op het gebied van mitigerende en versterkende maatregelen, die (technisch en
financieel) binnen windparken op zee uitvoerbaar zijn om negatieve effecten op de
natuur te verminderen. Daarom wil ik een aanvullend criterium ecologie opnemen met
een focus op innovatie en uitvoering van maatregelen ter mitigatie van effecten en
zo ook een bijdrage leveren aan natuurversterking in dat gebied. Met dit criterium
stimuleer ik dat windparkontwikkelaars concurreren op integrale oplossingen in aanvulling
op wat in huidige kavelbesluiten dwingend wordt voorgeschreven. De verdere vormgeving
van dit criterium zal rekening houden met de resultaten van verschillende consultaties
met de markt, natuurorganisaties en wetenschappers, en de vergunningverlening van
Hollandse Kust (west) kavel VI, waar ook een ecologiecriterium is toegepast. Opgedane
lessen en inzichten worden waar mogelijk meegenomen in zowel het kavelbesluit als
de vormgeving van de vergunningsprocedure.9
Het doel van dit criterium is om een zo relevant mogelijke bijdrage te leveren aan
de ecologie. In de vergunningsprocedures voor Hollandse Kust (west) dienden deze investeringen
en innovaties geïntegreerd te zijn in het ontwerp, bouw, exploitatie en afbraak van
de door de vergunninghouder te realiseren productie-installatie binnen het windpark.
Voor de kavels bij IJmuiden Ver I t/m IV onderzoek ik of het mogelijk is om, binnen
geldende beleidskaders, voorstellen te stimuleren die niet strikt de windturbine-installaties
en parkbekabeling zelf betreffen. De verdere uitwerking richt zich op een aantal brede
uitgangspunten:
Rekening houden met de locatie specifieke kenmerken en uitdagingen van windenergiegebied
IJmuiden Ver (bijv. de nabijheid van Natura-2000 gebied de Bruine Bank);
Inzicht verkrijgen in voorziene ecologische uitdagingen en oplossingen daartoe bij
de realisatie van toekomstige windparken noordelijker en verder uit de kust en bijvoorbeeld
geïdentificeerde effecten in het Kader Ecologie en Cumulatie (KEC);
Toewerken naar het vertalen van inzichten naar ecologische voorschriften in toekomstige
kavelbesluiten;
De focus leggen op ecologische doelen waar de innovatiekracht van de markt aanvullend
is op de eisen vanuit bestaand beleid en maatregelen;
Centraal stellen van de publiek-private samenwerking en kennisdeling met (internationale)
gremia zoals het Windenergie op zee ecologisch programma (Wozep), de Common Environmental
Assessment Framework (CEAF), de North Seas Energy Cooperation (NSEC) en de OSPAR Commissie.
In het Noordzeeakkoord is afgesproken om in de vergunningverlening rekening te houden
met integrale ontwikkeling van het windpark op zee. In de aanloop naar de vormgeving
van de vergunningverlening IJmuiden Ver kavels I t/m IV is, in overeenstemming met
de afspraken uit het Noordzeeakkoord, overwogen welke vormen van medegebruik op dit
moment met de locatie specifieke omstandigheden op efficiënte wijze aansluiten op
deze vergunningsprocedure. Hieruit blijkt dat het vooral belangrijk is om toe te werken
naar een veerkrachtig en robuust ecosysteem op de Noordzee, waarbij activiteiten ook
in de toekomst binnen de draagkracht van het ecologisch systeem blijven. Dit vereist
zowel een ecosysteem-brede als locatie specifieke benadering bij de uitrol van windenergie
op zee. Het wordt nog onderzocht of het stimuleren van voorstellen ten aanzien van
de ruimte tussen windturbine-installaties in de vergunningsprocedure hier een efficiënte
bijdrage aan kan leveren.
Aanvullend criterium systeemintegratie
In de aanvullende routekaart heb ik toegelicht dat de circa 21 GW windenergie op zee
niet zonder meer in het landelijke elektriciteitsnet kan worden gevoed. De circa 11 GW
windenergie op zee van de oorspronkelijke routekaart kan worden ingevoed op en getransporteerd
worden via het hoogspanningsnet op land, waaronder kavels I t/m IV van IJmuiden Ver.
De aanvullende circa 10 GW windenergie op zee kan slechts gedeeltelijk verder het
land in worden getransporteerd, in ieder geval tot het net is verzwaard. Daarom zal
de aanvullende circa 10 GW zoveel mogelijk nabij de aanlandlocaties moeten worden
benut. Met vraagstimulering, maatwerkafspraken met de industrie en het betrekken van
partijen bij aanlanding van het net op zee wordt onder meer bijgedragen aan een match
tussen vraag en aanbod en mogelijke manieren om netcongestie te vermijden. De elektriciteit
van de windparken op zee kan bij aanlandlocaties bijvoorbeeld door de industrie worden
benut voor de elektrificatie van industriële processen, elektrolyse of andere opties.
Dit kan daarmee bijdragen aan de verduurzaming van de industrie en is daarmee van
belang voor het behalen van de klimaatdoelen van die sector en van Nederland als geheel.
Om al zoveel mogelijk verlichting te bieden aan de voorziene (tijdelijke) schaarse
transportcapaciteit op het elektriciteitsnet, ben ik van plan om net als bij Hollandse
Kust (west) een aanvullend criterium voor systeemintegratie op te nemen voor een deel
van de kavels. In deze vergunningverlening wil ik investeringen en afspraken stimuleren,
die bijdragen aan het onderling afstemmen van de elektriciteitsvraag en het aanbod
van windenergie op zee. Deze afspraken en investeringen kunnen zowel op land als op
zee plaatsvinden. Er is nog een nadere uitwerking van dit criterium nodig. Ik zal
bij het opstellen van de ministeriële regeling(en) bezien of ik het opportuun acht
om dit als criterium op te nemen en in welke vorm; of dat de voorziene knelpunten
beter op een andere manier kunnen worden opgelost.
Aanvullende criteria IMVO en circulariteit
In deze vergunningsprocedures worden bij alle vier de kavels criteria voor Internationaal
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) en circulariteit opgenomen. Deze beide
beleidsdoelen kunnen nu niet als voorwaarden in het kavelbesluit worden opgenomen
vanwege een ontoereikende wettelijke grondslag in de Wet windenergie op zee. Daarom
zal ik bij deze vergunningsprocedures IMVO en circulariteit stimuleren door criteria
op deze maatschappelijke doelen op te nemen. Deze zullen in lijn zijn met de huidige
(internationale) richtsnoeren en toekomstige (internationale) wetgeving.10
In lijn met het coalitieakkoord bevordert het kabinet in de EU de IMVO-wetgeving en
voert het nationale IMVO-wetgeving in, die rekening houdt met een gelijk speelveld
met de omringende landen en implementatie van mogelijke EU-regelgeving. De Europese
Commissie heeft in februari dit jaar een voorstel voor een richtlijn gepresenteerd
op het gebied van IMVO. Het voorstel inzake Corporate Sustainability Due Diligence
Directive (CSDDD) voorziet in een gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor bedrijven
die actief zijn op de Europese markt. Op 7 april jl. presenteerde het kabinet het
BNC-fiche voor de richtlijn gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen
(Kamerstuk 22 112, nr. 3393), waarin de beoordeling van het commissievoorstel staat en de inzet richting het
EU-voorstel. Het wetsvoorstel van de Europese Commissie zal als basis dienen voor
het nationale IMVO-wetsvoorstel. Naar verwachting zal dit wetsvoorstel rond de zomer
van 2023 bij uw Kamer worden ingediend door het kabinet. Het kabinet wil niet wachten
op deze regelgeving en met deze criteria voor IMVO en circulariteit alvast belangrijke
stappen zetten richting een meer maatschappelijk verantwoorde ontwikkeling van windparken
op zee en duurzame leveringszekerheid, ook gelet op de geopolitieke ontwikkelingen.
Het IMVO-convenant en het IMVO-criterium worden op elkaar afgestemd. Ik werk de aankomende
tijd verder uit hoe de criteria voor IMVO en circulariteit er precies uit komen te
zien.
Gerelateerde ontwikkelingen
Voor deze op de Noordzee te realiseren windparken en de bijbehorende infrastructuur
onderzoek ik op welke wijze passende eisen aan de digitale en fysieke veiligheid kunnen
worden opgenomen;
In de kavelbesluiten van Hollandse Kust (west) werd gebruikgemaakt van de partiële
bouwvrijstelling voor stikstof. Deze vrijstelling is getoetst door de Raad van State
en is komen te vervallen. De kavelbesluiten voor Hollandse Kust (west) zijn reeds
onherroepelijk. Voor de kavelbesluiten van IJmuiden Ver I tot en met IV wordt in de
milieueffectrapporten berekend wat de stikstofdepositie is op stikstofgevoelige Natura
2000-gebieden. Gelet op de grote afstand tot deze gebieden, wordt geen depositietoename
verwacht als gevolg van de bouw en exploitatie van deze windparken;
De vergunning voor de verbinding van de kavels III en IV (net op zee IJmuiden Ver
Beta, naar Maasvlakte) is reeds onherroepelijk. De besluiten voor de verbinding van
de kavels I en II (net op zee IJmuiden Ver Alpha, naar Borssele) zijn nog niet onherroepelijk.
Ik onderzoek de komende tijd wat de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State
zijn voor deze verbinding en daarmee voor de vergunningsprocedures van de twee bijbehorende
kavels;
Het Besluit schadevergoeding net op zee bevat regels over de schadevergoeding bij
te late oplevering van en/of niet-beschikbaarheid van het net op zee. Dit besluit
wordt geschikt gemaakt voor de karakteristieken van een gelijkstroomverbinding, waar
het nu nog is ingericht op die van wisselstroom. De inhoud van de wijzigingen zullen
uiterlijk ten tijde van de informele consultatie van de IJmuiden Ver I t/m IV ministeriële
regelingen kenbaar worden gemaakt;
Anders dan bij voorgaande vergunningsprocedures, waarbij de verbinding vanuit de windparken
op zee met het landelijk hoogspanningsnet werd uitgevoerd met wisselstroom, zullen
de windparken bij IJmuiden Ver I t/m VI de verplichting krijgen om al hun kabels op
het platform te hebben aangelegd en de aansluiting op het platform te hebben afgerond
nog voordat het net op zee is opgeleverd. Dit is nodig, omdat bij gelijkstroom geldt
dat – pas wanneer het volledige windpark is aangesloten – het laatste deel van de
test- en ingebruiknamefase van het net op zee kan starten, namelijk het testen bij
vol vermogen. Dit betekent ook dat deze windparken, in tegenstelling tot eerdere windparken
met wisselstroomaansluitingen, niet geleidelijk in gebruik kunnen worden genomen.
Ook zullen TenneT en de windparkexploitant nog nauwer moeten samenwerken tijdens de
bouwfase;
Voor de kabels binnen de windparken onderzoek ik, naar aanleiding van technische ontwikkelingen
samen met TenneT en in consultatie met windparkontwikkelaars, de mogelijkheid om het
spanningsniveau te verhogen van de huidige 66 kV naar 132 kV. Een dergelijke verhoging
maakt het mogelijk om meer windturbines te combineren op een kabel, waardoor er minder
kabels nodig zijn om de windturbines aan te sluiten op de platforms van het net op
zee. Dit kan kostenvoordelen opleveren voor zowel de windparkexploitant als voor TenneT
en daarmee bijdragen aan de kostenreductie van de energietransitie. Indien blijkt
dat een verhoging van het spanningsniveau inderdaad zinvol, veilig en tijdig haalbaar
is, zal ik dit vastleggen in het Ontwikkelkader windenergie op zee en de definitieve
kavelbesluiten voor kavels I t/m IV IJmuiden Ver;
Naast de voorbereidingen voor de vergunningsprocedures van IJmuiden Ver kavels I t/m
IV werk ik, zoals benoemd in mijn brief aan uw Kamer over windenergie op zee 2030–2050
(Kamerstuk 33 561, nr. 54), aan de voorbereidingen van een demonstratieproject voor elektrolyse op zee. Hierover
en over de verdere plannen voor elektrolyse op zee zal ik uw Kamer op korte termijn
informeren;
TenneT onderzoekt momenteel de mogelijkheden voor een hybride verbinding (windpark
op zee gecombineerd met een interconnector voor elektriciteit) tussen Nederland en
het Verenigd Koninkrijk. Er zal geen hybride verbinding worden gekoppeld aan de kavels
van onderhavige procedures. De kavels van de hierop volgende vergunningsprocedures
(kavels V en VI van IJmuiden Ver en kavels Nederwiek) worden hiervoor momenteel nader
onderzocht;
Voor de windturbines in kavels I t/m IV IJmuiden Ver zal een tiphoogte van maximaal
ca. 305 meter (1000 voet) gelden. Verdere informatie en details over de specificaties
van en de voorschriften voor de te ontwikkelen windparken in deze kavels worden in
de (ontwerp)kavelbesluiten met de windsector gedeeld;
Op grond van de geldende Wet windenergie op zee is de maximale vergunningsduur van
een kavel veertig jaar, inclusief de tijd die nodig is voor de voorbereidende werkzaamheden,
bouw en verwijdering van het windpark op zee. Over de vergunningsduur van onderhavige
kavels zal ik in de ontwerpkavelbesluiten een keuze maken. Hierbij zal ik ook in overweging
nemen dat volgens huidige planning het net op zee IJmuiden Ver Alpha voor de kavels I
en II een jaar later wordt opgeleverd. Tot 11 november 2021 was de maximale vergunningsduur
dertig jaar. Reeds vergunde windparken onder de Wet windenergie op zee met een vergunningsduur
van minder dan veertig jaar kunnen vanaf het zevende vergunningsjaar een aanvraag
tot verlenging indienen.11 Momenteel werk ik aan een afwegingskader op basis waarvan deze aanvragen tot vergunningsduurverlenging
zullen worden beoordeeld. Hierin zal de technische levensduur een rol spelen, alsook
andere maatschappelijke afwegingen. Hierbij zal ik ook de markt consulteren. Ik streef
ernaar uw Kamer in het eerste kwartaal van 2023 hier verder over te informeren.
Figuur 1 – kaart met kavels I t/m IV IJmuiden Ver
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie