Brief regering : Defensie Industrie Strategie in een nieuwe geopolitieke context
31 125 Defensie Industrie Strategie
Nr. 123 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE EN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN DE STAATSSECRETARIS
VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2022
Sinds het uitbrengen van de Defensie Industrie Strategie in 2018 (DIS 2018) (Kamerstuk
31 125, nr. 92) is de geopolitieke context drastisch gewijzigd. Zoals vermeld in de Defensienota
2022 (DN2022) (Kamerstuk 36 124, nr. 1) worden Nederland, de EU en de NAVO geconfronteerd met verschillende en toenemende
dreigingen. Verschuivende machtsverhoudingen, de impact van klimaatverandering en
snel opeenvolgende technologische ontwikkelingen spelen daarin een belangrijke rol.
De Russische invasie van Oekraïne op 24 februari jl. toont aan dat dreigingen kunnen
omslaan in daadwerkelijk geweld met verstrekkende gevolgen. Deze aanval onderstreept
de noodzaak van meer Europese zelfredzaamheid. De Russische aanval legde onze Europese
tekortkomingen ten aanzien van het militair-industrieel voortzettingsvermogen in bredere
zin bloot. Dit besef leidde in tal van Europese landen, waaronder Nederland, tot substantiële
(extra) verhogingen van defensiebudgetten en zorgt binnen de EU en NAVO voor momentum
om gezamenlijk de tekortkomingen aan te pakken. De (Europese) industrie is echter
niet voldoende voorbereid op de huidige piekbehoeftes. Tegelijkertijd is het belang
van verdergaande samenwerking, standaardisatie en interoperabiliteit (en uitwisselbaarheid,
waarbij we gebruik maken van elkaars materieel) bij de verwerving van materieel flink
toegenomen. In de veranderende veiligheidscontext is er geen enkel Europees land dat
geheel zelfstandig voor zijn eigen veiligheid kan zorgen. Nederland wil daarom met
vertrouwde partners een voorstrekkersrol spelen in deze gemeenschappelijke verwerving,
waarbij de weerbaarheid en voortzettingsvermogen van de toeleveranciersketens cruciaal
is.
Deze tijd vraagt daarom om een actieve (internationale) industriepolitiek, waaronder
meer maatwerk, gericht op een robuuste (Europese) defensiesector, waarbij wij snel
kunnen handelen naar aanleiding van bijvoorbeeld geopolitieke veranderingen, veranderingen
in de nationale veiligheidssituatie, technologische ontwikkelingen en/of verschuivingen
in de (defensie)markt. Wij willen hieraan, in samenspraak met de Nederlandse Defensie
Technologische en Industriële Basis (NLDTIB), uitvoering geven. Met deze brief wordt
richting gegeven aan een constructieve samenwerking in de komende jaren.
Het kabinet zet daarbij in op de versterking, bescherming en (internationale) positionering
van de Nederlandse Defensie Technologische & Industriële Basis. De NLDTIB draagt bij
aan de transformatie van de krijgsmacht naar een slimmere, technologisch hoogwaardiger
organisatie met een sneller reactievermogen, groter aanpassingsvermogen en betere
gevechtskracht, handelend op basis van de beste informatie. Tevens is de NLDTIB van
belangrijke toegevoegde waarde bij het versterken van onze (Europese) strategische
autonomie.1
Aansluitend wordt in deze brief ingegaan op het rapport «Periodiek onderzoek Nederlandse
defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis» (Kamerstuk
31 125, nr. 121 van 11 juli 2022), zoals verzocht door de vaste commissie voor Defensie op 29 september.
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat
1. Defensie Industrie Strategie
De Defensie Industrie Strategie (Kamerstuk 31 125, nr. 92 van 20 november 2018) beschrijft, op grond van het nationaal veiligheidsbelang, welke
basis aan kennis, technologie en industriële capaciteiten van belang is voor het behoud
van de operationele relevantie en inzetzekerheid van de krijgsmacht. De DIS beschrijft
ook onze toegevoegde waarde in de (internationale) toeleveranciersketens en hoe Nederland
een aantrekkelijker partner in internationale samenwerkingsprogramma’s kan zijn. De
DIS presenteert kortom een visie op en geeft invulling aan (Europese) strategische
autonomie.
2. Omgeving: Wat gebeurt er om ons heen?
A. De (veiligheids)situatie in de wereld
De agressie aan de oostflank van Europa onderstreept de noodzaak van Europese zelfredzaamheid,
slagkracht en handelingsvermogen. De Russische aanval is echter niet de enige dreiging
die zich nu manifesteert – de geopolitieke verschuiving is al langer zichtbaar en
de noodzaak om ons te wapenen tegen nieuwe dreigingen is niet nieuw. Potentiële tegenstanders
versterken hun krijgsmachten door hoogwaardige geavanceerde technologieën. Grootmacht
China ontwikkelt zich snel, ook militair-technologisch. Het land heeft een assertieve
strategie om de ontwikkeling van innovatie te stimuleren evenals de beheersing van
het productieproces en het veiligstellen van toelevering. Hiervoor zet China in op
een combinatie van investeren in Research & Technology, overnames van buitenlandse hightechbedrijven en toegang tot de Chinese markt in
ruil voor technologieoverdracht (Kamerstuk 35 207, nr. 1 van 15 mei 2019). Het land heeft een breed palet aan militaire- en niet-militaire
middelen tot zijn beschikking. Zijn invloed laat ons de kwetsbaarheid van onze toeleveringsketens
zien en de noodzaak om de toegang tot grondstoffen te verbeteren. Langs de randen
van de EU blijft de situatie fragiel. De instabiliteit in de Sahel en de Hoorn van
Afrika, alsmede de toenemende invloed van andere grootmachten in die regio, brengen
dreigingen en risico’s met zich mee voor Nederland en Europa. De oorlog in Oekraïne
zet ook de precaire situatie op de Westelijke Balkan onder druk. In toenemende mate
zien we geopolitieke concurrentie in de Arctische regio. De wereld om ons heen wordt
instabieler en onvoorspelbaarder.
De geopolitieke machtsstrijd beperkt zich niet tot het klassieke veiligheidsdomein,
maar wordt in toenemende mate ook asymmetrisch, via economische en andere (hybride)
middelen gevoerd. Cyberaanvallen en de bedreiging van onze vitale infrastructuur zijn
hier een belangrijk onderdeel van. Ook de ruimte (space) militariseert. Het doel van onze tegenstanders is daarbij telkens hetzelfde; de stabiliteit
ondermijnen om invloed en macht uit te kunnen oefenen. De huidige ontwikkelingen vereisen
snel een gecoördineerd handelen door overheden en industrie binnen de EU en de NAVO
om de veelzijdigheid van dreigingen ook de komende decennia het hoofd te kunnen bieden
en Nederland en Europa veilig te houden.
In de geopolitieke competitie speelt de wedijver over de technologische voorsprong
een belangrijke rol. In dat kader investeert de EU bijna € 100 miljard in de eigen
technologische basis door middel van het Horizon Europe-programma. Dit is het grootste grensoverschrijdend programma voor onderzoek en innovatie
ter wereld, met als doelen het verstevigen van de brede kennisbasis, het vinden van
oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken en het versterken het Europees concurrentievermogen
(Kamerstuk 22 112, nr. 3120 van 19 mei 2021).
B. Ontwikkelingen in Europese defensiesamenwerking
De geopolitieke ontwikkelingen dwingen de Europese Unie (EU) en de NAVO om de strategische
autonomie van Europa te versterken. Zoals vermeld moet we aan de slag om onze technologische
voorsprong te behouden en moeten we de militaire slagkracht vergroten. De defensiebudgetten
binnen Europa zijn omhoog gegaan, de grote diversiteit aan wapensystemen moet omlaag
en de samenwerking op het gebied van defensie en industrie moet verbeteren. Het EU
Strategisch Kompas voor Veiligheid en Defensie geeft richting aan een gemeenschappelijke
visie voor de veiligheids- en defensie-inspanningen van de EU voor de komende jaren.
Dit jaar is tevens het Strategisch Concept van de NAVO vastgesteld, waarin het belang
van collectieve veiligheid is gemarkeerd.
In EU-verband zijn, voorafgaand aan het Strategisch Kompas, de afgelopen jaren verschillende
initiatieven genomen om de Europese defensiesamenwerking te bevorderen. Met name het
Europees Defensiefonds (EDF), Permanent Structured Cooperation (PESCO), Coordinated Annual Review on Defence (CARD) en het Capability Development Plan (CDP) zijn gericht op de versterking van de defensiecapaciteiten door het stimuleren
van samenwerking.
De Russische aanval zorgde voor een extra impuls voor gezamenlijke capaciteitsontwikkeling
en aanschaf. De Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger hebben in de gezamenlijke
mededeling over «de analyse van de lacunes in defensie-investeringen en de weg voorwaarts»
voorstellen gedaan om die samenwerking tussen lidstaten op het gebied van ontwikkeling
en aanschaf van defensiematerieel aantrekkelijker (financiële prikkels) en makkelijker
(coördinatie) te maken. Zo wordt € 500 miljoen beschikbaar gesteld uit het EU-budget
als financiële stimulans voor gezamenlijke aanschaf van materieel voor de strijd in
Oekraïne, waarvoor de Defence Joint Procurement Task Force samenwerkingsmogelijkheden verkent. Het kabinet is positief over de voorstellen van
de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger en zet in op een actieve deelname aan deze
instrumenten.
C. Ontwikkelingen (internationale) defensiemarkt
De internationale defensie- en veiligheidsgerelateerde markt wordt nog altijd gekenmerkt
door fragmentatie, veelal gesloten (nationale) markten en een gebrek aan een gelijk
speelveld (level playing field). De Original Equipment Manufacturers (OEM's) van defensiesystemen in Europa bevinden zich vooral in het Verenigd Koninkrijk,
Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en Zweden. Ook de toeleveranciersketens van deze
OEM's hebben een overwegend nationaal karakter. Middelgrote en kleinere EU-lidstaten,
waaronder Nederland, beschikken over een sterke maar kleinere defensie-industrie waarvoor
het lastig is om toegang te krijgen tot de toeleveranciersketens van de grote Europese
landen. Het beleid van de Europese Commissie afgelopen jaren heeft niet geresulteerd
in de opening van alle (deel)markten en meer synergie op de Europese defensiemarkt.
Het gebrek aan een gelijk speelveld werkt vooral in het voordeel van landen met grote
OEM’s en daaraan gekoppelde eigen toeleveranciers. Met een actievere industriepolitiek
willen wij ons onder meer inzetten voor meer eerlijke concurrentie. Zonder een meer
gelijk speelveld is de consolidatie van de defensiemarkt namelijk nadelig voor middelgrote
Europese landen zoals Nederland.2 De stijgende defensiebudgetten hebben de potentie protectionisme te stimuleren.
De defensie-industrie is onvoldoende ingericht om te voorzien in de huidige piek in
(Europese) defensiebehoeftes. De Russische inval in Oekraïne legde deze Europese militair-industriële
tekortkomingen dan ook bloot. Er is een toegenomen mondiale vraag naar militair materieel
bij een beperkt groeiende productiecapaciteit en schaarste aan grondstoffen. Dit leidt
tot vertragingen in leveringen en hindert de opbouw van nieuwe defensiecapaciteiten.
Europa moet de industriële productie gaan versnellen met nieuwe productielijnen, die
ook voorzien in de opbouw en het op peil houden van strategische voorraden.
De afgelopen jaren hebben we onvoldoende ingezet op de weerbaarheid van de toeleveranciersketens
en de (on)afhankelijkheid van kritieke grondstoffen en dat maakt Europa kwetsbaar.
We gaan daarom stappen zetten om de leveringszekerheid (security of supply) te garanderen en kritieke onderdelen van de NLDTIB te beschermen. In aansluiting
op bestaande EU-en NAVO initiatieven zet Nederland in op de lange termijn versterking
van de weerbaarheid van de (internationale) ketens. Ook is investeren in specifieke
innovatiedomeinen van groot belang, om zelfstandig en met EU- en NAVO-partners de
(technologische) dreigingen te adresseren opdat Europa voor de lange termijn geopolitiek
relevant blijft en technologisch voorop loopt.
De Europese tekortkomingen ten aanzien van het militair-industrieel productie- en
voortzettingsvermogen onderstrepen de noodzaak voor Nederland van meer gecoördineerde
internationale samenwerking. Dat gaan we doen met EU- en NAVO-partners en industrieën.
In de maatregelen verderop in deze brief gaan we hierop in.
D. De Nederlandse Industriële en Technologische Basis (NLDTIB)
De NLDTIB is bijzonder kennisintensief en bestaat uit grote, middelgrote en kleine
bedrijven, kennisinstellingen, start-ups en scale-ups die vaak hoogtechnologisch zijn. Het gemiddelde aandeel van R&D-uitgaven in de omzet
bij de NLDTIB, volgens het rapport van adviesbureau Berenschot (Kamerstuk 31 125, nr. 121 van 11 juli 2022), is met 14 procent hoger dan bij de top 30 R&D bedrijven in Nederland.
Er is in Nederland een beperkt aantal OEM’s; dit betreft bijvoorbeeld bedrijven gespecialiseerd
in radartechnologie, de ontwikkeling van kleine satellieten en de bouw van militaire
maritieme platformen.
Het Berenschot-rapport, dat voor de inval in Oekraïne tot stand kwam, stelt dat de
NLDTIB bestaat uit ongeveer 1.000 bedrijven. Bij deze bedrijven zijn in Nederland
ongeveer 150.000 fte werkzaam, van wie bijna 20.000 fte’s direct werkzaam zijn op
het gebied van defensie en veiligheid. De defensie- en veiligheidssector heeft volgens
de auteurs een omzet van € 4,7 miljard. Meer dan 50 procent van de omzet in de NLDTIB
wordt gegenereerd via export, waarbij zo’n 30 procent van de bedrijven hun afzetmarkt
vindt in de Verenigde Staten. De trans-Atlantische samenwerking is daarom voor het
bedrijfsleven belangrijk voor het verdienmodel.
De NLDTIB onderscheidt zich mondiaal vooral in nichemarkten die over het algemeen
een belangrijke rol vervullen in de toeleveranciersketens van buitenlandse OEM’s.
In het lucht- en ruimtedomein zijn Nederlandse bedrijven bijvoorbeeld gespecialiseerd
in kwalitatief hoogwaardige componenten, composieten, drones en satellieten. Dat heeft
onder meer geresulteerd in een sterke positie van de NLDTIB binnen het F-35 programma,
voor zowel ontwikkeling, productie als instandhouding van het vliegtuig. Op het landdomein
specialiseert de industrie zich in simulatie en in virtual reality en is Nederland koploper op het gebied van battlefield management systemen. Daarnaast is Nederland sterk in logistieke oplossingen en het stroomlijnen
van productieprocessen. De industrie voor militaire maritieme platformen in Nederland
is zelfscheppend, maar heeft ook te maken met geduchte internationale concurrentie.
Nederland heeft een vooraanstaande positie in de wereld op de gebieden van sensoren,
radarontwikkeling, Combat Management System en Command, Control, Communications, Computers & Intelligence (C4I-capaciteit). De Nederlandse kennisinstellingen in de NLDTIB, die ook actief
zijn op het gebied van o.a. cyber, kwantumtechnologie, Artificial Intelligence en ruimtetechnologie, zijn van grote waarde bij het stimuleren van bestaande en toekomstige
ecosystemen in Nederland en de samenwerking met vertrouwde en bewezen partners op
het gebied van innovatie.
3. Hoe gaan we de Nederlandse defensie technologische en industriële basis versterken,
beschermen en positioneren?
De kennisintensieve NLDTIB is cruciaal voor de nationale veiligheid en de transformatie
van de krijgsmacht en van belangrijke toegevoegde waarde voor de Europese zelfredzaamheid
in een veranderende internationale context zoals hierboven beschreven. Om in deze
tijd binnen Europa en trans-Atlantisch blijvend van toegevoegde waarde te zijn moeten
we focus aanbrengen om onnodige doublures in capaciteitsontwikkeling te voorkomen
en ongewenste strategische afhankelijkheden te minimaliseren. Het doel hierbij is
gezamenlijk de (Europese) militair-industriële slagkracht te vergroten. Onze aandacht
gaat daarbij uit naar de Nederlandse OEM’s alsook de MKB-bedrijven die een belangrijke
rol vervullen in de (internationale) toeleveranciersketens en het versterken van de
weerbaarheid daarvan. Wij willen met het extra geld dat in de Defensienota 2022 is
vrijgemaakt voor kennis en innovatie en meer maatwerk aanjager zijn van de innovatieve
kracht van de NLDTIB waaronder nieuwe ecosystemen, zodat de defensiesector met specifieke
hoogwaardige capaciteiten een cruciale internationale partner blijft en daardoor bijdraagt
aan (Europese) strategische autonomie. Het kabinet zet daarbij in op de versterking,
bescherming en (internationale) positionering van de Nederlandse Defensie Technologische
& Industriële Basis.
A. Versterken van de defensie en technologische basis
Investeringsagenda Defensie en launching customership
De substantiële verhoging van het Defensiebudget en de daaraan gekoppelde investeringsagenda
en de actielijnen in de Defensienota 2022 (DN2022) leiden direct of indirect tot een
versterking van de NLDTIB, omdat Defensie een relatief groot deel van het investerings-
en exploitatiebudget in Nederland besteedt. Defensie kiest bij toekomstige aanbestedingstrajecten,
waar mogelijk binnen de kaders van Europese regelgeving, voor Nederlandse leveranciers
als dit in het belang van de nationale veiligheid is. Tegelijkertijd zoeken we internationaal
naar mogelijkheden om met vertrouwde partners gezamenlijk te verwerven met de nadruk
op standaardisatie, interoperabiliteit en uitwisselbaarheid.
Het kabinet versterkt de toepassing van het DIS-instrument van launching customership. Het succesvol naar de markt brengen van producten, met Defensie als eerste operationeel
gebruiker, draagt bij aan de bescherming van de nationale veiligheid en versterkt
zowel de NAVO als de EU. Naast verwerving van de plank, willen wij in een vroege fase
van de behoeftestelling nieuwe technologische ontwikkelingen verkennen, waardoor wij
innovatieve producten kunnen stimuleren met een verbinding naar de civiele markt (dual use). Wij gaan de komende periode met de NLDTIB focus aanbrengen in operationeel relevante
launching customer projecten. Dit doen we onder andere door nationale veiligheidsbelangen nadrukkelijker
mee te nemen bij de aanschaf van materieel, maar ook door de NLDTIB uit te dagen om
te komen met concrete voorstellen die aansluiten op de internationale behoeftes waar
Nederland meerwaarde heeft en niet ontwikkelingen elders dupliceert. Een voorbeeld
van een launching customer project is de Multi Mission Radar die met de Nederlandse industrie is ontwikkeld. Door het stimuleren van de verkoop
hiervan aan andere landen werken we aan een gemeenschappelijk radarplatform.
Stimuleren van kennis en innovatie
Defensie heeft een «Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek» met uw Kamer gedeeld,
met als grondslag de extra investeringen in specifiek onderzoek bij TNO, NLR en MARIN
en technologieontwikkeling met de industrie, met gebruikmaking van de bij deze kennisinstituten
door Defensie opgebouwde kennis, en kort-cyclisch innoveren. Met de extra middelen
uit de Defensienota voor Research & Technology (groei naar € 76,7 miljoen in 2026) en kort-cyclische innovatie (groei naar € 90
miljoen in 2026) worden de in de DIS genoemde kennis- en technologiegebieden verder
versterkt en krijgt de uitvoering van de maatregelen van de DIS een stevige impuls,
op nationaal en op Europees niveau. Voor een uitwerking van deze initiatieven verwijst
Defensie naar de Kamerbrief «Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek».
Versterken van ecosystemen
Wij willen de mogelijkheden benutten om ecosystemen rondom specifieke domeinen te
versterken, ook op het gebied van IT, cyber en/of ruimte (space). Op basis van de Defensie-investeringen in kennis en innovatie en meer maatwerk
binnen het EZK-instrumentarium gaan wij in gesprek met de NLDTIB over de stimulering
van specifieke ecosystemen, waarbij de Defensiebehoeftes voor ontwikkeling, productie
en instandhouding centraal staan. Daarbij is internationale coördinatie vereist, door
zowel overheid als industrie, zodat we niet aan kennis- en capaciteitsopbouw werken
die elders bij partners beschikbaar is. In Nederland willen we onder andere het concept
van de Maintenance Valley rondom de F-35 op vliegbasis Woensdrecht vertalen naar andere domeinen van de krijgsmacht.
Zo wordt er samengewerkt aan de ontwikkeling van een maritieme Maintenance Valley in Den Helder, onder andere in het kader van het onderhoud van de nieuw te verwerven
onderzeeboten. Hier ligt ook een rol voor de branche- en ondernemersorganisaties,
zoals de stichting NIDV, VNO-NCW en FME, bij het verbinden van het Nederlandse MKB
en start-ups met andere partijen.
Maatwerk voor de NLDTIB
In lijn met het huidige regeerakkoord en zoals gesteld in de Kamerbrief «Het verschil
maken met strategisch en groen industriebeleid» (Kamerstuk 29 826, nr. 147 van 8 juli 2022) onderstrepen wij het belang van maatwerk voor de defensiesector
naast het bestaande generieke beleid bij EZK. Het generieke instrumentarium, dat grotendeels
is geënt op een open en competitieve markt, is slechts beperkt toegankelijk voor het
specifieke karakter van de defensie-industrie.
EZK zet zich in voor maatwerk voor de defensiesector, via onder meer het Industrieel
Participatiebeleid (IP). Dit is een belangrijk instrument om de NLDTIB te versterken
en (internationaal) te positioneren ter bevordering van een meer level playing field. Met dit instrument draagt de kennisintensieve NLDTIB bij aan de weerbaarheid van
de Europese en trans-Atlantische waardeketens en worden de capaciteiten en positie
van deze defensiesector verder versterkt. Een overzicht van de Industriële Participatie
in de afgelopen jaren is te vinden in de «Rapportage Industrieel Participatiebeleid
2019–2020» (Kamerstuk 26 231, nr. 34 van 30 november 2021).
Daarnaast zet EZK zich in voor meer maatwerk binnen ons innovatie-instrumentarium
door toegang te verbeteren voor de defensie-industrie in het generieke instrumentarium
en door specifiek voor de defensie-industrie regelingen te treffen binnen het instrumentarium
om recht te doen aan de bijzondere positie van de sector. Er zijn, zoals beschreven
in de hierboven genoemde industriebrief van 8 juli jl., geen geoormerkte investeringen
in (Europese) strategische autonomie. We hebben diverse middelen die ten goede komen
aan strategische autonomie, zoals het Nationaal Groeifonds, het Deep Tech fonds, de participatie in Important Project of Common European Interest (IPCEIs), het ruimtevaartbeleid, het Europees Defensiefonds en de middelen voor veiligheid
in het kennis- en innovatieconvenant vanuit het Ministerie van Defensie. Ook wordt
binnen het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid een hernieuwde aanpak voor
de sleuteltechnologieën ontwikkeld die meer gefocust is op het gedachtegoed van open
strategische autonomie. Daarom:
• onderzoeken wij hoe financiering van defensie gerelateerde kennisintensieve start-ups en scale-ups, valorisatie van defensiematerieelontwikkelingsprojecten met zowel een veiligheids-als
economische waarde alsmede co-financiering voor deelname aan internationale defensiegerelateerde
initiatieven, beter binnen de bestaande instrumenten van EZK ondersteund kunnen worden;
• behouden wij het thema veiligheid bij de doorontwikkeling van het Missiegedreven Topsectoren-
en Innovatiebeleid (MTIB). We streven ernaar om het bestaande instrumentarium, waaronder
de publiek-private samenwerkingstoeslag (PPS-toeslag), transparanter en toegankelijker
te maken voor de sector, met name voor het MKB. Daarnaast willen wij werken aan het
specifieker maken van de zogeheten missies binnen het MTIB, bijvoorbeeld in de Uitvoeringsagenda
Duurzaamheid, die Defensie voor het einde van het jaar aan uw Kamer aanbiedt – en
de daarbij behorende kennisvragen. Het thema Veiligheid moet een belangrijke rol vervullen
als kraamkamer voor nieuwe voorstellen voor het Nationaal Groeifonds.
Toegang tot de financiële dienstverlening
Defensie is afhankelijk van wapensystemen voor het beschermen van vrede en veiligheid.
Het beschikken over goede wapensystemen is een belangrijke randvoorwaarde voor de
welvaart en het welzijn. Zoals eerder met uw Kamer gedeeld neemt het kabinet daarom
de signalen serieus dat de Nederlandse defensie-industrie problemen heeft met de toegang
tot de financiële dienstverlening (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1456 van 25 januari 2022). Dit houdt waarschijnlijk verband met de negatieve (ethische)
beeldvorming van de producten die deze sector maakt ten behoeve van de inzet van de
krijgsmacht. De oorlog in Oekraïne heeft wat ons betreft duidelijk gemaakt dat Europa
en dus Nederland niet zonder een robuuste defensie-industrie kan. Over deze signalen
over de moeizame toegang tot de financiële dienstverlening en Europese (taxonomie)
voorstellen die hiermee verband houden vragen wij binnen de EU op het hoogste niveau
aanhoudend aandacht. Samen met het Ministerie van Financiën gaan we ook ambtelijk
het gesprek aan met de Nederlandse Vereniging van Banken over dit thema, omdat het
van belang is dat de defensiesector goede toegang moet kunnen hebben tot private investeringen
ter versterking van de Europese militair-industriële slagkracht.
B. Beschermen van de defensie en technologische basis
Ongewenste investeringen, overnames en andere verwervingsactiviteiten
Het kabinet maakt zich sterk voor beheersen van de risico’s voor de nationale veiligheid
als gevolg van bepaalde verwervingsactiviteiten zoals investeringen en fusies. Het
gaat hierbij o.a. om risico’s op de aantasting van de continuïteit van vitale processen,
de exclusiviteit kennis en informatie en het ontstaan van strategische onafhankelijkheden
door assertief handelen van derde landen. Wij werken daarom aan een wetsvoorstel voor
de sectorale investeringstoets op het gebied van de defensie-industrie, die onderdeel
wordt van een meeromvattend stelsel van investeringstoetsen. De basis wordt gevormd
door de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet vifo) en bestaat
op dit moment verder uit sectorale investeringstoetsen voor de gassector, de elektriciteitssector
en de telecommunicatiesector.
De sectorale investeringstoets voor de defensie-industrie is specifiek gericht op
de beheersing van risico’s voor de nationale veiligheid als gevolg van investeringen,
overnames en andere verwervingsactiviteiten gericht op ondernemingen uit de NLDTIB
die essentieel zijn voor de uitvoering van de hoofdtaken van de Nederlandse krijgsmacht.
Het conceptwetsvoorstel gaat naar verwachting begin 2023 in internetconsultatie.
Weerbaarheid van de toeleveranciersketens
De komende jaren sluiten wij aan bij NAVO en EU-initiatieven om de kwetsbaarheden
in de (internationale) toeleveranciersketens in kaart te brengen. Daarbij willen wij
bezien hoe de NLDTIB een rol kan vervullen in het mitigeren van de risico’s. Wij zetten
ook in op de trans-Atlantische relatie op dit vlak. Onze departementen bouwen voort
op de materieelsamenwerking met de Verenigde Staten, op basis van de zogeheten Declaration of Principles (DOP) en via de NL-US Defense Trade and Export Compliance, waarbij stappen worden gezet om met de industrie en kennisinstellingen onder andere
de weerbaarheid van de toeleveranciersketens wederzijds te versterken.
C. Internationaal positioneren van de defensie en technologische basis
Aansluiting bij Europese en NAVO-instrumenten
Het door de EU en NAVO ingezette «verticale industriebeleid» door middel van het actief
stimuleren van specifieke sectoren naast bestaande generiek beleid, biedt kansen voor
de positionering van de NLDTIB. In dat verband is het EDF van grote waarde om onderzoek
en ontwikkeling van defensiecapaciteiten te stimuleren en concurrentievermogen en
innovatiekracht van de EDTIB te bevorderen. Tevens vergroot dit de interoperabiliteit,
ons vermogen om gezamenlijk op te treden en voorkomt duplicatie.
Defensie neemt actief deel aan het EDF. Daarom is met de Defensienota 2022 jaarlijks
€ 30 miljoen beschikbaar gesteld voor cofinanciering van EDF-projecten. Nederland
zet bij het EDF vooral in op de onderwerpen die zowel Defensie als de NLDTIB ten goede
komen, waaronder in het maritieme domein en op het gebied van radar- en sensortechnologie,
cyber, autonome systemen, energie, medische toepassingen, simulatie en artificial intelligence.3 Nederland wil actief deelnemen aan de nieuwe EU-initiatieven op het gebied van gezamenlijke
aanschaf.
De NAVO is voor de ontwikkeling van het militair-industrieel vermogen van groot belang.
Een voorbeeld is de oprichting van het innovatiefonds Defence Innovation Atlantic for the North Atlantic (DIANA) dat zich gaat richten op Emerging Disruptive Technologies (EDT), waaronder AI, kwantum en biotechnologie. Hier staat experimenteren centraal.
Dat gebeurt ter ondersteuning van start-ups en andere bedrijven die nieuwe technologieën ontwikkelen en toepasbaar maken. Nederlandse
bedrijven die in DIANA gaan deelnemen kunnen dat doen vanaf een Defensielocatie. De
NAVO heeft ook het NATO Innovation Fund opgericht waarin met durfkapitaal de ontwikkeling van EDT’s door start-ups en scale-ups wordt gestimuleerd voor de komende vijftien jaar. Nederland draagt hieraan bij met
een totaal bedrag van circa € 56 miljoen voor vijftien jaar. Beide NAVO-initiatieven
worden naar verwachting eind 2023 operationeel.
Internationale samenwerking
In het huidige tijdsgewricht bepleit Nederland nog sterker op het internationale toneel
een robuuste versterking van de defensiesamenwerking, zodat Europa in staat is meer
verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen veiligheid en een krachtige partner in
de trans-Atlantische relatie blijft. Nu is er momentum om met onze bondgenoten voortgang
te boeken met gezamenlijke ontwikkeling, productie, verwerving en onderhoud van materieel
en training van personeel. Door in te zetten op vergaande vormen van samenwerking,
zoals specialisatie, en ook op standaardisatie en interoperabiliteit wordt de gezamenlijke
operationele gereedheid sneller verhoogd, fragmentatie tegengegaan en de Europese
veiligheidsarchitectuur versterkt. Hier ligt ook een belangrijke rol voor een technologisch
hoogwaardig NLDTIB bij de versterking van ons militair-industrieel voortzettingsvermogen.
Militaire samenwerking valt of staat immers met het vermogen van onze systemen en
eenheden om zonder beperkingen samen op te treden. Wij willen hierin een voortrekkersrol
vervullen, in samenspraak met vertegenwoordigers van de NLDTIB en EDTIB.
Nederland wil een voortrekkersrol vervullen door met partners concrete afspraken te
maken over vergaande materieelsamenwerking aan de voorkant van het voorzien-in-proces.
We willen komen tot bilaterale en multilaterale afspraken, waarbij landen over en
weer met de industrie de regie hebben in de gezamenlijke ontwikkeling, productie en/of
instandhouding van materieel voor meerdere behoeftestellers. Dergelijke initiatieven
kunnen ook een voorbeeldfunctie vervullen voor andere EU-lidstaten en NAVO-bondgenoten.
Dit kan vervolgens ook een opmaat zijn naar bijvoorbeeld gezamenlijke opleiding en
training van personeel en daarmee een eerste stap zetten naar een vergaande samenwerking,
zoals specialisatie. Hieronder schetsen wij een paar voorbeelden.
• Op basis van bestaande intensieve samenwerking met België bereiden we de gemeenschappelijke
aanschaf voor van Anti Submarine Warfare (ASW-) fregatten en mijnenbestrijdingsvaartuigen. Nederland heeft de regie bij de
verwerving van de fregatten met betrokkenheid van de NLDTIB. België heeft de leiding
bij de aangeschafte mijnenbestrijdingsvaartuigen.
• De overeenkomst die Nederland en Duitsland hebben gesloten voor de gezamenlijke aanschaf
van identieke luchtmobiele wielvoertuigen, waarbij Duitsland de leiding heeft. Dit
bevordert het geïntegreerd samenwerken van operationele eenheden. We blijven intensief
met Duitsland in gesprek over volgende projecten met een lead nation rol voor een van beide landen.
• In multilateraal kader spreekt Defensie onder andere met een aantal noordelijke landen,
in het kader van de Northern Naval Shipbuilding Cooperation, die onderzoeken of meer interoperabiliteit en uitwisselbaarheid mogelijk is.4 Op 15 september jl. hebben de National Armaments Directors van de zes deelnemende landen een Letter of Intent (LoI) getekend. De landen onderzoeken mogelijkheid om te komen tot een gemeenschappelijk
ontwerp van maritieme platformen. De brancheorganisaties voor de defensie- en veiligheidssector
van deze landen zijn in gesprek over een LoI om vanuit industrieel perspectief de
krachten te bundelen.
• Ook staan we positief tegenover mogelijke vroegtijdige (observer-)deelname in toekomstige Europese en trans-Atlantische defensiematerieelprogramma’s
waar een Defensiebehoefte ligt, zoals het Amerikaanse Future Vertical Lift programma dat voorziet in vervangende helikoptercapaciteit. Dit project heeft ook
de belangstelling van de NLDTIB. Het F-35 programma – inmiddels ook een succesvol
Europees programma, vanuit zowel een militair als een industrieel perspectief – heeft
bewezen dat verwerving van het beste materieel hand in hand kan gaan met sterke betrokkenheid
van de industrie en kennisinstellingen en een katalysator is voor het stimuleren van
ecosystemen.
Een verdergaande vorm van samenwerking is specialisatie. Gelijktijdig met de stappen
die Nederland zet om materieelsamenwerking te verstevigen, voeren we internationaal
ook het gesprek over andere en verdergaande vormen van samenwerking, inclusief specialisatie.
Hierover wordt uw Kamer eind dit jaar met een afzonderlijke brief van Defensie geïnformeerd.
Export en handelsbevordering
Het kabinet blijft in het belang van een toekomstbestendige NLDTIB inzetten op meer
eerlijke concurrentie (level playing field) in Europa. Dit geldt ook voor het gebied van export. De economische levensvatbaarheid
en innovatieve kracht van de NLDTIB zijn daarvan immers in sterke mate afhankelijk.
Wij zullen hierover bij de Europese Commissie voor mededingings- en staatssteunkaders
aandacht blijven vragen, zoals bij de verordening voor buitenlandse subsidies en het
internationaal aanbestedingsinstrument. Voor eerlijke concurrentie is ook verdere
harmonisatie van wapenexportbeleid in Europa voorwaardelijk. Hiertoe ontvangt uw Kamer
van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een reactie
op de initiatiefnota van de leden Bosman en Van Helvert (Kamerstuk 35 753, nr. 2 van 5 maart 2021).
Hiernaast zet het kabinet in op handelsbevordering door bedrijven te ondersteunen
bij internationale beurzen voor de defensie- en veiligheidsindustrie alsmede bij handelsmissies
ter positionering van producten en/of diensten van de NLDTIB. De handelsbevordering
is belegd bij Defensie en EZK. Als voorbeeld heeft Nederland defensie-gerelateerde
Partners for International Business (PIB’s) geïnitieerd, een programma dat voorziet in publiek-private samenwerking gericht
op internationale ambities, zoals met Griekenland. Recent is tussen Nederland en de
Verenigde Staten een PIB getekend voor samenwerking op het ruimtedomein waar Nederland
bijzondere nichecapaciteit in huis heeft.
4. Appreciatie van het Berenschot-rapport «Periodiek onderzoek Nederlandse defensie-
en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis»
Op 11 juli jl. heeft de Minister van EZK de uitkomsten van het onderzoek naar de NLDTIB
met uw Kamer gedeeld. Wij merken op dat het onderzoek is uitgevoerd in januari en
februari van dit jaar, voor de oorlog in Oekraïne, waardoor de effecten van onder
andere verhoogde Europese defensiebudgetten niet in het onderzoek zijn verwerkt.
Met deze brief en de reeds toegekende middelen uit de DN2022 voor onder andere Research & Technology, kort cyclische innovatie en een verhoging van de bijdrage voor het EDF geeft het
kabinet invulling aan de aanbeveling van het rapport om de maatregelen uit de DIS
concreter te maken. Deze Kamerbrief is ook een eerste aanzet tot de dialoog met de
NLDTIB over de nadere invulling en concretisering van deze maatregelen. Er is een
rol weggelegd voor branche- en ondernemersorganisaties in het ondersteunen van het
MKB, start-ups en scale-ups bij de invulling van Defensiebehoeftes en potentiële deelname aan Europese of trans-Atlantische
projecten. Samen met voorgenoemde organisaties gaan wij de informatievoorziening bij
bedrijven aangaande de DIS en de in deze brief vermelde maatregelen verbeteren.
Ten aanzien van verwervingstrajecten maakt Defensie ook in de toekomst de afweging
voor de meest passende verwervingsstrategie, waarbij het adagium «het beste product
voor de beste prijs met een zo’n groot mogelijke betrokkenheid van het Nederlandse
bedrijfsleven» van kracht blijft. Zoals in deze brief uiteengezet zetten wij ook in
op versterking van de militair-industriële slagkracht binnen EU en NAVO, onder andere
door gemeenschappelijke verwerving gericht op standaardisatie en interoperabiliteit.
Wij hebben daarbij oog voor het belang van de Nederlandse OEM’s en bepleiten de toegevoegde
waarde van andere bedrijven bij het versterken van de (internationale) toeleveranciersketens
binnen EU en NAVO. Intensievere internationale materieelsamenwerking in bondgenootschappelijk
verband kan gevolgen hebben voor factoren geld en tijd bij de invulling van de Defensiebehoeftes.
Voorop staat dat producten voldoen aan de (kwaliteits)eisen zodat onze militairen
met adequaat materieel hun taken zo goed mogelijk kunnen uitvoeren. Tegelijkertijd
onderzoekt Defensie mogelijkheden om het voorzien-in-proces wendbaarder te maken.
Uw Kamer is hierover separaat geïnformeerd met de Kamerbrief «Wendbaarheid voorzien-in
proces materieel».
In het rapport wordt gemeld dat het huidige instrumentarium van EZK als versnipperd
en generiek wordt ervaren. Het is volgens de auteurs nodig om een meer gefocuste aanpak
toe te passen, zodat maatwerk mogelijk is. Het in deze brief benoemde gebruik van
bijvoorbeeld het Deep Tech Fonds zou een goede eerste stap kunnen zijn. Dit zou ook een voorbeeld kunnen zijn
van een manier waarop EZK kan voldoen aan een andere aanbeveling, namelijk dat er
stimuleringsmaatregelen nodig zijn voor productontwikkeling en launching customership. Tenslotte zullen wij, zoals beschreven, samen met het bedrijfsleven bezien op welke
wijze we bestaande ecosystemen kunnen versterken en nieuwe kunnen bouwen.
Tot slot
Op korte termijn willen we met de NLDTIB inzetten op een versterking van de (internationaal)
militaire-industriële slagkracht en gezamenlijke aanschaf van defensiematerieel waar
mogelijk om fragmentatie tegen te gaan. Dit vereist van ons gecoördineerde inspanningen
in internationaal verband zodat ook de huidige piek aan militaire behoeftes wordt
opgevolgd door de noodzakelijke industriële capaciteiten die vereist zijn voor ons
voortzettingsvermogen.
Voor de middellange termijn richten wij ons op langjarig structureel en stabiel beleid
inzake het versterken, beschermen en internationaal positioneren van de NLDTIB. Deze
brief is het startpunt om met de industrie de genoemde acties verder te concretiseren.
Deze tijd vraagt om een actieve (internationale) industriepolitiek, waarbij we snel
kunnen reageren op veranderingen in onze omgeving. Onze gezamenlijke inzet concentreert
zich op die (deel)domeinen waar Nederland een sterke toegevoegde waarde heeft in Europees
en trans-Atlantisch verband, zowel voor OEM’s als MKB bedrijven. Alles overziend willen
we samen met de NLDTIB bepalen hoe we innovatieve ecosystemen met onze maatregelen
zo kunnen versterken dat deze vervolgens internationaal van meerwaarde zijn. Door
onze basis te verstevigen in coördinatie met de inspanningen van onze partners draagt
Nederland bij aan het vergroten van de zelfredzaamheid binnen Europa en daarmee aan
een sterk NAVO-bondgenootschap.
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Medeindiener
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie -
Medeindiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.