Brief regering : Verslag bezoek minister-president en minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan Suriname op 12 en 13 september 2022
20 361 Suriname
Nr. 205
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2022
In reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
informeer ik u, mede namens de Minister-President, over het bezoek dat wij samen op
12 en 13 september 2022 aan Suriname hebben gebracht. Het bezoek volgde op het werkbezoek
van president Santokhi aan Nederland in september 2021. De laatste keer dat een Nederlandse
Minister-President Suriname bezocht was in 2008. Met dit bezoek werd de goede band
tussen Nederland en Suriname herbevestigd.
Context
Het bezoek vond plaats in een tijd waarin de Surinaamse bevolking en regering voor
grote uitdagingen staan. De staatsschuld van Suriname bedraagt momenteel circa 180%
van het BNP. De kosten van levensonderhoud voor de bevolking zijn daarnaast, als gevolg
van hoge inflatie, ook sterk toegenomen. Diverse sectoren, waaronder de gezondheidszorg,
staan onder grote druk. Via een Nationaal Herstelplan en een IMF-programma zet de
Surinaamse regering zich in om de diverse crisissen waarmee het land kampt het hoofd
te bieden en duurzame hervormingen in gang te zetten. In juni van dit jaar vonden
protesten plaats tegen de regering nadat een corruptieschandaal bij het Ministerie
van Financiën aan het licht was gekomen. De leiders van de protesten zijn met een
eisenlijst gekomen, onder andere over hervorming van de gezondheidszorg, waarna de
regering stappen heeft ondernomen om enkele van deze eisen in te willigen. Een belangrijke
boodschap die uitging van dit bezoek was steun voor de regering van president Santokhi
en een aanmoediging om de hervormingen door te zetten.
Divers programma
Er was sprake van een divers programma die de brede samenwerkingsrelatie met Suriname
reflecteerde en waarin verschillende thema’s aan bod kwamen zoals de gedeelde geschiedenis,
regionale veiligheid, handel, klimaat en watermanagement. Ook vonden gesprekken met
jongeren en het maatschappelijk middenveld plaats. De Minister-President legde kransen
bij het monument voor de decembermoorden in Fort Zeelandia en bij het monument ter
herdenking van slachtoffers van mensenrechtenschendingen in Suriname. Hierbij waren
afvaardigingen van nabestaanden van slachtoffers aanwezig met wie de Minister-President
heeft gesproken.
De Minister-President sprak op 13 september De Nationale Assemblee toe in een buitengewone
openbare vergadering die werd georganiseerd tijdens het zomerreces van het Surinaamse
parlement. In zijn toespraak refereerde de Minister-President aan de maatschappelijke
verwevenheid tussen beide samenlevingen, de handelsrelatie en de huidige samenwerking
tussen beide landen.1 Ook stond hij stil bij de gezamenlijke uitdagingen op het vlak van geopolitieke ontwikkelingen,
georganiseerde misdaad en klimaat. Wat betreft het slavernijverleden benadrukte de
Minister-President de noodzaak van erkenning voor het leed dat is aangedaan, mede
in aanloop naar het Herdenkingsjaar 2023.
Samenwerking
In de diverse gesprekken die plaatsvonden met president Santokhi en leden van zijn
kabinet, waaronder Minister Ramdin, de Minister van Buitenlandse Zaken, International
Business en Internationale Samenwerking, is de brede samenwerkingsrelatie ter sprake
gekomen tegen de achtergrond van de actuele uitdagingen waar het land voor staat.
Er is daarom ook besproken hoe de samenwerking verder kan worden verdiept en verbreed.
In deze context heeft Suriname aangegeven het resterende bedrag van de Verdragsmiddelen
te verdelen over een project gericht op export en het concurrentievermogen van de
landbouwsector via de Inter-American Development Bank en een Zorg Transitie Fonds
waarmee een start kan worden gemaakt met de noodzakelijke hervorming van de gezondheidssector.
Ook werd de financiële situatie van Suriname besproken. De stijgende mondiale inflatie
leidt in Suriname tot grote prijsstijgingen en daarmee ook armoede. Suriname maakte
de wens kenbaar met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) te spreken over een aangepast
programma, waarin de nieuwe economische realiteit wordt meegewogen. Nederland heeft
zich eerder ingespannen voor dit programma en ondersteunt Suriname door het verlenen
van technische assistentie. Daarnaast heeft Nederland de herstructurering van de overheidsschuld
van Suriname in de Club van Parijs gesteund. Hierover is in juni jl. een akkoord bereikt
in de Club van Parijs.
Voorts werd door de Surinaamse gesprekspartners olie- en gaswinning genoemd als een
belangrijke ontwikkeling voor Suriname. Daarbij is wederzijdse erkenning uitgesproken
over de wereldwijde energieonzekerheid en het belang van duurzame winning van olie-
en gas. Nederland heeft zich gecommitteerd aan de COP26-verklaring en op energieterrein
is de actieve ondersteuning aan het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland conform
BHOS-nota gericht op kansen voor duurzame energie. Het bezoek stond dan ook niet in
het teken van olie- en gaswinning.
De Minister-President heeft eveneens de interesse van Aruba, Curaçao en Sint Maarten
aangekaart voor geassocieerd lidmaatschap van de Caribische Gemeenschap CARICOM, waarvan
Suriname op dit moment het voorzitterschap bekleedt. Ook werd president Santokhi verzocht
andere CARICOM-lidstaten aan te sporen tot ratificatie van het Verdrag van San José.
Dit Verdrag biedt een juridische grondslag voor operationele samenwerking bij de bestrijding van drugssmokkel over zee en door de lucht
in het Caribisch gebied. Suriname zelf is naast Belize een van de twee CARICOM-landen
die het verdrag zowel getekend als geratificeerd hebben.
Makandra-programma en Twinningfaciliteit
In het kader van de gedeelde wens om de huidige relatie en samenwerking te verdiepen
en te verbreden kondigde de Minister-President tijdens het bezoek een ophoging en
een verbreding van het Makandra-programma aan. Het Makandra-programma is een meerjarig
programma (2021–2025) gericht op technische assistentie aan Surinaamse overheid op
het gebied van goed bestuur, waaronder versterking van de gezondheidssector, opbouw
en versterking van de rechtstaat en het versterken van niet-fysieke economische infrastructuur.
Het budget wordt opgehoogd van EUR 6 miljoen naar EUR 10 miljoen en de samenwerking
binnen het programma zal verbreed worden naar de sectoren water, klimaat en onderwijs.
Daarnaast heb ik met een aantal organisaties uit het maatschappelijk middenveld gesproken
wiens projecten Nederland gesteund heeft via de Twinningfaciliteit. De derde Twinningfaciliteit
is in zomer 2022 afgerond en heeft 40 projecten gefinancierd waarbinnen Surinaamse
en Nederlandse maatschappelijke partners hebben samengewerkt.
Water en klimaat
In juni van dit jaar heb ik steun aan Suriname toegezegd voor de aanpak van de hevige
wateroverlast waarmee Suriname dit voorjaar te kampen had. Deze steun bestond uit
200.000 euro noodhulp aan UNICEF en het inzetten van het Dutch Risk Reduction (DRR)-team
waarmee expertise op watermanagement gedeeld wordt conform de toezegging aan de Tweede
Kamer. Tijdens een bezoek aan het nationaal crisiscentrum ben ik geïnformeerd over
de implementatie van deze noodhulp. Ik nam daarnaast deel aan een uitgebreide rondleiding,
door Deltares en in aanwezigheid van de Surinaamse Minister van Openbare Werken, langs
de waterwerken in Paramaribo, waarmee verder inzicht werd verschaft in de bredere
waterproblematiek in Paramaribo. Verouderde sluizen en gemalen, verstopte rioleringen
en volgebouwde grachten leiden in de Surinaamse hoofdstad geregeld tot overstromingen.
In het kader van watermanagement en klimaat bezocht de voltallige delegatie tevens
een mangrove-project van professor Naipal ten noorden van Paramaribo. Door herstel
van de mangrove wordt de kust op een natuurlijke manier beschermd. De Nederlandse
ambassade, samen met Deltares en professor Naipal, zal in november een seminar over
natuurlijke kustbescherming organiseren.
Slavernijverleden
Een belangrijk onderdeel van het programma van de Minister-President was het gesprek
over het slavernijverleden. Het doel was de dialoog aan te gaan over dit thema en
de doorwerking hiervan in het heden in Suriname. De Minister-President heeft daartoe
een open en constructief gesprek gehad met het Nationaal Comité Slavernijverleden
en de Nationale Reparatiecommissie Suriname waarbij hij met aandacht heeft geluisterd
naar hoe het slavernijverleden leeft in Suriname. Het onderwerp kwam tevens aan bod
in andere gesprekken.
Handel
In het kader van het versterken van de handelsrelatie reisden VNO-NCW voorzitter mevrouw
Thijssen en 16 bedrijven uit de diensten-, agro- en maritieme sector mee.2 De bedrijvendelegatie werd op diverse momenten actief betrokken bij het programma
om zo onderlinge contacten met Surinaamse counterparts te bespoedigen. Ter opvolging
van de eerdere Nederlands-Surinaamse business fora (2020 en 2021) werd een «Business
Dialogue» georganiseerd die werd gehost door Minister Ramdin waarbij ook de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aanwezig was. Hier konden de
bedrijven met ruim 100 Surinaamse collega’s en Nederlandse bedrijven die reeds actief
zijn in Suriname kennis en ervaringen delen. In totaal werden er zeven MoU’s en contracten
tussen Nederlandse en Surinaamse bedrijven getekend door bedrijven actief in ondermeer
de zorg, duurzame energie en data-analyse.
Hoewel het ondernemersklimaat in Suriname nog grote hervormingen behoeft, Suriname
staat op plaats 162 van de ease of doing business index, zijn er diverse Nederlandse bedrijven die economische kansen zien in Suriname en
daarbij de ondersteuning van de Nederlandse overheid op prijs stellen. Het Nederlandse
bedrijfsleven wordt door de Rijksdienst voor Ondernemen (RVO) en de Nederlandse ambassade
in Paramaribo ondersteund om internationaal te ondernemen. Bedrijven kunnen hiervoor
ook gebruik maken van het handelsinstrumentarium via de RVO. Suriname staat op de
nieuwe landenlijst voor het PSD-instrumentarium.
Ook in de gesprekken die wij voerden werd stilgestaan bij de uitdagingen rond het
ondernemen in Suriname en werd Suriname aangemoedigd om het ondernemersklimaat te
verbeteren. Met het Surinaamse Ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en
Technische Innovatie heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken de afgelopen tijd
gesprekken gevoerd over het ontwikkelen van Makandra-projecten die hierop aansluiten.
Tevens kan voor ondersteuning op dit vlak gekeken worden naar de PSD-toolkit.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking