Brief regering : Verslag Eurogroep en Ecofinraad 3 en 4 oktober 2022
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1901
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 oktober 2022
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 3 en 4 oktober 2022
te Luxemburg. Daarnaast wordt kort ingegaan op de ingelaste vergadering van de Raad
van gouverneurs van het ESM op 6 oktober 2022, waar een tijdelijke (interim) directeur
van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) is benoemd.
In het verslag wordt tevens ingegaan op twee toezeggingen uit eerdere Commissiedebatten
Eurogroep/Ecofinraad in de Tweede Kamer. Het gaat hierbij om de toezegging om terug
te komen op de mogelijke betrokkenheid van Amazon bij de digitale euro en vragen ten
aanzien van kapitaalvereisten volgend uit de herziening van de richtlijn en verordening
kapitaalvereisten.
Daarnaast informeer ik u graag over twee toezeggingen over het doorgeleiden van vragen
van lid Omtzigt. Tijdens het Commissiedebat macro-economische ontwikkelingen in Europees
perspectief (incl. Eurogroep/Ecofinraad) van 8 september jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1895) heb ik toegezegd de vraag van lid Omtzigt over inzicht in de hoge gasprijs van Nederland
t.o.v. buurlanden door te geleiden naar de Minister voor Klimaat en Energie. Leden
van Haga (10 augustus jl.) en Kops en Wilders (11 augustus jl.) hebben vergelijkbare
vragen gesteld aan de Minister voor Klimaat en Energie (Aanhangsel Handelingen II
2022/23, nrs. 1 en 6). Op 20 september is op deze vraag schriftelijk gereageerd door de Minister voor
Klimaat en Energie. Ook heb ik toegezegd de vraag van lid Omtzigt over inzicht in
de gascontracten van GasTerra door te geleiden naar de Minister voor Klimaat en Energie.
Lid Omtzigt heeft op 9 september jl. een vergelijkbare vraag gesteld aan de Minister
voor Klimaat en Energie. Op 20 september is op deze vraag schriftelijk gereageerd
door de Minister voor Klimaat en Energie (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 17).
Hierbij ga ik ook in op het verzoek van lid Eppink om aan te geven hoe het kabinet
uitvoering zal geven aan de motie Eppink van 28 september jl., die de regering oproept
om NextGenerationEU als eenmalig te beschouwen en in de toekomst geen gemeenschappelijke
Europese schulden meer aan te gaan.1 Hiervoor verwijs ik naar de brief van 30 maart jl. waarin het kabinet zijn positie
ten aanzien van eurobonds en gemeenschappelijke schuld heeft toegelicht, naar aanleiding
van moties met een vergelijkbare inhoud.2
Tot slot treft u bijgevoegd het kwartaaloverzicht van lopende EU-wetgevingsonderhandelingen
op het terrein van het Ministerie van Financiën, conform de afspraken omtrent EU-informatievoorziening.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 3 en 4 oktober 2022
Eurogroep
Reguliere samenstelling
Macro-economische situatie in de eurozone en beleidsreactie op hoge energieprijzen
en inflatiedruk
De Ministers hebben van gedachten gewisseld over hoe de Eurogroep om moet gaan met
de huidige macro-economische situatie van hoge inflatie en energieprijzen. De secretaris-generaal
van de OESO, Mathias Cormann, nam ook deel aan de discussie. Veel lidstaten hebben
maatregelen genomen en/of aangekondigd die de koopkracht van huishoudens ondersteunen
en maken kosten gerelateerd aan de Russische inval. Verschillende lidstaten, waaronder
Nederland, benoemden tijdens de bespreking het belang van tijdelijke en gerichte maatregelen,
ondanks dat dit lastig kan zijn in de huidige omstandigheden. Daarnaast gingen meerdere
lidstaten in op maatregelen ten aanzien van de energiecrisis, waaronder het belang
van het verminderen van de vraag naar energie, de diversificatie van energiebronnen
en een aantal lidstaten riep op tot een prijsplafond op gas. Nederland heeft het belang
van het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen benadrukt en
aangegeven dat er ook gekeken moet worden naar (de gevolgen voor) landen buiten de
EU.
De Eurogroep heeft over dit onderwerp een verklaring aangenomen.3 In deze verklaring is opgenomen dat op basis van de economische vooruitzichten voor
de eurozone in 2023 een brede budgettaire stimulans niet passend is. Nieuwe maatregelen
dienen zich voornamelijk te richten op het ondersteunen van de meest kwetsbare groepen.
Deze maatregelen dienen tijdelijk en gericht zijn, om zo verdere verhoging van de
inflatie te voorkomen. Ook is het van belang dat lidstaten zich inzetten om hun schuldhoudbaarheid
te waarborgen. Daarnaast wordt opgeroepen tot coördinatie gezien de sterke spill-overs
op de energiemarkt en wordt het belang van het verminderen van energieconsumptie benoemd.
Prioriteiten van de eurozone in de herstel- en veerkrachtplannen (RRP’s) en de uitvoering
van de aanbevelingen van de eurozone
De Eurogroep heeft gesproken over de wijze waarop de herstel- en veerkrachtplannen
(Recovery and Resilience Plans; RRP’s) bijdragen aan de prioriteiten voor de eurozone zoals die zijn vastgesteld
in de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone in 2022.
Lidstaten hebben deze in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF) ingediend. De discussie vond plaats aan de hand van een issues note.4
De Europese Commissie (de Commissie) gaf aan dat de RRP’s op grond van de RRF-verordening
een aanzienlijk deel of alle landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees
Semester moeten adresseren. Daarnaast moeten de plannen consistent zijn met uitdagingen
en prioriteiten van de eurozone. De Commissie concludeerde dat dit in sterke mate
het geval is. Verder gaf de Commissie aan dat de RRF de economische weerbaarheid van
lidstaten kan vergroten.
Voorbereiding van internationale vergaderingen – wisselkoersontwikkelingen
De Commissie heeft een presentatie gegeven over de recente ontwikkelingen op het gebied
van de wisselkoers van de euro. De Eurogroep spreekt elk half jaar over wisselkoersontwikkelingen.
De bespreking in de Eurogroep dient ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten
zoals de G20-vergadering van Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken
op 12–13 oktober en de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds op 13–14 oktober,
waar tevens over de wisselkoersontwikkeling van de euro en andere valuta kan worden
gesproken.
De Commissie gaf aan dat de handelsgewogen wisselkoers van de euro met ongeveer met
4,5% is gedaald tussen januari en augustus. Deze neerwaartse trend is gestart in het
voorjaar, door onder andere de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. Doordat import
van in dollars geprijsde goederen duurder wordt, geeft dit verdere druk op inflatie
in de eurozone. De voorzitter van de Eurogroep heeft de lidstaten van de Eurogroep
in inclusieve samenstelling uitgenodigd om aan te sluiten bij het gesprek met de Amerikaanse
Minister van Financiën Janet Yellen en marge van de G20-vergadering in Washington.
Digitale Euro – Bedrijfsmodellen van publieke en private deelnemers in het digitale
euro-ecosysteem
Mede dankzij de inzet van Nederland is de digitale euro hoog op de agenda van de Eurogroep
gekomen. Een mogelijke invoering van de digitale euro vergt een stevige democratische
basis. Daarom is afgesproken dat de Eurogroep de belangrijkste politieke dimensies
van de digitale euro zal bespreken, gevoed door technische inbreng van de Europese
Centrale Bank (ECB) en de Commissie.
Tijdens deze Eurogroep is gesproken over bedrijfsmodellen van publieke en private
deelnemers in het digitale euro-ecosysteem. Om een digitale euro goed beschikbaar
te maken voor consumenten en bedrijven, moeten er modaliteiten ontwikkeld worden waarmee
gebruikers toegang hebben tot hun tegoeden en transacties kunnen verrichten. Centrale
banken hebben, in de regel, weinig tot geen ervaring met het direct bedienen van deze
groepen. Voor een goede uitrol van de digitale euro is het echter wel belangrijk dat
deze makkelijk bruikbaar is voor gebruikers. Daarnaast zijn er ook andere activiteiten
rondom het verrichten van financiële transacties die in de regel door private partijen
worden uitgevoerd, zoals het aanbieden en initiëren van verschillende betaaldiensten
bij een online aankoop. Om een digitale euro succesvol uit te rollen en zo gebruiksvriendelijk
als mogelijk te maken, is het daarom nodig om gebruik te maken van private partijen
die expertise hebben met het verlenen van dergelijke diensten.
De ECB gaf een presentatie over in hoeverre private partijen een rol kunnen krijgen
in het digitale euro ecosysteem. De ECB ziet hier met name een rol bij bepaalde diensten,
zoals het ontwikkelen van interfaces (zoals mobiele apps). Maar private partijen hebben ook een rol bij de «wissel» van
giraal privaat geld naar een digitale euro tegoed. Hierbij gaf de ECB aan dat veel
van de mogelijke basisdiensten lijken op diensten die reeds gereguleerd zijn in de
betaaldienstenrichtlijn (PSD2). Het ligt daarom voor de hand om te kijken of partijen
die over de juiste PSD2-vergunning beschikken straks ook (een aantal) digitale euro
diensten mogen aanbieden. Daarnaast gaf de ECB aan een aantal partijen te hebben geselecteerd
(waaronder Amazon) om pilots te starten om prototypes voor de gebruiksinterfaces voor
de digitale euro te ontwikkelen. Naar verwachting zullen de prototypes in het eerste
kwartaal van 2023 af zijn en zal worden teruggekoppeld over de bevindingen.
Een aantal lidstaten benoemde dat voor dit project publieke en private partnerschappen
nodig zijn om de digitale euro tot een succes te maken, waarbij wel werd benoemd dat
er een goede balans gevonden moet worden ten aanzien van het gebruik van private partijen.
Een aantal lidstaten heeft kritische kanttekeningen geplaatst bij de selectie van
Amazon voor het ontwikkelingen van prototypes en gevraagd om verduidelijking, waaronder
Nederland in lijn met de toezegging aan de leden Heinen en Van Weyenberg om terug
te komen op de mogelijke betrokkenheid van Amazon. De ECB heeft aangegeven dat het
gaat om een pilot, waarvoor de bedrijven geen vergoeding krijgen en dat alle informatie
over de pilots openbaar wordt. Hierbij wordt ook rekening gehouden met een gelijk
speelveld voor andere bedrijven – de bedrijven die meedoen aan de pilot krijgen geen
voorrangspositie of ander toekomstig voordeel. Ook heeft Nederland de vraag opgebracht
hoe de verdeling van de kosten van het digitale euro project zal plaatsvinden – door
private of publieke partijen. Hier komen de Commissie en de ECB in een later stadium
op terug.
Overig – nieuwe directeur Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)
Onder «any other business» lichtte de voorzitter van de Eurogroep toe dat er nog geen overeenstemming was tussen
de lidstaten over de benoeming van een nieuwe directeur van het ESM. Hij kondigde
aan dat er op 6 oktober een vergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM zou
worden ingepland voor een tijdelijke oplossing. Omdat het mandaat van directeur Regling
op 7 oktober zou eindigen, heeft het ESM voorgesteld om de huidige Chief Risk Officer en plaatsvervangend directeur – Christophe Frankel – als tijdelijke (interim) directeur
aan te stellen om de continuïteit van het ESM te waarborgen. De lidstaten, waaronder
Nederland, hebben hiermee ingestemd. Frankel zal tot uiterlijk het einde van dit jaar
de interim-directeur zijn. Mogelijk zal hij sneller vervangen worden door een nieuwe
directeur, indien de Raad van gouverneurs voor het verstrijken van die datum besluit
over een nieuwe directeur.
Ecofinraad
Ecofinraad-ontbijt
Tijdens het ontbijt is gesproken over de verordening betreffende REPowerEU-hoofdstukken
in de herstel- en veerkrachtplannen. Hierbij ging het met name over de financiering
van het plan en de verdeelsleutel. Betreffende de financiering was er steun onder
de lidstaten voor het inzetten van het ongebruikte leningendeel van de RRF voor REPowerEU
en om lidstaten de mogelijkheid te geven cohesie- en landbouwgelden te gebruiken voor
REPowerEU. Met betrekking tot de derde financieringsvorm, het subsidiedeel, verschilden
de lidstaten van mening. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, waren tegen het
gebruik van de Markstabiliteitsreserve (MSR) voor de financiering van de subsidies,
zoals voorgesteld door de Commissie. Een aantal andere lidstaten benoemde hun twijfels
bij het eerder veilen (front-loaden) van ETS-rechten en het gebruik van het Innovatiefonds. Met betrekking tot de verdeelsleutel,
bestaande uit een cohesiecomponent (gericht op het inkomen per hoofd van de bevolking),
inflatie van investeringsgoederen en afhankelijkheid van fossiele energie, konden
veel lidstaten het voorstel van het Tsjechisch voorzitterschap steunen. Door verschillende
landen werd benoemd dat de verdeelsleutel en financieringsbron geen precedent mogen
vormen voor toekomstige discussies in de Raad voor andere wetgevende voorstellen.
Uiteindelijk is overeenstemming tussen de lidstaten bereikt – zie hiervoor het desbetreffende
agendapunt bij de Ecofinraad. Daarnaast kregen de Ministers tijdens het ontbijt een
korte terugkoppeling uit de Eurogroep.
A-punt – Herziening van de EU fiscale lijst van non-coöperatieve jurisdicties en coöperatieve
jurisdicties
Tijdens de Ecofinraad is de herziening van de EU fiscale lijst van non-coöperatieve
jurisdicties en coöperatieve jurisdicties als hamerpunt aangenomen.5
Deze herziening is opgesteld door de Gedragscodegroep die beoordeelt of landen buiten
de EU voldoen aan de Europese minimum fiscale standaard. Landen die daar niet aan
voldoen komen te staan op de Europese lijst van non-coöperatieve jurisdicties (EU
fiscale zwarte lijst). Daarnaast is er ook een grijze lijst van landen die niet voldoen
aan de standaard maar die op hoog politiek niveau hebben toegezegd om binnen een bepaalde
periode alsnog aan de standaard te voldoen. De lijst wordt periodiek herzien, doorgaans
tijdens de Ecofinraden van februari en oktober.
De volgende landen zijn aan de EU fiscale zwarte lijst toegevoegd: Anguilla, de Bahama’s
en de Turks- en Caicoseilanden. Al deze eilanden kennen geen vennootschapsbelasting
of een 0% tarief aan vennootschapsbelasting, en voldeden niet aan de gestelde minimum
standaard van economische aanwezigheid. Op de nieuwe zwarte lijst staan nu 12 landen.6
Op de nieuwe EU fiscale grijze lijst staan nu 22 landen.7 De landen op de fiscale grijze lijst hebben toegezegd om binnen een overzichtelijke
termijn alsnog te voldoen aan de fiscale standaard. Als dat niet lukt, dan worden
de landen op de EU fiscale zwarte lijst gezet. Meer informatie is te vinden op de
website van de Raad van de Europese Unie.8
Verordening betreffende REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen
De Ecofinraad heeft met instemming van Nederland een algemene oriëntatie aangenomen
op het REPowerEU-voorstel betreffende aanpassing van de RRF-verordening.9 Nederland heeft aan de besprekingen deelgenomen op basis van de kabinetsappreciatie
van het REPower-voorstel die op 17 juni jl. door de Minister voor Klimaat en Energie
is verstuurd10.
De oorlog in Oekraïne maakt duidelijk dat de Europese afhankelijkheid van Russische
fossiele energie afgebouwd moet worden. Om deze reden presenteerde de Commissie in
mei, op verzoek van de Europese Raad, het REPowerEU plan. Het doel van het plan is
de afhankelijkheid van Russische fossiele energiebronnen zo snel mogelijk af te bouwen
door de transitie naar schone energie te versnellen en de krachten te bundelen om
een veerkrachtiger energiesysteem tot stand te brengen.
Onderdeel hiervan is de aanpassing van de RRF-verordening, waarmee de herstel-en veerkrachtplannen
van lidstaten een centrale rol krijgen in de uitvoering van het REPowerEU-plan. Lidstaten
kunnen REPowerEU-hoofdstukken toevoegen aan hun herstel- en veerkrachtplannen met
nieuwe investeringen en hervormingen die energieonafhankelijkheid van Rusland versnellen.
In de algemene oriëntatie is opgenomen dat hervormingen en investeringen getoetst
worden aan één van de volgende voorwaarden: 1) verbetert de energie-infrastructuur
en bevordert de diversificatie van het aanbod; 2) verbetert de energie-efficiëntie
van gebouwen en energie-infrastructuur; 3) adresseert interne of grensoverschrijdende
knelpunten in transmissie en distributie van energie; 4) versnelt de opleiding van
«groene» werknemers; 5) gaat energiearmoede tegen en leidt tot lagere vraag naar energie.
Verder wordt onder andere uiteengezet hoe REPowerEU gefinancierd zal worden. Zo kunnen
ongebruikte RRF-leningen benut worden voor REPowerEU, en krijgen lidstaten de mogelijkheid
om cohesie-, landbouw- en Brexit Adjustment Reserve-gelden (onder voorwaarden) te besteden aan REPowerEU. Tevens zal er voor 20 miljard
aan nieuwe subsidies beschikbaar zijn. Voor het verlagen van dit bedrag was in de
Raad onvoldoende draagvlak. De Nederlandse inzet op het tegengaan van het gebruik
van de Markstabiliteitsreserve als financieringsvorm van REPowerEU is succesvol gebleken:
in het aangepaste voorstel van de Raad wordt 75% van het subsidiebedrag gefinancierd
uit het Innovatiefonds en 25% door het eerder veilen (front loaden) van ETS-rechten. De in de Raad overeengekomen sleutel voor de verdeling van de nieuwe
subsidies is opgebouwd uit drie componenten: cohesie (gericht op inkomen per hoofd
van de bevolking), de inflatie van investeringsgoederen en afhankelijkheid van fossiele
energie. Omdat deze verdeelsleutel meer dan het Commissievoorstel gericht is op de
uitdagingen die met REPower geadresseerd worden, sluit deze aan bij de Nederlandse
inzet. Voor Nederland komt deze verdeelsleutel uit op 2,28%, ten opzichte van 1,4%
in het voorstel van de Commissie.
Nadat het Europees Parlement (EP) een positie heeft ingenomen, zullen de besprekingen
tussen Raad, EP en Commissie (trilogen) starten. Het voorzitterschap heeft aangegeven
te streven naar een akkoord voor het einde van dit jaar.
Stand van de uitvoering van wetgeving inzake financiële diensten
Het voorzitterschap van de Raad en de Commissie hebben de Ecofinraad geïnformeerd
over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten.11
Economische en financiële aspecten van de Oekraïense crisis
De Ecofinraad heeft gesproken over de economische en financiële aspecten van de Russische
inval in Oekraïne. De Europese Commissie heeft de Ministers voorzien in een update
van de situatie in de Oekraïne, de door Europa ingestelde sancties en de (financieel-economische)
ontwikkelingen in de EU.
De Commissie is kort ingegaan op het voorstel voor het achtste sanctiepakket (aangenomen
op 6 oktober jl.). Het sanctiepakket bestaat onder andere uit aanvullende import-
en exportverboden, welke verdere negatieve gevolgen zullen hebben voor Rusland. De
Commissie heeft verder gewezen op het belang van sancties en wat de sancties reeds
betekent hebben voor de economie van Rusland. Daarnaast riep het voorzitterschap en
de Commissie op om de toegezegde 3 miljard macro-financiële bijstand voor Oekraïne
voor 2022 snel te mobiliseren. Oekraïne is hard geraakt door het conflict, in 2023
wordt er een begrotingstekort van 20% verwacht. Ook gaf de Commissie aan dat gekeken
wordt naar een meer gestructureerd mechanisme om Oekraïne van financiële steun te
voorzien.
Stand van zaken energieprijzen en energiederivatenmarkten
De Ecofinraad heeft gesproken over de ontwikkelingen op de energiederivatenmarkten.
De Europese Commissie benoemde dat volgens de toezichthouders de prijs die op de markt
tot stand komt de dynamiek tussen vraag en aanbod reflecteert. Daarbij erkent de Commissie
dat de huidige omstandigheden tot liquiditeitsvraagstukken voor energiehandelaren
kunnen leiden. De Commissie gaf aan dat zij, in samenwerking met de Europese toezichthouders,
in drie werkstromen werkt aan een nadere analyse van de ontwikkelingen op de energiederivatenmarkten
en van mogelijkheden om daarop mitigerend te interveniëren. Ten eerste wordt gewerkt
aan een analyse van het liquiditeitsvraagstuk voor energiehandelaren, waarbij verkend
wordt welke mogelijkheden de Europese wetgeving biedt om de nu geldende onderpandeisen
te verruimen. Ten tweede wordt een haalbaarheidsstudie gedaan naar het opzetten van
een alternatieve prijsbenchmark voor LNG-gasleveringen aan EU-lidstaten, om de afhankelijkheid
van de prijs die tot stand komt op de Noordwest-Europese gasmarkt (de Dutch Title Transfer Facility, TTF), te verlagen. Tot slot wordt de bredere toepassing van circuit breakers, die
op een handelsplatform de handel in een financieel instrument tijdelijk kunnen stilleggen,
en mogelijke introductie van prijsbandbreedtes op energiederivatenmarkten verkend,
om de volatiliteit te beperken. Daarnaast gaf de Commissie aan dat halverwege oktober
het tijdelijk staatssteunkader zal worden geüpdatet.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, spraken hun steun uit voor het werk van de Commissie
en de toezichthouders om te verkennen welke mogelijkheden er zijn om het liquiditeit-
en volatiliteitsvraagstuk te adresseren. Door meerdere lidstaten, waaronder Nederland,
werd benoemd dat de maatregelen er niet voor mogen zorgen dat de risico’s worden overgeheveld
van de energiesector naar de financiële sector. Nederland heeft daarnaast, evenals
de ECB, gewezen op het belang van open en transparante (derivaten)markten, zodat handelaren
risico’s bij de fysieke handel in onder meer gas, kunnen afdekken. Verder maakten
enkele lidstaten gebruik van deze discussie om te pleiten voor een prijsplafond op
gas.
Economisch herstel: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Tijdens de Ecofinraad is stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van de herstel-
en veerkrachtfaciliteit (RRF), aan de hand van het evaluatierapport dat de Commissie
op 29 juli jl. heeft gepubliceerd. De Commissie gaf aan dat de Ecofinraad reeds heeft
ingestemd met 25 uitvoeringsbesluiten en dat tijdens deze vergadering het herstel-
en veerkrachtplan van Nederland voorligt. Daarnaast zijn tot op heden 16 betalingsverzoeken
bij de Commissie ingediend. De analyse van het Hongaarse herstel- en veerkrachtplan
loopt nog.
Daarna heeft Nederland het nationale herstel- en veerkrachtplan in de Ecofinraad gepresenteerd.
Nederland heeft toegelicht dat het Nederlandse plan 49 maatregelen bevat, waarvan
21 hervormingen en 28 investeringen. Het plan richt zich op thema’s die voor het kabinet
van zwaarwegend belang zijn, zoals volkshuisvesting en de arbeidsmarkt. Ook heeft
Nederland aangestipt dat wordt geïnvesteerd in onderwijs en zorg, en dat 47,8% van
de investeringen bijdraagt aan de groene transitie, en 25,6% aan de digitale transformatie.
Tot slot heeft Nederland in de Ecofinraad gemeld dat Nederland vooruitlopend op de
Europese regelgeving een REPowerEU hoofdstuk heeft opgenomen in haar plan, en als
eerste lidstaat de landspecifieke aanbevelingen van 2022 substantieel heeft geadresseerd.
Het voorzitterschap en de Commissie complimenteerden Nederland met het goede plan.
Eén lidstaat nam het woord en uitte haar zorgen over de hoge private schulden op de
huizenmarkt in Nederland. De Ecofinraad heeft daarna het uitvoeringsbesluit van de
Raad betreffende de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland
unaniem goedgekeurd.12 Op 10 oktober jl. is het parlement separaat nader geïnformeerd over de goedkeuring
van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan13.
Fiscale en niet-fiscale taken van de douane autoriteiten in de EU
In de Ecofinraad heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over de rol van de douaneautoriteiten
in de EU op het gebied van fiscale en niet-fiscale taken. Het doel van het Tsjechische
voorzitterschap was om met de lidstaten stil te staan bij de huidige en toekomstige
rol van de douane-autoriteiten in de EU.
De Commissie gaf aan dat dat de douane voor grote uitdagingen staat, waaronder de
toename van het aantal te verwerken aangiften door e-commerce en een groeiend aantal
niet-fiscale taken. Hierdoor is modernisering van de douane van belang. Daarnaast
gaf de Commissie aan dat ze verwacht in december van dit jaar met een voorstel tot
hervorming van de EU-douaneregelgeving te komen.
Veel lidstaten gaven aan het eens te zijn met de analyse van de Commissie dat de douane-unie
voor uitdagingen staat en zich verder dient te ontwikkelen. Daarbij gaf een groot
aantal lidstaten aan voorstander te zijn van meer samenwerking. De manier waarop verschilde,
van meer samenwerking op specifieke onderwerpen tot het oprichten van een douaneagentschap.
Nederland heeft hierbij aangegeven voorstander te zijn van het onderzoeken van nadere
samenwerking tussen de lidtstaten op de ontwikkeling van ICT-systemen en de ondersteuning
bij EU-brede risicoanalyses en aandacht gevraagd voor een leidende rol van lidstaten
hierbij. Daarnaast gaven meerdere lidstaten, waaronder Nederland, aan dat het belangrijk
is dat bij het opstellen van nieuwe wetgeving de douaneautoriteiten vroegtijdig betrokken
worden om de uitvoerbaarheid van voorstellen en de impact hiervan tijdig te kunnen
beoordelen.
Voorbereiding G20 vergadering van Ministers van Financiën en Presidenten van Centrale
Banken en de IMF Jaarvergadering.
In de Ecofinraad is gesproken over de G20-vergadering van Ministers van Financiën
en presidenten van Centrale Banken op 12 en 13 oktober a.s. en over de jaarvergadering
van het IMF op 13 en 14 oktober a.s. De Ecofinraad heeft de EU-inzet voor de G20-vergadering
en voor het International Monetary Financial Commitee (IMFC) goedgekeurd.
De EU-inzet voor de G20-vergadering is afgestemd door middel van een «EU Terms of Reference» (EU ToR). Hierin wordt allereerst Ruslands agressie tegen de Oekraïne veroordeeld
en de Russische verantwoordelijkheid voor mondiale uitdagingen zoals voedseltekorten
en inflatie benadrukt. Verder zal de EU pleiten voor gerichte fiscale steunmaatregelen,
het afronden en implementeren van internationale belastingregels, effectievere internationale
coördinatie voor schuldenverlichting in lage- en middeninkomenslanden en duurzame
financiering en klimaatmitigatiebeleid.
De EU-inzet voor het IMFC wordt uitgedrukt in het IMFC-statement. In deze Europese
verklaring wordt de Russische oorlog tegen Oekraïne veroordeeld en wordt ingegaan
op de impact van de oorlog op de mondiale economie. Daarbij wordt gerefereerd aan
hoge energieprijzen en gevolgen voor de wereldwijde voedselzekerheid. Verder wordt
ook ingegaan op het belang om klimaatverandering tegen te gaan en wordt het werk van
het IMF, bijvoorbeeld op het gebied van koolstofbeprijzing, op dit thema aangemoedigd.
Daarnaast benadrukt de EU het belang van schuldentransparantie en een spoedige implementatie
van het Common Framework for Debt Treatments van de G20 en de Club van Parijs en verbetering
van schuldentransparantie.
Raadsconclusies Klimaatfinanciering
De Ecofinraad heeft de Raadsconclusies klimaatfinanciering aangenomen.14 De Raadsconclusies leggen de EU-inzet voor COP27 inzake klimaatfinanciering vast.
De COP27 vindt van 7–18 november a.s. plaats in Egypte.
De Raadsconclusies roepen op tot een ambitieuze bijdrage van EU-landen aan de implementatie
van de doelen uit het Parijsakkoord. Daarnaast worden EU-initiatieven op het gebied
van klimaat en energie beschreven, zoals REPowerEU en het Fit-for-55-pakket. De conclusies
benadrukken het belang van het in lijn brengen van financiële stromen met een transitiepad
naar een lage uitstoot van broeikasgassen en klimaatbestendige ontwikkeling. De conclusies
benadrukken ook de noodzaak van hogere investeringen in de klimaattransitie, waaronder
in klimaatadaptatie, en de belangrijke rol die internationale financiële instellingen
(IFI’s) hierin hebben. De conclusies beschrijven voorts de ontwikkeling van de EU-bijdrage
aan collectieve doelstelling van jaarlijks 100 miljard dollar klimaatfinanciering.
Tot slot roepen de conclusies op tot het zo snel mogelijk uitfaseren van financiering
van projecten in de fossiele energiesector door IFI’s en de exportkredietverzekering,
behalve in uitzonderlijke omstandigheden.
Overig
Toezegging Commissiedebat macro-economische ontwikkelingen in Europees perspectief
(incl. Eurogroep/Ecofinraad) van 8 september jl. m.b.t. vragen ten aanzien van kapitaalvereisten
volgend uit de herziening van de richtlijn en verordening kapitaalvereisten
Tijdens het Commissiedebat macro-economische ontwikkelingen in Europees perspectief
(incl. Eurogroep/Ecofinraad) op 8 september jl. heeft het lid Inge van Dijk haar zorgen
geuit over de mogelijke gevolgen van de herziening van de richtlijn en verordening
kapitaalvereisten voor hypotheken met een laag risico en de financiering van de agrarische
sector. In het navolgende ga ik hierop in.
Zoals ik ook beschrijf in de beantwoording van eerdere vragen over dit thema in het
verslag van de Eurogroep en Ecofinraad op 23 en 24 mei 2022, heeft de wijziging van
de verordening kapitaalvereisten (Verordening 575/2013) en de richtlijn kapitaalvereisten
(Richtlijn 2013/36/EU) tot doel de finale Bazel 3 standaarden te implementeren en
hiermee de weerbaarheid van het bancaire systeem te vergroten. Het kabinet vindt het
van belang dat de finale Bazel standaarden zo volledig mogelijk worden geïmplementeerd.
Dit is van belang om de financiële stabiliteit binnen de EU te waarborgen. Als banken
solide zijn, dan zijn zij in staat hun maatschappelijke rol als financier van burgers
en bedrijven te blijven vervullen, ook als het economisch tegenzit.15
Een belangrijk onderdeel van de huidige voorstellen is de introductie van een kapitaalvloer
voor de berekening van de kapitaalvereisten voor banken. De kapitaalvloer beperkt
de variabiliteit van de kapitaalvereisten die volgen uit door banken zelf, intern
berekende risicogewichten. Dit doet de kapitaalvloer door een ondergrens te leggen
bij de uitkomsten van interne modellen. Hiermee wordt beoogd dat de kapitaaleisen
bij banken die interne modellen gebruiken beter aansluiten bij het daadwerkelijke
risicoprofiel van een bank. Het belang van deze kapitaalvloer blijkt onder meer uit
de zogeheten Targeted Review of Internal Models (TRIM) exercitie van de Europese Centrale Bank (ECB). Hieruit bleek dat er ongegronde
verschillen zijn ontstaan tussen de risicogewichten die volgen uit de interne berekeningen
van banken, ook als zij vergelijkbare risicoprofielen hebben. Deze verschillen ontstaan
als banken aan blootstellingen met eenzelfde risicoprofiel een ander risicogewicht
toekennen.16 De kapitaalvloer beperkt deze ongegronde verschillen.
Het kabinet is van oordeel dat de voorstellen van de Europese Commissie met betrekking
tot de kapitaalvloer de specifieke risico’s van banken op een juiste wijze adresseren.
Daarnaast is het belangrijk om te herhalen dat uit eerder onderzoek van DNB blijkt
dat de Nederlandse banken al voldoende kapitaal aanhouden om aan zelfs de meest strenge
implementatie van de finale Bazel 3 standaarden te kunnen voldoen.17 In het huidige voorstel van de Europese Commissie worden de gevolgen van de herziening
van de kapitaalvereisten bovendien beperkt of gespreid. Het voorgaande betekent dat
de Nederlandse banken op basis van huidige prognoses geen nieuw kapitaal hoeven aan
te trekken om te voldoen aan de voorgestelde nieuwe regels.
De Nederlandse inzet, die is gericht op een goede en risicogebaseerde kapitalisatie
van banken, staat ook centraal bij de voorstellen met betrekking tot laagrisicohypotheken.
Zoals ik beschrijf in mijn beantwoording van de eerdere vragen van uw Kamer, kan de
herziening van het kapitaaleisenraamwerk tot gevolg hebben dat banken voor hypotheekverlening
meer kapitaal moeten aanhouden. Al betekent dit, gelet op de eerdergenoemde analyse
van DNB, niet noodzakelijkerwijs dat banken ook meer kapitaal moeten aantrekken. Om
de gevolgen te verzachten bevat het voorstel al een tijdelijke afwijkende berekening
van de kapitaalvloer voor bepaalde laagrisicohypotheekleningen. In dat geval zal het
extra kapitaal dat voor bepaalde hypotheken door banken moet worden aangehouden worden
beperkt. Nederland zet zich in voor het behoud van het tijdelijke karakter van deze
afwijkende berekening. In het voorstel is deze afwijkende berekening voor laagrisicohypotheken
daarnaast een lidstaatoptie. Het kabinet staat hier kritisch tegenover. Deze lidstaatoptie
maakt de vergelijking van kapitaalratio’s binnen de EU lastiger, verstoort mogelijk
het gelijke speelveld en zou daarom voorkomen moeten worden. In hoeverre door het
kabinet gebruik zal worden gemaakt van deze lidstaatoptie indien deze daadwerkelijk
in het uiteindelijke akkoord belandt, is mede afhankelijk van de uiteindelijke vormgeving
van het akkoord. Langs deze lijnen zet het kabinet zich in de raadsonderhandelingen
in op het gebied van hypotheken.
Het lid Inge van Dijk vraagt specifiek naar een aantal voorbeeldcasussen, waarin de
mogelijke gevolgen voor de kosten van laagrisicohypotheken worden doorgerekend. Ik
ben hier met DNB over in gesprek. Ik verwacht de Tweede Kamer hier voor het einde
van het jaar over te kunnen informeren. Dit zijn complexe analyses, met name doordat
de gevolgen van een stijging in de risicogewichten voor de prijs van een financieel
product niet eenduidig zijn en uit meerdere factoren bestaat. De kosten van kapitaal
vormen immers slechts een deel van deze prijs. Een ander deel van de kosten volgt
bijvoorbeeld uit de specifieke bedrijfsvoering of beoogde winstmarges van een individuele
aanbieder. De gevolgen van de stijging van de kapitaalvereisten voor een bepaald type
blootstelling zijn daarmee in belangrijke mate afhankelijk van de keuzes die banken
zelf maken.
Ook voor de financiering aan de agrarische sector geldt dat de prijs hiervan slechts
voor een deel bestaat uit de kosten van kapitaal. Banken maken hun eigen keuzes over
hoe zij een bepaalde stijging van de kapitaalvereisten doorberekenen in bijvoorbeeld
een rentepercentage. Over de voorstellen die mogelijk raken aan de financiering van
de agrarische sector heeft mijn ministerie gesproken met vertegenwoordigers van de
banken, de Land- en Tuinbouworganisatie en DNB.18 In deze gesprekken heeft het Ministerie van Financiën genoemd dat de impact afhangt
van de precieze implementatie van finale Bazel 3 standaarden en de keuzes die banken
maken om aan de eisen te voldoen.
In het BNC-fiche heeft het kabinet het belang benadrukt van de financierbaarheid van
deze sector nu en in de toekomst en genoemd hier aandacht voor te vragen bij de herziening
van het kapitaaleisenraamwerk. Omdat de impact op de financierbaarheid afhangt van
de keuzes die banken maken om aan de finale Bazel 3-eisen te voldoen, is het belangrijk
om na inwerkingtreding van de verordening de gevolgen te monitoren. Het kabinet staat
daarom positief tegenover het voorgestelde onderzoek van de Europese Bankenautoriteit
(EBA) naar de gevolgen van de herziening voor de financiering van de agrarische sector.
Daarnaast is het ook van belang om tussentijds de vinger aan de pols te houden. Het
kabinet zet zich in de onderhandelingen daarom in voor een additionele, tussentijdse
impactanalyse door de EBA. Zo wordt ook gedurende de infaseringstermijn tot 31 december
2032 zicht gehouden op de mogelijke gevolgen voor de financiering van de agrarische
sector. Mocht uit deze onderzoeken blijken dat de risicogewichten voor financiering
aan de agrarische sector niet aansluiten op de daadwerkelijke risico’s, dan zal dit
voor het kabinet aanleiding zijn de Commissie te vragen hier actie op te ondernemen.
Langs deze lijnen zet ik mij in de huidige raadsonderhandelingen over het voorstel
in voor de financiering van de agrarische sector.
In de raadswerkgroepen zelf is tot op heden niet expliciet over financiering aan de
agrosector gesproken omdat dit een onderwerp is dat voor andere lidstaten in veel
mindere mate speelt. De Nederlandse agrarische sector wordt relatief veel gefinancierd
met behulp van onderpand in vergelijking met andere landen. Toch tonen de verschillende
voorzitters van de Raad, Frankrijk en Tsjechië, zich relatief positief tegenover de
voorstellen die Nederland schriftelijk heeft ingediend. Ik zet mij er ook voor in
dat deze voorstellen in het Raadsakkoord landen. Dit akkoord wordt op de Ecofinraad
van 8 november a.s. verwacht.
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.