Brief regering : Toetsingskader risicoregelingen Rijksoverheid inzake de introductie van een groen luik onder de BMKB
32 637 Bedrijfslevenbeleid
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 506
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2022
In titel 3.11 van de Regeling nationale EZK- & LNV-subsidies is de subsidiemodule
Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) opgenomen. Op grond van de BMKB kunnen financiers
een borgstelling verkrijgen voor kredieten die zij verstrekken aan mkb-ondernemers.
De borgstelling wordt tegen een provisie verstrekt.
Recent onderzoek1 en de evaluatie van de BMKB geven aanleiding om een groen luik te introduceren onder
de BMKB (BMKB-Groen). Uit onderzoek blijkt namelijk dat de verduurzaming van het mkb
stagneert en de doelen uit het klimaatakkoord zonder aanvullende maatregelen niet
worden gehaald. Daarnaast blijkt dat een groot deel van de mkb-ondernemers onvoldoende
eigen middelen heeft om te verduurzamen en/of terughoudend is vanwege macro-economische
onzekerheden, waaronder de huidige geopolitieke situatie. De stijgende elektriciteits-
en gasprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne hebben deze urgentie om te verduurzamen
verder versterkt.
De BMKB-Groen biedt een oplossing voor de financieringsproblemen waar mkb-ondernemers
tegenaan kunnen lopen. Verduurzamingsinvesteringen kennen namelijk relatief hoge investeringsbedragen
en lange terugverdientijden. Door onder andere een verhoging van de garantie tot effectief
67,5% worden er meer mogelijkheden geboden om meer ondernemers te kunnen financieren.
Dit draagt bij aan een positieve(re) krediettoets bij de financier, waardoor de BMKB-Groen
investeringen mogelijk maakt die een financier anders te risicovol vindt dan wel dat
de financier meer kan financieren dan zonder deze hogere garantie. Daarnaast kunnen
de verduurzamingsinvesteringen die onder de BMKB-Groen worden gebracht bijdragen aan
het verlagen van de energiekosten waar veel mkb’ers op dit moment mee te maken hebben.
Voor dit nieuwe luik wordt een horizonbepaling gehanteerd tot 1 juli 2023. In verband
hiermee bied ik uw Kamer hierbij het Toetsingskader risicoregelingen Rijksoverheid
inzake de introductie van een groen luik in de garantieregeling Borgstelling MKB bedrijven
(BMKB) aan, de BMKB-Groen.
Met het introduceren van de BMKB-Groen geef ik invulling aan de motie van het lid
Romke de Jong c.s.2
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
TOETSINGSKADER RISICOREGELINGEN RIJKSOVERHEID
Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels
2018–2021) vindt besluitvorming over een nieuwe risicoregeling (garantie, lening en
achterborgstelling) en/of aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats aan de
hand van het «Toetsingskader Risicoregelingen». Na besluitvorming in de ministerraad
wordt het toetsingskader verstuurd aan het parlement.
Dit toetsingskader betreft de introductie van een groen luik in Borgstelling MKB-kredieten
(BMKB), de BMKB-Groen.
Inleiding
Beschrijving regeling en voorgestelde wijzigingen
De BMKB geeft een borgstelling van 90% op een borgstellingskrediet (BSK) van maximaal
€ 1,5 miljoen. per onderneming. Het aandeel van de borgstelling is afhankelijk van
de bedrijfscategorie:
– regulier: maximaal de helft van het krediet bedraagt BSK (waardoor per saldo 45% overheidsborgstelling);3
– starter: maximaal 3/4e deel bedraagt BSK met een maximum van € 0,2 miljoen (per saldo max. 67,5% overheidsborgstelling);4
– innovatief: maximaal 2/3e deel is BSK (per saldo max. 60% overheidsborgstelling).5
De borgstelling dekt het tekort aan bancaire zekerheden af. Het BSK draagt een hoger
risico dan het niet geborgde deel van het krediet.
Onder het BMKB-Groen-luik worden borgstellingen gebracht voor bedrijven met een looptijd
van maximaal 12 jaar voor duurzame investeringen in bedrijfspanden voor eigen gebruik
en verduurzaming van bedrijfsmiddelen. Een hoger borgstellingspercentage van per saldo
67,5% wordt gehanteerd, 90% garantie op 75% borgstellingskrediet. Een hoger borgstellingspercentage
biedt meer mogelijkheden om meer ondernemers te kunnen financieren. Een hoger borgstellingspercentage
draagt bij aan een positieve(re) krediettoets bij de financier, waardoor de BMKB-Groen
investeringen mogelijk maakt die een financier anders te risicovol vindt dan wel dat
de financier meer kan financieren dan zonder deze hogere garantie.
De kredietverstrekker is altijd verplicht een deel van het krediet te verstrekken
voor eigen risico. De ondernemer betaalt een eenmalige provisie bij de verkrijging
van een borgstellingskrediet. Indien een borgstellingskrediet leidt tot een verliesdeclaratie
controleert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) onder andere of bij
de kredietverstrekking aan de voorwaarde van voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit
van de onderneming was voldaan.6
Voorgesteld wordt om te beginnen met de volgende scope aan duurzame investeringen.
• Verduurzamen bedrijfspanden voor eigen gebruik (geen commercieel vastgoed):
– Nieuwe en bestaande bedrijfspanden.
– Met BMKB-Groen kunnen investeringen worden gefinancierd die leiden tot een verbetering
van het energielabel naar minimaal label C.
– bewijs voor BMKB-Groen:
- huidige (geschat)energielabel.
- afgifte nieuw afgemeld energielabel door een gecertificeerde instelling binnen een
jaar na realisatie verbouwing.
• Verduurzamen van bedrijfsmiddelen:
– Duurzame investeringen zijn investeringen die zijn vermeld op de EIA (Energie-investeringsaftrek)
Energielijst.
– De bank doet de toets of >50% van de investering op de dan geldende EIA Energielijst
staat.
– Het beheer van de EIA Energielijst is in handen van RVO.nl. Een EIA-verklaring vooraf
is niet noodzakelijk want die kan alleen achteraf worden aangevraagd door de ondernemers.
– De ondernemer tekent een ondernemersverklaring dat de financiering voor tenminste
50% duurzame investeringen zal worden ingezet.
Probleemstelling en rol van de overheid
1. Wat is het probleem dat aanleiding is voor het beleidsvoorstel?
In het Coalitieakkoord Rutte IV (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is een nationale wettelijke CO2-reductie afgesproken van 55% in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050, een versnelling
van de doelen en afspraken uit het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342). In 2020 heeft KPMG onderzoek gedaan naar de potentiële financiële impact van de
maatregelen uit het Klimaatakkoord op het mkb. Uit deze impacttoets blijkt dat het
mkb een grote bijdrage kan en wil leveren aan de transitie, maar dat het mkb daarbij
wel goede ondersteuning nodig heeft. De uitkomsten hiervan zijn opgenomen in het KPMG-rapport
«MKB-impacttoets Klimaatakkoord». Een aanbeveling in het KPMG-rapport is om voor mkb-ondernemers
voldoende financiële middelen beschikbaar te stellen tegen aantrekkelijke voorwaarden.7
Recent onderzoek laat zien dat de verduurzaming van het mkb stagneert en dat de doelen
zonder aanvullende maatregelen niet worden gehaald. De wil is er bij mkb-ondernemers,
maar de mogelijkheden om verduurzaming uit eigen middelen te financieren ontbreken
steeds vaker vanwege diverse oorzaken (o.a. corona, gestegen energieprijzen en inflatie).
Mkb-ondernemers moeten vaker een beroep doen op bankfinanciering. Daarnaast worden
investeringen uitgesteld en teruggeschroefd vanwege onzekerheid op de markt door diverse
macro-economische factoren, waaronder de huidige geopolitieke onrust.8
De verwachting is dat het mkb, mede door de coronacrisis, de gestegen energieprijzen
en de geopolitieke situatie, de aankomende periode extra hulp nodig zal hebben bij
het (verder) verduurzamen van haar bedrijfsvoering. Het gaat hierbij om het stimuleren
en financieren van de transitie naar duurzaamheid. Verduurzamen gaat immers veelal
gepaard met relatief hoge investeringsbedragen en lange terugverdientijden.9 Het is niet wenselijk dat ondernemers investeringen gaan uitstellen of afstellen.
Investeren in verduurzaming van onroerend goed en bedrijfsmiddelen is noodzakelijk
om te voldoen aan de doelen en afspraken die voortvloeien uit het Klimaatakkoord en
om voldoende toekomstbestendig te zijn. Bovendien zal een belangrijk deel van de huidige
problematiek mogelijk een meer permanent karakter krijgen, zoals de gestegen energieprijzen.
Echter, vanwege de relatief hoge investeringsbedragen en lange terugverdientijden
krijgen verduurzamingsinvesteringen bij het mkb een hoger risicoprofiel. Financiers
zien dit hogere risicoprofiel als een obstakel om voldoende financiering te verstrekken.
In tegenstelling tot de reguliere BMKB (inclusief diverse luiken) is het borgstellingspercentage
voor de BMKB-Groen vanwege het hogere kredietrisico bij deze doelgroep hoger. Dit
hogere risico ontstaat ten eerste door een relatief grote onzekerheidsmarge bij verduurzamingsinvesteringen
waardoor de dekkingswaarde laag uitvalt. Er ontbreken doorgaans betrouwbare ervaringsgegevens
met betrekking tot uitwinningsopbrengst en er is veelal sprake van techniek in ontwikkeling
wat een groter verouderingsrisico kent. Ten tweede geldt dat door de verslechterde
terugbetaalcapaciteit, rentabiliteit en solvabiliteit, de zekerheid een belangrijke
factor wordt in kredietbeoordeling. Ten derde geldt dat bij verduurzamingsinvesteringen
de schuldpositie toeneemt en in eerste instantie de vrije kasstroom veelal daalt.
Er is geen positief effect op de omzet, terwijl de financieringskosten toenemen. De
energiebesparingseffecten zijn afhankelijk van marktprijzen en daardoor veelal niet
exact van te voren in te schatten. De terugverdienperiodes kunnen lang zijn en dit
heeft een negatieve impact op de ratio’s die bepalend zijn voor het risico. Dit is
ook een belangrijke reden voor het feit dat het borgstellingspercentage hier hoger
ligt dan bij andere luiken.
De BMKB-Groen is een tijdelijk (extra) instrument vanuit de overheid naast een subsidie
en fiscale stimulering/Groenregeling om het brede mkb te stimuleren om nu echt werk
te maken van verduurzaming. De bestaande regelingen maken het voor ondernemers aantrekkelijker
om te verduurzamen. BMKB-Groen maakt het voor financiers aantrekkelijker om mkb-ondernemingen
te financieren die nu onvoldoende middelen hebben om te investeren in verduurzaming.
Zo bestaat er op dit moment slechts één subsidieregeling die mkb’ers helpt in verduurzaming,
de Subsidieregeling Verduurzaming MKB (SVM). Deze subsidie van maximaal € 2.500 (totaalbudget
van de regeling € 28 miljoen) biedt alleen de mogelijkheid tot het inschakelen van
advies. Daarnaast bestaat er de Groenregeling die toeziet op het fiscale voordeel
dat investeerders genieten als zij in een groenfonds investeren. Belastingvoordeel
ligt hier bij spaarders en beleggers. Daarnaast worden onder deze regeling grotere
groenprojecten gefinancierd, waarbij slechts tweemaal per jaar een Adviescommissie
samenkomt om deze groenprojecten te beoordelen. De aard van deze regeling wijkt daarmee
sterk af van een groen luik onder de BMKB en voorziet ook niet in de behoefte van
snelle financiering voor mkb’ers. Bovenstaande regelingen richten zich daarmee op
de ondernemers (ook de rentekorting).Terwijl de BMKB-Groen zich richt op bereidheid
bij financiers vergroten, daarmee is deze additioneel. Daarmee is de BMKB-Groen tevens
een faciliterende regeling. Stimuleren van ondernemers word deels gedaan via de SVM-regeling
en bij normeren en beprijzen zou sprake zijn van een impact op de gehele sector, ook
als dit financieel niet haalbaar zou zijn. BMKB is bij uitstek een regeling die gemakkelijk
aangepast kan worden, daarom wordt nu gekozen voor dit Groene luik in plaats van de
introductie van een nieuwe regeling.
Recent is de motie van het lid Romke de Jong c.s. (D66, 12 april 2022) aangenomen
waarin wordt opgeroepen om te onderzoeken wat nodig is voor het opzetten van BMKB-Groen.
Daarnaast wordt de BMKB-Groen aanbevolen in de BMKB Evaluatie 2015–2020 van Panteia
d.d. 21 april 2022. Zo wordt gesteld dat de BMKB bij uitstek geschikt is voor een
groen luik vanwege de snelheid waarmee deze kan worden ingezet en de eenvoud van de
regeling. De regeling is bekend bij financiers en het instrumentarium ligt er. De
snelheid is belangrijk vanwege de urgentie die de problematiek met zich meebrengt.
Via een verduurzamingsvariant van de BMKB kan het mkb het investeringsbedrag uitspreiden
over een langere termijn en liquiditeit behouden voor primaire bedrijfsactiviteiten.
Hierbij dient rekening gehouden te worden met de noodzaak tot een langere looptijd.
Dit met een hoger borgstellingspercentage dan regulier en zonder toets op het zekerhedentekort
tot € 250.000. Naast de evaluatie staat ook in het regeerakkoord dat het mkb gestimuleerd
zal worden bij het verduurzamen en regelingen versimpeld moeten worden.10 Het bestaande instrumentarium voorziet daar niet voldoende in en daarmee sluiten
de huidige regelingen niet aan bij de ambities van dit kabinet op het gebied van klimaat.
De BMKB-Groen is daaraan een belangrijke toevoeging.
2. Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem
op te lossen?
Mkb-ondernemingen die willen verduurzamen kunnen tegen een financieringsprobleem aanlopen.
BMKB-Groen verbetert de toegang tot financiering. Het doel van de BMKB-Groen is het
stimuleren van duurzame investeringen. Recent onderzoek laat zien dat de verduurzaming
van het mkb stagneert en dat de doelen zonder aanvullende maatregelen niet worden
gehaald.11 Het gaat hierbij om het stimuleren en financieren van de transitie naar duurzaamheid.
Verduurzamen gaat immers veelal gepaard met relatief hoge investeringsbedragen en
lange terugverdientijden.12 Het is niet wenselijk dat ondernemers investeringen gaan uitstellen of afstellen.
Investeren in verduurzaming van onroerend goed en bedrijfsmiddelen is bovendien noodzakelijk
om op de lange termijn te overleven en daarmee het internationale concurrentievermogen
te behouden.
Mkb-ondernemers hebben op dit moment enerzijds onvoldoende eigen middelen om te verduurzamen
en/of zijn terughoudend vanwege macro-economische onzekerheden, waaronder de huidige
geopolitieke situatie. Anderzijds zijn financiers terughoudend met het financieren
van verduurzamingsinvesteringen vanwege het hoge risicoprofiel. De overheid kan door
het mogelijk maken van deze verduurzamingsinvesteringen beide knelpunten adresseren.
Het beschikbaar maken van voldoende financiering vanuit financiers vormt daarbij,
naast het huidige instrumentarium zoals subsidies, een belangrijke basis. Door het
wegnemen van een belangrijk deel van het risico bij deze type investeringen middels
de BMKB-Groen, onder andere door een hoger borgstellingspercentage, maakt de centrale
overheid meer financiering voor verduurzaming mogelijk.
3. Is het voorstel voor de risicoregeling:a. ter compensatie van risico's die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/ofb. het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd
ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve
beleidsinstrumenten.
Het Nederlandse mkb is van oudsher sterk afhankelijk van bancair krediet. Op dit moment
zijn er – zeker voor de kleinere bedragen – onvoldoende vergelijkbare alternatieven
voor deze bancaire financiering. Sinds 2017 zijn acht non-bancaire financiers geaccrediteerd
voor de BMKB, waaronder Qredits en enkele kredietunies. Van alle BMKB-leningen in
2020 is ruim 90% verstrekt via de banken, waardoor kan worden geconstateerd dat de
inzet van de regeling via de non-bancaire financiers nog relatief beperkt is.
Banken zijn van nature risico-avers, in de zin dat ze zich primair richten op uitzettingen
die gekenmerkt worden door (relatief) beperkte risico's (en genoegen nemen met een
(relatief) lager rendement), in plaats van zoeken naar uitzettingen met een hoog rendement
(en daarbij een hoog risico accepteren). Daarbij is het de bancaire praktijk om voor
uitzettingen zoveel mogelijk zekerheden te vestigen.
De organisatie/bedrijfsvoering van de banken is dan ook ingericht op het verstrekken
van kredieten met een beperkt risicoprofiel tegen een gematigde rente. Het verstrekken
van leningen met een hoog risicoprofiel (en bijbehorende hoge rente) is voor banken
ongebruikelijk en past niet in de reguliere kredietverlening naar hun klanten.13 Het past ook niet bij de wijze van financiering van de banken, met o.a. direct opvraagbare
middelen. De BMKB-Groen is zodanig ingericht dat bedrijven met voldoende zicht op
rentabiliteit en continuïteit, maar die vanuit de optiek van de financier een te hoog
risico kennen vanwege een tekort aan zekerheden, toch in staat zijn krediet aan te
trekken, omdat risico en rendement voor de bank daarmee in overeenstemming komen.
Controle op rentabiliteit en continuïteit zijn onderdeel van de gangbare methode bij
kredietverlening, RVO.nl sluit hierop aan en zal bij een verliesdeclaratie een controle
doen op de voorwaarden.
De regeling heeft vanwege de hoge hefboomwerking (op basis van vergelijkbare regelingen
is de verwachte uitkering aan schades waarschijnlijk vele malen lager dan het totaalbedrag
waarvoor borg wordt gestaan en dus gefinancierd wordt aan het mkb) een duidelijke
meerwaarde boven een kasstroom of subsidie. Een borgstelling richting financiers geeft
een optimale operationele efficiency: financiers zijn veel beter dan de overheid in
staat risico's van mkb-financiering te beoordelen en nemen de operationele kosten
van bedrijfsfinanciering (feitenonderzoek, bedrijfsanalyse) voor hun rekening; deze
taakverdeling en de daarop afgestemde inrichting van de BMKB-Groen maakt het mogelijk
tegen relatief geringe kosten op de expertise van de financier mee te liften. Bij
het voorbereiden van het beleid ten aanzien van microfinanciering is de mogelijkheid
van een subsidie onderzocht; het bleek echter niet mogelijk om deze zodanig vorm te
geven dat daarvan een prikkel uitging om de gewenste leningen te verstrekken zonder
dat dit bijzonder forse financiële consequenties voor de overheid zou hebben, die
aanzienlijk omvangrijker zijn dan de kosten van garantie of kredietverlening. De reguliere
BMKB is daarnaast met name in de laatste jaren ook in toenemende mate een kostendekkende
regeling geworden. Het is daarom ook de verwachting dat de BMKB-Groen ook kostendekkend
zal zijn.
De BMKB is een al lang bestaande regeling, waarmee de banken met hun kantorennet vertrouwd
zijn en weten hoe deze in de praktijk door RVO.nl wordt uitgevoerd. Dat maakt het
gebruik van de aangepaste regeling laagdrempelig en snelle invoering mogelijk. De
BMKB-Groen kan relatief snel worden geïntroduceerd als extra luik onder de bestaande
BMKB op basis van grotendeels reeds bestaande processen bij RVO.nl, banken en andere
financiers.
4. Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico's vanuit
andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?
Dit gebeurt niet. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) kent verschillende
instrumenten (zowel garanties als leningen) die zich richten op bedrijfsfinanciering,
maar de BMKB-Groen is met ingang van de startdatum de enige regeling die zich specifiek
richt op de duurzame vreemdvermogen-financiering van het mkb met een financieringsbehoefte
van kleine kredieten tot kredieten van € 3 miljoen.
Risico's en risicobeheersing
5. Wat zijn de risico's van de regeling voor het Rijk:a. Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?
Voor de BMKB-Groen is de verwachting dat het gebruik zal oplopen over de jaren omdat
het gebruik dan ook zal toenemen. De hoogte van het eventuele gebruik van de BMKB-Groen
is nog niet goed in te schatten. De banken schatten in dat het benodigde garantiebudget
voor de BMKB-Groen € 50 miljoen in het eerste jaar is en € 100 miljoen in het tweede
jaar, dat is ook in lijn met eerdere evaluaties. Aangenomen wordt dat zodra de regeling
bekender wordt, er meer vraag zal zijn. In de periode 2022–2023 zal de huidige financiële
ruimte van de BMKB (garantieruimte € 765 miljoen per jaar) gebruikt worden. In 2022
zal daarvan € 50 miljoen garantieruimte gealloceerd worden aan de BMKB-Groen en in
2023 € 100 miljoen. Dit totaal van € 150 miljoen zal in mindering worden gebracht
op het totale garantieplafond van de reguliere BMKB. Hierdoor wordt het garantieplafond
van de reguliere BMKB € 715 miljoen in 2022 en € 665 miljoen in 2023. Het risico hiervan
is dat de ruimte van de BMKB zelf lager wordt. De huidige risicovoorziening bedraagt
op dit moment ca. € 125 miljoen voor de reguliere BMKB. Voor de BMKB-Groen wordt een
separate risicovoorziening van ca. 5% van het plafond voor de BMKB-Groen ad € 7,5 miljoen
ingesteld. Deze wordt gedekt vanuit de begroting van EZK.
b. Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?c. d. Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid,
impact, blootstellingduur en beheersingsmate?
Gezien het lange bestaan van de regeling (sinds 1915) is er ruime ervaring met het
omgaan en beheersen van risico bij het afgeven van borgstellingskredieten. Het feit
dat de regeling altijd een deel van het risico bij de financier laat, maakt dat deze
een belang heeft bij het zo goed mogelijk inschatten en beheersen van het risico.
Het belang van een goede risico-inschatting is bij een BMKB-Groen variant niet anders
dan bij de reguliere BMKB. Ook bij de BMKB-Groen zal de financier een deel van het
risico zelf blijven dragen, waardoor een goede risicobeheersing ook bij deze type
investeringen van belang blijft. Daarnaast geldt dat hier wordt uitgegaan van een
populatie die sterke gelijkenissen vertoont met de bestaande BMKB, waardoor hierbij
uitgegaan kan worden van dezelfde uitgangspunten als bij de reguliere BMKB.
Risico wordt met volgende elementen beheerst: 1) Kredietverstrekking alleen door financiers
met gerichte expertise, 2) Financiers nemen aandeel in het risico van kredietverstrekking,
ondernemers dienen zich eveneens te committeren 3) Bij claim controleert RVO.nl de
kredietverlening op risicoacceptatie, bij onvolkomenheden wordt claim afgewezen. Daarnaast
ontvangt de Staat een provisie voor elke BMKB-Groen lening en wordt een begrotingsreserve
aangehouden voor eventuele verliezen.
Als wordt gekeken naar het langjarig gemiddelde van schades per jaar van verstrekking
bij de reguliere BMKB, is dit gerelateerd aan een gemiddeld verwacht uitstaand obligo
van € 2,15 miljard. Met een netto verliespercentage van 1,57% levert dit een jaarlijkse
schade op van € 34 miljoen. Eind 2021 lag het obligo overigens lager op ca. € 1,6 miljard.
Langjarig kent de Staat meer uitgaven dan ontvangsten in het kader van de regeling.
De borgstellingsprovisie is gebaseerd op de bestaande begrotingsruimte van ca. € 9,2 miljoen
en derhalve niet volledig kostendekkend. In de begroting is al rekening gehouden met
de uitvoeringskosten van deze regeling. Vanaf 2016 is de regeling wel kostendekkend,
o.a. door de provisieverhoging in 2017 en de gunstige economische conjunctuur. Het
is onzeker of deze trend zich voortzet.
6. Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om
het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke Minister
voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico's, ook als de regeling op afstand
van het Rijk wordt uitgevoerd?
7. Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van
het voorstel en de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?
Financiers zijn zeer bepalend bij het risicobeheer; zij lopen voor een deel zelf risico
voor de verstrekte kredieten en zullen daarom de kredietwaardigheid van de ondernemingen
conform professionele standaarden beoordelen. Zij dienen net als bij iedere andere
financiering die ze verstrekken actie te ondernemen als dat nodig is. Financiers moeten
daarbij niet alleen voldoen aan hun eigen voorschriften (toezicht door De Nederlandse
Bank) maar worden ook achteraf bij de indiening van verliesdeclaraties onder de borgstelling
door het RVO.nl gecontroleerd. Een verliesdeclaratie van de financier bij RVO.nl wordt
pas gehonoreerd als de financier gedurende het hele financieringsproces juist – als
een goed financier en volgens de voorwaarden van de regeling – heeft gehandeld. Jaarlijks
wordt circa 10% van het ingediende bedrag aan verliesdeclaraties afgekeurd, afkeuring
houdt tevens de herberekening van het ingediende bedrag in. Daarnaast kan de Minister
aanpassingen doen in de regeling. Om de effectiviteit van de regeling te waarborgen
gebeurt dit in nauwe afstemming met de uitvoerende financiers. Aanpassingen hebben
echter geen effect op al afgegeven borgstellingen.
Vormgeving
8. Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker?
Is deze premie kostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt
door het vakdepartement specifiek ingezet?
De hoogte van de voorgestelde provisie voor de BMKB-Groen is gelijk aan die van de
reguliere BMKB.
a. 3,90 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet
betreft met een looptijd van niet langer dan twee jaar,
b. 4,25 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet
betreft met een looptijd van meer dan twee jaar, maar niet langer dan zes jaar,
c. 5,85 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet
betreft met een looptijd van meer dan zes jaar, maar niet langer dan twaalf jaar.
De gedachte achter het koppelen van de premie aan de looptijd is dat de ondernemer
een vergoeding betaalt voor de periode dat deze middels het verkrijgen van een borgstellingskrediet
een beroep doet op de Staat. Aangezien deze provisie vanwege het beperken van de administratieve
lasten bij de financier eenmalig bij de verstrekking van de borgstelling wordt geïnd,
loopt deze op naar mate de looptijd langer is.
Gekozen is voor een looptijd van maximaal 12 jaar omdat de terugverdientijd van investeringen
vaak veel langer is. Daarnaast geldt een maximale grace periode 8 kwartalen (onder de reguliere BMKB is dit 6 kwartalen). Deze grace periode is nodig aangezien er vaak een lange investeringsaanloop is. De keuze van
de looptijd zal afhangen van de economische levensduur van de financiering, de keuze
voor de looptijd is altijd aan de financier.
Ten aanzien van de provisie: bij de coronamodule van de BMKB is bewust gekozen voor
een lagere provisie om deze toegankelijker te maken voor ondernemers. Dit geldt temeer
voor BMKB-leningen met langere looptijden en dus ook hogere upfront provisies. Echter, om het groene luik kostendekkend te houden is besloten om vast
te houden aan de provisie van het reguliere luik. Deze provisie wordt doorgaans als
relatief hoog ervaren, voor 2016 was deze ook altijd lager. Een hogere provisie maakt
de regeling naar verwachting niet meer toegankelijk. Met een provisie die gelijk is
aan de reguliere provisie wordt een balans gevonden tussen kostendekkendheid van de
regelingen de toegankelijkheid en daarmee effectiviteit van de regeling.
Daarnaast geldt dat een hogere provisie dan de reguliere BMKB niet werkbaar is. Als
de provisie te sterk afwijkt van de benchmark data van de financiers dan geeft dat
gedragseffecten. De regeling wordt dan niet meer ingezet, of zeer selectief voor alleen
de hoogste risico’s. Met de nodige nadelige effecten voor de doelstelling maar ook
het financiële resultaat. En ook aan de kant van de ondernemers zijn er gedragseffecten
als de initiële kosten bij een financiering erg hoog worden, dan wordt BMKB mogelijk
alleen iets voor bedrijven die in acute nood zitten. Er zijn aanwijzingen dat zelfs
bij de provisie van de reguliere BMKB veel ondernemers afhaken. Tot slot bevindt Nederland
zich in Europa aan de bovenkant als het om provisie aankomt bij borgstellingen, dat
kan invloed hebben op het concurrentievermogen van het Nederlandse mkb.
Bij de gekozen provisiestructuur nemen de ontvangsten voor de Staat toe ten opzichte
van de provisiestructuur bij de reguliere BMKB. De provisie wordt namelijk berekend
over het gegarandeerde deel van de deling. Doordat het gegarandeerde bedrag namens
de Staat hoger is, ontvangt de Staat ook hogere provisie inkomsten.
9. Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?
Voor de BMKB-Groen wordt tevens aparte een risicovoorziening geopend. Deze wordt gevuld
door zowel een storing van EZK van 5% van het totale plafond als de afgesproken provisie.
Deze middelen blijven meerjarig bewaard om eventuele schades die voortvloeien uit
BMKB-Groen te kunnen dekken.
10. Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?
Vooruitlopend op de opvolging van de aanbevelingen uit de BMKB-evaluatie is er een
horizonbepaling gehanteerd van 1 jaar voor de BMKB-Groen, net zoals bij de reguliere
BMKB. Dat betekent dat de regeling tot 1 juli 2023 zal lopen. Voorts bestaat de intentie
om de reguliere BMKB-regeling langer te verlengen. Nu de evaluatie is opgeleverd,
wordt samen met stakeholders de aanbevelingen gewogen en een nieuw toetsingskader
opgesteld met een nieuwe horizonbepaling. Voor de BMKB-Groen zal in het eerste jaar
de voortgang gemonitord worden en gekeken worden naar het gebruik van de regeling
en of deze haar doel haalt. Indien nodig, zal de regeling aangepast worden.
11. Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?
De uitvoering wordt gedaan door RVO.nl. De totale uitvoeringskosten (alle luiken)
voor de BMKB is ca. € 2 miljoen per jaar.
12. Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant en hoe
wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?
De BMKB is als geheel over de periode 2010–2014 geëvalueerd door een werkgroep bestaande
uit vertegenwoordigers van Economische Zaken, Financiën, RVO.nl, DNB, CPB en onafhankelijke
leden, de heer C. Koopmans (SEO, tevens voorzitter) en de heer A. Verberk (UvA). Daarnaast
heeft Panteia de BMKB geëvalueerd over de periode 2015–2020. In de evaluatie is informatie
verwerkt van RVO.nl, de uitvoerende financiers, enquêtes onder ontvangende ondernemers
en interviews met marktpartijen. Daarnaast is een kwantitatieve analyse uitgevoerd
zodat een beeld over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de gehele regeling gemaakt
kon worden. De BMKB-Groen zal na introductie gemonitord worden en zal meelopen in
de evaluatie 2021–2025 van de gehele BMKB-regeling. Gelet op het tijdelijke karakter
wordt de BMKB-Groen gemonitord na 1 jaar en geëvalueerd na 5 jaar en wordt de toekomst
van de regeling na de evaluatie opnieuw gewogen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat