Brief regering : Bijstandsbudgetten 2022 en 2023
30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand
Nr. 198
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 oktober 2022
Gemeenten ontvangen jaarlijks een budget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies
(LKS).1 Met deze brief informeer ik u over de budgetten voor 2022 en 2023. Ik geef een toelichting
op het macrobudget en de uitkomsten van de verdeling voor 2023.
Op 30 september 2022 zijn de budgetten 2022 en 2023 voor alle gemeenten bekendgemaakt
op Rijksoverheid.nl. Daarnaast heb ik de gemeenten beschikkingen gestuurd met het definitieve budget
voor 2022 en het voorlopige budget voor 2023. Gemeenten ontvangen ook middelen voor
uitvoeringskosten en de begeleiding en re-integratie van mensen die vallen onder de
Participatiewet. Deze middelen worden verstrekt via het Gemeentefonds en staan los
van het budget dat in deze brief wordt toegelicht.
Macrobudget bijstand en LKS
Uitgangspunt in de financieringssystematiek is dat voor alle gemeenten samen een toereikend
macrobudget wordt vastgesteld. Dit macrobudget komt tot stand door uit te gaan van
de realisaties in het voorgaande jaar, een inschatting van het effect van de conjunctuur
op de bijstand, de effecten van rijksbeleid en van een indexering voor de loon- en
prijsontwikkeling. Voor de conjunctuurraming volg ik de actuele en onafhankelijke
rekenregel van het Centraal Planbureau (CPB).
Definitieve macrobudget 2022
Het definitieve macrobudget 2022 voor bijstand en LKS bedraagt € 6.021,6 miljoen.
Dit definitieve macrobudget is € 425 miljoen lager dan het voorlopige macrobudget
2022 en € 350 miljoen lager dan het definitieve macrobudget 2021 (beide zijn bekendgemaakt
op 1 oktober 2021). De daling ten opzichte van het voorlopige macrobudget wordt enerzijds
veroorzaakt doordat er in 2021 minder bijstandsuitkeringen zijn verstrekt dan werd
verwacht toen het voorlopige budget werd vastgesteld. Lagere realisaties in 2021 leiden
tot een lager macrobudget in 2022. Anderzijds is het CPB nu positiever over de conjunctuur,
wat doorwerkt in een lager definitief macrobudget in 2022 en lagere ramingen voor
de komende jaren.
Voorlopige macrobudget 2023
Het voorlopige macrobudget 2023 bedraagt € 6.014,8 miljoen. Hiervan is € 1,2 miljoen
gereserveerd om de vangnetuitkering 2021 te bekostigen. Het macrobudget 2023 is nagenoeg
gelijk aan het definitieve budget voor 2022
(– € 6,8 miljoen). Ik moet hierbij opmerken dat de conjuncturele verwachting van het
CPB voor 2023 door meer onzekerheid is omgeven dan in voorgaande jaren.
Het voorlopige macrobudget 2023 zal nog worden bijgesteld als gevolg van realisatiecijfers
over 2022, de effecten van de conjunctuur, rijksbeleid en de bijstelling voor de loon-
en prijsontwikkeling. Ik zal gemeenten in het voorjaar 2023 informeren over het nader
voorlopige budget en in september 2023 over het definitieve macrobudget 2023.
Uitkomsten budgetverdeling 2023
Met het verdeelmodel wordt voor ieder huishouden in Nederland een kans op bijstand
geschat. Daarnaast wordt per huishouden ingeschat hoe hoog een eventuele bijstandsuitkering
is, gegeven de specifieke kenmerken van het huishouden. Elk jaar wordt het model waarop
de gemeentelijke budgetten zijn berekend geactualiseerd, waarbij wordt uitgegaan van
zo recent mogelijke CBS-gegevens. De rapporten van de onderzoekers met de uitkomsten
van de nieuwe budgetverdeling zijn als bijlagen 1 tot en met 3 bij deze brief opgenomen.
Het objectief verdeelmodel wordt volledig toegepast voor gemeenten met meer dan 40.000
inwoners. Gemeenten met minder inwoners krijgen (deels) een budget op basis van historische
gegevens (gerealiseerde uitgaven van twee jaar eerder). Daarnaast verdelen we de middelen
ten behoeve van uitkeringen aan instellingsbewoners en dak- en thuislozen op basis
van gerealiseerde uitgaven. Ook LKS wordt op basis van gerealiseerde uitgaven gefinancierd.
Bij voorlopig budget op basis van gerealiseerde uitgaven van twee jaar eerder, maar
bij definitief budget vindt de verdeling plaats op basis van de gerealiseerde uitgaven
van het vorige jaar die op dat moment bekend zijn.
De veranderende omstandigheden in een gemeente, zoals het aantal huishoudens, de samenstelling
van de huishoudens, en de lokale en regionale arbeidsmarktsituatie leiden tot budgetverschuivingen
ten opzichte van 2022. Op geaggregeerd niveau laat de verdeling in 2023 een stabiel
beeld zien ten opzichte van de verdeling in 2022. Dat neemt niet weg dat er, zoals
elk jaar, voor enkele gemeenten sprake kan zijn van grotere veranderingen naar boven
of naar beneden.
Rekentool bijstand
Evenals in voorgaande jaren kunnen gemeenten gebruik maken van een rekentool om meer
inzicht te krijgen in de uitkomsten van de budgetverdeling in relatie tot de eigen
uitgaven. Met de rekentool krijgen gemeenten handvatten voor verbetering van hun beleid
en uitvoeringspraktijk. Zo geeft de rekentool gedetailleerde informatie over de voorspelde
bijstandskans van verschillende typen huishoudens in een gemeente. Het voorspelde
aantal huishoudens met bijstand in een gemeente kan vervolgens worden vergeleken met
het feitelijke aantal huishoudens met bijstand. Daarnaast maakt de rekentool het makkelijker
voor gemeenten om van elkaar te leren. Zo kunnen gemeenten zichzelf vergelijken met
andere gemeenten, bijvoorbeeld om te zien hoe zij het relatief doen voor verschillende
typen huishoudens. Dit jaar is de rekentool vernieuwd. In samenwerking met gemeenten
hebben SEO Economisch Onderzoek en Atlas Research een applicatie ontwikkeld die de
oude rekentool vervangt. Hierbij is rekening gehouden met functionaliteiten die gemeenten
graag toegevoegd wilden zien. De nieuwe rekentool wordt gepubliceerd op Rijksoverheid.nl.
Vangnet
Om gemeenten te compenseren bij grote tekorten op het budget voor bijstand en LKS
kunnen zij een beroep doen op de vangnetuitkering. De Toetsingscommissie vangnet Participatiewet
beoordeelt de aanvragen van gemeenten. De eigenrisicodrempel voor gemeenten is 7,5%
voor 2021. Voor het tekort tussen de 7,5% en de 12,5% wordt de helft vergoed en tekorten
boven de 12,5% worden volledig vergoed. Het maximale eigen risico voor een gemeente
is dus 10%. Binnen het voorlopige macrobudget 2023 is € 1,2 miljoen gereserveerd om
de vangnetuitkeringen 2021 te bekostigen. Deze reservering voor het vangnet is historisch
laag omdat er in 2021 meer macrobudget beschikbaar is gesteld dan gemeenten gezamenlijk
hebben uitgegeven. Daardoor zijn er relatief weinig gemeenten met een tekort groter
dan de vangnetdrempel van 7,5%.
Onderzoeken budgetverdeling
Tekorten en overschotten op de bijstandsbudgetten – invloed van gemeenten
In de afgelopen jaren hebben VNG, Divosa, de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet
en enkele gemeenten aandacht gevraagd voor gemeenten met grote (meerjarige) tekorten
op de bijstandsbudgetten. Mede naar aanleiding hiervan ben ik met genoemde partijen
en de Raad voor het Openbaar Bestuur een onderzoek gestart naar de oorzaken van grote
meerjarige tekorten en overschotten. Waarom lukt het sommige gemeenten om jaarlijks
over te houden op hun budget, terwijl andere gemeenten langdurig met tekorten te maken
hebben? Door middel van diepgaande casestudies wordt bij 15 gemeenten ingezoomd op
de rol van gemeentelijk beleid en uitvoering bij het beheersen van de bijstandsuitgaven.
De resultaten van dit onderzoek worden in het voorjaar van 2023 verwacht.
Onderzoek naar het verdeelmodel
Het verdeelmodel heeft een solide wetenschappelijke basis en is zeer uitgebreid en
verfijnd. Maar, omdat de realiteit is dat geen enkel model perfect is, is ook de vraag
relevant of meerjarige tekorten en overschotten verklaard kunnen worden door het verdeelmodel.
Met deze vraag zijn SEO Economisch Onderzoek en Atlas Research van start gegaan. De
eindnotitie van hun eerste analyse bied ik u met deze Kamerbrief aan (bijlage 4).
De conclusie van deze analyse is dat tekort- en overschotgemeenten op objectieve factoren
van elkaar verschillen. Of dit betekent dat er verbetering mogelijk is in het verdeelmodel,
zal nader worden onderzocht. Daarnaast bied ik u het eindrapport aan van onderzoek
van Atlas Research naar verbetering van de regiokenmerken, belangrijke factoren in
het verdeelmodel (bijlage 5). Doel hiervan is vooral om gemeentelijke budgetuitkomsten
te verkrijgen die jaarlijks minder van elkaar verschillen.
Het rapport laat zien dat de factoren zelf stabieler kunnen worden, maar vervolgonderzoek
is noodzakelijk om na te gaan of de budgetuitkomsten ook stabieler kunnen worden,
zonder dat de verklaringskracht van het model erop achteruitgaat.
Het vervolgonderzoek zal in de aanloop naar de budgetverdeling van 2024 worden uitgevoerd
en bij de nieuwe budgetverdeling met uw Kamer worden gedeeld.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit